ECLI:NL:RBGEL:2016:3765

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juli 2016
Publicatiedatum
11 juli 2016
Zaaknummer
05/840289-16, 05/841286-15 (ttz gev), 18/014537-15 (tul) en 05/027613-15 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van de rechtbank Gelderland over mishandeling, vernieling en drugshandel door een 25-jarige man

Op 8 juli 2016 heeft de Rechtbank Gelderland een 25-jarige man veroordeeld tot een maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren. De man was betrokken bij een gewelddadig voorval met zijn ex-partner, die zwanger van hem was. Tijdens een woordenwisseling heeft hij haar mishandeld, haar auto vernield en haar bedreigd, inclusief haar ongeboren kind. De politie vond amfetamine bij de man tijdens zijn aanhouding, wat leidde tot beschuldigingen van drugshandel. De rechtbank oordeelde dat de man, gezien zijn strafblad en verslavingsproblematiek, een ISD-maatregel opgelegd moest krijgen. De rechtbank nam daarbij in overweging dat eerdere behandelingen niet succesvol waren geweest en dat er een risico op recidive bestond. De rechtbank achtte de mishandeling, vernieling en bedreiging bewezen, evenals het bezit en de handel in amfetamine. De verdachte heeft aangegeven mee te willen werken aan de ISD-maatregel, die is opgelegd om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen en recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/840289-16, 05/841286-15 (ttz gev), 18/014537-15 (tul) en 05/027613-15 (tul)
Datum uitspraak : 8 juli 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaken van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. Arnhem – Huis van Bewaring Arnhem Zuid te Arnhem.
Raadsman: mr. K. Kok, advocaat te Zwolle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 24 juni 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/840289-16
1.
hij op of omstreeks 12 maart 2016 in de gemeente Epe [slachtoffer] heeft
mishandeld door die [slachtoffer] in het gezicht, althans tegen of op het hoofd
te slaan en/of te stompen;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 maart 2016 in de gemeente Epe opzettelijk en
wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 12 maart 2016 in de gemeente Epe en/of in de gemeente
Heerde, in elk geval in het arrondissement Oost-Nederland [slachtoffer]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer]
dreigend (via WhatsApp) de woorden toegevoegd :"Als je met de politie praat
zijn jij en je kindje dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 05/841286-15
1.
hij op of omstreeks 22 augustus 2015, in de gemeente Heerde,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 69,29 gram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 10 lid 3 Opiumwet
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 januari 2015 tot en met 22 augustus 2015,
in de gemeente Heerde en/of elders in Nederland,
meermalen, in elk geval eenmaal (telkens) opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 10 lid 4 Opiumwet

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aanleiding onderzoek
Op 12 maart 2016 kreeg de politie de melding van een conflict dat zich afspeelde op de [adres] .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de mishandeling, de vernieling en de bedreiging ten laste gelegd onder parketnummer 05/840289-16. Ook acht zij bewezen dat verdachte amfetamine in zijn bezit heeft gehad zoals is ten laste gelegd onder feit 1 van parketnummer 05/841286-15. Het dealen van harddrugs, ten laste gelegd onder feit 2 kan volgens de officier van justitie niet worden bewezen. Daarvoor heeft zij vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de mishandeling en de vernieling ten laste gelegd onder de feiten 1 en 2 van parketnummer 05/840289-16 kunnen worden bewezen. Ten aanzien van de bedreiging heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Hij heeft in dit verband betoogd dat verdachte geen opzet heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke zin. Met betrekking tot parketnummer 05/841286-15 heeft de raadsman betoogd dat feit 1, het bezit van de amfetamine op 22 augustus 2015, kan worden bewezen. Voor feit 2 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Hij meent dat alleen de bekennende verklaring van verdachte onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/840289-16 [1]
Feit 1
De rechtbank acht de ten laste gelegde mishandeling bewezen. Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte [2] ;
- de verklaring van aangeefster [slachtoffer] [3] ;
- de verklaring van [getuige] [4] .
Feit 2
De rechtbank acht ook de onder feit 2 ten laste gelegde vernieling bewezen. Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte [5] ;
- de verklaring van aangeefster [slachtoffer] [6] ;
- de bevindingen van de verbalisanten [7] .
Feit 3
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij zwanger is van verdachte. Op 12 maart 2016 was zij bij [getuige] op het adres [adres] te Epe. Ze kreeg een discussie met verdachte over haar auto. Verdachte heeft haar geslagen en de auto vernield en is vervolgens weggegaan. Hij heeft haar daarna een aantal WhatsApp berichten gestuurd. Daarin bedreigde hij haar en haar ongeboren kind. Hij stuurde berichten als “als je met de politie praat zijn jij en je kindje dood”. [8]
Verbalisant heeft berichten in de telefoon van aangeefster gezien. Deze waren afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer] , welk telefoonnummer volgens aangeefster van verdachte is. Verbalisant las onder meer de volgende berichten:
Om 21.19 uur: “Als jij de politie durft te belle zorg ik dat er geen baby meer is”.
Om 22.01 uur: “Als de woute mji zoeke zijn jij en [naam] dood voor mij kmee het nu [slachtoffer] ”.
Volgens aangeefster wordt [naam] de naam van haar nog ongeboren dochter. [9]
Verdachte heeft verklaard dat hij na het vernielen van de auto weg is gegaan en naar Heerde is gelopen [10] . Hij ontkent aangeefster te hebben bedreigd. Met het berichtje “Als de woute mji zoeke zijn jij en [naam] dood voor mij kmee het nu [slachtoffer] ” heeft hij bedoeld dat het dan over is voor hem en dat hij dan niets meer met ze te maken wil hebben.
De rechtbank acht de bedreiging bewezen en overweegt daartoe als volgt. De in de tenlastelegging opgenomen tekst “Als de woute mji zoeke zijn jij en [naam] dood voor mij kmee het nu [slachtoffer] ” staat niet op zich zelf. Verdachte heeft aangeefster op 12 maart 2016 om 21.19 uur een WhatsApp-bericht gestuurd met de tekst “Als jij de politie durft te belle zorg ik dat er geen baby meer is”. Deze tekst is op zich zelf al bedreigend. Korte tijd daarna, te weten op 12 maart 2016 om 22.01 uur heeft verdachte het bericht “Als de woute mji zoeke zijn jij en [naam] dood voor mij kmee het nu [slachtoffer] ” aan aangeefster gestuurd. Gelet op het feit dat verdachte en aangeefster een verschil van mening hadden, verdachte aangeefster had geslagen en haar auto had vernield, heeft verdachte - mede in het licht van de eerder gestuurde bedreigende tekst - bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat aangeefster de in de tenlastelegging opgenomen tekst als bedreigend zou opvatten.
Parketnummer 05/841286-15 [11]
Feit 1
De rechtbank acht het bezit van amfetamine bewezen. Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen
Bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte [12] ;
- de bevindingen van de verbalisanten [13] ;
- het resultaat en de conclusie van het onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) [14] .
Feit 2
Verbalisanten hebben naar aanleiding van een melding over een verdachte situatie op 22 augustus 2015 het voertuig van verdachte staande gehouden. Toen verdachte was uitgestapt, zag verbalisant [verbalisant 1] in een openstaande schoudertas in de auto een snuifpijpje en een klein lepeltje met witte poederresten liggen. Hij heeft de uitlevering van de eventueel aanwezige verdovende middelen gevorderd, waarop verdachte hem een doorzichtige plastic zak gaf. Verbalisant zag dat in de zak een witte vochtige substantie zat. De geur en uiterlijke kenmerken kwamen voor hem overeen met die van amfetamine, zijnde speed. [15]
De witte substantie is getest. Uit de MMC-test kwam als indicatie naar voren dat het testmateriaal amfetamine bevatte. [16] Onderzoek door het NFI bevestigde dat het monster amfetamine bevatte. [17]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de witte substantie amfetamine was en dat hij de amfetamine een week eerder had gekocht. Hij had 100 gram gekocht en heeft een deel daarvan weggegeven. [18]
De rechtbank overweegt dat uit voormelde bewijsmiddelen volgt dat verdachte de amfetamine heeft vervoerd en dat hij een deel van de amfetamine die hij de week voor zijn aanhouding had gekocht heeft verstrekt aan een persoon. De rechtbank acht gelet hierop het onder 2 ten laste gelegde feit in zoverre bewezen. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat het bewezenverklaarde handelen slechts een korte periode betreft en dat het gelet op de verklaring van verdachte heeft plaatsgevonden in augustus 2015.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 van parketnummer 05/840289-16 en de onder 1 en 2 van parketnummer
05/841286-15 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/840289-16
1.
hij op
of omstreeks12 maart 2016 in de gemeente Epe [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] in het gezicht,
althans tegen of op het hoofdte slaan
en/of te stompen;
2.
hij op
of omstreeks12 maart 2016 in de gemeente Epe opzettelijk en wederrechtelijk een auto,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij op
of omstreeks12 maart 2016 in de gemeente Epe en/of in de gemeente Heerde,
in elk geval in het arrondissement Oost-Nederland[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend (via WhatsApp) de woorden toegevoegd : “Als je met de politie praat zijn jij en je kindje dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
Parketnummer 05/841286-15
1.
hij op
of omstreeks22 augustus 2015, in de gemeente Heerde, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 69,29 gram,
in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2015 tot en met 22 augustus 2015, in de gemeente Heerde en/of elders in Nederland, meermalen, in elk geval eenmaal (telkens) opzettelijk heeft
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/ofverstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,een hoeveelheid
/hoeveelhedenvan een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/840289-16
Feit 1:
Mishandeling;
Feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
Feit 3:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Parketnummer 05/841286-15
Feit 1:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2 en 3 van parketnummer 05/840289-16 en feit 1 van parketnummer 05/841286-15 zal worden veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte begeleiding nodig heeft. De raadsman heeft meegedeeld dat verdachte wil meewerken aan een ISD-maatregel.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 19 mei 2016;
- een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland van 16 maart 2016;
- een voorlichtingsrapport van Tactus Verslavingszorg van 24 mei 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mishandeling en bedreiging van zijn (toen) ex-vriendin die zwanger van hem was. Ook heeft hij haar auto vernield. Verdachte heeft hiermee niet alleen overlast en schade veroorzaakt, maar ook gezorgd voor angst, pijn en verdriet bij het slachtoffer. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het bezit van amfetamine en het vervoeren en verstrekken van amfetamine. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van harddrugs een ernstige bedreiging voor de gezondheid van de gebruikers ervan vormt. Daarnaast zorgen harddrugs maatschappelijk gezien voor veel schade. De mensen die afhankelijk zijn van deze drugs veroorzaken veel overlast en schade om deze drugs te kunnen bekostigen. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van de verslaving van een andere gebruiker.
De rechtbank heeft verder de rapporten van Reclassering Nederland en Tactus in aanmerking genomen. Uit het rapport van Reclassering Nederland komt naar voren dat gesproken kan worden van een patroon van geweldsdelicten binnen de relatie en een patroon van vermogensdelicten uit een gebrek aan financiën. Uit eerdere reclasseringsrapportages blijkt dat sprake is van problematisch middelengebruik en dat er een verband is met het delictgedrag. Verder is sprake van schuldenproblematiek. Volgens de reclassering bestaan er zorgen over de veiligheid van aangeefster en haar kindje indien de relatie blijft voortbestaan. Verdachte heeft geen vaste verblijfplaats en is zwervend. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat sprake is van agressieproblematiek.
Uit het rapport van Tactus komt naar voren dat de relatie met aangeefster weer is hersteld. Indien verdachte een klinische behandeling ondergaat en zich aan de afspraken houdt, wil zij denken aan een toekomst met verdachte. Verder blijkt uit het rapport dat het drugsgebruik zeer problematisch van aard is. Verdachte gebruikte vanaf september 2015 tot aan zijn huidige detentie meerdere grammen speed per dag en wist de abstinentie niet vast te houden. Tactus acht een klinische behandeling in een forensische verslavingskliniek geïndiceerd. Eerdere begeleiding en behandeling in een ambulant kader verliepen uiterst moeizaam en mislukten. Een ambulante behandeling is daarom een gepasseerd station. Een langdurige klinische behandeling wordt noodzakelijk geacht, waarbij verdachte na het afronden daarvan resocialiseert naar een passende woonvoorziening met begeleiding. Een behandeling in een voorwaardelijk kader wordt niet meer voldoende geacht om een gedragsverandering te kunnen bewerkstelling. Verdachte blijft recidiveren en is zelfstandig niet in staat tot structurele gedragsverandering. Geadviseerd wordt een ISD-maatregel op te leggen.
De rechtbank stelt vast dat aan de in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht genoemde vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel is voldaan. De bewezenverklaarde door verdachte begane strafbare feiten zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan de onderhavige door hem begane misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of werkstraf veroordeeld. De onderhavige misdrijven ten laste gelegd onder parketnummer 05/840289-16 zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze sancties.
Gezien de recidive, de verslavingsproblematiek van verdachte en het feit dat eerdere begeleiding en behandeling in een ambulant kader uiterst moeizaam verliepen en mislukten moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal plegen. De veiligheid van personen en goederen vereist daarom het opleggen van de ISD-maatregel. De maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de maatregel voor de maximale duur van twee jaren opleggen en zal zij de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.

8.De beoordeling van de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich een vordering na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 05/027613-15) betreffende de voorwaardelijke veroordeling door de politierechter te Zutphen op 7 april 2015 tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, waarvan 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Bij de stukken bevindt zich verder een vordering na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 18/014537-15) betreffende de voorwaardelijke veroordeling door de politierechter te Leeuwarden op 22 april 2015 tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Nu aan verdachte de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren wordt opgelegd acht de rechtbank tenuitvoerlegging van de voormelde voorwaardelijk opgelegde straffen thans niet opportuun. Zij zal daarom de vorderingen afwijzen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen:
  • 38m, 38n, 57, 63, 91, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2 en 10 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren;
  • wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 9 juni 2016, strekkende
    tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 7 april 2015 voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 20 uren subsidiair 10 dagen hechtenis;
  • wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 9 juni 2016, strekkende
    tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 22 april 2015 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 12 weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.J. Post (voorzitter), mr. S.A. van Hoof en mr. J.C. van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 juli 2016.
Mr. Van der Hooft is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016123867-11, gesloten op 15 maart 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 20-21.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26.
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , p. 45-46.
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 20-21.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26.
8.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 20-22.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 24.
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , p. 46.
11.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015410397, gesloten op 8 december 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
12.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
13.Proces-verbaal van aanhouding, p. 07-08 en
14.NFI-rapport, p. 32.
15.Proces-verbaal van aanhouding, p. 07-08.
16.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 28.
17.NFI-rapport, p. 32.
18.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.