2.8.Op 18 september 2012 heeft door (een medewerker van) ITEB een huisbezoek plaatsgevonden. Uit de conceptrapportage d.d. 20 september 2012 die ITEB naar aanleiding van dit bezoek heeft opgesteld wordt als volgt geciteerd:
“LETSEL
Betrokkene (rb: [gedaagde] ) ervaart het volgende letsel:
-hoofdpijn
-nekpijn
-rugpijn
-pijn op de borst en onder in de buik door het dragen van de gordel
(…)
GEZONDHEID VOOR ONGEVAL
Betrokken meldt omstreeks 2007/2008 een nek- en rughernia te hebben gehad. Hij had pijnklachten aan nek en rug en hierdoor beperkingen.(…)
Betrokkene meldt voor het ongeval slechts af en toe hoofdpijn te hebben gehad. Dit was als hij zich meer had ingespannen.
Betrokkene meldde tevens sinds zijn jonge jaren bekend te zijn met psychische klachten. Bij het Rijnstate ziekenhuis is hij al jarenlang bekend met een depressie. (….)
Betrokkene meldt dat in 2011 bij hem artritis is geconstateerd. Dit is een gewrichtsontsteking en in diverse gewrichten doen zich ontstekingen voor. Dit betekent onder andere dat hij niets meer met zijn handen kan doen. Betrokkene is onder behandeling bij een reumatoloog. Vanwege de reuma heeft hij in 2011 via een PGB huishoudelijke hulp gehad. Ook had hij toen recht op persoonlijke zorg via het PGB. Tot 1 februari 2012 heeft hij dit recht op de PGB-uitkering gehouden, daarna is dit stopgezet omdat betrokkene zijn medicijnen voor de reuma weigerde.(…)
De heer [naam 1] van het R.I.B.W. lichtte zijn rol toe. Hij komt sinds augustus 2010 wekelijks bij betrokkene langs om hem te ondersteunen. Dit doet hij door een luisterend oor te bieden, eventueel dagbesteding te bespreken, betrokkene te helpen bij de organisatie van zijn leven en de administratie. De heer [naam 1] meldt dat hij betrokkene sinds het ongeval in die zin veranderd vindt, dat de gesprekken veranderd zijn, dat betrokkene sneller geïrriteerd is en dat het voeren van gesprekken meer aandacht kost. Hij gaf tevens aan dat betrokkene voor ongeval al ondersteuning op diverse vlakken nodig had, maar dat de redzaamheid voor wat betreft kleine dingen minder is geworden. Zo ruimt hij kleine dingen minder snel op en laat meer liggen. De administratie is moeizaam. Hij moet betrokkene meer ondersteunen. Hij bevestigde dat betrokkene ook zonder ongeval behoefte zou hebben gehad aan huishoudelijke hulp en persoonlijke zorg.
Betrokkene meldt terloops nog in 1993 problemen te hebben gehad met een versleten schouderblad links, waarna hij nooit meer heeft gewerkt.(…)
ARBEIDSDESKUNDIGE ASPECTEN/EDUCATIEVE OMSTANDIGHEDEN
(…) Hij kreeg problemen met een versleten schouderblad en heeft sinds 1993 niet meer gewerkt, ook niet in loondienst. Betrokkene heeft een bijstandsuitkering, maar bevindt zich naar eigen zeggen in fase 5, hetgeen betekent dat hij geen sollicitatieplicht heeft vanwege psychische klachten.(…)
WOON- GEZINSSITUATIE / HOBBY’S
(…)
Aandeel in huishoudelijke taken voor ongeval:
beperkt, betrokkene gaf aan af en toe wel eens wat te doen, maar gaf anderzijds aan met de gewrichtsontstekingen niets met zijn handen te kunnen doen. De nek- en rughernia beperken hem ook, en door rustig te leven, door grenzen te hanteren en door handvaten van de fysiotherapeut in acht te nemen kon hij zijn pijnklachten beperken.
Tot 1 februari 2012 had hij via het PGB huishoudelijke ondersteuning en kreeg hij persoonlijke verzorging. Door het weigeren van medicijnen is dit stopgezet. Inmiddels is hiertegen bezwaar aangetekend en is alvast 2 uur huishoudelijke hulp toegekend. De verwachting is dat ook persoonlijke verzorging zal worden toegekend. De belangenbehartiger meldde dat bij het toekennen van 2 uur huishoudelijke hulp de klachten ten gevolge van het ongeval niet zijn meegenomen.
Aandeel in huishoudelijke taken na ongeval:
betrokkene meldt niets meer te kunnen doen in het huishouden en ook zichzelf niet meer te kunnen verzorgen.(…)
SCHADEPOSTEN/SCHADESTAAT
(…)
Ik heb de belangenbehartiger en betrokkene erop gewezen dat de medische informatie zal moeten bevestigen dat betrokkene door het ongeval extra hulp in het huishouden en op het gebied van persoonlijke zorg nodig heeft. Voor het ongeval was betrokkene al beperkt door diverse oorzaken en toen had hij tot 1 februari van dit jaar recht op huishoudelijke ondersteuning en persoonlijke verzorging. Vanwege medicijnweigering is deze hulpvraag tijdelijk stopgezet, maar ook zonder ongeval zou betrokkene in de problemen zijn geraakt en had er toch op de een of andere manier hulp moeten komen. Dit werd zo ook bevestigd door de heer [naam 1] . Betrokkene acht zich door het ongeval meer beperkt. De medische informatie zal dit moeten bevestigen, maar op voorhand heb ik reeds aangegeven – gelet op de aard van de klachten en de pre-existentie – niet te verwachten dat persoonlijke verzorging gedurende 4 uur per dag, laat staan permanent, een gevolg kan zijn van het ongeval.(…)”