In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland zich gebogen over de vraag of een werkneemster recht heeft op een transitievergoeding na ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. De werkneemster, die sinds 2003 in dienst was bij Zara Nederland B.V., raakte na een auto-ongeluk in 2012 langdurig arbeidsongeschikt. De loondoorbetalingsverplichting van Zara eindigde in augustus 2014, waarna de werkneemster een WGA-uitkering ontving. Zara zegde de arbeidsovereenkomst op per 1 februari 2016, waarna de werkneemster verzocht om betaling van een transitievergoeding van € 8.431,82 bruto, inclusief wettelijke rente en proceskosten.
De kantonrechter oordeelde dat de werkneemster recht had op de transitievergoeding, omdat de arbeidsovereenkomst langer dan 24 maanden had geduurd en deze door Zara was opgezegd. De hoogte van de transitievergoeding werd berekend op basis van het bruto uurloon, vakantiebijslag en persoonlijke toeslag, zoals vastgelegd in de wet en het Besluit loonbegrip. De kantonrechter stelde vast dat de transitievergoeding niet op € 0,00 kon worden vastgesteld, zoals Zara betoogde, omdat de wetgever niet had beoogd om arbeidsongeschikte werknemers uit te sluiten van een transitievergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de transitievergoeding moest worden berekend op basis van het bruto uurloon dat de werkneemster zou hebben ontvangen als zij niet arbeidsongeschikt was geweest.
Uiteindelijk werd Zara veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding van € 8.431,82 bruto, vermeerderd met wettelijke rente, en werd Zara in de proceskosten veroordeeld. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.