Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 februari 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 22 maart 2016
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende vermeerdering van eis (in conventie)
- de akte van [eiser]
- de akte na comparitie en overlegging producties tevens vermeerdering van eis (in reconventie) van [gedaagde]
- de antwoordakte van [eiser]
- de antwoordakte van [gedaagde].
2.De feiten
In de overeenkomst komen onder meer de navolgende passages voor:
“Aan u verhuurd vanaf 01-02-2015 voor onbepaalde tijd:Scania T500 2 assen trekker [kenteken 1] (…)Huurprijs per maand 2000,00 EURO ex btw (…)Incl. verzekering, wegenbelasting, eurovignet, vergunningen NIWO.
In de overeenkomst komen onder meer de navolgende passages voor:
“Aan u verhuurd vanaf 17-02-2015 voor onbepaalde tijd:Scania R440 topliner 2 assen trekker [kenteken 2] (…).”Deze overeenkomst bevat voorts dezelfde bepalingen als de hiervoor onder 2.2. vermelde overeenkomst.
In de overeenkomst komen onder meer de navolgende passages voor:
“Aan u verhuurd vanaf 21-04-2015 voor onbepaalde tijd:Scania R440 topliner 2 assen trekker [kenteken 3] (…).”Deze overeenkomst bevat voorts dezelfde bepalingen als de hiervoor onder 2.2. vermelde overeenkomst.
Op verzoek van [gedaagde] zijn de kentekens van deze vrachtwagens op naam van [eiser] gezet, zodat [gedaagde] gebruik kon maken van de transportvergunningen van [eiser].
2015158 1 september 2015 € 3.299,67
2015179 1 december 2015 € 6.572,67
2016032 1 maart 2016 € 6.572,67
heeft in dit verband aan [eiser] bij factuur 20150098 d.d. 21 juli 2015 een bedrag van € 38.720,-- (inclusief btw) alsmede bij factuur 20150099 d.d. 21 juli 2015 (ter zake van sleepkosten) een bedrag van € 5.445,-- (inclusief btw), in rekening gebracht.
heeft beide facturen (productie 3 van [gedaagde]) ad in totaal € 44.165,-- onbetaald gelaten.
[gedaagde] heeft [eiser] voor het verlies van deze vrachtwagen aansprakelijk gesteld en bij factuur van 25 augustus 2015 (productie 4 van [gedaagde]) jegens [eiser] aanspraak gemaakt op een bedrag van € 108.900,-- (inclusief btw), zijnde de aanschafwaarde van deze vrachtwagen vermeerderd met de gederfde winst. [eiser] heeft deze factuur niet betaald.
3.De vordering in conventie
b. een bedrag van € 6.572,67 per maand, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening, gerekend vanaf april 2016 tot aan de datum van de rechtsgeldige beëindiging van de hiervoor onder 2.2. tot met 2.4 vermelde overeenkomsten,
4.Het verweer in conventie
5.De vordering in reconventie
a. tot betaling aan [gedaagde] van een bedrag van € 193.418,50, zulks te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, dan wel de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, vanaf de diverse vervaldata in de facturen, dan wel vanaf
22 maart 2016, dan wel vanaf de eerst mogelijke dag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, tot aan de dag der algehele voldoening,
6.Het verweer in reconventie
7.De beoordeling
Bij deze stand van zaken is het voor de rechtbank niet mogelijk om op grond van ongerechtvaardigde verrijking van [gedaagde] (waarvan sprake is nu niet is betwist dat [eiser] WA-verzekeringen heeft afgesloten en wegenbelasting heeft betaald voor de in eigendom aan [gedaagde] toebehorende auto’s) enig bedrag van de facturen die betrekking hebben op de “huur” van de drie vrachtauto’s (de facturen met de nummers 2015059, 2015068, 2017077, 2015086, 2015123, welke laatste factuur dateert van
1 augustus 2015 en betrekking heeft op de maand juni 2015), aan [eiser] toe te wijzen.
[eiser] heeft dan ook jegens [gedaagde] zonder meer geen aanspraak op betaling van de facturen (met de nummers 2015158, 2015159,2015169, 2015179, 2016006, 2016031 en 2016032) die betrekking hebben op “huur” over de maand augustus 2015 tot en met maart 2016, zodat het daarop betrekking hebbende onderdeel van de vordering niet toewijsbaar is. Ook over de maanden vanaf april 2016 is [gedaagde] geen “huur” aan [eiser] verschuldigd.
€ 1.500,-- in rekening gebracht ter zake van de levering van een nieuwe scooter.
beslagkosten
4.263,00(3,0 punten × tarief € 1.421,00)
productie 2 overgelegde facturen bevatten verder geen enkele informatie over de data van bedoelde transporten en evenmin van de vrachtwagens die voor de betreffende transporten zouden zijn gebruikt. Bij deze stand van zaken heeft [gedaagde] dit onderdeel van zijn vordering onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] komt dan ook jegens [eiser] geen aanspraak toe op betaling van de hiervoor onder 2.7 weergegeven facturen, zodat reeds om die reden afwijzing ter zake moet volgen.
Zoals hiervoor overwogen heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat [eiser] voor eigen rekening en risico transporten heeft uitgevoerd met vrachtwagens van [gedaagde]. Er kan dan ook niet vanuit worden gegaan dat bedoelde schade is ontstaan gedurende een transport van [eiser]. Voor de beoordeling van dit onderdeel van de vordering is dit evenwel niet van belang. Wel van belang is voor wie de betreffende chauffeur reed. Indien de betreffende rit zou zijn uitgevoerd door een chauffeur van [eiser], is [eiser] jegens [gedaagde] aansprakelijk. [gedaagde] heeft evenwel ter comparitie noch in een later stadium van deze procedure verder gerespondeerd op het verweer van [eiser] dat de betreffende schade niet is veroorzaakt door een chauffeur van hem. [gedaagde] heeft dit onderdeel van de vordering onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] komt dan ook jegens [eiser] geen aanspraak toe op betaling van de hiervoor onder 2.8 weergegeven facturen.
Omdat de vrachtwagen niet is vrijgegeven, kan hij geen gebruik maken van deze wagen en lijdt hij schade. [eiser] is hiervoor aansprakelijk, aldus [gedaagde].
€ 9.075,-- dan wel op een lager bedrag.
[eiser] heeft conservatoir beslag gelegd op de vrachtwagen met het kenteken [kenteken 2] en [gedaagde] heeft in het kader van deze procedure geen opheffing van dat beslag gevorderd. Bovendien blijkt uit het proces-verbaal van beslaglegging dat de vrachtwagen zich onder Scania Nederland bevindt alsmede dat laatstgenoemde zich op een retentierecht met betrekking tot deze vrachtwagen beroept.
Tot slot is onbekend waar de vrachtwagen met het kenteken [kenteken 3] zich bevindt. Ook al zou de tenaamstelling worden gewijzigd en aan [gedaagde] de kentekenbewijzen en de sleutels worden afgegeven, dan kan [gedaagde] nog geen gebruik maken van bedoelde drie vrachtwagens.
Ook dit onderdeel van de vordering wordt dus afgewezen. Dit staat er overigens niet aan in de weg dat [eiser], ter besparing van kosten, vrijwillig aan dit onderdeel van de vordering voldoet.