Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
‘zij is extremer geworden (…), zij heeft alles verpest en alleen omdat ze niet kon neuken. Wat een kutwijf en daar ging het om. En die vent ging weg, die had het wel gezien. Omdat ik stampei met hem had omdat hij zei wat moet je met zo’n wijf, zo’n heks. (…) ja, de ex van de buurman (…) Ja, [slachtoffer 2] , hij zei wat moet je met zo’n heks van een vrouw.’ [13]
3.Bewezenverklaring
of omstreeks05 maart 2015 te Wijchen aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe snijwond en
/ofzenuwletsel (waarbij
een pees en/ofhandzenuw
(en
)zijn beschadigd) in linkerhand, heeft toegebracht door meermalen,
althans eenmaalmet een (slagers) hakbijl/hakmes
, althans een scherp voorwerpop die [slachtoffer 1] in te slaan en/of in te hakken;
of omstreeks28 augustus 2015 te Nijmegen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, met een mes in de (linker)zijstreek van het bovenlichaam van die [slachtoffer 2] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 329 (driehonderd negenentwintig) dagen
ter beschikking wordt gestelden stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de
volgende algemene en bijzondere voorwaardenbetreffende het gedrag van de veroordeelde;
- verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een vleesmes;
- gelast de
- verklaart de
- wijst de vordering van de
- veroordeelt verdachte ten aanzien van parketnummer 05/880438-15, feit 1 subsidiair, tot betaling van
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
mr. J.H.D. van Onna, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juli 2016.