ECLI:NL:RBGEL:2016:3456

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 juni 2016
Publicatiedatum
27 juni 2016
Zaaknummer
05/821700-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor betrokkenheid bij hennepkwekerijen met vrijspraak voor medeverdachten

Op 27 juni 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 62-jarige man uit Arnhem, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij twee hennepkwekerijen, één in Arnhem en één in Doetinchem. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 183 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 240 uur. Daarnaast moet hij ruim € 24.000,- betalen aan wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank hield rekening met het feit dat de kwekerijen al in 2012 en 2013 waren aangetroffen.

Vijf andere mannen, die op het terrein van de kwekerij aanwezig waren, werden vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat hun aanwezigheid niet voldoende was om tot een veroordeling te komen, aangezien zij slechts met het doel daar te gaan werken waren. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de medeverdachten bij de hennepkwekerij. De rechtbank sprak hen vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er geen begin van uitvoering was aangetoond.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter, mr. J.B.J. Driessen, en de rechters mr. C.J.M. van Apeldoorn en mr. M.J.A.L. Beljaars betrokken waren. De griffier, mr. M.C. Korevaar, was ook aanwezig bij de uitspraak. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en mr. Driessen was buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/821700-13
Datum uitspraak : 27 juni 2016
Tegenspraak (279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. P.W.E. Hoezen, advocaat te Winterswijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 januari 2015 en 13 juni 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter zitting, ten laste gelegd dat:
1.
primair:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 14 augustus 2013, althans op 14 augustus 2013 in de gemeente Doetinchem althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, al dan niet beroepsmatig of bedrijfsmatig heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in een pand/loods aan de [adres 2] een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 479, in elk geval 200, althans een groot aantal hennepplanten en/of 5880 hennepstekken in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet; terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 5880 hennepstekken en/of 479 hennepplanten, althans
meer dan 200 hennepplanten)
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 14 augustus 2013, althans op 14 augustus 2013 in de gemeente Doetinchem, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand/loods aan de [adres 3] (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 479, in elk geval 200, althans een groot aantal hennepplanten en/of 5880 hennepstekken, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 5880 hennepstekken en/of 479 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 14 augustus 2013 in de gemeente Doetinchem, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door voor die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) de hennepplanten te snijden en/of te knippen;
meer subsidiair:
hij, in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 14 augustus 2013, althans op 14 augustus 2013 in de gemeente Doetinchem, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, al dan niet beroepsmatig of bedrijfsmatig te telen, bereiden, bewerken en/of verwerken, in elk geval opzettelijk aanwezig te hebben (in een pand/loods aan de
[adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 479, in elk geval 200, althans een groot aantal hennepplanten en/of 5880 hennepstekken in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, immers heeft/hebben en/of is /zijn verdachte en/of zijn mededaders:
-zich akkoord verklaard om hennepstekken te snijden en/of in bakjes te zetten en/of
-met een auto (met daarin materialen voor de/een hennepkwekerij) naar de kwekerij aan de [adres 2] gereden en/of
-de deur van de loods met daarin de kwekerij geopend,
terwijl de uitvoering van het misdrijf niet is voltooid.
meest subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of dienst mededaders(s) op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 14 augustus 2013, althans op 14 augustus 2013 in de gemeente Doetinchem, met elkaar, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld, bereid, bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben gehad in een pand/loods aan de
[adres 2] (een) hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 479, in elk geval 200, althans een groot aantal hennepplanten en of 5880 hennepstekken in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behoorden lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, en hij, verdachte, en/of zijn mededaders(s) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans allen tot en bij het plegen van voornoemd misdrijf/misdrijven opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of opzettelijk behulpzaam te zijn in de periode van 1 mei
2013 tot en met 14 augustus 2013, althans op 14 augustus 2013 te Doetinchem, althans in Nederland:
-zich akkoord heeft/hebben verklaard om hennepstekken te snijden en/of in bakjes te zetten en/of
-met een auto (met daarin materialen voor de/een hennepkwekerij) naar de kwekerij aan de [adres 2] is/zijn gereden en/of
-de deur van de loods met daarin de kwekerij heeft/hebben geopend.
Terwijl de uitvoering van het misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 14 augustus 2013 in de gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door één of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen
en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aanleiding onderzoek
Op 14 augustus 2013 is in een pand aan de [adres 2] een hennepkwekerij aangetroffen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1, uiterst subsidiair. Van de overige onderdelen van feit 1 en van feit 2 zou verdachte moeten worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft een werkstraf van 160 uur geëist.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat geen sprake was van een begin van uitvoering, zeker gelet op de in de tenlastelegging vermelde handelingen bij het meest subsidiaire onderdeel van feit 1.
Beoordeling door de rechtbank
Op 14 augustus 2013 zag verbalisant [verbalisant 1] in Doetinchem een witte bestelbus rijden waarvan de achterkant erg ver doorzakte. Hij wilde de auto controleren op technische gebreken en hij is het voertuig gevolgd. Het voertuig werd geparkeerd op de parkeerplaats naast de woning aan de [adres 3] , op enkele meters afstand van een gebouw dat rechts achter de woning stond. De passagier van de bestelbus liep naar de garagedeuren, de bestuurder bleef in de auto met draaiende motor. Op het moment dat verbalisant naast de bestelbus stond, zag hij dat deze man in zijn richting keek en meteen de garagedeur sloot door die naar beneden te trekken. Verbalisant vertelde de bestuurder daarna dat hij het vermoeden had dat de bus te zwaar beladen was en vroeg of hij in de laadruimte mocht kijken. Verbalisant en de bestuurder liepen naar de achterkant van de bus en op dat moment werd die van binnenuit geopend en stapten er drie mannen uit de laadruimte. Verbalisant zag in die laadruimte plastic bakken staan, die hij ambtshalve herkende als kweekbakken voor hennepstekken, en verder zag hij een schaar liggen.
Verbalisant heeft de persoonsgegevens genoteerd van de bestuurder en van de mannen die in de laadruimte zaten. Dit waren verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] . De passagier van de bus bleek verdachte [medeverdachte 5] te zijn.
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben gerelateerd dat zij in de schuur op nummer [nummer] een in werking zijnde hennepkwekerij aantroffen.
[verdachte] heeft verklaard dat hij een afspraak had gemaakt met [medeverdachte 1] . Deze had [verdachte] verteld dat hij wel wat geld kon verdienen. Op 14 augustus 2013 was de bewuste afspraak. De rol van [verdachte] was nog niet echt duidelijk, hij moest snijden of zetten. [verdachte] heeft verklaard dat hij heeft aangenomen dat iedereen voor [medeverdachte 1] werkte, omdat hij dat zelf deed.
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij € 200,- zou krijgen en dat er stekken gemaakt zouden worden. [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [verdachte] zouden ook gaan werken, dat zeiden ze ook. Iedereen wist van te voren wat hij moest gaan doen en het was allemaal in opdracht van [medeverdachte 1] , aldus [medeverdachte 5] .
De rechtbank overweegt als volgt.
Verdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 4] zijn door de politie aangetroffen in of bij een bestelbus die op het terrein stond van een schuur waar zich een hennepkwekerij bevond. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende duidelijk dat bij hen het voornemen bestond om te gaan werken in de hennepkwekerij. Dat zij dat al eerder hadden gedaan of anderszins betrokken waren bij de kwekerij kan niet worden bewezen. Daarom worden zij vrijgesproken van het primaire en het subsidiaire onderdeel van feit 1 en van feit 2.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen ook de onder feit 1 meer subsidiair (poging tot medeplegen) en meest subsidiair (poging tot medeplegen van medeplichtigheid) niet worden bewezen. Voor beide verwijten geldt dat er geen begin van uitvoering was. Dat verdachten samen naar de kwekerij zijn gereden met de bedoeling daar te gaan werken en zij buiten op het terrein van de kwekerij, waarvan de deur was geopend, zijn aangetroffen, is in dat verband onvoldoende.
De rechtbank komt dan ook tot een integrale vrijspraak.
Omdat verdachte wordt vrijgesproken van feit 2 zal benadeelde partij Liander N.V.
niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

3.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten;
 verklaart benadeelde partij Liander N.V. niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Driessen, voorzitter, mr. C.J.M. van Apeldoorn en
mr. M.J.A.L. Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juni 2016.
mr. Driessen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.