Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[eiser],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 februari 2016
- de akte houdende aanvulling gronden vordering in conventie alsmede houdende wijziging (vermindering) van eis in conventie van Rubdam en [eiser]
- de akte uitlaten in reconventie van Irjecha en [gedaagde]
- de antwoordakte in conventie van Irjecha en [gedaagde]
- de akte houdende antwoord akte houdende uitlaten tevens houdende akte overleggen producties (in reconventie) van Rubdam en [eiser] .
- [gedaagde] jegens [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de werkafspraken met betrekking tot de uitbesteding van werkzaamheden zoals omschreven in de dagvaarding onder 11-15,
- [gedaagde] jegens [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de werkafspraken met betrekking tot de hardware zoals omschreven in de dagvaarding onder 16-19,
- [gedaagde] gehouden is zich te houden aan de onder 20-22 van de dagvaarding genoemde gentlemen’s agreement, inhoudend dat de in productie 13 bij dagvaarding genoemde klanten van [eiser] niet actief door [gedaagde] mogen worden benaderd,
- [gedaagde] de onder 23 in de dagvaarding genoemde vergoeding voor [naam 1] aan [eiser] verschuldigd is,
- [gedaagde] de onder 24 van de dagvaarding genoemde vergoeding voor [naam 2] aan [eiser] verschuldigd is,
- [gedaagde] de onder punt 26 van de dagvaarding genoemde vergoeding voor de [naam 3] klanten aan [eiser] verschuldigd is,
- [gedaagde] te veroordelen binnen 24 uur na het vonnis na iedere schriftelijke of mailoproep van [eiser] onder verbeurte van een dwangsom uitvoering te geven aan de tussen partijen gemaakte werkafspraken met betrekking tot de hardware (dagvaarding 16-19), primair op de tussen partijen gebruikelijke wijze, subsidiair op de in de branche gebruikelijke wijze,
- [gedaagde] te veroordelen tot nakoming onder verbeurte van een dwangsom van de gentlemen’s agreement (dagvaarding 20-22) inhoudend dat de in productie 13 bij de dagvaarding genoemede klanten van [eiser] niet actief door [gedaagde] mogen worden benaderd,
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 37.104,30 met rente terzake van de in de dagvaarding onder 14-15 genoemde, geleden en nog te lijden schade,
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 7.865,00 met rente ter zake van de in de dagvaarding onder 23 bedoelde vergoeding voor [naam 1] ,
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 5.082,00 met rente ter zake van de in de dagvaarding onder 24 bedoelde vergoeding voor [naam 2] ,
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van € 27.225,00 met rente ter zake van de in de dagvaarding onder 26 bedoelde vergoeding voor de overige [naam 3] klanten,
- afwijzing van de vordering tot verklaring voor recht dat [gedaagde] jegens [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de werkafspraken met betrekking tot de uitbesteding van werkzaamheden zoals omschreven in de dagvaarding onder 11-15
- afwijzing van de vordering tot betaling aan [eiser] van € 37.104,30 met rente terzake van de in de dagvaarding onder 14-15 genoemde, geleden en nog te lijden schade,
- afwijzing van de vordering tot verklaring voor recht dat [gedaagde] jegens [eiser] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de werkafspraken met betrekking tot de hardware zoals omschreven in de dagvaarding onder 16-19
- afwijzing van de vordering om [gedaagde] te veroordelen na iedere schriftelijke of mailoproep van [eiser] uitvoering te geven aan de tussen partijen gemaakte werkafspraken met betrekking tot de hardware primair op de tussen partijen gebruikelijke wijze, subsidiair op de in de branche gebruikelijke wijze,
- afwijzing van de vordering tot verklaring voor recht dat [gedaagde] gehouden is zich te houden aan de onder 20-22 van de dagvaarding genoemde gentlemen’s agreement, inhoudend dat de in productie 13 bij dagvaarding genoemde klanten van [eiser] niet actief door [gedaagde] mogen worden benaderd, in zijn algemeenheid,
- afwijzing van de vordering tot naleving van de gentlemen’s agreement op verbeurte van een dwangsom.
3.De beslissing
29 juni 2016voor het opgeven door Rubdam/ [eiser] van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de vrijdagen in de maanden augustus, september en oktober 2016, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
maar alleen indien Rubdam/ [eiser] daarom op de onder 3.3 bedoelde roldatum heeft verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van