ECLI:NL:RBGEL:2016:3532

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 juni 2016
Publicatiedatum
29 juni 2016
Zaaknummer
05/880534-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf van drie jaar voor deelname aan criminele organisatie en andere delicten

De rechtbank Gelderland heeft op 22 juni 2016 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 24-jarige man uit Tiel, die is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. De man werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, diefstal in vereniging met braak en inklimming, het verwerken van meer dan 40 kilogram hennep, schuldheling en witwassen van door misdrijf verkregen gelden. De rechtbank oordeelde dat de man een leidende rol had binnen de organisatie die zich bezighield met deze delicten. Hij had met het door misdrijf verkregen geld diverse luxe goederen aangeschaft, waaronder een Mercedes, een jetski en een woning in Marokko. De rechtbank nam het de man zeer kwalijk dat hij gedurende een langere periode actief deelnam aan deze criminele activiteiten. Naast de gevangenisstraf zijn ook de verbeurd verklaarde goederen, waaronder de Mercedes en de jetski, en een betalingsverplichting van € 47.337,23 opgelegd, wat overeenkomt met het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft de man ook vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder een inbraak in een school.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880534-14
Datum uitspraak : 22 juni 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte 1]
geboren op 18 augustus 1991 te [geboorteplaats] , wonende te het [adres 1] ,
thans gedetineerd te PI Nieuwegein - HvB loc. Nieuwegein te Nieuwegein.
Raadsman: mr. L. de Leon, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 mei 2015, 5 augustus 2015, 21 oktober 2015, 13 januari 2016, 6 april 2016, 3 juni 2016 en 22 juni 2016.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Aan verdachte wordt verweten dat hij:
samen met een ander of anderen dan wel alleen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 februari 2015 zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van (geldbedragen voor) een auto (merk Mercedes), een jetski, een bombardier Can Am, de aankoop en huur van diverse personenauto’s, een woning in [voornaam] en keukenapparatuur (zaaksdossier 101);
zich schuldig heeft gemaakt aan een inbraak samen met een ander of anderen dan wel alleen in een school in Hardenberg (zaaksdossier 104);
zich schuldig heeft gemaakt aan een inbraak samen met een ander of anderen dan wel alleen in een woning aan de [adres benadeelde] (zaaksdossier 105);
samen met anderen heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (zaaksdossier 106);
samen met een ander of anderen dan wel alleen in Delfgauw een auto (merk Audi) van [adres 1] heeft gestolen. Indien dit niet tot een bewezenverklaring leidt wordt hem het samen met een ander of anderen dan wel alleen plegen van heling van de auto verweten (zaaksdossier 109);
samen met een ander of anderen dan wel alleen een hoeveelheid hennep (40 kilogram) en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt en/of verwerkt, althans in elk geval aanwezig heeft gehad (zaaksdossier 110);
in of omstreeks de periode van 22 maart 2014 tot en met 3 februari 2015 samen met een ander of anderen dan wel alleen zich schuldig heeft gemaakt aan heling van een portefeuille, een of meer bankpassen, zakhorloge, sieraden, laserpen (zaaksdossier 121);
in of omstreeks de periode van 20 oktober 2014 tot en met 3 februari 2015 samen met een ander of anderen dan wel alleen zich schuldig heeft gemaakt aan heling van een of meer portofoons en/of een basisstation (zaaksdossier 128);
in of omstreeks de periode van 26 januari 2014 tot en met 3 februari 2015 samen met een ander of anderen dan wel alleen zich schuldig heeft gemaakt aan heling van een laptop, merk HP (zaaksdossier 130);
in of omstreeks de periode van 28 januari 2013 tot en met 3 februari 2015 samen met een ander of anderen dan wel alleen zich schuldig heeft gemaakt aan heling van home cinema set, merk Harman Kardon (zaaksdossier 132);
in of omstreeks de periode van 25 april 2014 tot en met 3 februari 2015 samen met een ander of anderen dan wel alleen zich schuldig heeft gemaakt aan heling van een horloge, merk DKNY (zaaksdossier 133).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [2]
De rechtbank zal bij de bespreking van de tenlastegelegde feiten het onder 4 tenlastegelegde als laatste bespreken.
Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het witwassen (onder a in de zin van verbergen/verhullen) kan worden bewezen met uitzondering van het onderdeel dat betrekking heeft op de aankoop van diverse personenauto’s, nu er onvoldoende gegevens bekend zijn om de waarde van deze voertuigen nauwkeurig te schatten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is met betrekking tot de Mercedes aangevoerd dat er niet van verhulling is gebleken. Verdachte heeft geld geleend van [naam 1] om de auto te kopen en daarom ook op haar naam gezet. Verder is niet gebleken dat de Bombardier Can-Am, de huurtermijnen van de auto’s, de aangekochte Toyota [kenteken 1] en Nissan [kenteken2] , de keukenapparatuur en het huis in [voornaam] van [voornaam] zijn dan wel en/of door hem zijn betaald. Over de Bombardier Can-Am heeft verdachte verklaard dat hij deze voor een vriend met een uitkering op zijn naam heeft gezet in ruil voor de betaling van de invoerkosten van zijn jetski. Verdachte heeft verder verklaard dat [naam 2] de auto’s huurde en de aangekochte Toyota voor zijn moeder [kenteken 1] en de Nissan [kenteken2] voor zijn vader waren bestemd. Zij hebben die auto’s ook betaald. Verder heeft verdachte verklaard dat hij de keukenapparatuur van het geld van zijn moeder heeft gekocht. Tot slot heeft [voornaam] verklaard dat het huis in [voornaam] van zijn ouders is.
Mocht dit niet worden gevolgd, dan kan niet worden bewezen dat het gaat om goederen die niet anders dan van misdrijf afkomstig kunnen zijn. Verdachte heeft immers geld in de autohandel verdiend en daarvan gespaard. Verder heeft hij wat personenauto’s gekocht van een vergoeding van € 1.300 - € 1.400,-. Ondanks dat hij deze verklaring laat heeft afgelegd, is er naar de mening van de verdediging sprake van een concrete, min of meer verifieerbare verklaring die niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
Beoordeling door de rechtbank
De inkomenssituatie van [verdachte 1]
Bij de Belastingdienst zijn de volgende inkomsten van [verdachte 1] in de periode 2011 tot en met 2014 bekend: ‘0’. [verdachte 1] heeft twee bankrekeningen, te weten [bankrekeningnummer1] en [bankrekeningnummer2] , waarbij het saldo op de rekening [bankrekeningnummer1] in de periode 2011-2013 uiteenloopt van € 86,00 tot € 285,00. Het saldo in 2014 is niet bekend. Op de rekening eindigend op 242 heeft geen saldo gestaan, waarna deze in 2012 is opgeheven. Uit de bijschrijvingen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 26 juni 2014 volgt een bedrag van € 24.015,00 aan contante stortingen (71 procent van het inkomen), een totaalbedrag van € 1.542,23 aan contante stortingen via G4S cash solutions BV en een bedrag van € 3.105,00 aan zorgtoeslag. [3]
[verdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de periode 2011 tot zijn aanhouding op 3 februari 2015 inderdaad geen officieel inkomen had. Verder heeft hij verklaard dat hij geld leende van zijn ouders of familie als hij niet werkte. [4] Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte in de tenlastegelegde periode geen legale inkomsten heeft ontvangen, noch heeft beschikt over een vermogen op zijn bankrekening waarmee hij grote uitgaves heeft kunnen doen.
De uitgaven op de rekening [bankrekeningnummer1] in de periode 1 januari 2011 tot en met 26 juni 2014 bestaan uit het volgende:
- betalingen aan het CJIB (25 procent);
- betalingen aan de penitentiaire inrichting (11 procent);
- betalingen aan [naam 14] (1 procent);
- betalingen aan de Belastingdienst (4 procent);
- betalingen aan verzekeringen, zijnde [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] en [naam 8] (17 procent);
- kasopnamen (21 procent);
- betalingen aan de ANWB (1 procent);
- kosten levensonderhoud (circa 1 procent);
- betalingen aan [naam 9] (2 procent);
- betalingen aan auto’s in de vorm van betalingen aan tankstations, drie vermoedelijke parkeerboetes en één overschrijving op 19 maart 2012 voor € 500,00 aan [naam 10] in verband met een Volkswagen Golf (circa 1 procent);
- betalingen aangemerkt als overig zoals betalingen aan [naam 11] , [naam 12] en [naam 13] (16 procent). [5]
Mercedes
Op 25 november 2014 is een Mercedes E350 (kenteken [kenteken 2] ) in Waalwijk in beslag genomen. Deze Mercedes heeft vanaf 25 april 2014 op de naam van [naam 1] gestaan. [naam 1] heeft verklaard dat [voornaam] haar heeft gevraagd om mee te komen naar de RDW. Bij de RDW in Arnhem heeft zij toen de papieren voor de Mercedes getekend. [6]
[voornaam] heeft verklaard dat de Mercedes [kenteken 2] van hem is geweest en hij in de auto heeft gereden. Hij heeft de schade-auto in Duitsland gekocht en ingevoerd om hem samen met zijn neef [naam 15] te repareren en weer te verkopen. Hij heeft de auto voor een bedrag van € 16.000,- gekocht. [7] De rechtbank leidt uit deze verklaring van [voornaam] af dat hij de werkelijke rechthebbende van de Mercedes is geweest.
[voornaam] heeft verder verklaard dat hij het geld voor de aankoop van de auto heeft geleend van [naam 1] en dat de auto daarom ter zekerheidsstelling op haar naam is gesteld. De rechtbank acht deze verklaring van [voornaam] niet aannemelijk en overweegt ten eerste dat deze verklaring niet strookt met de verklaring van [naam 1] . Zij spreekt in het geheel niet over een lening. Zij heeft verklaard dat ze de Mercedes heeft gekocht als een soort van investering. [8] Ze verklaart:
“ [voornaam] zag een auto van 16.000 euro en hij heeft mij een foto laten zien van een soort gelijke auto. Dat was op het internet. Het ging om een Mercedes 350 of zo. Hij vertelde nog dat dat een schade auto was. [voornaam] en [naam 16] hadden die auto gezien. Ik had toen alleen contact met [voornaam] . [voornaam] wilde de auto kopen en ik hem toen eigenlijk gelijk het geld gegeven. We hebben het er niet concreet over gehad maar die auto koste ongeveer 16.000 euro maar als hij opgeknapt was dan was hij 30.000 euro en 35.000 euro”. [9] Ze heeft verder verklaard dat de auto op haar naam stond, omdat het haar auto was. Zij had hem betaald dus hij kwam op haar naam te staan. [10] Ten slotte verklaart zij: “De afspraak was dat de auto van mij was. (…) [voornaam] mocht wel in de auto rijden (…)”. [11]
Ten tweede overweegt de rechtbank dat in de Mercedes een factuur van het bedrijf [naam 17] in Tiel d.d. 31 maart 2014 – ook voldaan op deze datum – is aangetroffen op de naam van [verdachte 2] . Op de factuur staan verschillende auto-onderdelen vermeld voor een bedrag van € 718,56. [12] De getuige [getuige 1] , medewerker bij [naam 18] , heeft verklaard dat [naam 16] bij hem kwam en vertelde dat hij een Mercedes Benz E Coupé met schade aan het opknappen was voor een ander en onderdelen wilde bestellen. Hij ging de auto ombouwen naar type W 207 facelift, op deze manier werd de auto jonger gemaakt. De onderdelen die [naam 16] kocht, werden contant betaald. [naam 16] kwam ook een keer met een andere Marokkaanse of Turkse jongen toen ze de onderdelen van de factuur d.d. 31 maart 2014 kwamen halen en betalen. De rekening werd toen betaald door de jongen die bij [naam 16] was. Er werd gezegd dat er boven de rekening [naam 18] moest komen te staan. [13] De getuige [naam 18] heeft verklaard dat de Mercedes in mei of juni 2014 naar hem toe is gebracht om hem te laten spuiten. [naam 19] (rechtbank: [naam 16] ) vertelde dat zijn neef (rechtbank: [voornaam] ) de klus zou betalen. Daarbij was geld geen probleem. De auto was van [voornaam] . [14] De getuige [getuige 2] heeft op 25 november 2014 verklaard dat de Mercedes nu voor de tweede keer naar zijn werkplaats was gebracht. De eerste keer was in de laatste week van de zomervakantie van 2014. De klant wilde de auto meenemen naar Marokko. De eerste reparatie kostte € 1.500,00. Voor de tweede reparatie hadden ze een prijs afgesproken van € 1.750,-. De getuige herkent [verdachte 1] als de persoon die hij altijd sprak over de auto en die de factuur van € 1.500,- contant aan hem had betaald. [15]
De inkoopprijs van de Mercedes is € 16.000,- geweest. Het voertuig heeft na herstel en reparatie echter in totaal ongeveer € 31.238,18 gekost. [16] Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat [voornaam] de reparaties van de Mercedes heeft betaald.
Ten derde is de verklaring van [voornaam] niet aannemelijk, gelet op een gesprek dat hij heeft gevoerd met [naam 16] . In het toestel voorzien van imei-nummer [nummer 1] bevond zich vanaf het moment dat het werd getapt alleen het telefoonnummer [telefoonnummer] . De gebruiker wordt tijdens de gesprekken [voornaam] genoemd en [verdachte 1] bevindt zich ook op de plaatsen (onder meer de BP te Ede, het Van der Valk Hotel in Vianen en de Mac Donalds te Breukelen) die door de gebruiker worden genoemd. [17] Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat dit nummer werd gebruikt door [verdachte 1] .
Op 27 september 2014 heeft het volgende gesprek tussen [voornaam] (de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 2] ) en [naam 15] plaatsgevonden:
“Ma: Hallo wat ben je aan het doen?
NN: Ik ben in de garage man.
Ma: Luister dan.
NN: Ja.
Ma; Die auto... die aankoop overeenkomst, waar is die?
NN: Ik weet het niet. Die heb jij toch gebruikt.
Ma: Ja he? Die staat op jouw naam toch?
NN: Wat?
Ma: Die aankoop overeenkomst.
NN: Ja, waarom. Ma: Weetje wat het is. Ik heb de advocaat gebeld. Ik zei tegen hem van., ik zei tegen hem: "luister 's, ik hoor verhalen, als je drie keer in de auto wordt gezien., dit.. dat, kunnen ze hem afpakken". Hij zegt:'Ja,luister..". Hij zegt:"als ze je elk keer in die auto zien, en ze zien ook elke dat ie bij jou geparkeerd is dan denken dat zij een katvanger is, dan nemen ze hem in beslag, maar als zij de koopovereenkomst op haar naam staat en zij de bedragen... als zij elk keer zelf alles betaalt dan kunnen we hem gelijk terugkrijgen;. Weet je? NN: Wat wil dan allemaal doen. Ma: Nou wil ik je vragen., hij staat nu op jouw naam. Of je die man wil bellen en zeg tegen hem van zo en zo, en als er wat is, kunnen we hem op jouw naam veranderen. Snap je? Of dat mogelijk is. Als dat niet mogelijk is dan ga ik zo min mogelijk erin rijden. Snap je? Ga ik hem alleen even snel bij de Turk maken dan zet ik hem in de garage of zo”. [18]
[naam 1] heeft verklaard dat de auto bij Bovemij was verzekerd. [19] De BPM bedroeg € 1.137,00. [20] Op 25 april 2014 werd er een bedrag van € 1.100,- op de rekening van [naam 1] (NL61ABNA0623068583) gestort. Op dezelfde dag werd een spoedoverboeking gedaan van € 1.137,00 naar de belastingdienst douane. Op 18 juli 2014 werd er een bedrag van € 320,00 op de rekening van [naam 1] gestort, waarna vervolgens op 21 juli 2014 een bedrag van € 329,50 werd overgemaakt naar Bovemij financiële diensten. Op 7 augustus 2014 werd er een bedrag van € 450,00 op de rekening van [naam 1] gestort en een bedrag van € 449,00 aan de Belastingdienst overgemaakt. [21]
Het voorgaande duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat [voornaam] wilde voorkomen dat zijn Mercedes van hem werd afgepakt. Om deze reden is de auto op naam van [naam 1] gezet en zijn de verzekering en belasting van haar rekening betaald. Verder volgt uit wat hiervoor is overwogen dat er direct voorafgaand aan de betalingen van de verzekering dan wel de belasting ten behoeve van de Mercedes contante stortingen plaatsvinden, wat past bij een schijnconstructie zoals [voornaam] die hiervoor aan de telefoon met [naam 16] heeft besproken. Dit vindt ook steun in de omstandigheid dat de belasting voor de auto eenmaal vanaf de rekening van [naam 20] , de moeder van [voornaam] , is betaald. [22]
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van [voornaam] dat hij het geld van [naam 1] heeft geleend en daarmee de Mercedes is betaald niet aannemelijk geworden.
De rechtbank acht bewezen dat [voornaam] als werkelijke rechthebbende met zijn eigen geld de Mercedes en vervolgens de onderdelen voor en de reparaties aan de Mercedes heeft betaald. Door de auto op naam van [naam 1] te stellen en bewust de verzekering en belastingen via haar rekening te laten betalen om te voorkomen dat de auto in beslag zou worden genomen, is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van een constructie om te verbergen of te verhullen dat [voornaam] de werkelijke rechthebbende van de Mercedes is geweest.
Nu uit de bankrekening van [voornaam] geen betaling voor de Mercedes of in verband met de reparaties volgt, acht zij bewezen dat de Mercedes en de reparaties contant zijn betaald. Naar het oordeel van de rechtbank kan het mede gelet daarop niet anders zijn dan dat de Mercedes onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en verdachte daarvan op de hoogte is geweest. Dit zal nog nader aan de orde komen. Zij acht daarmee het samen met een ander of anderen witwassen van de Mercedes in de vorm van verbergen/verhullen van de werkelijke rechthebbende bewezen.
Bombardier Can-Am
De Bombardier Can-Am voorzien van het kenteken [kenteken 3] heeft in de periode van 31 maart 2014 tot 11 september 2014 op naam van [verdachte 1] gestaan. In de periode vanaf 11 september 2014 was het voertuig op de naam van het bedrijf [naam 21] gesteld. [23] [voornaam] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de Bombardier contant heeft gekocht, op zijn naam heeft gezet en heeft verkocht. Hij heeft de Bombardier ook gebruikt. [24]
Over de Bombardier Can-Am heeft [voornaam] verder verklaard dat hij deze voor een vriend met een uitkering op zijn naam heeft gezet in ruil voor de betaling van de invoerkosten van zijn jetski. De rechtbank acht dit niet aannemelijk en overweegt het volgende.
Bij de politie heeft [voornaam] verklaard dat de Bombardier van hem was. [25] Dit vindt ook steun
in het gesprek tussen [voornaam] (telefoonnummer eindigend op 130) en [naam 22] op 22 oktober 2014:
“A: Je moet zo een boot kopen van veertig ruggen of zo. Ik zag hier, zo een boekje hier, van een jongen uit Gouda, die in Rotterdam woont, als je in zo een boekje ziet, ah, dikke boot hoor, voor veertig ruggen.
M: Ja joh, zevenendertig ruggen zag ik er eentje. A: Kon je beter zo eentje halen dan zo een Jet.
M: Ik wou eerst die halen en geen motor halen. A: Ja. Waar is de motor nu?.
M: Heb ik verkocht toch?
A: Waarom?
M: Hij stond op mijn naam, vriend. [naam 16] zegt ook tegen mij, verkopen, dadelijk gaan ze hem van me afpakken en zo je weet toch?
A: Hoeveel verlies?
M: Drie kop.
A: Kanker. Dat is vet veel man. Je hebt hem maar eventjes gehad”. [26]
[naam 21] heeft verklaard dat hij de Bombardier op de datum van de overschrijving (31 maart 2014) heeft verkocht aan [verdachte 3] . [verdachte 4] heeft er ongeveer € 12.000,- contant voor betaald. Later heeft hij nog een aanhangwagen gekocht. Wassenaar heeft de Bombardier met de trailer later van hem teruggekocht voor € 8.000,-. Dit is ook contant geweest. [27] Dit past bij het verlies zoals in het voorgaande gesprek tussen [voornaam] en [naam 22] is besproken.
Gelet op al het voorgaande en in het bijzonder zijn verklaring bij de politie en het voorgaande tapgesprek, acht de rechtbank de verklaring van [voornaam] ter terechtzitting dat hij de Bombardier op zijn naam heeft gezet voor een vriend in ruil voor betaling van zijn invoerkosten niet aannemelijk geworden. Dit geldt te meer nu deze vriend volgens [voornaam] een uitkering heeft, [voornaam] geen naam of gegevens van deze persoon heeft genoemd of verschaft en deze verklaring geen enkele steun vindt in het dossier. Zij acht daarmee bewezen dat de Bombardier door [voornaam] contant is gekocht voor zichzelf.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat de Bombardier met geld uit enig misdrijf afkomstig is gekocht en verdachte daarvan op de hoogte is geweest. Dit zal nog nader aan de orde komen.
Zij acht daarmee het witwassen van de Bombardier in de vorm van omzetting van geld dat van een misdrijf afkomstig is bewezen.
Jetski
[voornaam] heeft verklaard dat hij een jetski in zijn bezit heeft gehad en de jetski en de trailer met zijn eigen geld heeft gekocht. [28] De factuur van deze jetski (Cruiser 2014 white edition US YAMA 3092J314) dateert van 23 juli 2014. De jetski is op dezelfde dag voor een bedrag van €17.949,99 door jetsport.nl geleverd. [29]
De getuige [getuige 3] heeft verklaard dat de koper een aanbetaling (€ 100,00) deed en een paar dagen later de rest (€ 17.850,-) betaalde. Dit was hoofdzakelijk met biljetten van 500 euro. De jetski werd meegenomen op de trailer die erbij was gekocht. Tot slot heeft de getuige verklaard dat de jetski eerder is betaald dan de datum op de factuur in verband met de uitvoer van de jetski. [30] De verkoopverklaring van de jetski dateert van de datum 22 maart 2014, [31] wat past bij deze verklaring van [getuige 3] .
[voornaam] heeft verklaard dat hij de jetski op 4 september 2014 heeft ingevoerd in Marokko. [32] De invoer heeft omgerekend € 3.390 gekost. Dit bedrag is cash betaald. De jetski is vervolgens tijdens een huiszoeking op het adres [adres 2] te [voornaam] aangetroffen en in beslag genomen. De Yamaha jetski werd op een trailer in de garage aangetroffen. Deze trailer was voorzien van het kenteken [kenteken 2] , [33] behorende bij de Mercedes zoals eerder genoemd.
Zoals overwogen, acht de rechtbank de verklaring van [voornaam] ter terechtzitting dat hij de Bombardier op zijn naam heeft gesteld in ruil voor de betaling van de invoerkosten voor zijn jetski niet aannemelijk. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat [voornaam] de jetski en de invoer in Marokko zelf contant heeft betaald.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat de jetski met geld uit enig misdrijf afkomstig is gekocht en in Marokko is ingevoerd en verdachte daarvan op de hoogte is geweest. Dit zal nog nader aan de orde komen. Zij acht daarmee het witwassen van de jetski in de vorm van omzetting van geld dat van een misdrijf afkomstig is bewezen.
De aankoop van personenauto’s
In de periode van 1 januari 2011 tot juli 2014 hebben de volgende voertuigen op naam van [verdachte 1] gestaan:
 [kenteken 4] van 26-11-2013 tot 26-11-2013 (Toyota Yaris);
 [kenteken 5] van 12-02-2013 tot 26-03-2014 (Volkswagen Golf);
 [kenteken 6] van 07-01-2013 tot 13-02-2013 (Volkswagen Golf), gesloopt d.d. 8 maart 2013;
 [kenteken 7] van 11-12-2012 tot 15-12-2012 (Nissan Micra);
 [kenteken 8] van 28-11-2012 tot 28-11-2012 (Toyota Yaris);
 [kenteken 9] van 19-11-2012 tot 13-12-2012 (Volkswagen Golf), gesloopt d.d. 13 december 2012;
 [kenteken 10] van 13-10-2012 tot 20-11-2012 (Volkswagen Golf), gesloopt d.d. 5 januari 2013;
 [kenteken 11] van 06-10-2012 tot 11-10-2012 (Opel Astra), gesloopt d.d. 11 oktober 2012;
 [kenteken 12] van 03-03-2012 tot 09-08-2012 (Renault Clio) gesloopt d.d. 24 september 2012;
 [kenteken 13] van 08-04-2011 tot 03-04-2014 (Piaggio Gillera Runner). [34]
[voornaam] heeft ter terechtzitting verklaard dat deze auto’s inderdaad op zijn naam hebben gestaan. [35] Naar het oordeel van de rechtbank geldt als uitgangspunt dat de persoon op wiens naam de auto’s zijn gesteld de eigenaar is van de auto’s, tenzij anders is gebleken.
[voornaam] heeft verder verklaard dat zijn ouders de Toyota en de Nissan hebben betaald. Deze auto’s waren immers voor zijn moeder en zijn vader bestemd. Nu de Nissan Micra vanaf 15 december 2012 niet op de naam van de vader van [voornaam] heeft gestaan en verder niet is gebleken dat de Toyota door de moeder van [voornaam] is betaald, acht de rechtbank deze verklaring van verdachte niet aannemelijk geworden.
De rechtbank overweegt verder dat uit de uitgaven van [voornaam] in de periode 1 januari 2011 tot en met 26 juni 2014 volgens zijn bankrekening - met uitzondering van de bijschrijving op 19 maart 2012 met betrekking tot de Volkswagen Golf - geen afschrijvingen volgen die duiden op de aankoop van een auto. Gelet op het voorgaande overzicht waarin de data zijn opgenomen waarop de voertuigen op naam van [verdachte 1] hebben gestaan, is de rechtbank van oordeel dat deze bijschrijving geen verband houdt met een van deze voornoemde personenauto’s. Daarmee acht de rechtbank bewezen dat alle voornoemde auto’s contant zijn aangekocht en verkocht dan wel dat [voornaam] contant geld voor de restanten (sloop) van een of meerdere voertuigen heeft ontvangen.
Ondanks dat een exacte schatting van de waarde van de voertuigen ontbreekt en het mogelijk gaat om een geringe waarde van een of meerdere voertuigen, is de rechtbank van oordeel dat de voertuigen een waarde vertegenwoordigen die [voornaam] zich bij gebrek aan legale inkomsten niet heeft kunnen veroorloven. Naar haar oordeel kan het daarmee niet anders zijn dat de auto’s met geld uit enig misdrijf zijn aangekocht, wat nog nader aan de orde zal komen.
De rechtbank acht daarmee het witwassen van de aangekochte personenauto’s in de vorm van omzetting van geld dat van een misdrijf afkomstig is bewezen.
Huurauto’s
[voornaam] heeft verklaard dat hij niet de huurder was van de auto’s en ze niet betaalde. De rechtbank acht dit niet aannemelijk geworden en overweegt het volgende.
[naam 23] heeft verklaard dat hij als directeur van [naam 25] B.V. te Rijswijk auto’s heeft verhuurd, waaronder een zilveren Peugeot 208, een Polo, een zilveren Renault Clio en een Golf 7. [voornaam] huurt sinds begin juli 2014 auto’s van hem, het is begonnen met een zwarte Renault Clio. [voornaam] bepaalde zelf wanneer hij belde, hij was niet gebonden aan kantooruren. Hij bracht ook auto’s naar [voornaam] en [naam 24] toe, zowel voor het omruilen als voor nieuwe auto’s. Ze spraken dan af in De Meern. [naam 23] heeft verder verklaard dat [voornaam] altijd wel een auto van hem heeft gehad, zeker de laatste vier maanden. [voornaam] ruilde de auto weer, dat was na één week of soms na twee weken. Over de wijze waarop hij werd betaald, heeft [naam 23] verklaard dat bijna iedereen contant betaalde. [voornaam] betaalde
€ 400,- per week om kilometervrij te rijden. [36] Hij schat dat [voornaam] in vier/vijf verschillende auto’s heeft rondgereden, waaronder in de Golf 7. [voornaam] wilde maandprijzen. [37]
Over de verkeersboetes heeft [naam 23] verklaard dat [voornaam] een nette rijder is, hij heeft ongeveer € 1.300,- tot € 1.500,- aan boetes gereden en de boetes contant aan hem terugbetaald. [38]
[voornaam] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij, met uitzondering van mogelijk twee boetes door zijn broer, inderdaad alle boetes contant heeft betaald. Het klopt dat hij een van de personen was die in de gehuurde voertuigen reed. [39]
Uit de volgende gesprekken volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [voornaam] niet alleen in deze voertuigen rijdt, maar ook de echte huurder is van deze auto’s.
Op 17 september 2014 om 18:49 uur vindt er een gesprek plaats tussen [voornaam] ( [nummer 2] ) en [naam 25] [nummer 3] ):
“M: Kan ik vandaag komen of uhhhh… kan ik uhhhhh… Heb je die peugeotje al geregeld of niet?
NN: Nee die heb ik… begin. volgende week pas broer, maar ik heb die Clio die is weer helemaal in orde (…)
M: uhhh..ff kijkuuhhhh. [naam 26] , dat is goed dan pak die Clio dat. . dan uhhh wat gaan doen dan zie ik jou morgen. (…)
M: ja. [naam 26] ? dan zie ik jou in Nieuwegein moet je mij je straat doorsturen (…)”. [40]
Vervolgt belt het telefoonnummer [nummer 4] op 17 september 2014 om 19:23 uur. De stem van de gebruiker van dit nummers is herkend als de stem van [verdachte 1] . [voornaam] vraagt of deze persoon mee gaat naar Nieuwegein om een auto te ruilen. [41] Op de beelden van het tankstation Total d.d. 23 september 2014 in Tiel is te zien dat een manspersoon als bestuurder uit de Renault Clio met het kenteken [kenteken 14] stapt. Deze persoon is herkend als [verdachte 1] . [42]
Op 22 september 2014 om 13:25 uur belt [voornaam] (130) en vraagt of hij een andere auto kan krijgen. Op 22 september 2013 om 19:53 belt [naam 23] ( [naam 25] B.V.) [voornaam] (130):
“Al: Broer ik heb voor jou als je wil morgen een Polo (…)
M: Nee doe maar gewoon die Polo joh”. [43]
Op 3 oktober 2014 belt [naam 22] met [voornaam] (130):
“M: Ik heb ook die nieuwe Polo. Je weet toch ik huur… (…)
M: ….(…) die auto’s huren toch. Ik heb uhhhh. Nou die nieuwe polo. Ik ben nog geen een keer aangehouden. Je weet toch. Ze kennen deze auto niet”. [44] Op 4 oktober 2014 omstreeks 18:40 uur is de persoon die aan komt rijden met de Volkswagen polo met het kenteken [kenteken 15] herkend als [verdachte 1] . [45]
Op 22 oktober 2014 wordt [voornaam] (130) gebeld door [naam 27] , wonende te [adres 4] in Tiel . [voornaam] geeft aan dat hij een ‘waggie’ moet huren, maar niet meer op zijn naam. Hij is pas weer aangehouden. Hij wil hem gooien op de naam van NNvrouw en zegt dat er niks mee gaat gebeuren. [46] Op dezelfde dag belt [voornaam] (130) naar [naam 16] : “M: Ooo jo jo weet je wat ik hier heb. Ik heb hier een 5008 vriend. (…) een grote station (…)”. [47] Op 23 oktober 2014 is [voornaam] gezien in een Peugeot 5008 (kenteken [kenteken 16] ). [48] [naam 23] heeft verklaard dat deze auto een vervangende auto was voor de Peugeot 208 die [voornaam] bij hem huurde. [voornaam] nam de auto zelf mee. [49] Het contract stond op naam van [naam 28] , [adres 4] te Tiel . [50]
Zoals overwogen komt dit overeen met het adres van de vrouw die [voornaam] hiervoor aan de telefoon heeft gesproken over een ‘waggie’ op haar naam. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is geweest van een gesprek tussen [voornaam] en [naam 2] , waarbij zij belde met het nummer op naam van [naam 27] en vervolgens [voornaam] de feitelijke huurder is geweest.
Op 7 november 2014 belt [naam 23] ( [naam 25] ) met [voornaam] (130). [voornaam] geeft aan dat hij net is gecontroleerd en gelijk van de auto af wil. Hij wil ruilen. [51] Vervolgens is [voornaam] op 14 november 2014 nogmaals gecontroleerd. Hij reed in de Peugeot met het kenteken [kenteken 17] . Op 17 november 2014 is deze auto in de omgeving van het perceel [kenteken 17] Tiel – de woning van [verdachte 1] – gezien. [52] Het gaat hier om een auto van [naam 23] . [53] Deze auto zal later ook bij het hennepfeit aan de orde komen.
Op grond van de voorgaande tapgesprekken – waarin [voornaam] onder meer auto’s regelt – en vervolgens in de auto’s wordt gezien, acht de rechtbank bewezen dat [voornaam] de (feitelijke) huurder van onder meer de Renault Clio, Volkswagen Polo en twee Peugeots van [naam 23] is geweest.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank op basis van de verklaringen van [naam 23] , de verklaring van [voornaam] dat hij de boetes betaalt en de voornoemde tapgesprekken en observaties, bewezen dat verdachte in ieder geval vanaf juli 2014 vier maanden (zestien weken) diverse auto’s (onder meer de Renault Clio, Volkswagen Polo en twee Peugeots) van [naam 23] heeft gehuurd voor een bedrag van € 400,- per week. Gelet op de verklaring van [naam 23] acht zij ook bewezen dat [voornaam] deze bedragen contant heeft betaald.
Daarmee komt naar het oordeel van de rechtbank de geschatte uitgave van [voornaam] ten behoeve van het huren van auto op een bedrag van € 6.400,- (16 x € 400,- kilometervrij). Naar haar oordeel kan het niet anders zijn dat de huur van de auto’s met geld uit enig misdrijf is betaald, wat nog nader aan de orde zal komen. Zij acht daarmee het witwassen met betrekking tot de huur van de personenauto’s in de vorm van omzetting van geld dat van een misdrijf afkomstig is, bewezen.
Keukenapparatuur
Verdachte heeft verklaard dat hij de keukenapparatuur – een koelkast, vaatwasser en een oven – heeft uitgezocht en deze apparatuur heeft betaald. [54] In de woning aan het [kenteken 17] in Tiel is een aankoopfactuur van Scheer en Foppen d.d. 7 november 2014 aangetroffen voor een bedrag van € 1.360,-. [55]
In het tapgesprek tussen Fatima en [verdachte 1] op 7 november 2014 zegt Fatima dat ze in de winkel met de koelkasten is en vraagt of [voornaam] nu naar de winkel kan komen. [voornaam] geeft aan dat ze een kast, koelkast en vaatwasser moeten halen. Fatima antwoordt: “vaatwasser, oven en koelkast”. Ze zegt dat [voornaam] haar morgen om 9 uur moeten komen halen, dan gaan ze betalen. Ze kosten allemaal boven de 400. [voornaam] zegt dat ze moet vragen wat de prijs is, dan weet [voornaam] wat hij mee moet nemen. [56] [voornaam] heeft bij de politie ook verklaard dat de apparatuur contant is betaald. [57]
[voornaam] heeft tot slot verklaard dat hij de apparatuur met het geld van zijn moeder heeft betaald. De rechtbank acht dit niet aannemelijk en verwijst daarvoor naar het volgende tapgesprek.
Op 8 november 2014 heeft [voornaam] (130) een gesprek met NNvrouw 5952:
“NN vraagt wanneer het wordt bezorgd.
[voornaam] zegt dat het maandag wordt bezorgd.
NN vraagt hoeveel hebben jullie die gehaald.
[voornaam] zegt, we hebben het gehaald en klaar, waarom vraag je voor hoeveel we het hebben gehaald.
NN zegt dat ze wil weten of het duur was of niet.
[voornaam] zegt, ik dacht duur maar het is echt goedkoop. [naam 29] weet wat ze neemt.
[voornaam] zegt een koelkast, een vaatwasser en een over voor 1300.
NN zegt goed zegen je mijn schat.
[voornaam] zegt het is echt mooi, mama., alles is wit, het is echt mooi.
[voornaam] zegt dat hij van [naam 29] hoorde dat NN (mama) een nieuw keuken wilde maar dat NN dat niet tegen hem heeft gezegd.
NN zegt dat ze heeft geinformeerd en vond het te duur.
[voornaam] zegt dat hij niets teveel vindt voor zijn moeder”. [58]
Op grond van al het voorgaande en in het bijzonder het voornoemde gesprek tussen [voornaam] en zijn moeder acht de rechtbank bewezen dat [voornaam] de keukenapparatuur ter waarde van € 1.360,- contant heeft betaald. Het kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de keukenapparatuur onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en verdachte daarvan op de hoogte is geweest. Dit zal ook later aan de orde komen. Zij acht daarmee het samen witwassen met betrekking tot de keukenapparatuur in de vorm van omzetting van geld dat van een misdrijf afkomstig is, bewezen.
Woning [voornaam]
Op 21 december 2011 is een bouwvergunning voor de [adres 5] in [voornaam] aan de verzoeker [medeverdachte 1] (vader van [voornaam] ) afgegeven. [59] De stroom en het water van de woning aan de Zemmouri in [voornaam] worden door Amendis geleverd. [medeverdachte 1] is daarvan de contractant. [naam 30] heeft verklaard dat de woning is gebouwd voor [medeverdachte 1] en Farida Benmezian. [60] Dit wordt bevestigd door [naam 33] , die verklaart dat hij bij de bouw van de woning van [medeverdachte 3] tussen december 2011 en 2014 heeft bemiddeld. De bouw is in 2014 afgerond. [61]
Hoewel het voorgaande er op lijkt te duiden dat de woning eigendom is van [medeverdachte 1] , acht de rechtbank op grond van het navolgende bewezen dat [voornaam] de werkelijke rechthebbende van de woning aan de [adres 5] in [voornaam] is, en dat de tenaamstellingen en verklaringen dienden om dit te verhullen. Daartoe overweegt zij het volgende.
Gebruik woning
[voornaam] heeft verklaard dat hij de woning in [voornaam] heeft gebruikt. [62] [naam 30] heeft verklaard dat [voornaam] tussen de vijf en tien keer in de woning is geweest. Alleen [voornaam] en zijn vrouw zijn in het bezit geweest van een sleutel van de woning. [63] Tot slot verklaart [naam 30] dat alleen [voornaam] de woning heeft gebruikt. [64] Dit wordt ondersteund door de omstandigheid dat er in de woning goederen van [voornaam] zijn aangetroffen. Dit volgt uit het navolgende.
In de garage van de woning is een jetski van het merk Yamaha (registratienummer [nummer 5] ) op een aanhangwagen met het kenteken [kenteken 2] aangetroffen. [65] [voornaam] heeft zoals al overwogen deze jetski uitgevoerd naar Marokko. Verder behoort het kenteken van de aanhangwagen bij de Mercedes, waarvan de rechtbank bewezen heeft geacht dat [voornaam] de werkelijke rechthebbende is geweest.
Waarde woning
De woning aan de [adres 5] in [voornaam] is als standaardwoning met twee verdiepingen in [voornaam] getaxeerd op minstens MAD 1.150.000, zijnde omgerekend € 106.160,-. Er is daarbij geen rekening gehouden met de luxe afwerking van de woning. [66]
Tapgesprekken
De woning komt terug in het tapgesprek d.d. 1 oktober 2014 om 23:26 uur. Het gesprek tussen [voornaam] (telefoonnummer eindigend op 130) en [naam 22] gaat als volgt:
“M. Ehhhuuu ik zeg jou eerlijk, 1 klipper, als ik nu een ton krijg, dan gelijk weg. (…)
A. Waar weg?
M. Weg, stoppen ermee.
A. Wholla.
M Wholla. Ik zeg jou eerlijk.
A. Helemaal?
M. Ja joh.
(…)
A. Dan kan je nu al beter stoppen pik.
M. Nee. Ik zeg jou eerlijk vriend. Je kan zeggen wat je wil. Je kan wel zeggen van jaaaa schiet niet... als jij. als jij als jij alles serieus doet maar dan met haram geld (Ongeoorloofde geld) gaat leven. Maar vriend als je niet ander kan, kan je niet anders. Snap je?
A. neeee ik bedoel dan kan je beter nu al stoppen. Uhhhh van die prijs die net zei.
M. Nee. Uhhhuuu
A. Die prijs die je net zij is ook niet zo hoog hoor..
M. Wat?
A. die prijs wat jij zei.
M. Jawel man dat is genoeg gek.. Ben je gek. Weet je wat het is. Uhhhh je weet toch ik ...uhhh... heb zelf ook achter de hand. Snap je? als je zelf dan nog dieeeee....die je net erop gooit. Dan is dat genoeg, vriend.
A. Volgens mij euhhhhuuu...
M. Ik heb genoeg, vriend, ik heb in dat huis in [voornaam] . ik heb hele boven verdieping. Ik heb daar een woonkamer, 3 kamers, douche uhhhuu keuken. Ik heb genoeg.
A. Volgens mij uhhhh. Banque populaire zit gewoon maar dan in euro's gewoon 6 nulletjes daar erachter.
M. Wie? ja.. je weet toch euuhhh.. maar je weet toch. Ik ga denk ik nog een appartementje doen. ik ga .. ik zit te twijfelen tussen een appartement en een taxi.lk ga een appartement of een taxi doen (kopen). Een taxi voor 50 koppen kan je doen.
A. Hmmmm.
M. Nou ik zit te twijfelen, of ik ga dat doen of ik ga nog een appartementje halen. En dan Uhhhhh je weet toch...uhhh...wat ik net tegen jou zei er bovenop. Klaar....adios”. [67]
[voornaam] (130) vervolgt op 1 oktober 2014 om 23:43 uur:
“M: ik heb een huis in Marokko
,ik heb een jetski, als ik wil, doe ik er nog een huis erbij. als ik een auto wil invoeren dan kan ik een auto invoeren. Maar ik zeg het jou, ik heb het gezien. Wholla uiteindelijk wholla is echt niks jongen. Wholllo ik heb echt, deze is niks. Wholla. Weet je wat het is. Weet je wat het is. Vriend. Weet je wat het is. Ik doe alleen maar, ik wil dat geld hebben. En weet je waarom? Ik heb geen diploma heb en niets. Ik weet als ik nu zou stoppen dan moet ik een eigen zaak hebben anders ga ik nergens komen. (…)
M: Een tonnetje is meer dan genoeg vriend. Meer dan genoeg”. [68]
Vervolgens vindt er op 4 januari 2015 een gesprek plaats tussen de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 6] en [naam 31] . De stem van [voornaam] als zijnde de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 6] is herkend. [69] De rechtbank acht bewezen dat het gaat om een nummer van [verdachte 1] . In het gesprek d.d. 4 januari 2015 geeft [voornaam] aan dat hij een huis in [voornaam] heeft. [naam 31] reageert dat hij waarschijnlijk veel geld heeft. [voornaam] antwoordt dat hij “zand op zak heeft”. [naam 31] antwoordt dat ze niet eens een zak heeft. Ze heeft niet eens een broek aan. [70] [voornaam] verklaart hierover ter terechtzitting dat hij bedoelt dat hij niks heeft. De rechtbank acht dit gelet echter op de inhoud van dit gesprek in samenhang met de voorgaande gesprekken niet aannemelijk en is van oordeel
dat geld voor [voornaam] geen probleem was. Dit past ook bij de verklaring van [medeverdachte 1] op 13 februari 2015 dat [voornaam] sinds zes-zeven maanden (rechtbank: vanaf juli/augustus 2014) hele dure spullen in zijn bezit heeft. [71]
In de tapgesprekken geeft [voornaam] verder meer details over het huis. Zo geeft [voornaam] (130) in het gesprek met [naam 32] op 18 december 2014 aan dat als hij naar [voornaam] gaat, hij spullen moet halen voor zijn huis. Hij zegt: “Mijn huis staat daar helemaal leeg man”. [voornaam] vervolgt: “ja maar ik weet, als ik daar naar toe ga naar [voornaam] dan moet ik alles halen. Je weet toch banken, tv, kasten”. [72]
Verklaringen [medeverdachte 1]
[medeverdachte 3] heeft in zijn eerste verhoor verklaard dat hij in 1999 voor 52.000 gulden een huis heeft gekocht in [plaats 1] in de wijk [plaats 2] . Daarvoor heeft hij € 9.000,- geleend van zijn zus. Over deze woning verklaart hij dat het een rijtjeshuis op een hoek betreft en de woning een plat dak heeft. Er moeten nog straten worden gemaakt. [73] Over de woning in [voornaam] heeft [medeverdachte 3] in zijn tweede verhoor verklaard dat het adres hem onbekend is en dat hij in 2007 en 2008 in de woning is geweest. Hij heeft voor de woning onder meer € 9.000,- van zijn zus geleend. De woning was in 2004 – toen hij de woning kocht – klaar. Ze hebben daarna ook niets meer aan de woning verbouwd. De gevel van de woning is groen. Hij weet niet welke maatschappij water en stroom levert. [74]
In het derde verhoor verklaart [medeverdachte 3] dat hij de waarheid heeft verteld. Hij verklaart verder dat hij in 2011 en 2014 niet in zijn woning in [voornaam] is geweest. Hij heeft als enige gebruik gemaakt van de woning. Sinds 2007 zijn er geen familieleden in de woning geweest. Verder heeft [medeverdachte 3] verklaard dat hij nooit huizen heeft gebouwd en niet weet wat de bouw van een huis kost. Ze zijn in 2004 met de bus naar de woning in [voornaam] gegaan en na een bezichtiging van de woning heeft hij de woning voor een bedrag van € 59.000,- gekocht. Hij heeft toen de hele woning bekeken en de sleutel in januari 2005 gekregen. [75]
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [medeverdachte 3] in het geheel niets weet over de woning in [voornaam] , in tegenstelling tot over zijn woning in [plaats 4] . Hij kent het adres niet, weet niet welke maatschappij het water en de stroom levert en beschrijft een groene gevel. De rechtbank neemt waar dat de gevel van de woning in [voornaam] niet voldoet aan de beschrijving groen. [76] De verklaring van [medeverdachte 3] is verder op diverse punten aantoonbaar onjuist. [medeverdachte 3] verklaart immers over een woning die hij heeft bezichtigd in 2004, terwijl de bouw van de woning pas zoals overwogen in 2011 is begonnen. De woning bestond op dat moment nog niet helemaal niet. Verder volgt uit onder meer de verklaringen van [naam 30] en [voornaam] zelf dat [voornaam] wel (zelfs als enige) gebruik heeft gemaakt van de woning.
In het vijfde verhoor legt [medeverdachte 3] een geheel andere verklaring af. [medeverdachte 3] verklaart dat hij eerder niet de waarheid heeft verteld. De waarheid is dat hij € 9.000,- van zijn zus heeft geleend. Hij heeft in 2004 grond gekocht en zijn zwager [naam 33] heeft de woning laten bouwen of gebouwd. Hij weet niet hoe de bouw is gegaan of waar de woning is. Hij heeft er nog geen dag gewoond. Hij weet niet wanneer de bouw is gestart, noch wanneer deze is afgerond, hij verklaart: “ik heb alleen het koopcontract van de grond getekend meer niet”. [77] In het zesde verhoor heeft [medeverdachte 3] verklaard dat hij niet weet wanneer hij een vergunning voor de bouw heeft gekregen of wie de bouwtekening heeft gemaakt. Hij weet niet wat hij uiteindelijk heeft betaald voor de bouw van de woning. Hij heeft nog steeds geen rekening gekregen, hij betaalt elke maand € 150,00 tot € 200,00 aan [naam 33] van de bank. Dat doet hij al gedurende vier tot vijf jaar, hij heeft nu ongeveer € 4.000,- terugbetaald. Verder verklaart hij dat je voor € 10.000 tot 15.000,- al zo’n woning kan bouwen. [78] Dit past niet bij de verklaring van aannemer [naam 34] die heeft verklaard dat hij de voornoemde woning in [voornaam] heeft gebouwd en daarvoor € 74.000,- contant heeft gekregen. [79] [naam 33] bevestigt dat er in totaal € 74.000,- cash is betaald. [80]
Uit zowel het vijfde als zesde verhoor volgt een geheel andere verklaring van [medeverdachte 3] , die nog steeds niets van de woning of de bouw af weet. Een eigenaar van een woning is er op zijn minst van op de hoogte wat het adres en de indeling van zijn woning is, wanneer de bouw van zijn woning is gestart en afgerond en tot slot wat dit heeft gekost. Van al deze feiten is [medeverdachte 3] niet op de hoogte. Daar komt nog bij dat ook deze latere verklaring aantoonbaar onjuist is. Dit volgt onder meer uit de verklaring van [naam 36] . [naam 36] heeft immers verklaard dat zij [medeverdachte 1] wel eens geld heeft geleend. Dat was voor het huis in [plaats 3] ( [plaats 2] Martil) voor 2002, het ging om 9.000 gulden. [81] Ze heeft hem geld geleend voor de verbouwing van een huis. [82] Dit was dus een lening voor de verbouwing in guldens van het huis in [plaats 2] Martil ( [plaats 4] ) voor 2002 en had geen betrekking op de bouw van het huis in [voornaam] vanaf 2011. Verder heeft [naam 33] verklaard dat verdachte hem in één keer € 6.000,- (en geen € 4.000,- in termijnen) heeft terugbetaald. [83]
Verder zijn er verklaringen van familieleden die ‘slechts’ van één huis van [medeverdachte 1] op de hoogte zijn. Zo heeft [naam 37] verklaard dat hij en [voornaam] op vakantie in een hotel of in het huis van de vader van [voornaam] kunnen overnachten. Dit huis staat in [plaats 4] , aldus [medeverdachte 9] . [voornaam] heeft het afgelopen jaar (rechtbank: 2014) heel veel geld uitgegeven in Marokko. [84] [naam 38] heeft verklaard dat zijn zus (moeder [voornaam] ) een huis heeft in Marokko, dat is in [plaats 5] (rechtbank: [plaats 4] ). [85]
Gelet op al het voorgaande en in het bijzonder:
  • de omstandigheid dat alleen [voornaam] de woning heeft gebruikt en alleen hij en de vrouw van [naam 30] in het bezit zijn geweest van de sleutel;
  • de omstandigheid dat verdachte – de vermeende eigenaar van de woning – nagenoeg niets over de woning of de bouw weet en aantoonbaar wisselend en onjuist (over een woning die gekocht is in 2004 en door hem is bezocht in 2007/2008, terwijl de bouw van de woning pas is gestart in 2011) heeft verklaard; en tot slot
  • het feit dat familieleden over ‘slechts’ één huis van [medeverdachte 1] in Marokko verklaren en dit huis in [plaats 4] ( [plaats 2] Martil) staat,
is het voor de rechtbank zonder meer duidelijk dat het niet slechts gaat om ‘stoere praat’. Zij acht dan ook bewezen dat [voornaam] de daadwerkelijke rechthebbende van de woning is geweest en dat de woning door hem contant is betaald.
Van misdrijf afkomstig
Zoals overwogen had [voornaam] geen legale inkomsten of een vermogen om de Mercedes (totaal
€ 31.238,18), de Bombardier Can-Am (€ 12.000,-), de jetski (€ 17.949,99 en € 3.390,- voor de invoer), de personenauto’s, de huurbetalingen voor de auto’s (€ 6.400,-), de keukenapparatuur (€ 1.360,00) en de woning in [voornaam] (€ 74.000,-) aan te schaffen dan wel te voldoen. Deze goederen zijn allen contant betaald, waarbij de jetski zelfs hoofdzakelijk met biljetten van vijfhonderd euro is betaald. Dit betreffen biljetten die in het normale betalingsverkeer niet worden gebruikt. Gelet op het gebrek aan inkomsten of vermogen, het feit dat dergelijk omvangrijke bedragen contant zijn betaald en de omstandigheid dat daarvoor onder meer biljetten van vijfhonderd euro zijn gebruikt, is er zonder meer sprake van een vermoeden van witwassen.
[voornaam] verklaart ook zelf dat zijn ouders weten dat hij niet werkt en geen opleiding heeft gevolgd. Als hij geld heeft, vertrouwen ze het niet. [86] Van [voornaam] mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld dat hij gebruikt heeft voor de aanschaf van deze goederen, een verklaring die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. [voornaam] heeft verklaard dat hij in de autohandel werkte en daarmee wat geld verdiende en dit spaarde. Verder heeft hij verklaard over ‘een vergoeding’ van € 1.300 tot € 1.400,- waarmee hij een aantal personenauto’s heeft gekocht. De rechtbank overweegt dat [voornaam] deze verklaring pas in het allerlaatste stadium heeft afgelegd. Verder kan de verklaring ook niet als concreet en min of meer verifieerbaar worden aangemerkt. Daar komt nog bij dat verdachte heeft verklaard dat als hij niet werkte, hij geld leende van zijn ouders of familie. Dit duidt niet op spaargeld, waardoor de verklaring van [voornaam] ook niet aannemelijk wordt.
Gelet op het voorgaande is er geen andere conclusie mogelijk – het kan niet anders dan – dat de voornoemde goederen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en [voornaam] daarvan op de hoogte is geweest. Het verweer wordt dan ook verworpen. De rechtbank acht daarmee het samen met een ander of anderen witwassen van de Mercedes en de woning in [voornaam] in de vorm van het verbergen/verhullen van de werkelijke rechthebbende bewezen. Verder acht zij de omzetting van geld uit enig misdrijf door het aanschaffen van een Bombardier Can-Am, een jetski, de personenauto’s, de keukenapparatuur en het huren van personenauto’s bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de inbraak in de school in Hardenberg. Immers op camerabeelden is te zien dat verdachte op 17 januari 2014 in en om de school is geweest. Op 6 februari 2014, de middag voor de inbraak, is verdachte opnieuw in de school geweest. Dit volgt uit een herkenning van ‘stills’ van camerabeelden door [verbalisant 1] , een politieman uit Tiel die de familie [naam 39] kent.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft ter terechtzitting van 3 juni 2016 verklaard dat hij op 17 januari 2014 – ter voorverkenning van een voorgenomen inbraak – met een ander bij de school is geweest, maar hij ontkent in de middag van 6 februari 2014 bij de school te zijn geweest en die avond daaropvolgend de inbraak te hebben gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
Hoewel kan worden vastgesteld dat verdachte – ter voorverkenning van een voorgenomen inbraak – op 17 januari 2014 én in de middag van 6 februari 2014 bij de school is geweest, bevat het dossier onvoldoende bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het daadwerkelijk (medeplegen van) de inbraak in de nacht van 6 februari 2014 op 7 februari 2014. De rechtbank zal verdachte zodoende van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , p. 5347 t/m 5349;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 juni 2016.
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 6
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 21 november 2014 is – na een melding van een mogelijke henneprip – een inval gedaan in een pand in de flat aan de [adres 6] . Zes mannen, waaronder [medeverdachte 4] , werden op heterdaad aangehouden terwijl zij hennep aan het knippen waren. In de woning werd 6,80 kilogram aan henneptoppen en 40,71 kilogram aan afgeknipte hennepplanten aangetroffen. [87]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht zich aan het oordeel van de rechtbank te refereren.
Beoordeling door de rechtbank
De melder van de (mogelijke) henneprip heeft in de ochtend van 21 november 2014 bij de flat aan de [adres 7] een grijze/zilverkleurige Peugeot en een witte Volkswagen Caddy gezien. [88]
[verdachte 1] maakte zoals overwogen gebruik van een grijze Peugeot met kenteken [kenteken 17] . Op 21 november 2014 is deze auto viermaal op de A15 geweest. Om 02:26 uur vanuit Tiel richting Arnhem, om 05:10 uur vanuit de richting Arnhem richting Tiel , om 06:24 uur vanuit Tiel richting Arnhem en om 09:02 uur vanuit de richting Arnhem in de richting Tiel . De telefoon van [verdachte 1] (+ [nummer 2] , met imeicode [nummer 1] ) [89] straalde op 21 november 2014 tussen 07:49 uur en 08:14 uur een steunzender aan in de [adres 8] . [adres 9] is in de buurt van de [adres 6] . Vanaf 08:49 uur zijn verschillende masten worden aangestraald. In eerste instantie in Arnhem, daarna steunzenders welke geplaatst zijn in de omgeving van de route Arnhem- Tiel . [90] Naar het oordeel van de rechtbank kan hieruit in samenhang met het nog volgende worden afgeleid dat [verdachte 1] op 21 november 2014 bij de [adres 7] en vervolgens met een auto in de richting van Tiel in beweging is geweest.
Tip henneprip
Op 19 november 2014 om 22:49 uur belt [verdachte 1] met [medeverdachte 5] , de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 7] (NNman):
[voornaam] zegt dan: "Ik ga nu naar [medeverdachte 3] . Als [medeverdachte 3] aan mij gaat vragen Hoe zit het met het gras. Weet je wat ik ga zeggen? NNman zegt: "Wacht wacht eventjes we gaan samen naar hem toe. [voornaam] zegt even later: "Kijk ik heb die tip gekregen van Mattie van mij". NNman zegt dan:" Ja HEE HEE !!! ik praat ik praat met jou niet door de telefoon joh praten zo. Ik ben twee seconden". [91]
Uit de tapgesprekken op 19 november 2014, ‘Je weet toch die van maandag moet morgen’ ‘O ja Morgen morgen geregeld’, ‘..die van morgen is belangrijk joh’ en ‘Ehhh wat ik zie je ehhh morgen he?’ [92] leidt de rechtbank af dat er op de volgende dag iets – naar later is gebleken: een henneprip – stond gepland. [voornaam] kreeg de tip en zette vervolgens, zoals hieronder zal volgen, de organisatie in gang.
Regelen van een busje
Op 20 november 2014 bellen [naam 40] [naam 41] (NNman), de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 8] en [voornaam] (M) over en weer:
  • 02:39 uur. “Hee die die ene witte ken je die voor mij regelen of niet? Voor straks?” Nnman zegt dat hij zo direct zal bellen en vraagt of het voor vanavond is. [voornaam] zegt dan: “Ja voor straks”. Nnman gaat er gelijk achter aan.
  • 11:17 uur. [voornaam] vraagt aan NNman of hij die schele smurf kan regelen. [naam 42] gaat dat proberen: “want zo wie zo back up. Ja die ga ik zo wie zo proberen als die ander niet lukt ga ik die proberen”.
  • 14:19 Nnman zegt tegen [voornaam] dat hij nog geen antwoord van die ene heeft en “die ander belt me zo terug met die bril”. [voornaam] zegt dan: “Zeg tegen die ehh zeg tegen die gozer ehh met die bril zeg tegen hem voor straks voor rond die vijf zes uur. Nee zeg tegen hem vier uur”.
  • 14:30 uur. Nnman zegt: “Hij zegt van ehhh kan pas zeven uur”. Dan wordt er even over tijdstippen gesproken en dan zegt [voornaam] : “Nou ik ga even naar hem. Weet je praat met hem dan gaat ik naar hem toe. Is belangrijk weet je.”
  • 14:45 uur. Nnman zegt: “Hij zegt van ehhh kan wel maar hij wil als bestuurder zelf. Net als de vorige keer.” [voornaam] vraagt waar ‘hij’ dan is. NNman gaat hem bellen (…)
  • 14:47 uur. NNman zegt: Hij is bij.. hij woont bij [naam 43] (fon). Daar moet je nou naar toegaan. [voornaam] zegt dat hij nu gaat (…)
  • 14:53 uur. [voornaam] vraagt: ‘Waar is de gast, vriend. Ik zit al tien minuten te wachten. NNman zegt dan: ‘Oke, ik bel hem. Ciao.”
Op 20 november 2014 om 11:14 belt [voornaam] met [naam 15] , de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 9] :
[voornaam] vraagt aan [naam 16] of hij een Caddy kan regelen. [voornaam] zegt dan:"Ehhhh weet je nog die ene man in Arnhem die jou die ene had gegeven? Weet je nog?" [voornaam] zegt dan: "Deze is nieuw. Je weet toch van iemand anders ehhh kant en klaar zei die." [naam 16] vraagt dan voor wanneer en [voornaam] zegt dan: “Straks”, maar dat lukt [naam 16] niet. [94]
Op 20 november 2014 om 14:23 uur belt [verdachte 1] met [naam 44] [naam 23] , de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 10] (NNman):
[voornaam] vraagt NNman of hij een Caddy kan regelen. NNman belt zo terug.
Vervolgens wordt diezelfde dag over en weer ge-sms’t tussen [verdachte 1] (M) en [naam 44] [naam 23] (O):
  • 14:27 uur, O naar M: "Br kan einde Vd middag waarschijnlijk bestel busje regelen als ook goed is";
  • 14:28 uur, M naar O: “Graag broer wat voor busje ? En geen reclame op zijkant”;
  • 14:28 uur, O naar M: “Laat je straks weten goed”;
  • 14:29 uur, M naar O: “Is goed probeer zo snel mogelijk broer is echt belangrijk vovr vn (rechtbank: vanavond)”, “Heb em echt nodig” en “Maak goed met je Ap wolah”;
  • 14:29 uur, O naar M: “Ok br je hoort me straks”;
  • 16:30 uur, O naar M: “Broer bestelbus ford trs ik kan daar tot half 6 terecht daat meere.”
Deze sms wordt door [voornaam] niet meer beantwoord. [95]
Uit vorenstaande tapgegevens leidt de rechtbank af dat [voornaam] op verschillende manieren heeft geprobeerd een busje te regelen om de (nog te rippen) hennep te vervoeren.
Zoals al is overwogen is op de [adres 7] een witte Volkswagen Caddy, althans een busje, gezien. Gelet op de aanwezigheid van dit witte busje aldaar, in samenhang bezien met de aanwezigheid van [verdachte 1] in de buurt van de [adres 7] en vorenstaande tapgegevens, acht de rechtbank bewezen dat dit busje door [voornaam] is gebruikt voor het vervoer van de hennep. Opmerkelijk is dat verdachte verzocht om een busje zonder reclame aan de zijkant. Het is een feit van algemene bekendheid dat een dergelijk busje een specifieke herkenning moeilijker maakt.
Regelen van (vervoer voor) personen voor vervoer en knippen van hennep
Naast een busje voor het vervoer van de hennep is [verdachte 1] personen gaan regelen die de hennep zouden gaan knippen. Ook regelde hij voor (een deel van hen voor) hun vervoer naar de locaties in Arnhem en Tiel . Dat blijkt uit de hiernavolgende taps.
Op de vraag “Wie heeft jou gevraagd naar Arnhem te komen?”, antwoordt [naam 37] : “Dat weten jullie al. Jullie zien die persoon als hoofdverdachte. (...) ” Op de vraag “In wiens opdracht hebben jullie de weed/hennep geknipt[?]”, antwoordt [naam 37] vervolgens: “Dat was ook weer de persoon die jullie als hoofdverdachte zien.” [96] Later verklaart [naam 37] dat [voornaam] de hoofdverdachte is. [97] [naam 37] heeft hier 300 euro van [verdachte 1] gekregen. [98]
[voornaam] zegt tegen [medeverdachte 9] : "Ik ben bij jou joh.."
[voornaam] zegt tegen [medeverdachte 5] : "ik ben aan het eten en dan kom ik naar jou toe oke.”
[voornaam] zegt tegen NNman: "He joh [naam 45] ... he eehh rond die tweeën." NNman vraagt dan
hoe laat en [voornaam] zegt dan: "eeh ik bel jou als ik naar jou toe kom". [99]
Op 21 november 2014 om 05.55 uur belt [verdachte 1] met NN-man op het telefoonnummer [nummer 11] . Dit nummer is in gebruik bij [naam 46] , woonachtig te [adres 10] te Tiel . Op dit adres staat ook [medeverdachte 4] ingeschreven. Er wordt onder meer het volgende besproken:
“Ma; He brother hoe is het? Ben je aan het slapen
NN; Nee moet werken
Ma; Kan je niet afmelden?
Ma; Ik heb je nodig... niet voor... of je ons wil meehelpen met die shit je weet toch?
NN; Nou.. kan het niet later joh
Ma; Nee het moet nu moet nu je weet toch
NN; En eeh hoe zit het
Ma; Ja dan kom ik nu naar je toe
NN; Maar [naam 47] .. ik ben met [naam 47]
Ma; Maar uuhhhh kan hij goed of niet?
NN; ehh jawel jawel
Ma; Ja is goed regel hem voor mij alsjeblief, maar snel he want ik moet gelijk weg je weet toch
NN; Wachten wachten ik ga hem direct wakker maken, hoe laat kom je?
Ma; Ik ben nu hier in Tiel ga ik nu zijn kant op, gelijk naar hem toe, ben ik er binnen eehh.. woont hij nog steeds in dat oude huis van vroeger? [naam 47] ?
NN; Nee.. hij zit bij mij in
Ma; Ohh gewoon bij U daar? Dan kom ik nu naar U toe over tien minuten ben ik er” [100]
De rechtbank concludeert dat [verdachte 1] [medeverdachte 4] , die later die dag is aangehouden in de woning aan de [adres 7] terwijl hij hennep aan het knippen was, heeft geregeld om hem te helpen met het knippen van de hennep in Arnhem. Uit het tapgesprek volgt dat hij [naam 47] thuis zou komen ophalen.
Op 21 november 2014 om 07:49 uur belt [verdachte 1] met [naam 15] , gebruiker van het telefoonnummer [nummer 9] :
“ [naam 16] zegt: “Hei had je al geregeld?”
[verdachte 5] (rechtbank begrijpt: [voornaam] ) zegt: “Ja maar jij kan er ook nog bij als je wilt.” (…)
[voornaam] zegt: “Kom je of niet? Meld je ziek meld je ziek, mattie.”” [101]
Op 21 november 2014 om 09:07 uur belt [verdachte 1] met een NNman, gebruiker van het telefoonnummer [nummer 12] :
“ [voornaam] vraagt: “Wil je ons helpen knippen?”
NNman vraagt: “Wat is het?”
[voornaam] zegt: “Je wweet toch wat je moet knippen?”
NNman zegt: “Ooh, Nee, ik doe dat niet.”” [102]
Op 21 november 2014 om 09:07 uur belt [verdachte 1] met [naam 48] , gebruiker van het telefoonnummer [nummer 13] :
“ [voornaam] vraagt: "Jo waar ben je?"
NNman zegt: “Thuis."
[voornaam] zegt: "Eeeeh luister dan eeeeh als ik jou bel, moet jij met [naam 49] ..ntv mijn kant op komen. Oke?" (…)
NNman zegt: "Tot hoe laat".
[voornaam] zegt: "Gelijk. ik weet niet man want ik weet niet hoe lang het gaat duren maar eeeeh in iweder geval, waarom heb je wat te doen dan?” (…)
NNman zegt: "Nee, Ik kom ook. Ik kom ook."” [103]
Op 21 oktober 2014 om 09:18 uur, 10:28 uur en 10:54 uur belt [verdachte 1] naar een nn-jongen die gebruik maakte van het telefoonnummer [nummer 13] . [voornaam] vraagt of deze jongen hem kan komen helpen en naar Tiel kan komen. NN-jongen zegt dat hij wil komen en dat hij om 12:38 uur in Tiel kan zijn. Hierna belt [verdachte 1] met [naam 15] en zegt dat zijn neefje naar Tiel komt en om 12:38 uur arriveert op het station. Hij vraagt aan [naam 16] om dit neefje op te halen bij het station. [104]
Op 21 november 2014 om 13:38 uur belt [medeverdachte 5] , de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 7] (NNman) met [voornaam] :
“NNman: “Oke, hoeveel man is er?”
[voornaam] zegt: “Ik heb vijf geregeld hier.”
[voornaam] zegt: “Echt waar Mattie ik ben aan het slapen brother, ik heb alles moeten regelen daaro.” [105]
Regelen van een extra locatie in Tiel voor een deel van de geripte hennep
Op 20 november 2014 om 14:47 belt [naam 40] [naam 41] (NNman), de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 8] naar [voornaam] (M):
“M: Hee luister ehhh jij moet ook paraat staan straks he?
N: Oe e vannacht of wat ?
M: Ja
N: Ja is goed joh geen probleem …
M: Kan, kan, kan bij jou terecht of niet?
N: Ja zeker zeker
M: Is goed broer dan
N: Ene kamer die ene kamer is gewoon leeg.” [106]
Op 20 november 2014 om 19:41 belt [naam 37] (Y) met [verdachte 1] (M):
“Y: (…) Regel een plek of niet.
M: Bij [naam 42] .” [107]
[naam 37] heeft verklaard dat hij op 21 november 2014 op een parkeerplaats in Arnhem een hoeslaken met daarin hennep heeft gekregen en dat hij dit met zijn auto naar de [adres 15] heeft gebracht. Hij schat dat er in het laken 12 tot 15 kilogram aan hennep(planten) zat. Een deel daarvan heeft hij in Tiel geknipt. [108]
Uit het getapte gesprek van [naam 37] in combinatie met zijn verklaring leidt de rechtbank af dat een deel van de (geripte) hennep naar een door [verdachte 1] geregeld adres in Tiel is gebracht om daar verder verwerkt te worden.
Reacties naar aanleiding van inval politie op de [adres 7]
Op 21 november 2014 om 15:19:50 uur belt [medeverdachte 5] , de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 7] (NNman) met [voornaam] :
“NNman zegt: "Hey, lbaash,lbaash (politie) is daar naar binnen gegaan.
[voornaam] zegt: "Nee joh!"
[voornaam] zegt: "Hoe weet je dat. Hoe weet je dat?
NNman zegt: "Jongen, ik ben er, vriend, snel."
[voornaam] zegt: "Ben je daar?"
NNman zegt: "Ik ben er. Ik ben er buiten."” [109]
Op 21 november 2014 om 15:19:55 straalt de telefoon van [medeverdachte 5] ( [nummer 7] ) aan op de mast [plaats 6] . Deze mast bevindt zich in de directe omgeving van de [plaats 7] . Voorts heeft de Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken 18] , welke in gebruik is bij [medeverdachte 5] , 32 minuten in die omgeving stil gestaan. [110]
Op 21 november 2014 om 15:35 belt [medeverdachte 5] , de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 7] (NNman) met [voornaam] :
[voornaam] zegt: “Het is zijn schuld, vriend. Het is allemaal zijn kanker schuld. Kijk wat ie ons brengt.” [111]
Op 22 november 2014 te 21:07 uur belt [naam 37] met een onbekend persoon, gebruiker van het telefoonnummer [nummer 14] , [medeverdachte 9] zegt:
“ [naam 50] en een mattie van hem, hen hebben die boy gesproken. Ze zouden de boy flessen, 30 koppen zouden ze daarvoor krijgen als ze alles naar hem brengen. Hij denkt dat alles daar ligt. We hebben een gedeelte bij mij in de auto gedaan, een groot zak. En hen zijn naar de boy gegaan. Begrijp je? Maar wat in Arnhem is gebleven.. Het was in Arnhem. Begrijp je? In Arnhem, daar hebben ze gisteren inval gedaan. En je weegt toch, die [naam 47] , de [naam 47] van [naam 51] , die daar ook daar opgepakt. Want hij was ook bijna opgepakt. Want die kleine, je weet toch, die gisteren..ntv.. bij mij is. Hij moest naar Jeugdzorg. Als hij niet naar Jeugdzorg was gegaan... Hij moest, hij had een afspraak, anders was ook opgepakt met [naam 52] (fon.).” [112] [voornaam] wordt ook wel [naam 50] genoemd. [113]
Uit het vorenstaande, in het bijzonder het gesprek van [naam 37] waarin hij expliciet spreekt over de inval, de arrestatie van [naam 47] (rechtbank: [medeverdachte 4] ) en de betrokkenheid van [naam 50] , oftewel [voornaam] , leidt de rechtbank af dat [verdachte 1] betrokken is geweest bij het hennepfeit en daarbij een leidende rol heeft gehad.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat [verdachte 1] een tip binnen kreeg waar hij hennep kon rippen. Hij zette vervolgens de organisatie in gang. Hij regelde een busje om de gestolen hennep te vervoeren. Nadat de hennep was geript, fleste hij de tipgever door een deel van de hennep niet naar Arnhem maar naar Tiel te vervoeren. In Tiel had [voornaam] een adres geregeld waar de hennep ondergebracht kon worden. Verder heeft [voornaam] personen geregeld om de hennep op de verschillende locaties te knippen en zorgde hij voor (een deel van hen voor) hun vervoer naar de locaties.
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte 1] zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het bewerken en verwerken van ongeveer 40 kilogram in Arnhem en een grote hoeveelheid hennepplanten en delen daarvan in Tiel .
Ten aanzien van feit 7
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feit. Volgens de officier van justitie volgt uit het tapgesprek tussen [naam 37] en een onbekende vrouw (p. 8174) - na de doorzoeking in de woning van [naam 37] op 3 februari 2015 - dat verdachte de schuur van [naam 37] gebruikte voor opslag van (gestolen) goederen. De wetenschap of ten minste het vermoeden van de gestolen herkomst van de goederen volgt uit het goed zelf en/of de omstandigheid waaronder de goederen werden aangetroffen.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft het feit ontkend. De verdediging heeft geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte, zoals hij ter terechtzitting van 3 juni 2016 verklaarde, toegang had tot de schuur van [naam 37] en de schuur ook voor opslag gebruikte. Voorts staat vast dat in deze schuur een deel van de gestolen goederen zijn gevonden. Echter, het dossier bevat onvoldoende bewijs dat verdachte de persoon is die de gestolen goederen in de schuur heeft gelegd dan wel voor de opslag van deze goederen in de schuur (mede)verantwoordelijk is. Uit het door de officier van justitie aangehaalde tapgesprek volgt immers dat de schuur ook door anderen dan verdachte werd gebruikt. De rechtbank zal verdachte zodoende van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van feit 8
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Tussen 20 en 24 oktober 2014 is in de woning van [benadeelde 2] ingebroken en is een koffer met een portofoonset (bestaande uit meerdere portofoons en een oplader; merk Kenwood, type protalk en een sticker met Cornelis Traffic Service) meegenomen. De set is rond € 1.600 à € 1.700 waard. [114] Bij een doorzoeking in de woning op verdachtes woonadres, te weten Het [kenteken 17] te Tiel , is een set portofoons gevonden. Eén portofoon lag in het dressoir in de woonkamer en een portofoonset met 4 portofoons lag in de schuur. Op alle portofoons bevond zich een sticker met Cornelis Traffic Service. [115]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht verdachte van dit feit vrij te spreken, nu er onvoldoende bewijs is dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de portofoons van misdrijf afkomstig waren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft het feit ontkend. Hij heeft verklaard dat de portofoonset van zijn broertje [naam 53] was.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de overeenkomsten tussen de weggenomen en aangetroffen portofoons is de rechtbank van oordeel dat er zich portofoons van [benadeelde 2] en daarmee gestolen goederen in de woning van [voornaam] hebben bevonden.
[medeverdachte 1] , de vader van verdachte, heeft verklaard op 29 januari 2015 een portofoonset met 4 portofoons in de schuur te hebben gezien. Desgevraagd vertelde [voornaam] hem dat deze goederen van hem waren. [116] [medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat hij dacht dat [voornaam] zich bezig hield met stelen en dat hij de laatste zes à zeven maanden hele duren spullen in zijn bezit heeft. [117]
De rechtbank stelt vast dat de gestolen portofoonset afkomstig was van verdachte en zich in zijn woning bevond. Dit vraagt om een verklaring van verdachte naar de herkomst daarvan. Verdachte heeft hierover echter geen aannemelijke verklaring afgelegd. Ter terechtzitting van 3 juni 2016 heeft verdachte immers wisselende verklaringen afgelegd over of hij wist van de aanwezigheid van de portofoonset in de woning. In eerste instantie verklaarde hij de set nog nooit te hebben gezien. Daarna verklaarde hij dat de set van zijn broertje [naam 53] was en dat hij ter bescherming van zijn broertje tegen zijn vader had gezegd dat de set van hem was. Dit laatste strookt weer niet met zijn verklaring ter terechtzitting dat hij van zijn ouders had gehoord dat de set van zijn broertje was.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van schuldheling van de portofoonset.
Ten aanzien van feit 9
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling van de laptop. De laptop was uit diefstal afkomstig. [naam 54] [naam 39] , de broer van verdachte, heeft verklaard dat de laptop van verdachte was. Op de laptop stonden bestanden van aangeefster. Zodoende volgt de wetenschap of ten minste het vermoeden van de gestolen herkomst van de laptop uit het goed zelf.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft verklaard de laptop nog nooit gezien te hebben. Er is dan ook onvoldoende bewijs dat verdachte het goed onder zich had dan wel dat hij wist dat hij het onder zich had.
Beoordeling door de rechtbank
De laptop is weliswaar in de woning van verdachte aangetroffen, maar het dossier bevat geen bewijs dat verdachte van de aanwezigheid van de laptop op de hoogte was. Dat een broertje heeft verklaard dat verdachte de laptop van een vriend heeft gekregen, is daarvoor onvoldoende. Dit broertje verklaart immers ook dat de laptop al twee tot drie jaar gebruikt wordt door de familie van verdachte, terwijl de laptop volgens de aangifte een jaar daarvoor bij een woninginbraak ontvreemd was. De rechtbank zal verdachte zodoende van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van feit 10
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 28 januari 2013 is in de woning van [benadeelde 3] ingebroken en is een home cinema set (merk Harman Kardon) met kras op de volumeknop meegenomen. [118] De home cinema set was destijds drie maanden oud. Bij de aankoop was € 1.190,- betaald. [119] Bij een doorzoeking in de woning op verdachtes woonadres, te weten Het [kenteken 17] te Tiel , is een home cinema set met kras op de volumeknop aangetroffen. [120]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht verdachte van dit feit vrij te spreken, nu er onvoldoende bewijs is dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de home cinema set van misdrijf afkomstig was.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft het feit ontkend. Hij heeft verklaard de home cinema set nog nooit te hebben gezien.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de overeenkomsten tussen de weggenomen en aangetroffen home cinema set is de rechtbank van oordeel dat deze set van [benadeelde 3] en daarmee een gestolen voorwerp zich in de woning van [voornaam] heeft bevonden.
[medeverdachte 1] , de vader van verdachte, heeft verklaard dat de home cinema set vorig jaar (rechtbank: 2014) in zijn huis stond toen hij van vakantie terug kwam. [voornaam] ( [naam 39] ) zei tegen hem dat hij dit goed had gekocht. [121]
Verder heeft [medeverdachte 1] zoals overwogen verklaard dat hij dacht dat [voornaam] zich bezig hield met stelen en dat hij de laatste zes à zeven maanden hele duren spullen in zijn bezit heeft. [122]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de gestolen home cinema set afkomstig was van verdachte en zich in zijn woning bevond. Daarmee zal zij voorbij gaan aan de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2016 dat hij de home cinema set nog nooit heeft gezien. Nu hij verder geen verklaring voor het voorhanden hebben van een gestolen goed heeft gegeven, acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich samen met zijn vader schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van schuldheling van de home cinema set.
Ten aanzien van feit 11
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling van het DKNY-horloge. Volgens de officier van justitie volgt uit het tapgesprek tussen [naam 37] en een onbekende vrouw (p. 8174) - na de doorzoeking in de woning van [naam 37] op 3 februari 2015 - dat verdachte de schuur van [naam 37] gebruikte voor opslag van (gestolen) goederen. De wetenschap of ten minste het vermoeden van de gestolen herkomst van de horloge volgt uit het goed zelf en/of de omstandigheid waaronder het goed werd aangetroffen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft het feit ontkend. Er zijn inhoudelijke verweren gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte, zoals hij ter terechtzitting van 3 juni 2016 verklaarde, toegang had tot de schuur van [naam 37] en de schuur ook voor opslag gebruikte. Voorts staat vast dat in deze schuur het DKNY-horloge is gevonden. Echter, het dossier bevat onvoldoende bewijs dat verdachte de persoon is die het horloge in de schuur heeft gelegd dan wel voor de opslag daarvan in de schuur (mede)verantwoordelijk is. Uit het door de officier van justitie aangehaalde tapgesprek volgt immers dat de schuur ook door anderen dan verdachte werd gebruikt. De rechtbank zal verdachte zodoende van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor dit feit. Daartoe is aangevoerd dat er geen sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband. Mocht dit door de rechtbank wel worden aangenomen, dan is er onvoldoende bewijs dat verdachte een leidinggevende rol heeft gehad binnen deze organisatie.
Beoordeling door de rechtbank
Inleiding
Uit de hieronder nader te noemen bewijsmiddelen, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake was van een crimineel samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, dat (ten minste) bestond uit [verdachte 1] , [naam 24] , [naam 37] en [naam 44] [naam 23] . Het doel van dit samenwerkingsverband was (in elk geval: mede) het – al dan niet in vereniging – plegen van (woning)inbraken, witwassen, heling, valsheid in geschrifte en misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Binnen het samenwerkingsverband bestond een zekere taakverdeling. [voornaam] was de informele leider binnen de criminele organisatie. Hij kreeg tips binnen, nam het initiatief tot het plegen van misdrijven en regelde ‘piraten’ en ‘strijders’ om samen met hem die strafbare feiten te begaan. [naam 37] en [naam 23] waren faciliteerders. [naam 24] voerde zelf ook (woning)inbraken (met anderen) uit. Een en ander zal hierna worden uitgewerkt, waarbij deels wordt verwezen naar de hiervóór gehanteerde bewijsmiddelen.
Algemeen juridisch kader
Voor bewezenverklaring van dit feit is nodig dat op basis van de bewijsmiddelen een drietal elementen kan worden vastgesteld:
  • Is er sprake van een organisatie?
  • Heeft deze organisatie tot oogmerk het plegen van misdrijven?
  • Heeft de verdachte aan de organisatie deelgenomen?
Organisatie
Juridisch kader
Volgens vaste rechtspraak moet onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr worden verstaan: een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Aanwijzingen voor het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband kunnen bijvoorbeeld zijn: gemeenschappelijke regels, het voeren van overleg, gezamenlijke besluitvorming, een taakverdeling, een bepaalde hiërarchie en/of geledingen. Dit zijn echter geen constitutieve vereisten om van een samenwerkingsverband te kunnen spreken.
In het arrest van 2 februari 2010 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2010:BK5193) heeft de advocaat-generaal (AG) bij de Hoge Raad in zijn conclusie (onder 27 en 28) het volgende overwogen:
“Naarmate samenwerking inniger en duurzamer is, zal eerder aan het vereiste van een samenwerkingsverband met een zekere structuur zijn voldaan. Het duidelijkst springt dat in het oog wanneer wordt bedacht dat ook twee personen duurzaam en gestructureerd, dat wil zeggen, gericht op een bepaald doel, kunnen samenwerken zonder dat hun samenwerking verder is gestructureerd in afspraken. Een dergelijk samenwerkingsverband kan toevallig en in de loop der tijd ontstaan omdat men "werkende weg" ontdekt dat men een gezamenlijk doel heeft waarvan de realisering met duurzame samenwerking gediend is. Zo'n samenwerkingsverband is niet afhankelijk van regels, uitdrukkelijke afspraken of hiërarchische verhoudingen, maar kan heel wel duurzaam zijn en aan het werken aan een gemeenschappelijk doel een bepaalde structuur ontlenen.
Is van een lossere vorm van samenwerking sprake - geen vaste deelnemers aan het samenwerkingsverband, de deelnemers kennen elkaar maar ten dele - dan zal met name het vereiste van het samenwerkingsverband kunnen meebrengen dat ook de onderlinge verhouding tussen de deelnemers of - zoals in het hierna te noemen geval - enkele daarvan aan het samenwerkingsverband enige structuur geeft”.
Met verwijzing naar HR 22 januari 2008, LJN: BB7134, merkt de AG op dat de Hoge Raad het feit dat twee personen van een groep gedurende ongeveer dezelfde tijd in gestructureerd verband hebben samengewerkt, kennelijk voldoende acht om ook de overige personen van die groep te beschouwen als behorend tot de organisatie, zonder dat van hen een dergelijke structuur in de samenwerking wordt vastgesteld.
De aangehaalde overwegingen van de AG zijn door het gerechtshof te Amsterdam bij arrest van 17 december 2010 (ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9018) als juist beoordeeld en ook de rechtbank neemt het aldus geschetste kader tot uitgangspunt.
Feitelijke invulling
Binnen het hiervoor geschetste juridische kader zal de rechtbank bezien of en in hoeverre de verdachten moeten worden aangemerkt als behorend tot een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr. Het oogmerk van de organisatie blijft daarbij vooralsnog buiten beschouwing, evenals de vraag of, en zo ja, welke, verdachten daaraan hebben deelgenomen.
Op basis van de stukken gaat de rechtbank van het volgende uit.
1. Valsheid in geschrift / gebruik auto’s bij inbraken / witwassen
Op 23 september 2014 is ingebroken in een woning gelegen aan het adres [adres 11] . [123] Bij de inbraak is een zwarte Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken 19] , gezien. [124] Deze auto werd verhuurd door [naam 23] . Op de huurovereenkomst stond dat de auto aan [naam 55] was verhuurd. [125] De huurovereenkomst is pas opgemaakt na de inbraak. [126] [naam 56] heeft verklaard de auto aan [naam 24] te hebben uitgeleend. [127] [naam 24] belde op 23 september 2014 - de ochtend van de inbraak aan de [adres 12] - om 08:56 uur met [verdachte 1] . [medeverdachte 6] zei dat hij er al is met ‘diegene’ en dat hij al een rondje heeft gemaakt. Verder zei [medeverdachte 6] dat er nog steeds eentje is en dat hij om het (half) uur een rondje gaat maken. De inhoud van het tapgesprek komt overeen met de camerabeelden afkomstig van de [adres 11] . Op camerabeelden afkomstig van de [adres 11] is te zien dat er op 23 september 2014 een voertuig met een sterke gelijkenis met de (later in beslag genomen) Golf om 08:30 uur (tweemaal), 09:37 uur (tweemaal), 10:43 uur, 10:45 uur en 11:38 uur door de straat rijdt. [128] De rechtbank concludeert dat [naam 24] de persoon is die met een ander met de Golf meermalen – ter voorverkenning – langs de woning aan de [adres 11] is gereden.
Op 23 oktober 2014 kwam een melding binnen dat een auto van het merk Peugeot (5008), kenteken [kenteken 16] , was betrokken bij een inbraak in Geldrop. In de auto zaten twee personen. Een van de twee werd aangehouden, de ander ging ervan door. [129] De persoon die ervandoor ging was [verdachte 1] . [130] Deze auto werd ook verhuurd door [naam 23] . Op de huurovereenkomst stond dat de auto aan [naam 28] was verhuurd. [131] De huurovereenkomst is pas na de inbraak opgemaakt. [132] [voornaam] heeft de auto bij [naam 23] opgehaald. [133] Hij gaf in een telefoongesprek aan dat hij een ‘waggie’ moest huren, maar niet meer op zijn naam. Hij was pas weer aangehouden. [134] Hij vraagt het rijbewijs bij NNvrouw. [135] De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat het huurcontract op naam is gesteld van een katvanger, terwijl [voornaam] de eigenlijke huurder van de auto was.
Op donderdag 25 december 2014, omstreeks 20:09 uur werd er ingebroken in perceel [adres 13] . Kort daarna werd gezien dat de vermoedelijke daders van deze inbraak wegreden in een Peugeot 208, met kenteken [kenteken 17] . [136] Het ging hier wederom om een auto die is verhuurd door [naam 23] . [137] Op de huurovereenkomst stond dat de auto aan [naam 55] was verhuurd. [138] [verdachte 1] wordt op 27 december 2014 om 22:16 uur gebeld door [naam 23] . [naam 23] zegt dat hij daar iemand heeft die met [voornaam] wil spreken. Dan komt er iemand aan de lijn die zich voorstelt als ‘ [naam 57] ’: “ [naam 57] zegt dat [voornaam] hem moet helpen. [naam 57] zegt, ik heb een chaos. Ik heb een auto op mijn naam staan. De politie hield me aan en ik ben gevlucht. ntv. de auto is kapot. Je weet het. Ik heb een naam nodig. Kun je een naam voor me regelen. [voornaam] zegt, ja maar je moet die gozer betalen. [naam 57] zegt, ja ik ga hem betalen. Ik ga hem echt betalen. [voornaam] zegt dat hij dan die Somaliër gaat bellen. (…)” [139] Vervolgens belt [verdachte 1] meermalen met NNman en vraagt hij of NNman hetzelfde nog een keer wil doen wat hij voor [verdachte 6] heeft gefikst. Later wordt er gesproken over het regelen van papierwerk en een kopietje maken van zijn ding. [140] De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat het huurcontract na de inbraak is opgesteld, waarbij gebruik is gemaakt van de naam van een katvanger.
Uit het vorenstaande volgt dat drie auto’s die zijn verhuurd door [naam 23] bij drie verschillende inbraken zijn gebruikt. Twee van die auto’s zijn door [verdachte 1] of [naam 24] bij een inbraak gebruikt. Zij huurden een auto bij [naam 23] . Eenmaal regelde [voornaam] voor een ander een katvanger om de bij een inbraak gebruikte auto op diens naam te zetten. De huurovereenkomsten werden, zoals eerder overwogen, na de inbraak op naam van een ander gezet. Naar het oordeel van de rechtbank was dit omdat de auto’s aan criminele activiteiten waren gelinkt en daarom niet meer gebruikt konden worden. De rechtbank is van oordeel dat [naam 23] valsheid in geschrift heeft gepleegd. Dat leidt de rechtbank af uit wat hiervoor is overwogen en in samenhang bezien met het hiernavolgende:
- Hoewel [naam 23] heeft verklaard dat hij niets meegaf zonder huurcontract en kopie van het rijbewijs [141] , is gebleken dat hij de huurcontracten pas achteraf opmaakte;
- [naam 23] had zijn administratie niet op orde. [142] Het niet bijhouden van deugdelijke administratie droeg er aan bij dat auto’s op papier niet te herleiden waren tot de daadwerkelijke gebruikers/huurders daarvan, die de auto’s dan gemakkelijker konden gebruiken voor het plegen van strafbare feiten;
- [naam 23] betaalde de door [verdachte 1] en [naam 24] gereden verkeersboetes aan het CJIB. [143] Door het op deze wijze betalen van de bekeuringen bleven [voornaam] en [medeverdachte 7] buiten beeld van de autoriteiten en konden zij niet in verband worden gebracht met de voertuigen waarin zij reden. Zij konden op deze wijze anoniem voertuigen rijden;
- [naam 23] heeft verklaard dat [medeverdachte 7] en [voornaam] nogal snel wisselden van telefoonnummers. [144] In een periode van vier of vijf maanden heeft [verdachte 1] vrijwel continu een auto bij [naam 23] gehuurd. Hij kwam de ene auto terugbrengen en dan moest hij een andere auto mee. Hij reed een aantal weken, ongeveer een maand, in eenzelfde auto rond. [voornaam] betaalde de huur en de boetes altijd contant. [naam 24] huurde ongeveer net zo vaak als [voornaam] een auto. Ook [medeverdachte 7] betaalde contant; [145]
- [naam 23] heeft verklaard dat het hem eigenlijk niet interesseert wat [voornaam] doet. Hij verklaart: “het zijn jonge jongens en het is toch een hoop geld”. [146] De rechtbank leidt hieruit af dat [naam 23] geen vragen stelde. Het is verder een feit van algemene bekendheid van witwassen dat de betalingen cash worden voldaan;
- De Volkswagen Golf is op 23 september 2014 door de politie in beslag is genomen. [147] Nu het huurcontract inzake de Golf doet suggereren dat deze auto door [naam 55] zou zijn gehuurd en de auto vervolgens in beslag is genomen, acht de rechtbank het onlogisch dat een verhuurder een paar maanden later aan diezelfde [naam 56] wederom een auto zou toevertrouwen. Dat is anders wanneer de verhuurder weet dat het om een katvanger gaat;
- Op 22 oktober 2014 belt [voornaam] met [naam 23] . [voornaam] zoekt een auto voor een vriend van hem. Voorwaarde is wel dat de auto een onopvallende kleur heeft. [naam 23] heeft een Audi Al beschikbaar maar die is rood. [verdachte 7] vind dat "geen toffe" kleur. [148] Op 20 november 2014 vroeg [voornaam] aan [naam 23] of hij een busje zonder reclame aan de zijkant kon regelen. [149] Binnen kort tijdsbestek regelde [naam 23] een busje. [150] De rechtbank is van oordeel dat [voornaam] dit busje probeerde te regelen voor het vervoeren van hennep. Het vragen om een auto met een onopvallende kleur en een busje zonder reclame aan de zijkant is verdacht. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit immers in beide gevallen een specifieke herkenning aanzienlijk moeilijker maakt;
- Op 7 november 2014 belt [naam 23] met [verdachte 1] . [voornaam] geeft aan dat hij net is gecontroleerd en gelijk van de auto af wil. Hij wil ruilen, want hij heeft geen zin om gecontroleerd te worden. [naam 23] begrijpt het. [151] De rechtbank leidt hieruit af dat [voornaam] door de politie gecontroleerd, dat de auto is ‘besmet’ en hij zodoende van die auto af wil en van [naam 23] een nieuwe auto wil. [naam 23] werkte hier aan mee;
- [naam 23] heeft, zonder toestemming, een stempel van Bosch Lease and Finance Consultancy gemaakt. Daarmee heeft hij een valselijk een machtiging opgemaakt waarin Bosch Lease and Finance Consultancy [naam 24] toestemming geeft om met een Mercedes CLA 180 90kW met het kenteken [kenteken 20] in het buitenland te reizen. [152]
Doordat [naam 23] valsheid in geschrift pleegde, voor [naam 24] en [voornaam] aan het CJIB verkeersboetes betaalde en hen steeds (na inbraken en politiecontroles) van nieuwe auto’s voorzag, konden zij anoniem met auto’s rijden. Ook faciliteerde [naam 23] bij het witwassen door [voornaam] en [medeverdachte 7] . Zij betaalden hem contant en het interesseerde hem, naar eigen zeggen, niet waarvan het geld afkomstig was.

2.Inbraak [adres 12]

Zoals al is overwogen, heeft [naam 24] bij de inbraak aan de [adres 12] in Veenendaal gebruik gemaakt van een bij [naam 23] gehuurde auto en heeft hij voorafgaand aan die inbraak met een ander voorverkenning gedaan en dit met [verdachte 1] besproken.
Uit het hiernavolgende volgt de verdere organisatie ten aanzien van dit feit en de rollen van de verschillende betrokkenen.
Op 23 september 2014 om 09:38 uur – een paar uur voor de inbraak aan de [adres 12] – spraken [naam 24] en [verdachte 1] af elkaar te ontmoeten bij de benzinepomp in Veenendaal, die bij de snelweg. [153] Om 09:59 uur komt de Golf het terrein van het Esso tankstation aan de Ringweg Oost in Veenendaal oprijden. De auto wordt achter het tankstation geparkeerd. [naam 24] wordt als een van de inzittenden herkend. Om 10:13 uur wordt een zwarte Renault Clio, met kenteken [kenteken 14] , naast de Golf geparkeerd. Een minuut later rijden beide auto’s weg in de richting van Veenendaal. [154]
Kort voor deze ontmoeting is [verdachte 1] herkend als bestuurder van de Clio. Dat volgt uit het volgende.
Om 09:39 uur vroeg [voornaam] uur aan [naam 37] om hem te ontmoeten bij de Total bij zijn huis. [155] Kort daarna, om 09:50 uur, komt een rode Peugeot 106 met kenteken [kenteken 21] het terrein van tankstation Total aan de Rivierenlandlaan in Tiel oprijden. Deze auto staat op naam van [naam 37] . Direct hierna komt [verdachte 1] met een zwarte Renault Clio met kenteken [kenteken 14] aangereden. De bestuurder van de rode Peugeot maakt contact met [verdachte 1] en geeft iets aan [voornaam] dat hij in zijn broekzak stopt. Korte tijd later rijden ze allebei in hun eigen auto weg. [156]
Kort na de melding dat er drie jongens – na de inbraak – waren gevlucht, ziet [naam 59] F.H. Janssen een rode Peugeot met kenteken [kenteken 21] over de Parallelweg van de N233 in de richting van Ochten rijden. Hij zag dat [naam 37] de bestuurder was. Hij heeft [medeverdachte 9] laten stoppen. [157]
Uit tapgesprekken tussen [verdachte 1] en [naam 37] op 23 september 2014 volgt onder meer het volgende:
11:57 uur. [voornaam] zegt [medeverdachte 9] dat hij snel naar Kesteren moet komen. [medeverdachte 9] gaat akkoord; [158]
12:18 uur. [medeverdachte 9] vraagt aan [voornaam] of hij goed verstopt zit. [voornaam] zegt ja. [medeverdachte 9] zegt te bellen als hij in de buurt is; [159]
12:42 uur. [medeverdachte 9] zegt dat er politie is waar [voornaam] zit. [medeverdachte 9] zegt: “Volgens mij is die daar die [naam 58] (huis) ingegaan, ondervragen of weet ik het. [160]
12:52 uur. Sms van [medeverdachte 9] naar [voornaam] : “Heej kk omsingeling blijf”; [161]
12:53 uur. [medeverdachte 9] zegt: “Wacht, wacht wacht ik rij nu lang politie auto” en “Ik wordt gevolgd door [naam 59] ”. [162]
Op 23 september 2014 om 19:01 uur wordt [medeverdachte 5] , de broer van [naam 24] , gebeld dat [medeverdachte 7] problemen heeft in Kesteren. Gezegd wordt dat [medeverdachte 10] moet daar nu gelijk naar toe moet gaan. Hij (rechtbank: [medeverdachte 7] ) zou bij het Dorpsplein 6 bij de cafetaria “het Vonnis” zijn. [163] Om 20:10 uur krijgt [medeverdachte 10] een sms met de vraag: “Heb je m gevonden wela???”. Om 21:06 uur smt [medeverdachte 10] : “Jaaa”. [164]
De rechtbank leidt uit vorenstaande tapgegevens af dat [naam 24] en [verdachte 1] beiden in Kesteren waren en in de problemen zaten. Dit komt overeen met de constatering van verbalisant [verbalisant 2] die de getinte jongens in Kesteren uit de Golf zag wegvluchten. [165]
In de auto zijn DNA-profielen aangetroffen, waarvan een van de profielen een matchkans van kleiner dan één op één miljard heeft met het DNA-profiel van [naam 24] en een van de profielen een matchkans van kleiner dan één op één miljard heeft met het DNA-profiel van [voornaam] . Verder is op een van de twee in de middenconsole aangetroffen gripzakjes een dactyloscopisch spoor (AAHM0767NL) gevonden. Dit spoort komt overeen met het handspoor van [naam 24] . [166]
Aldus, waren in ieder geval [voornaam] en [naam 24] betrokken bij de inbraak aan de [adres 12] . [medeverdachte 7] had de auto daarvoor geregeld bij [naam 23] en had met een ander voorverkenning gedaan. [medeverdachte 9] was voorafgaande aan de inbraak gezien aan de zijde van [voornaam] . Na de inbraak en nadat [voornaam] in de problemen was geraakt, was hij direct beschikbaar om (te proberen) [voornaam] met de auto op te halen en hem daarmee uit de handen van de politie te houden.

3.Gebruik peilbaken/zender

Op 28 september 2014 vindt het volgende gesprek plaats tussen [naam 22] en [voornaam] (130). Dit gesprek luidt als volgt:
“M: ja joh, weet je wat ik doe, ik focus wel een beetje. Maar ik ga morgen die HTC. Ik heb die … ntv… ik ga die HTC halen. Ik heb van een mattie van gehoord dat 1 kop kost. Ik ga die HTC halen en ik ga die blok installeren, dan gaat echt de show time beginnen”. [167]
Op 1 oktober 2014 vervolgt [voornaam] (130) het gesprek met [naam 22] :
“A. Waar wacht je dan op. Waar wacht je dan op.
M. Ahhh mattie. Het is verrot. We gaan daar elke dag. Ze zijn elke dag thuis, of het is zo verrotte huis.of de mensenkijken. Het is moeilijk. Joh in deze tijd is moeilijk. Als je naar de gevangenis wilt gaan, moet je dat met risico doen.
A. Ja maar luister. luister vriend. Sowieso is er een optie. sowieso geduld, geduld moet je sowieso hebben. Ten tweede voor wat het je die HTC als je hem gaat halen. Voor wat.
M. Jaaaa.
A. je gooit hem onder zijn auto..
M. Dat doe ik sowieso. Ik doe dat sowieso
A. Ja, je gooit hem onder zijn auto dan zie je wanneer hij weg gaat, zijn tijdstippen alles, desnoods doe je een mini camera.
M. Ik weet dat jongen”. [168]
Op 4 december 2014 belt [voornaam] (130) om 11:56 uur naar de Spy securityshop en geeft aan dat hij een HTC track en trace telefoon heeft, maar het blokje kwijt is. [169] Vervolgens belt [voornaam] (130) op dezelfde dag om 11:59 uur naar een andere spyshop en geeft aan dat hij met het blokje de GPS tracker bedoelt en je die eerst nog wel kon krijgen voor achthonderd euro. [170]
Vervolgens vindt op 4 december 2014 om 12:35 uur het volgende gesprek tussen [voornaam] (130) en NNman 6261 plaats:
“M: Oke is goed. Hee, ik wou je nog vragen broer. Weet je nog die tijd toen je mij eh .. toen ik kocht ...die HTC van jou voor 2 rooien.
N: Eh, ja ja. Die 15 of 2000.
M: Ja, die zwarte blokje. Kun dat blokje regelen?
N: Jawel. Ja?
M: Ik moet alleen die blokje hebben weetje? Ik kon die blok eerst kopen, los voor 8 meijer. Maar ik ken ze niet meer kopen man. Ze zijn niet meer te verkrijgen daar bij eh, waar ik ze haal. Snap ej?
Omdat de nieuwere, er is nou nieuwe uitgekomen. Jonge, die hebben ze niet meer, die maken ze niet meer. Ze zeggen, ja je weet toch, nu hebben we nieuwe.
N: Shit man. eehh Ik ga voor jou kijken.
M: Kijk maar broer. Als je er wat op pakt. Als je er wat op kan pakken. Regel.
N: Nee, nee, nee hoor. Hoeft niet joh. Sowieso als er wat gebeurd joh moet je toch teruggaan naar die winkel broer. Maar die winkel die heeft hem niet meer?
M: Nee man. Hun zeggen, in Utrecht, ze zeggen eh, we hebben nou die nieuwe. Niks meer die.
N: Shit. En hoe zag die ook alweer der uit. Hoeveel, hoeveel magneten?
M: Eentje, zo'n zwarte. Je weet toch. Met zo'n, je weet toch, die rubber er overheen. Snap je? Van eh de fiets, je weet toch, die rubber van de fiets. Die binnenband.
M Je moet vragen als je wil eh bro. Moet je zeggen, die blokje die bij de HTC hoort.
N: Ja ja, ik laat jou gelijk weten broer.
M: Echt waar, als jij kan regelen, bravo, echt waar, pak maar een paar meijer daarop. Echt waar.
M: Ik heb hem echt eh, ik heb em echt met spoed nodig, weetje. Dat is verrot als ik hem niet meer kan krijgen.
N: lk laat jou half, binnen een half uur weten”. [171]
Vervolgens is op 3 februari 2015 tijdens de doorzoeking in de woning aan Het [kenteken 17] te Tiel – de woning van [verdachte 1] – een HTC telefoon met een simkaart in de woonkamer aangetroffen. Het gaat daarbij om een simkaart met het telefoonnummer [nummer 15] . De simkaarthouder van dit telefoonnummer is op de slaapkamer van [verdachte 1] aangetroffen. [172] Op deze telefoon zijn twee trackerbestanden van 4 tot en met 7 oktober 2014 aangetroffen, onder meer van een locatie in Wageningen. [173]
Gelet op de locatie die uit de bestanden blijkt, acht de rechtbank de verklaring van [voornaam] omtrent het gebruik van de baken om zijn vriendin (wonende in Utrecht) te controleren niet aannemelijk.
In de woning van [naam 37] aan de [adres 14] is in de berging een zwarte koffer met daarin een lege doos van een HTC telefoon en een gebruikershandleiding van TraceY aangetroffen. [174] TraceY is een geavanceerd product voor het volgen en opsporen van personen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van GPS. [175] [medeverdachte 9] verklaart dat hij weet dat er een zender in ‘zijn’ schuur in beslag is genomen. Hij verklaart dat het een zender is met een magneet die wordt gebruikt voor het volgen van auto’s. Deze zender is van [voornaam] , aldus [medeverdachte 9] . [176]
Gelet op het voorgaande in samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat [voornaam] in het bezit is geweest van een peilbaken dan wel een zender en hij deze heeft gebruikt als hulpmiddel bij het plegen van woninginbraken.

4.Voorverkenningen

Er is tussen 6 februari 2014 om 22:00 uur en 7 februari 2014 om 07:00 uur op de school in Hardenberg ingebroken. Bij deze inbraak is een kluis op de tweede verdieping opengebroken. [177] Op beelden bij de school d.d. 6 februari 2014 om 16:01 zijn een man en een vrouw te zien. [178] Deze man en vrouw zijn via de zijdeur de school binnengegaan en in de school geweest. Zij hebben zich daarbij onder meer op de tweede verdieping, de verdieping van de kluis en een verdieping met afgeplakte bewegingsmelders, begeven. [verdachte 1] is als de man op de beelden van 6 februari 2014 herkend. Dit geldt ook met betrekking tot de beelden op 17 januari 2014 van een insluiping in dezelfde school. Op 17 januari 2014 hebben zich twee mannen in de school, onder meer in het trappenhuis bij de nooddeur die bij de inbraak is opengebroken, begeven. [179] Bij de insluiping op 17 januari 2014 is het kenteken [kenteken 22] genoteerd. [180] Dit kenteken staat op de naam van [verdachte 1] . [181]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [voornaam] samen met een ander op 17 januari 2014 een voorverkenning heeft verricht in de school in Hardenberg. Dit betreft een gebruikelijke werkwijze zoals ook uit het tapgesprek d.d. 1 oktober 2014 met [naam 22] volgt. Zij bespreken immers dat de bewoners thuis zijn dan wel dat ze worden bekeken. Op 1 oktober 2014 komt daarbij ook de rol van de baken aan de orde. Zoals overwogen is op 23 september 2014 (de inbraak in Veenendaal) de voorverkenning door [naam 24] – weliswaar door het rijden van rondjes in de omgeving van de woning – uitgevoerd. Hij bespreekt dit met [voornaam] aan de telefoon. Deze voorverkenningen dienden er toe om te bekijken of zij in de woning die zij wilden konden inbreken. In dit laatste geval maakte groepslid [medeverdachte 7] een inschatting van de mogelijkheid om ongestoord en ongezien binnen en uiteindelijk weer weg te kunnen komen.

5.Hennepfeit d.d. 20/21 november 2014

Op 21 november 2014 is – na een melding van een mogelijke henneprip – een inval gedaan in een pand in de flat aan de [adres 6] . Zes mannen, waaronder [medeverdachte 4] , werden op heterdaad aangehouden terwijl zij hennep aan het knippen waren. In de woning werd 6,80 kilogram aan henneptoppen en 40,71 kilogram aan afgeknipte hennepplanten aangetroffen. [182]
5.1
Rol verdachte
Uit de hiernavolgende tapgegevens en hetgeen door de rechtbank al is overwogen ten aanzien van feit 6 volgt dat [voornaam] een leidende rol heeft gehad bij het hennepfeit.
5.1.1
Regelen van (het vervoer voor) personen voor vervoer en knippen van hennep
Zoals hieronder onder het kopje
Rol [naam 37]wordt overwogen, heeft [medeverdachte 9] in opdracht van [voornaam] hennep vervoerd naar een adres in Tiel en aldaar deels geknipt.
[voornaam] zegt tegen [medeverdachte 9] : "Ik ben bij jou joh.."
[voornaam] zegt tegen [medeverdachte 5] : "ik ben aan het eten en dan kom ik naar jou toe oke.”
[voornaam] zegt tegen NNman: "He joh [naam 45] ... he eehh rond die tweeën." NNman vraagt dan
hoe laat en [voornaam] zegt dan: "eeh ik bel jou als ik naar jou toe kom". [183]
5.1.2
Aanwezigheid in Tiel (Wadenoijenlaan)
In het gesprek op 20 november 2014 geeft [voornaam] aan dat hij een plek bij [naam 42] (rechtbank: [adres 15] ) heeft geregeld. Op 21 november 2014 zegt vervolgens [medeverdachte 9] dat [voornaam] op die nummer moet drukken. [voornaam] vraagt: “welke.” [medeverdachte 9] zegt: “(…) de derde van boven.” [voornaam] vraagt weer welke nummer. [medeverdachte 9] vraagt waar [voornaam] is dan. [voornaam] zegt boven. Is op de achtergrond een bel te horen. [medeverdachte 9] zegt: “juist.”. [184]
5.1.3
Conclusie
De rechtbank concludeert dat [verdachte 1] een tip binnen kreeg waar hij hennep kon rippen. Hij zette vervolgens de organisatie in gang. Hij regelde een busje om de gestolen hennep te vervoeren. Nadat de hennep was geript, fleste hij de tipgever door een deel van de hennep niet naar Arnhem maar naar Tiel te vervoeren. In Tiel had [voornaam] een adres geregeld waar de hennep ondergebracht kon worden. Verder heeft [voornaam] personen geregeld om de hennep op de verschillende locaties te knippen en zorgde hij voor (een deel van hen voor) hun vervoer naar de locaties.
5.2
Rol [naam 37]
heeft verklaard dat hij op 21 november 2014 op een parkeerplaats in Arnhem een hoeslaken met daarin hennep heeft gekregen en dat hij dit met zijn auto naar de [adres 15] heeft gebracht. Hij schat dat er in het laken 12 tot 15 kilogram aan hennep(planten) zat. Een deel daarvan heeft hij in Tiel geknipt. [185] Dit alles heeft hij in opdracht van de hoofdverdachte gedaan. [186] Later verklaart hij dat [voornaam] de hoofdverdachte is. [187]
5.3
Rol [naam 23]
Zoals hiervoor al is overwogen was grijze Peugeot met kenteken [kenteken 17] een auto van [naam 23] . Verder is gebleken, zoals eveneens al is overwogen, dat [naam 23] binnen kort tijdsbestek een busje zonder reclame aan de zijkant voor [voornaam] kon regelen. Dit blijkt uit de volgende taps van 20 november 2014 – de dag voor het aantreffen van de grote hoeveelheid hennep.
Om 14:23 uur belt [verdachte 1] met [naam 44] [naam 23] , de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 10] (NNman):
[voornaam] vraagt NNman of hij een Caddy kan regelen. NNman belt zo terug.
Vervolgens wordt diezelfde dag over en weer ge-sms’t tussen [verdachte 1] (M) en [naam 44] [naam 23] (O):
  • 14:27 uur, O naar M: "Br kan einde Vd middag waarschijnlijk bestel busje regelen als ook goed is";
  • 14:28 uur, M naar O: “Graag broer wat voor busje ? En geen reclame op zijkant”;
  • 14:28 uur, O naar M: “Laat je straks weten goed”;
  • 14:29 uur, M naar O: “Is goed probeer zo snel mogelijk broer is echt belangrijk vovr vn (rechtbank: vanavond)”, “Heb em echt nodig” en “Maak goed met je Ap wolah”;
  • 14:29 uur, O naar M: “Ok br je hoort me straks”;
  • 16:30 uur, O naar M: “Broer bestelbus ford trs ik kan daar tot half 6 terecht daat meere.”
Deze sms wordt door [voornaam] niet meer beantwoord. [188]

6.Andere hennepfeit(en) / gebruik “piraten” en “strijders”

Uit de onderstaande gesprekken is af te leiden dat [voornaam] en NNman zich vaker bezig hielden met ‘gras’, zijnde hennep en [voornaam] een groep met ‘strijders’ dan wel ‘piraten’ tot zijn beschikking had om wat werk op te knappen.
Op 8 oktober 2014 vindt het volgende gesprek plaats tussen NN-man1392 en [voornaam] (130):
“NN: ik heb het gras…gras, je weet toch wat ik bedoel?... maar heel groot…. Ik heb sleutel maken. Heel groot… Je weet toch… zeg maar, ik ben vandaag gegaan… is zeg maar… Ik zweer het je, zeg maar, die is ook goed… maar…ntv Ja? (…)
NN: ik kom zondag naar je toe (…)
NN: Juist, geeft aan… en dan zeg maar… dan moeten zij…
NN: wie? dat zijn toch mijn.. van vorige keer zeg maar, die zijn goed met mij… die zeg maar… hen zeggen tegen mij, is goed
NN: Maar ik ben weer naar andere mensen gegaan. En zeg maar, in een andere buurt daar… zeg maar een andere stad. Hen hebben mij een loodsoe (loods) verteld. Je weet toch wat ik ermee bedoel toch?,,, Een hele grote, en die ga ik zeg maar een sleutel van maken (….)”. [189]
Op 23 oktober 2014 vervolgt het gesprek tussen NNman 1392 en [voornaam] (130):
“N: oo ga je eten? Luister dan eeh er is wat werk. Hier is een beetje werk.
M: nu!
NN: Ja voor vandaag als je wilt.
M: ja toch.
N: Heb je daar strijder of niet.
M: ja man. (…)
N: maar echte goeie?
M: ja man sowieso een goeie. Ja. (…)
N: Nee ik heb jou vandaag er niks over gezegd. Het is kleine kistje (…)
N: jajajaja zeker zeker dertig, veertig zo. (….) Ja ik kan jou niet (onverstaanbaar) als je geïnteresseerd geïnteresseerd bent, dan neem je strijder mee, en kom deze kant op. Neem alles wat je daar hebt. Je weet toch?
M: ja. (…)
M; Maar ik bedoel ehh van moet het vandaag, moet?
N: Ja het liefst wel je weet toch?
M: Het kan niet morgen?
N: Aa morgn is ehhh donderdag je weet toch? Kijk weet je wat het is. Kijk maar zelf. Je weet toch?
M: Maar moet ik die ding van mij ook meenemen toch?
N: Ja, alles gewoon, … ntv… alles
M: ja maar hoef niet die snelle?
N: Nee joh hoeft niet.
M: Gewoon ehhhhh gewoon ehhh [naam 60] (huis)?
N: Ja ja ja ja ja ja Ja zo iets. Je weet toch, net als het gras, waar het gras wordt verkocht. Je weet toch?
M: ja (…) ja hoe zit het. Is daar niemand dan nu?
N: nee vriend.
M: jonge (...) oke is goed. Maar is het zeker? Niet dat ik daar voor niets kom.
N: 100 procent vriend. Ga kijken broer, ga zelf kijken. Er zijn mensen hier die het willen doen, maar je bent de eerste die bij mij staat. Je weet toch. Kijk jij zelf, je weet toch?
M: ja toch dan kom ik naar jou toe man.
N: Oke, neem een piraat mee, een goede strijder Klaar en kom hiernaartoe.
M: Oke, is goed (…)”. [190]
6.1
Rol [naam 24]
Op 30 januari 2015 vindt het volgende gesprek tussen [naam 24] (NN) en [voornaam] (519) plaats:
“NN zegt, ik denk het wel maar ik wil jou wat vragen. Ken je iemand die Caddy’s heeft. (…)
[voornaam] zegt, Caddy’s jawel, ik heb wel een mattie van mij.
NN vraagt of hij hem kan lenen dat hij een Bon Chance krijgt.
[voornaam] vraagt of het voor gras is.
NN zegt ja voor die”. [191]
Verder is tijdens een tap d.d. 3 februari 2015 een filmpje onderschept. Op dit filmpje is [naam 24] herkend. Hij is te zien in een ruimte waar veel hennep ligt. In deze film is te zien hoe [naam 24] op een stoel zit en henneptoppen knipt. [192]

7.Versluierde gesprekken

Uit de hiernavolgende telefoongesprekken volgt dat er tussen [verdachte 1] en [naam 24] regelmatig contact is en dat er vaak in vaagheden dan wel versluierend wordt gesproken, bijvoorbeeld over: “ding”, “dingetje”, “grote ding”, “wat pakken”, “shit” en “gras”.
Het is niet uit te sluiten dat [voornaam] en [medeverdachte 7] het tijdens deze gesprekken over verdovende middelen of goederen hebben om daar enig strafbaar feit mee te plegen.
Op 18 september 2014 om 16:15 uur, belt [naam 24] (NN) het telefoonnummer [nummer 2] , dit nummer is in gebruik bij [voornaam] (Ma).
“NN: Ik zit hier op iemand te wachten van mijn familie weet je. Ik moet even .... eeeeh weet je
pakken daaro. En dan heb ik voor die turkes in IJsselstein. je weet toch hij zei als je vroeg bent kun je langs me komen daaro anders moet je naar den Haag komen
Ma: Ewa, wat ga je nou doen?
NN: Ik moet zo wie zo wachten sabi. Ik moet even vijf Barkie bij iemand pakken en dan ga ik dezeomruilen en dan pak ik 7 (…)”. [193]
Op 26 september 2014 om 14:36 uur, belt [naam 24] het telefoonnummer [nummer 2] , dit nummer
is in gebruik bij [voornaam] (Nn).
“- [medeverdachte 7] vraagt wat Nn op de planning heeft
- Nn zegt dat hij op die jongen aan het wachten is.
- Nn zegt hem te hebben geappt.
- [medeverdachte 7] zegt dat nn nog even moet gaan rusten en ze zien elkaar rond 5 a 6 uur.
- [medeverdachte 7] zegt dat [naam 61] (fon.) hem dat dingetje heeft gegeven en dat ze het daar gaan brengen.
- Ze zien elkaar rond 5 a 6 uur”. [194]
Op 28 september 2014 om 02:05 uur, belt [naam 24] (NN), het telefoonnummer [nummer 2] , dit nummer
is in gebruik bij [voornaam] (Ma).
“NN: Ik ben in ede, had je nog die ding op gehaald of niet
Ma: Watte
NN: Die dingetje wat die [naam 62] zei
(…)
Ma: Wat welke [naam 62]
NN: Die dingetje wat je vandaag zou ophalen met die andere
Ma: Ja, ja, ja, in Amsterdam
(…)
NN: Oooo…. cool man dus Savi is alles okee
Ma: Ja man morgen gaan we effentjes aan de gang
NN: Is goed savi ik spreek je morgen man”. [195]
Op 9 oktober 2014 om 13:32 uur, belt [medeverdachte 7] (nnman 4604), naar het nummer [nummer 2] , dit nummer is in gebruik bij [voornaam] (nn man 6130).
“nn man 6130: hee ehhhh gaan we die ding wegdoen of niet?
nn man 4604 : welke ding?
nn man 6130: die ding ik ehhhhh...van dinges, weet je wel
nn man 4604 : ....ehhh waar ben je dan
nn man 6130: Ik ben nou ehhh...onderweg richting jullie
nn man 4604: Richting Ede?
nn man 6130 : jaa
nn man 4604: ben je alleen?
nn man 6130 : ja ik ben nu alleen
nn man 4604 : ja is goed...kom maar langs”
Op 11 oktober 2014 om 18:15 uur, belt [medeverdachte 7] (Y) het telefoonnummer [nummer 2] , dit nummer is in gebruik bij [voornaam] (M).
“Y:Hee die dingetjes liggen ook bij mij
M: Welke?
Y:Die van jou
M:We ja alles ligt bij jou
Y:..Gewoon beneden toch?
M:Ja alles ligt bij jou. Alles”. [196]
Op 24 oktober 2014 om 19:06 uur, belt [naam 24] het telefoonnummer [nummer 2] , dit nummer is nummer is in gebruik bij [voornaam] .
“ [voornaam] vraagt waar [medeverdachte 7] is, [medeverdachte 7] is gewoon in Ede. [voornaam] vraagt of het met [medeverdachte 7] al wat
beter gaat, [medeverdachte 7] zegt, het gaat beter, we doen ons best als je niks te doen hebt bel mij maar. [voornaam] zegt, je moet wel wat kunnen bewegen, snap je. [medeverdachte 7] zegt, ja, wat denk jij dan. [voornaam] zegt, die shit van de hond zeg maar kan jij daarvan wat regelen of niet. [medeverdachte 7] zegt, ik kan wel bellen voor jou. [voornaam] vraagt hoeveel het kost. [medeverdachte 7] zegt, ik weet het niet meer een barkie nog wat, ik weet het niet meer. [voornaam] zegt, regel het voor mij alsjeblieft. [medeverdachte 7] zegt, ja, is goed. [voornaam] zegt, jij moet trouwens nog betalen, ik heb hem gesproken, hij zei dat jij nog moet betalen. [medeverdachte 7] zegt, wat betalen, hoeveel. [voornaam] zegt, dat wee ik niet. [medeverdachte 7] zegt, ik praat zelf wel met hem, hij is gek. [voornaam] zegt, wel goed met hem praten want hij heeft mij iets gegeven. [medeverdachte 7] zegt, wie. [voornaam] zegt, die man [medeverdachte 7] zegt, iets om te kijken. [voornaam] zegt, ja, je weet wel, ik zei tegen hem, ik ga mee. [medeverdachte 7] zegt, het komt goed. ik zie je wel. [voornaam] zegt, als jullie willen komen, ik ben gewoon in de buurt”. [197]
Op 24 oktober 2014 om 23:41 uur, belt [voornaam] het telefoonnummer [nummer 16] , dit nummer is in gebruik bij [naam 24] .
“ [voornaam] die vraagt of [medeverdachte 7] weet waar hij die shit koopt. [medeverdachte 7] zegt dat hij het hem wel een keer heeft verteld en dat het vanuit Duitsland kwam. [voornaam] vraagt of [medeverdachte 7] weet waar hij die haalt.
[medeverdachte 7] zegt dat hij dat niet precies weet. [voornaam] vraagt of [medeverdachte 7] hem nog een keer wilt bellen. [medeverdachte 7] gaat het nog een keer proberen”. [198]
Op 9 november 2014 om 17.36 uur, belt [voornaam] (M) het telefoonnummer [nummer 16] , dit nummer is in gebruik bij [naam 24] (Y).
“M: Deze eeh..die shit waar je gisteren was gegaan, wanneer is die? Of is het nog niet zeker?
Y: Moet je gewoon af en toe kijken.
M: Ja maar wat, in de nacht of in de ochtend.
Y: Je moet gewoon kijken zei ie tegen mij, ik weet niet precies zei hij.
M: He?
Y: Hij zei tegen mij, je moet af en toe kijken. Ik weet het niet precies, zei ie.
M: Werkt hij of wat?
Y: Ja ..ntv,.. er zijn meerdere zijn
M: ..ntv... Ik hoor jou niet man.
Y: ..ntv er zijn daar meerderen.
M: Zeg maar in de avond.
Y: Hij zei Ik versta jou niet man.
Y: Ja, maar niet te vertrouwen (fon.) er zijn meerdere (fon.)
M: J aman ik weet”. [199]
Op 11 december 2014 om 22:52 uur, belt [voornaam] het telefoonnummer [nummer 16] , dit nummer is in gebruik bij [naam 24] .
“Na de begroeting vraagt [medeverdachte 7] waar [voornaam] is. [voornaam] is zo in Tiel . [medeverdachte 7] komt daar ook zo naar
toe rond een uurtje of 12.
[voornaam] zegt oke is goed, bel me wanneer je komt. Ik wil je spreken. .
[medeverdachte 7] zegt dat hij [voornaam] zal bellen. [voornaam] zegt dat iets dat [naam 63] en ..ntv. hebben had en
vraagt of [medeverdachte 7] wel zal begrijpen wat hij bedoelt.
[medeverdachte 7] zegt dat hij [voornaam] niet kan verstaan en dat hij even naar buiten loopt.
[medeverdachte 7] vraagt, wat zei je mattie.
[voornaam] zegt, je weet toch, dat iets wat [naam 64] en [naam 65] samen hebben,
[medeverdachte 7] verstaat hem niet.
[voornaam] zegt dat ding wat [naam 64] (fon. En [naam 65] samen hebben. Je weet toch dat grote ding.
Ja ja zegt [medeverdachte 7] .
[voornaam] vraagt, kan je die halen want ik bel hem en hij neemt niet op.
[medeverdachte 7] zegt dat hij gaat kijken of hij hem kan bereiken want [medeverdachte 7] heeft de sleutel niet.
[voornaam] zegt, neem dat ene uit Frankrijk mee. Weet je toch?
[medeverdachte 7] zegt dat die ook bij [naam 65] is.
[voornaam] zegt dat [naam 66] (fon.) die ook heeft volgens hem.
[voornaam] zegt dat die dinge belangrijk was en hij daar mee naar hem moet komen. [naam 67] (fon.) heeft
er eentje die moet hij pakken. [medeverdachte 7] gaat dat doen.
[voornaam] zegt dat hij maar wat moet pakken en zijn kan op moet komen rond 12 uur”. [200]
Op 30 januari 2015 om 17.38 uur, belt [naam 24] (NN) het nummer [nummer 17] , dit nummer is in gebruik bij [voornaam] .
“NN zegt, ik denk het wel maar ik wil jou wat vragen. Ken je iemand die Caddy's heeft.
[voornaam] zegt, Caddy's, jawel, ik heb wel een mattie van mij.
NN vraagt of hij hem kan lenen dat hij een Bon Chance krijgt.
[voornaam] vraagt of het voor gras is.
NN zegt ja voor die.
[voornaam] zegt, hij rijdt gewoon met jou mee, 500 euro of 1000 euro het ligt er aan. Je maakt het
gewoon goed met hem. Hij gaat rijden en hij gaat alles doen.” [201]

8.Helingen

De rechtbank is van oordeel dat bij een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van (woning)inbraken ook de heling van gestolen goederen hoort. Dat er door een van leden gestolen goederen zijn geheeld, blijkt uit het volgende.
Op 28 januari 2013 is in de woning van [benadeelde 3] ingebroken en is een home cinema set (merk Harman Kardon) met een kras op de volumeknop meegenomen. [202] De home cinema set was destijds drie maanden oud. Bij de aankoop was € 1.190,- betaald. [203] Tussen 20 en 24 oktober 2014 is in de woning van [benadeelde 2] ingebroken en is een koffer met een portofoonset (bestaande uit meerdere portofoons en een oplader; merk Kenwood, type protalk en een sticker van Cornelis Traffic Service) meegenomen. De set is rond € 1.600 à € 1.700 waard. [204] Bij een doorzoeking in de woning op het woonadres (inclusief schuur) van [voornaam] , te weten Het [kenteken 17] te Tiel , zijn voornoemde goederen aangetroffen. [205]
Gelet op de overeenkomsten tussen de weggenomen en aangetroffen portofoons is de rechtbank van oordeel dat er zich portofoons van [benadeelde 2] en een home cinema set van [benadeelde 4] en daarmee gestolen goederen in de woning van [voornaam] hebben bevonden.
[medeverdachte 1] , de vader van [voornaam] , heeft verklaard op 29 januari 2015 een portofoonset met 4 portofoons in de schuur te hebben gezien. Desgevraagd vertelde [voornaam] hem dat deze goederen van hem waren. [206] Verder heeft [medeverdachte 3] verklaard dat de home cinema set vorig jaar (rechtbank: 2014) in zijn huis stond toen hij van vakantie terug kwam. [voornaam] zei tegen hem dat hij dit goed had gekocht. [207] Verder heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij dacht dat [voornaam] zich bezig hield met stelen en dat hij de laatste zes à zeven maanden hele duren spullen in zijn bezit heeft. [208]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de gestolen home cinema set en de portofoons afkomstig waren van [voornaam] en zich in zijn woning bevonden. Nu hij verder geen (geloofwaardige) verklaring voor het voorhanden hebben van deze gestolen goederen heeft gegeven, acht de rechtbank bewezen dat [voornaam] zich (met betrekking tot de home cinema set met zijn vader) schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van schuldheling.

9.Witwassen

De rechtbank is verder van oordeel dat nu er in een criminele organisatie enkel zwart geld wordt verdiend, dit ook gepaard gaat met witwassen. Dit volgt al uit wat bij het contant betalen van de huur van auto’s en verkeersboetes aan [naam 23] is overwogen, maar ook uit de bewezenverklaring van feit 1.

10.Stortingen

In de periode van 6 januari 2014 tot en met 23 april 2014 heeft [voornaam] zesmaal een bedrag ten gunste van [naam 22] in de Penitentiaire Inrichting in Nieuwegein overgemaakt
(€ 300,00, € 300,00, € 150,00, € 500,00, € 110,00 en € 250,00). [209] Deze stortingen passen bij een duurzaam groepsverband.
Conclusie
De conclusie moet dan ook zijn dat er sprake was van een groep, waarvan de leden met elkaar verbonden waren door een gemeenschappelijke wens om verschillende delicten te plegen. Dat er tussen de leden van de groep verschil was in de intensiteit van de onderlinge contacten en in de mate van betrokkenheid bij de delicten, doet daaraan niet af.
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat de verweren van de verdediging met betrekking tot het bestaan van een organisatie moeten worden verworpen en dat hier aanwezig is een samenwerkingsverband van voldoende structuur en duurzaamheid om te kunnen spreken van een organisatie in de betekenis die daaraan in de rechtspraak over artikel 140 Sr is gegeven. De verdachten [verdachte 1] , [naam 24] , [naam 37] en [naam 44] [naam 23] hebben (in ieder geval) in de periode vanaf 1 januari 2014 tot het moment van aanhouding tot de groep behoord.
Oogmerk
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van (woning)inbraken, witwassen, heling, valsheid in geschrift en misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Ook volgt uit de gebezigde bewijsmiddelen in toereikende mate dat het daarbij niet om individuele acties van leden van de organisatie ging, maar dat op dit alles het oogmerk van de organisatie was gericht.
Deelneming
Hiervoor heeft de rechtbank vastgesteld dat er sprake was van een organisatie, dat de verdachte daartoe behoorde en voorts welke misdrijven deze organisatie tot oogmerk had. Thans is aan de orde de vraag of verdachte aan de organisatie heeft deelgenomen.
Juridisch kader
Volgens vaste rechtspraak is van deelneming sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
De verdachte dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven; in zoverre is voorwaardelijk opzet niet voldoende. Niet is vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft gehad op de door de organisatie beoogde concrete misdrijven, aan enig concreet misdrijf heeft deelgenomen of van enig concreet misdrijf wetenschap heeft gehad. Ook is niet nodig dat de verdachte moet hebben samengewerkt of bekend moet zijn geweest met alle personen die deel uitmaken van de organisatie. Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
Wetenschap
Uit het onderzoek ter terechtzitting en genoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte in zijn algemeenheid heeft geweten dat de organisatie waartoe hij behoorde tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
Deelnemingshandelingen
De deelneming kan - zoals gezegd - bestaan uit, op zichzelf genomen, niet strafbare gedragingen. Indien dan de verdachte behoort tot de organisatie en in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het oogmerk heeft het plegen van misdrijven zijn in elk geval de hiervoor bewezenverklaarde feiten handelingen deelnemingshandelingen omdat deze onder die omstandigheden moeten worden beschouwd als een aandeel in, dan wel ondersteuning van gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Deelneming toegespitst op de verdachte
Uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen en de bewezenverklaring van de overige feiten betreffende verdachte volgt dat verdachte meerdere van bovenbedoelde deelnemingshandelingen heeft verricht. Na het voorgaande behoeft hetgeen overigens door of namens verdachte met betrekking tot de deelneming van verdachte is betoogd, geen verdere bespreking nu dat aan de voorgaande vaststellingen niet kan afdoen.
Bewezen is dan ook dat verdachte wat hem is ten laste gelegd heeft gepleegd, een en ander zoals in de bewezenverklaring vermeld.

3.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat:
1.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2011 tot en met 3 februari 2015
te Tiel en/of eldersin Nederland, en
/ofin Marokko, en
/ofin Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,van
(geldbedragen voor):
- een voertuig van het merk Mercedes, kenteken [kenteken 2] (geschatte waarde EUR 31.238,18);
- een Yamaha jetski (geschatte waarde EUR 21.339,=);
- een bombardier Can Am, kenteken [kenteken 3] (geschatte waarde EUR 12.000,=);
- de aankoop van diverse personenauto's (geschatte waarde in totaal EUR 15.696,=);
- de huur van diverse personenauto's (geschatte waarde in totaal eur 6.400,=);
- een woning in [voornaam] (geschatte waarde EUR 106.160,=);
- een keuken/keukenapparatuur (geschatte waarde EUR 1.360,=);
althans van enig(e) voorwerp(en) en/of za(a)k(en) en/of vermogensrecht(en), de werkelijke aard heeft verborgen of verhuld, de herkomst heeft verborgen of verhuld, de vindplaats heeft verborgen of verhuld, de vervreemding heeft verborgen of verhuld of de verplaatsing heeft verborgen of verhuld, dan wel (telkens
)heeft verborgen of verhuld wie de rechthebbende op dat
/dievoorwerp
(en) en/of die za
(a
)k
(en) en/of vermogensrecht(en)is
/zijn of het voorhanden heeft/hebben, terwijl hij wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat het voorwerp
en/of vermogensrecht en/of de zaak -onmiddellijk of middellijk- (mede) afkomstig is
/zijnuit enig misdrijf;
en
/of
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2011 tot en met 3 februari 2015,
te Tiel en/of eldersin Nederland, en/of in Marokko
, en/of in Duitsland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,(geldbedragen voor
):
- een voertuig van het merk Mercedes, kenteken [kenteken 2] (geschatte waarde EUR 31.238,10);een Yamaha jetski (geschatte waarde EUR 21.339,=);
- een bombardier Can Am, kenteken [kenteken 3] (geschatte waarde EUR 12.000,=);
- de aankoop van diverse personenauto's
(geschatte waarde in totaal EUR 15.696,=);
- de huur van diverse personenauto's (geschatte waarde in totaal eur 6.400,=);
- een woning in [voornaam] (geschatte waarde EUR 106.060,=);
-
een keuken/keukenapparatuur (geschatte waarde EUR 1.360,=);
althans enig(e) voorwerp(en) en/of za(a)k(en) en/of vermogensrecht(en),heeft
verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/ofomgezet
, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt,terwijl hij wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat deze -onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig
was/waren uit enig misdrijf.
(zaaksdossier 101, vanaf p. 1789 e.v.)
3.
hij op
of omstreeks23 september 2014, in de gemeente Veenendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
en/althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan het " [adres 12] 2") heeft weggenomen
- een kluis (bevattende waardepapieren en
/of3 autosleutels en
/ofautopapieren)
- een hoeveelheid siera
(a
)d
(en
)(met een waarde van ongeveer 6600 euro) en/
of
- plastic zakje
(s
) (met muntgeld
),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbrekingen
/ofinklimming;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2014 tot en met 3 februari 2015
in de gemeente(n) Tiel , en/of in de gemeente Ede en/of in de gemeente Arnhem en/of in de gemeente Nederweert en/of in de gemeente Veenendaal en/of in de gemeente Den Haag en/of (elders)in Nederland,
en/of in Duitsland en/of in Marokkoheeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een groep
samenwerkende personen die gevormd werd door/bestond uit M. [naam 39] en
/ofA.C. [naam 23] en
/ofY. [naam 39] en
/ofY. [medeverdachte 6] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- gekwalificeerde diefstal (diefstal in vereniging, al of niet uit een woning gedurende de voor nachtrust bestemde tijd, en/of met braak, verbreking of inklimming),
-
(gewoonte)witwassen,
- heling,
- valsheid in geschrifte,
- het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 3
en/of artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet;
6.
hij op
of omstreeks21 november 2014, in de gemeente Arnhem en/of Tiel ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/ofbewerkt en
/ofverwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 17] )een hoeveelheid van ongeveer 40 kilogram hennep en
/ofeen groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die Wet;
8.
hij in
of omstreeksde periode van 20 oktober 2014 t/m 3 februari 2015, in de gemeente Tiel ,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, een (of meer)portofoon
(s
)(merk Kenwood, type protalk)
en/of basisstation heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij
en/of zijn mededader(s)ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde portofoon
(s
) wist(en), althansredelijkerwijs moest
(en)vermoeden, dat het
(een)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betrof;
10.
hij in
of omstreeksde periode van 28 januari 2013 tot en met 3 februari 2015, in de gemeente Tiel ,
in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
en/althans alleen,een home cinema set/stereo-installatie (merk Harman Kardon)
heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en
/ofzijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde home cinema set
wist(en), althansredelijkerwijs moest
(en
)vermoeden, dat het
(een
)door misdrijf verkregen goed
(eren)betrof;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.
Ten aanzien van feit 4:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Ten aanzien van feit 6:
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van de feiten 8 en 10:
Medeplegen van schuldheling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 6, 7, 9 en 11 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het merendeel van de feiten. Er is verzocht om bij de straftoemeting rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verder is gesteld dat een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar te hoog is, indien niet alle feiten worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 28 april 2016;
- een trajectconsult van [naam 68] , psychiater, van 30 april 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland van 17 juli 2015.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder op het volgende gelet.
Verdachte heeft gedurende een langere periode deel uitgemaakt van een criminele organisatie die onder meer het plegen van (woning)inbraken, witwassen, heling, valsheid in geschrift en misdrijven als bedoeld in de Opiumwet tot doelstelling had. Binnen dit criminele samenwerkingsverband heeft verdachte zich ook daadwerkelijk, samen met anderen, schuldig gemaakt aan het plegen van deze delicten. Verdachte was de informele leider binnen de criminele organisatie. Hij kreeg tips binnen, nam het initiatief tot het plegen van misdrijven, regelde ‘piraten’ en ‘strijders’ om samen met hem die strafbare feiten te begaan. Zo kreeg hij bijvoorbeeld inzake het hennepfeit een tip binnen waarna hij besloot een henneprip uit te voeren. Hij zette vervolgens de organisatie in gang. Hij regelde een busje voor het vervoer van de gestolen hennep. Hij regelde een locatie in Tiel waar een deel van de geripte hennep naar toe gebracht werd. Verder benaderde hij verschillende personen om de hennep op de verschillende locaties te knippen en zorgde hij voor hun vervoer naar de locaties.
De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij heeft deelgenomen aan de criminele organisatie en in het bijzonder dat hij een leidende rol had binnen deze organisatie. Een organisatie als degene waaraan verdachte leiding gaf, zorgt immers op verschillende manieren voor ontwrichting van de samenleving. Door het plegen van (woning)inbraken en heling van goederen wordt er veelal inbreuk gemaakt op de privacy van anderen. Dergelijk handelen getuigt ook niet van enig respect voor het eigendom van anderen. Door valsheid in geschrift te plegen wordt een valse werkelijkheid gecreëerd. Het witwassen van crimineel vermogen vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het normale financiële verkeer aan. Tot slot is van Opiumwetdelicten bekend dat deze gepaard gaan met velerlei problemen. Zo is het gebruik van (in dit geval) hennep verslavend en kan dat leiden tot ernstige gezondheidsproblemen. Verder wordt het gebruik van drugs zowel direct als indirect in verband gebracht met vele vormen van criminaliteit en overlast.
Verder heeft verdachte er kennelijk geen enkel probleem mee anderen waaronder zelfs zijn eigen vader en een vriendin met wie hij een relatie had, te gebruiken voor met name zijn witwaspraktijken.
In het nadeel van verdachte betrekt de rechtbank bij de straftoemeting dat hij blijkens zijn strafblad reeds veelvuldig voor soortgelijke delicten is veroordeeld. Verder weegt de rechtbank in zijn nadeel mee dat hij zowel bij de politie als ter terechtzitting van 3 juni 2016 slechts zeer beperkt openheid van zaken heeft gegeven en dat hij zich – zo is de rechtbank van oordeel – berekenend heeft opgesteld. In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte na het plegen van deze feiten voor andere feiten is veroordeeld. De wet schrijft in zo’n geval voor dat bij het bepalen van de straf gekeken moet worden wat de totale straf zou zijn als alle feiten op één terechtzitting zouden zijn afgedaan.
De rechtbank acht, conform het advies van de reclassering, het volwassenstrafrecht van toepassing op verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en de persoon van verdachte, bij afdoening van deze zaak een forse gevangenisstraf hoort. Er wordt geen aanleiding gezien om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar. Dit alles met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Beslag
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan de bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd dan wel deze goederen geheel of grotendeels door middel van het bewezen verklaarde zijn verkregen. Daarbij heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat verdachte geen inkomen uit werk had, hij zodoende geen geld had om deze goederen aan te schaffen en er zich ook geen (andere) rechthebbenden van deze goederen hebben gemeld. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de overige na te melden voorwerpen aan de rechthebbende.
7a. De beoordeling van de civiele vordering
De benadeelde [adres 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 5 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 150,-. De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 5 tenlastegelegde. De benadeelde partij kan daarom zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24, 27, 33, 33a, 47, 57, 63, 91, 140, 310, 311, 417bis en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 en 13 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 2, 5, 7, 9 en 11 tenlastegelegde feiten.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaar;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf
in minderingzal worden gebracht;
Voor het beslag:
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven aan de rechthebbende, te weten:
  • 1 woning aan de [adres 18] [plaats 2] Nord (volgnummer 3);
  • 1 versterker Harman Kardon Hs200 (volgnummer 17);
  • 1 versterker Harman Kardon Sub Ts2bq (volgnummer 18);
  • 2 versterkers van Harman Kardon (volgnummer 19);
  • 1 notebook van het merk HP (volgnummer 23);
  • 1 portofoon Kenwood Ksc-35 (volgnummer 24);

verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 personenauto van het merk Mercedes, kenteken [kenteken 2] (volgnummer 1)
  • 4 velgen van een Mercedes (volgnummer 2);
  • 1 vordering van Bank Populaire in [voornaam] (volgnummer 4)
  • 1 woning aan de 20Rue 42AOUAMA Zemmouri 90000 Qua Hjil (volgnummer 5);
  • 1 vaatwasmachine (volgnummer 6);
  • 1 koelvriescombinatie (volgnummer 7)
  • 1 geldbedrag van € 490,00 (volgnummer 8);
  • 1 televisie (volgnummer 9);
  • 1 PlayStation 3 (volgnummer 10);
  • 1 waterscooter (volgnummer 11);
  • 1 bivakmuts (volgnummer 12);
  • 1 HTC telefoontoestel (volgnummer 13);
  • 1 telefoonkaart (volgnummer 14);
  • 1 Apple iPhone (volgnummer 15);
  • 1 Apple iPhone (volgnummer 16);
  • 1 televisie (volgnummer 20);
  • 1 Sony PlayStation 3 (volgnummer 21);
  • 1 Notebook van het merk Asus (volgnummer 22);
  • 9 sleutelbossen (volgnummer 25);
  • 1 afstandsbediening van de waterscooter (volgnummer 26);
  • 1 personenauto van het merk Volkswagen, kenteken [kenteken 15] (volgnummer 27)
  • 1 geldbedrag van € 71,92 (volgnummer 28);
  • 1 document met instructies (volgnummer 29);
  • 1 beeldscherm, uitkijkscherm (volgnummer 30);
  • 1 doos met kabels (volgnummer 31);
  • 1 koffer (volgnummer 32);
  • 4 beeldschermen (volgnummer 33);
  • 1 handtas (volgnummer 34);
  • 1 schroevendraaier (volgnummer 35);
  • 1 kruissleutel (volgnummer 36);
  • 1 schroevendraaier (volgnummer 37);
  • 1 stuks vaseline (volgnummer 38);
  • 11 stuks schroevendraaier/schroeven (volgnummer 39);
  • 9 schroevendraaiers (volgnummer 40);
  • 1 schroevendraaier hazet (volgnummer 41);
  • 1 slotentrekker (volgnummer 42);
  • 1 lopersleutel (volgnummer 43);
  • 1 bacosleutel (volgnummer 44);
  • 1 handschoen (volgnummer 45);
  • 1 elektrische schroevendraaier (volgnummer 46);
  • 3 schroevendraaiers (volgnummer 47).
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [adres 1] (feit 5):
 verklaart de
benadeelde partij [adres 1] niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.G. Eskes (voorzitter), mr. H.P.M. Kester-Bik en mr. M.A. Jansen-van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.T.P.J. Damen en mr. T. de Munnik, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juni 2016.
BIJLAGE I
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 februari 2015 te Tiel en/of elders in Nederland, en/of in Marokko, en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van (geldbedragen voor):
- een voertuig van het merk Mercedes, kenteken [kenteken 2] (geschatte waarde EUR 31.238,10); - een Yamaha jetski (geschatte waarde EUR 21.339,=);
- een bombardier Can Am, kenteken [kenteken 3] (geschatte waarde EUR 12.000,=);
- de aankoop van diverse personenauto's (geschatte waarde in totaal EUR 15.696,=);
- de huur van diverse personenauto's (geschatte waarde in totaal eur 15.120,=);
- een woning in [voornaam] (geschatte waarde EUR 106.060,=);
- een keuken/keukenapparatuur (geschatte waarde EUR 1.360,=);
althans van enig(e) voorwerp(en) en/of za(a)k(en) en/of vermogensrecht(en), de werkelijke aard heeft verborgen of verhuld, de herkomst heeft verborgen of verhuld, de vindplaats heeft verborgen of verhuld, de vervreemding heeft verborgen of verhuld of de verplaatsing heeft verborgen of verhuld, dan wel (telkens) heeft verborgen of verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) en/of za(a)k(en) en/of vermogensrecht(en) is/zijn of het voorhanden heeft/hebben, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het voorwerp en/of vermogensrecht -onmiddellijk of middellijk- (mede) afkomstig is/zijn uit enig misdrijf;
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 februari 2015, te Tiel en/of elders in Nederland, en/of in Marokko, en/of in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,(geldbedragen voor):
- een voertuig van het merk Mercedes, kenteken [kenteken 2] (geschatte waarde EUR 31.238,10); - een Yamaha jetski (geschatte waarde EUR 21.339,=);
- een bombardier Can Am, kenteken [kenteken 3] (geschatte waarde EUR 12.000,=);
- de aankoop van diverse personenauto's (geschatte waarde in totaal EUR 15.696,=);
- de huur van diverse personenauto's (geschatte waarde in totaal eur 15.120,=);
- een woning in [voornaam] (geschatte waarde EUR 106.060,=);
- een keuken/keukenapparatuur (geschatte waarde EUR 1.360,=);
althans enig(e) voorwerp(en) en/of za(a)k(en) en/of vermogensrecht(en), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat deze -onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
(zaaksdossier 101, vanaf p. 1789 e.v.)
2.
hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2014 tot en met 7 februari 2014 in de gemeente Hardenberg, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schoolgebouw heeft weggenomen
- een geldkistje (inhoudende een groot geldbedrag) en/of
- een (of meer) cadeaubon(nen) en/of
- 2, althans een (of meer) rabobankpas(sen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het "Vechtdal College", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(zaaksdossier 104, p. 5211 e.v.)
3.
hij op of omstreeks 23 september 2014, in de gemeente Veenendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan het " [adres 12] 2") heeft weggenomen
- een kluis (bevattende waardepapieren en/of 3 autosleutels en/of autopapieren)
- een hoeveelheid siera(a)d(en) (met een waarde van ongeveer 6600 euro) en/of
- plastic zakje(s) (met muntgeld),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(zaaksdossier 105, p. 5332 e.v.)
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 3 februari 2015 in de gemeente(n) Tiel , en/of in de gemeente Ede en/of in de gemeente Arnhem en/of in de gemeente Nederweert en/of in de gemeente Veenendaal en/of in de gemeente Den Haag en/of (elders) in Nederland, en/of in Duitsland en/of in Marokko heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een groep
samenwerkende personen die gevormd werd door/bestond uit M. [naam 39] en/of A.C. [naam 23] en/of Y. [naam 39] en/of Y. [medeverdachte 6] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- gekwalificeerde diefstal (diefstal in vereniging, al of niet uit een woning gedurende de voor nachtrust bestemde tijd, en/of met braak, verbreking of inklimming),
- ( gewoonte)witwassen,
- heling,
- valsheid in geschrifte,
- het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 3 en/of artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet; (zaaksdossier 106, p. 5907 e.v.)
5.
hij in of omstreeks de nacht/periode van 14 oktober 2014 op 15 oktober 2014, te Delfgauw, gemeente Pijnacker-Nootdorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening aan/vanaf de Gaardestraat heeft weggenomen een (personen)auto (Audi, type RSG Quattro Avant met kenteken [kenteken 23] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 69]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(zaaksdossier 109, p. 6949 e.v.)
althans, indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2014 tot en met 2 november 2014 te Delfgauw, gemeente Pijnacker-Nootdorp en/of in de gemeente Ede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een auto (Audi, type RS6 Quattro Avant met kenteken [kenteken 23] ), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
die auto wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(zaaksdossier 109, p. 6949 e.v.)
6.
hij op of omstreeks 21 november 2014, in de gemeente Arnhem en/of Tiel , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 17] ) een hoeveelheid van ongeveer 40 kilogram hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die Wet;
(zaaksdossier 110, p. 7071 e.v. van het dossier)
7.
hij in of omstreeks de periode van 22 maart 2014 tot en met 3 februari 2015 in de gemeente Tiel , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een portefeuille, een of meer bankpassen, zakhorloge, sieraden, laserpen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(zaaksdossier 121, p. 8139 e.v.)
8.
hij in of omstreeks de periode van 20 oktober 2014 t/m 3 februari 2015, in de gemeente Tiel , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, een (of meer) portofoon(s) (merk Kenwood, type protalk) en/of basisstation heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde portofoon(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
(zaaksdossier 128, p. 8360 e.v.)
9.
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2014 tot en met 3 februari 2015, in de gemeente Tiel , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, een laptop (merk HP) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde laptop wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(zaaksdossier 130, p. 8448 e.v.)
10.
hij in of omstreeks de periode van 28 januari 2013 tot en met 3 februari 2015, in de gemeente Tiel , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, een homecinemaset/stereoinstallatie (merk Harman & Kardon) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde homecinemaset wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(zaaksdossier 132, p. 8527 e.v.)
11.
hij in of omstreeks de periode van 25 april 2014 tot en met 3 februari 2015 in de gemeente Tiel , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, een horloge (merk DKNY) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde horloge wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
(zaaksdossier 133, p. 8581 e.v.)

Voetnoten

1.De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, districtsrecherche Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL06002015305491 (onderzoek 08Boxer2, nr. 08PRO14001), gesloten op 25 juni 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal van bevindingen financieel onderzoek [verdachte 1] , p. 1834 t/m 1837, het proces-verbaal van onderzoek belastinggegevens [verdachte 1] , p. 1838 en het proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens, p. 1854 t/m 1857.
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 3 juni 2016.
5.Het proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens, p. 1854 en p. 1857 t/m 1867 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 3123.
6.Afschrift RDW, p. 2171, het proces-verbaal, p. 2296, het proces-verbaal van aantreffen Mercedes, p. 2272,
7.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 3 juni 2016.
8.Het proces-verbaal van verhoor [naam 1] , p. 2487.
9.Het proces-verbaal van verhoor [naam 1] , p. 2809.
10.Het proces-verbaal van verhoor [naam 1] , p. 2810.
11.Het proces-verbaal van verhoor [naam 1] , p. 2488.
12.Het proces-verbaal van onderzoek Mercedes [kenteken 2] /factuur, p. 2624.
13.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 2630-2631.
14.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 18] , p. 2587-2588.
15.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 2408-2409.
16.Het proces-verbaal van bevindingen belastingdienst, 2518.
17.Het proces-verbaal van gebruiker [nummer 2] en imei [nummer 1] , p. 2561 t/m 2566.
18.Het tapgesprek d.d. 27 september 2014, p. 2256.
19.Het proces-verbaal van verhoor [naam 1] , p. 2813.
20.Het proces-verbaal van bevindingen belastingdienst, p. 2515.
21.Het proces-verbaal van bevindingen rekening 623068583 [naam 1] , p. 2277-2278.
22.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 3 juni 2016.
23.Het proces-verbaal van bevindingen Bombardier Can-Am, p. 2840.
24.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 3 juni 2016.
25.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 5205.
26.Het tapgesprek d.d. 22 oktober 2014, p. 4784 t/m 4787.
27.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 21] , p. 2848-2849.
28.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 3 juni 2016.
29.De factuur, p. 2870.
30.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 2878-2879 en de factuur, p. 2884.
31.De verkoopverklaring, p. 2881.
32.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 3 juni 2016.
33.Het proces-verbaal, p. 1812.
34.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2887 t/m 2890, 2891, 2896, 2901, 2906, 2911, 2916, 2921, 2926 en 2931.
35.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 3 juni 2016.
36.Het proces-verbaal van verhoor [naam 23] , p. 3111 t/m 3116 en het proces-verbaal van verhoor [naam 23] , p. 3119.
37.Het proces-verbaal van verhoor [naam 23] bij de rechter-commissaris, p. 3 en het proces-verbaal van verhoor [naam 23] , p. 3114.
38.Het proces-verbaal van verhoor [naam 23] , p. 3120.
39.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 3 juni 2016.
40.Het tapgesprek d.d. 17 september 2014, p. 2990.
41.Het tapgesprek d.d. 17 september 2014, p. 2993 en het proces-verbaal van bevindingen stemvergelijking, p. 6628.
42.Het proces-verbaal van bevindingen financiering gehuurde voertuigen, p. 2973.
43.De tapgesprekken d.d. 22 september 2014, p. 3006-3007.
44.Het tapgesprek d.d. 3 oktober 2014, p. 3010-3011.
45.Het proces-verbaal van bevindingen beelden BP Ede, p. 3095.
46.Het tapgesprek d.d. 22 oktober 2014, p. 3034
47.Het tapgesprek d.d. 22 oktober 2014, p. 3038-3039.
48.Het proces-verbaal van bevindingen financiering gehuurde voertuigen, p. 2979.
49.Het proces-verbaal van verhoor [naam 23] , p. 6928.
50.De overeenkomst, p. 6860.
51.Het tapgesprek d.d. 7 november 2014, p. 3060.
52.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3104 en het proces-verbaal bevindingen financiering gehuurde voertuigen, p. 2981.
53.Het proces-verbaal van verhoor [naam 23] , p. 956.
54.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 3 juni 2016.
55.Het proces-verbaal, p. 1815-1816.
56.Het tapgesprek d.d. 7 november 2014, p. 3126.
57.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 5181.
58.Het tapgesprek d.d. 8 november 2014, p. 3128-3129.
59.De bouwvergunning d.d. 21 december 2011.
60.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4823-4824 en 4834.
61.Het proces-verbaal verhoor [naam 33] bij de rechter-commissaris, p. 5.
62.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 3 juni 2016.
63.Het proces-verbaal verhoor getuige [naam 30] bij de rechter-commissaris, p. 4.
64.Het proces-verbaal, p. 1825.
65.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4832.
66.Het proces-verbaal, p. 4829.
67.Het tapgesprek d.d. 1 oktober 2014, p. 4789 t/m 4791.
68.Het tapgesprek d.d. 1 oktober 2014, p. 4794 t/m 4796.
69.Het proces-verbaal van bevindingen stemvergelijking, p. 6628.
70.Het tapgesprek d.d. 4 januari 2015, p. 4808.
71.Het proces-verbaal verhoor A. [naam 39] , p. 5161 t/m 5163.
72.Het tapgesprek d.d. 18 december 2014, p. 4809.
73.Het proces-verbaal van verhoor A. [naam 39] , p. 5089-5090.
74.Het proces-verbaal van verhoor A. [naam 39] , p. 5096 t/m 5100.
75.Het proces-verbaal van verhoor A. [naam 39] , p. 5109 t/m 5112.
76.De eigen waarneming van de rechtbank van de foto’s op pagina 4853.
77.Het proces-verbaal van verhoor A. [naam 39] , p. 5128 t/m 5131.
78.Het proces-verbaal van verhoor A. [naam 39] , p. 5163 t/m 5165.
79.Het proces-verbaal van bevindingen telefoon [verdachte 1] /woning [voornaam] Marokko/bankrekening Marokko met bijlagen, p. 5025, 5030 en het proces-verbaal verhoor [naam 34] bij de rechter-commissaris, p. 3.
80.Het proces-verbaal van verhoor [naam 33] bij de rechter-commissaris, p. 5-6.
81.Het proces-verbaal van verhoor N. [naam 39] , p. 5049-5050.
82.Het proces-verbaal van verhoor getuige N [naam 39] bij de rechter-commissaris, p. 3.
83.Het proces-verbaal van verhoor [naam 33] bij de rechter-commissaris, p. 5-6.
84.Het proces-verbaal van verhoor Y. [naam 39] , p. 5060-5061.
85.Het proces-verbaal van verhoor [naam 38] , . 5074.
86.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 5180.
87.Proces-verbaal zaaksdossier Zaak 110 Hennep-Rip-Arnhem, p. 7074 en 7076, proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 7094-7095.
88.Proces-verbaal van verhoor [naam 70] , p. 7096, en proces-verbaal van bevindingen, p. 7093.
89.Proces-verbaal gebruiker [nummer 2] en imei [nummer 1] , p. 7271 t/m 7276.
90.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7109 t/m 7115, en de rechterlijke waarneming van de afstand tussen de locatie van de steunzender in [adres 9] en [adres 6] op de afbeelding op pagina 7115.
91.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7215.
92.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7214 en 7215.
93.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7215 en 7216.
94.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7215.
95.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7216 en 7217.
96.Proces-verbaal van verhoor [naam 37] , p. 7559-7560.
97.Proces-verbaal van verhoor [naam 37] , p. 8722.
98.Proces-verbaal van verhoor [naam 37] , p. 7557.
99.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7217.
100.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7154-7155.
101.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7218 en 7219.
102.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7219.
103.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7219 en 7220.
104.Proces-verbaal bevindingen ophalen neefje(s) [voornaam] vanaf station Tiel , p. 7168.
105.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7221.
106.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7216.
107.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7217.
108.Proces-verbaal van verhoor [naam 37] , p. 7546, proces-verbaal van bevindingen (met ‘spul’ wordt ‘hennep’ bedoeld), p. 7554, en proces-verbaal van verhoor [naam 37] , p. 7556.
109.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7221.
110.Analyserapportage zaak 110, p. 7354 t/m 7357.
111.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7222.
112.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7223.
113.Proces-verbaal van verhoor [naam 37] , p. 7546.
114.Proces-verbaal van verhoor [benadeelde 2] , p. 8369.
115.Proces-verbaal van bevindingen, p. 8375, Legenda zoeking, p. 8671 en 8672, Bijlage inbeslaggenomen goederen, p. 8673, 8675 en 8676, proces-verbaal van verhoor [benadeelde 2] , p. 8369 en 8370 (inzake de herkenning van de portofoonset).
116.Proces-verbaal van [medeverdachte 1] , p. 8385.
117.Proces-verbaal van verhoor A. [naam 39] , p. 5163.
118.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 3] , p. 8533 t/m 8535.
119.Proces-verbaal van verhoor [naam 71] , p. 8549.
120.Proces-verbaal van bevindingen, p. 8546, Legenda zoeking, p. 8671, Bijlage inbeslaggenomen goederen, p. 8673 en 8675, proces-verbaal van verhoor [benadeelde 3] , p. 8547 en 8549 (inzake de herkenning van de home cinema set).
121.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 8553.
122.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 5163.
123.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] , p. 5347.
124.Proces-verbaal van verhoor [naam 72] , p. 5723.
125.Huurovereenkomst, p. 5803 en 5804.
126.Proces-verbaal van bevindingen digitaal onderzoek, p. 5523.
127.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 55] , p. 5738.
128.Proces-verbaal uitkijken beelden [adres 12] , p. 5775.
129.Proces-verbaal van bevindingen, p. 6783.
130.Proces-verbaal Observeren donderdag 23 oktober 2014, p. 6774 t/m 6777.
131.Huurovereenkomst, p. 6860.
132.Proces-verbaal van bevindingen digitaal onderzoek, p. 6877.
133.Proces-verbaal van verhoor verdachte A.C. [naam 23] , p. 6928.
134.Het tapgesprek d.d. 22 oktober 2014, p. 3034
135.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 73] , p. 6861 (wat betreft het adres), en tapgesprekken, p. 6867 en 6870.
136.Proces-verbaal Deelnemen aan een criminele organisatie A.C. [naam 23] , p. 6601.
137.Het proces-verbaal van verhoor A.C. [naam 23] , p. 956.
138.Huurovereenkomst, p. 6860.
139.Tapgesprek, p. 1505, en proces-verbaal van bevindingen, p. 6128 (herkenning).
140.Tapgesprekken, p. 1500 t/m 1504
141.Proces-verbaal van verhoor getuige A.C. [naam 23] , p. 5733.
142.Proces-verbaal van verhoor verdachte A.C. [naam 23] , p. 6609.
143.Proces-verbaal Deelnemen aan een criminele organisatie A.C. [naam 23] , p. 6595.
144.Proces-verbaal van verhoor A.C. [naam 23] , p. 3114.
145.Proces-verbaal van getuigenverhoor A.C. [naam 23] bij Kabinet rechter-commissaris, p. 3, 4 en 5.
146.Proces-verbaal van verhoor A.C. [naam 23] , p. 6619.
147.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5345.
148.Proces-verbaal Deelnemen aan een criminele organisatie A.C. [naam 23] , p. 6594.
149.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7216.
150.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7216 en 7217.
151.Het tapgesprek d.d. 7 november 2014, p. 3060.
152.Het proces-verbaal verhoor [naam 74] , p. 6624.
153.Tapgesprek, p. 5393.
154.Proces-verbaal bekijken beelden Esso Ringweg – Oost 11 Veenendaal, p. 5362 t/m 5367, en proces-verbaal, p. 5373 (inzake de herkenning).
155.Tapgesprek, p. 5394.
156.Proces-verbaal uitkijken videobeelden Total-herkenning [voornaam] Peugeot NZSL76, p. 5350, 5351 en 5360.
157.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5376.
158.Tapgesprek, p. 5398.
159.Tapgesprek, p. 5401.
160.Tapgesprek, p. 5405.
161.Tapgesprek, p. 5413.
162.Tapgesprek, p. 5415.
163.Tapgesprek, p. 5499.
164.Tapgesprek, p. 5502.
165.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5345 en 5346.
166.[medeverdachte 7] : proces-verbaal sporenonderzoek, p. 5848 t/m 5853, proces-verbaal sporenonderzoek, p. 5868 en 5869 (inzake het aantreffen van een dactyloscopische afdruk op onderzijde van een van de gripzakjes) en 5870 (veiligstellen speeksel in drinkopening van fles Appelsientje), proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, p. 5880, rapport dactyloscopisch onderzoek, p. 5881 t/m 5884, en rapport resultaten DNA-onderzoek, p. 5892, 5896 en 5897; [voornaam] : proces-verbaal sporenonderzoek, p. 5851 (flesje Hoogvliet), proces-verbaal sporenonderzoek, p. 5869, en rapport resultaten DNA-onderzoek, p. 5892 en 5893.
167.Het tapgesprek d.d. 28 september 2014, p. 6293-6294.
168.Het tapgesprek d.d. 1 oktober 2014, p. 6297 en 6301.
169.Het tapgesprek d.d. 4 december 2014, p. 6302.
170.Het tapgesprek d.d. 4 december 2014, p. 6303.
171.Het tapgesprek d.d. 4 december 2014, p. 6305-6306.
172.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6290 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 6308.
173.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 9292 en het proces-verbaal, p. 6317-6318.
174.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6290 en het proces-verbaal, p. 6311-6312.
175.Het proces-verbaal, p. 6312.
176.Het proces-verbaal verhoor [naam 37] , p. 577.
177.Het proces-verbaal van aangifte, p. 5221.
178.De prints, p. 5229 t/m 5240 en de eigen waarneming van de rechtbank van deze foto.
179.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 5259 t/m 5261.
180.Het proces-verbaal van aangifte, p. 5241.
181.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 5249.
182.Proces-verbaal zaaksdossier Zaak 110 Hennep-Rip-Arnhem, p. 7074 en 7076, proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 7094-7095.
183.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7217.
184.De tapgesprekken d.d. 20 en 21 november 2014, p. 7242 en 7251.
185.Proces-verbaal van verhoor [naam 37] , p. 7546, proces-verbaal van bevindingen (met ‘spul’ wordt ‘hennep’ bedoeld), p. 7554, en proces-verbaal van verhoor [naam 37] , p. 7556.
186.Proces-verbaal van verhoor [naam 37] , p. 7559-7560.
187.Proces-verbaal van verhoor [naam 37] , p. 8722.
188.Bevindingen analyse tapgegevens, p. 7216 en 7217.
189.Het tapgesprek d.d. 8 oktober 2014, p. 6164-6165.
190.Het tapgesprek d.d. 23 oktober 2014, p. 6166 t/m 6168
191.Het tapgesprek d.d. 30 januari 2015, p. 6392.
192.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 6445 t/m 6447.
193.Het proces-verbaal, p. 6357.
194.Het proces-verbaal, p. 6357.
195.Het proces-verbaal, p. 6357-6358.
196.Het proces-verbaal, p. 6358.
197.Het proces-verbaal, p. 6358-6359.
198.Het proces-verbaal, p. 6359.
199.Het proces-verbaal, p. 6359.
200.Het proces-verbaal, p. 6359-6360.
201.Het proces-verbaal, p. 6360.
202.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 3] , p. 8533 t/m 8535.
203.Proces-verbaal van verhoor [naam 71] , p. 8549.
204.Proces-verbaal van verhoor [benadeelde 2] , p. 8369.
205.Home cinema set: proces-verbaal van bevindingen, p. 8546, Legenda zoeking, p. 8671, Bijlage inbeslaggenomen goederen, p. 8673 en 8675, proces-verbaal van verhoor [benadeelde 3] , p. 8547 en 8549 (inzake de herkenning van de home cinema set).
206.Proces-verbaal van [medeverdachte 1] , p. 8385.
207.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 8553.
208.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 5163.
209.Het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens, p. 1859.