Uitspraak
[naam VOF]
Rechtbank Gelderland
In deze zaak is verzet aangetekend tegen een kortgedingvonnis dat bij verstek is gewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij niet bevoegd is om van het verzet kennis te nemen, omdat volgens artikel 259 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) het verzet tegen een vonnis in kort geding moet worden ingediend bij de voorzieningenrechter. De kantonrechter heeft de zaak met analogische toepassing van artikel 73 Rv verwezen naar de voorzieningenrechter, aangezien het verzet voortvloeit uit een procedure die oorspronkelijk als kort geding is gestart. De kantonrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is om de procedure in de juiste banen te leiden, ook al is deze aanvankelijk verkeerd ingeleid. De beslissing om de zaak te verwijzen is in overeenstemming met de uitgangspunten van het burgerlijk procesrecht, waarbij een verkeerde aanvang van een procedure niet leidt tot nietigheid, maar gecorrigeerd kan worden door de rechter. De kantonrechter heeft de eisende partij in verzet erop gewezen dat zij een verzoek tot dagbepaling moet indienen, conform het Procesreglement kort gedingen en artikel 254 lid 2 Rv. De zaak is op 7 juli 2016 behandeld en de uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.