AVB vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
I. voor recht zal verklaren dat de kadastrale grens tussen het perceel in eigendom van AVB, kadastraal bekend als [kadastrale aanduidingen 1] te Westervoort, en het perceel in eigendom van [gedaagden] (ieder voor de onverdeelde helft), kadastraal bekend als [kadastrale aanduidingen 2] te Westervoort, tevens de juridische erfgrens is;
II. voor recht zal verklaren dat AVB eigenaar is van het stuk perceel, gelegen vanaf de door het kadaster zowel ter plaatse als op tekening aangegeven kadastrale grens en de door [gedaagden] gehanteerde erfgrens (de haag), zijnde het stuk perceel dat met geel gearceerd is aangegeven op de kadastrale kaart van maart 2014 en door het kadaster is aangegeven op de luchtfoto uit 2005 (productie 19 bij dagvaarding), en dat dat stuk perceel juridisch bij het [kadastrale aanduidingen 1] behoort;
subsidiair:
III. de juridische grens tussen de percelen van AVB ( [kadastrale aanduidingen 1] ) en [gedaagden] ( [kadastrale aanduidingen 2] ) ex artikel 5:47 BW zal vaststellen overeenkomstig de kadastrale grens;
primair en subsidiair:
IV. [gedaagden] zal veroordelen om binnen drie weken na betekening van het te wijzen vonnis de inrit en de schuur gelegen op het stuk perceel te verwijderen (dan wel in het geval de rechtbank daarvoor meer redenen aanwezig acht, bij deze veroordeling zal bepalen dat [gedaagden] de inrit en fundering mogen laten liggen, zolang dit het plaatsen van een feitelijke erfafscheiding op de juridische grens niet belemmert, en [gedaagden] tegelijkertijd zal veroordelen tot het maken van een scheiding van de inrit en de fundering op de juridische erfgrens), op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 20.000,00, voor de periode dat niet aan deze verplichting wordt voldaan, dan wel een door de rechtbank in goede justitie nader te bepalen dwangsom;
V. [gedaagden] zal veroordelen om binnen drie weken na betekening van het te wijzen vonnis het stuk perceel ook overigens te ontruimen en ontruimd te laten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 20.000,00, voor de periode dat niet aan deze verplichting wordt voldaan, dan wel een door de rechtbank in goede justitie nader te bepalen dwangsom;
VI. [gedaagden] zal veroordelen om binnen drie weken na betekening van het te wijzen vonnis een erfscheiding te plaatsen op de juridische erfgrens dan wel naar hun keuze het binnen deze termijn verplaatsen van de (beuken)haag naar de juridische erfgrens, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 20.000,00, voor de periode dat niet aan deze verplichting wordt voldaan, dan wel een door de rechtbank in goede justitie nader te bepalen dwangsom;
meer subsidiair:
VII. indien de vorderingen onder IV, V en VI worden afgewezen, [gedaagden] hoofdelijk zal veroordelen tot het betalen van schadevergoeding ex artikel 6:162 BW en/of artikel 5:47 BW, nader op te maken bij staat, waarbij bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding rekening dient te worden gehouden met het doel van AVB: het stuk perceel te willen verkopen als bouwkavel(s) dan wel na exploitatie het willen verkopen als bebouwde kavel(s);
primair, subsidiair en meer subsidiair:
VIII. [gedaagden] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 904,00, te vermeerderen met wettelijke rente indien die kosten niet binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis zijn voldaan;
IX. [gedaagden] hoofdelijk zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente indien die kosten niet binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis zijn voldaan.