ECLI:NL:RBGEL:2016:3368

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juni 2016
Publicatiedatum
22 juni 2016
Zaaknummer
05/720161-15 en 05/740073-15 (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor woninginbraken tijdens condoleances en uitvaarten

Op 6 juni 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen die betrokken waren bij een reeks woninginbraken en andere vermogensdelicten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, in de periode van 9 mei 2014 tot en met 20 juli 2015, meerdere inbraken hebben gepleegd, vaak tijdens condoleances of uitvaarten, waarbij zij gebruik maakten van informatie uit rouwadvertenties om te bepalen wanneer de bewoners niet thuis waren. De rechtbank heeft de 25-jarige verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar, wat een jaar meer is dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank meer feiten bewezen achtte. De 45-jarige medeverdachte kreeg 40 maanden gevangenisstraf en de 57-jarige verdachte 18 maanden. Een vierde verdachte, 18 jaar oud, werd veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf voor een afzonderlijke woninginbraak. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral omdat de inbraken plaatsvonden tijdens emotionele momenten voor de slachtoffers, wat extra leed heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft ook de recidive van de verdachten in overweging genomen bij het bepalen van de straffen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/720161-15 en 05/740073-15 (gev. ttz.)
Datum uitspraak : 6 juni 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Zutphen.
Raadsman: mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 27 oktober 2015, 15 januari 2016, 25 maart 2016, 9 mei 2016, 13 mei 2016 en 23 mei 2016.

1.De inhoud van de tenlasteleggingen

Aan verdachte is onder parketnummer
05/720161-15, na wijziging van de tenlastelegging op vordering van de officier van justitie, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 mei 2014 tot en met 20 juli 2015 te Nunspeet, Klarenbeek, Twello, Eefde, Beemte Broekland, Apeldoorn, Epe, Wesepe, Deventer, Soest, Lieren, Wijhe, Wilp en Epse en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit 9 (negen) woningen te weten
-een woning gelegen aan de [adres 2] (inc. 1)
-een woning gelegen aan de [adres 3] (inc. 2)
-een woning gelegen aan de [adres 4] (inc. 4)
-een woning gelegen aan de [adres 5] (inc. 5)
-een woning gelegen aan de [adres 6] (inc. 6)
-een woning gelegen aan de [adres 7] (inc. 7)
-een woning gelegen aan de [adres 8] (inc. 7a)
-een woning gelegen aan de [adres 9] (inc. 7b)
-een woning gelegen aan de [adres 10] (inc. 7c)
-een of meer andere woning(en), in elk geval (uit) een (groot) aantal woningen heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sieraden, horloges, (zilveren) bestek en/of munten,
geld, tv's, (elektrisch) gereedschap, laptops, tablets, fototoestellen, videocamara's, (auto)sleutels, (een) mp3-speler(s)(I-Pod), geld, (een) wapenstok(ken), (een) speelgoedpisto(o)l(en), verrekijkers, (mobiele) telefoons, (een) muziekinstrument(en), portemonnee('s) , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (respectievelijk)
- [naam 1] (inc. 1)
- [naam 2] (inc. 2)
- [naam 3] (inc. 4)
- [naam 4] (inc. 5)
- [naam 5] (inc. 6)
- [naam 6] (inc. 7)
- [naam 7] (inc. 7a)
- [naam 8] (inc. 7b)
- [naam 9] (inc. 7c)
-een of meer andere benadeelde(n) , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 mei 2014 tot en met 20 juli 2015 te Apeldoorn, althans in Nederland,
-een telefoon, merk Samsung (inc. 1)
-een TV, merk Samsung (inc.1)
-een telefoon, merk Samsung, type Galaxy S2 (inc. 2)
-een Simkaart (inc. 5)
-een sleutelbos met hanger (inc. 6)
-een hoeveelheid sieraden en zilverwaren (inc. 7)
-een ANWB-visacard (inc. 7a)
-een hoeveelheid sieraden (inc. 7b)
-een telefoon, merk Huawei, type G510 (inc.7c)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen (telkens) wist, althans (telkens) redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op of omstreeks 13 maart 2015 te Klarenbeek tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, merk Citroën, type [type 1] , kleur zwart (gekentekend [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel(te weten: een bij een woninginbraak gestolen autosleutel)(inc. 2);
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 mei 2014 tot en met 20 juli 2015 te respectievelijk Apeldoorn, Wijhe, Beemte Broekland, Epse en Vaassen en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit 5 (vijf) woningen te weten
-een woning gelegen aan de [adres 11] (inc. 9)
-een woning gelegen aan de [adres 12] (inc. 16)
-een woning gelegen aan de [adres 13] (inc. 18)
-een woning gelegen aan de [adres 14] (inc. 19)
-een woning gelegen aan de [adres 15] (inc. 20),
in elk geval (uit) een aantal woningen heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden, een Cartier horloge, een ring, geld, diploma's, muziekinstrumenten (1 dwarsfluit en 2 blokfluiten), horloges, (een) tas(sen), (oude) pasjes , (een) mes(sen), laptops, (een) I-Mac('s), (een)
fototoestel(len), (auto)sleutels, (mobiele) telefoons, portemonnee('s)(met inhoud), (een) klui(s)zen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (respectievelijk)
- [naam 10] (inc. 9)
- [naam 11] (inc. 16)
- [naam 12] (inc. 18)
- P.C. [naam 63] en/of [naam 71] (inc. 19)
- [naam 15] (inc 20) en/of
-een of meer andere benadeelde(n) , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 mei 2014 tot en met 20 juli 2015 te Deventer en/of Apeldoorn, althans in Nederland,
-een rijbewijs op naam van [naam 16] (inc. 18)
-een identiteittsbewijs op naam van [naam 16] (inc. 18)
-diverse passen op naam van [naam 16] (inc. 18)
-een kentekenbewijs op naam van [naam 17] (inc. 19)
-een entingsbewijs op naam van [naam 17] (inc. 19)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 19 juli 2015 te Epse tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen auto, merk VW, type Golf, kleur zwart (gekentekend [kenteken 2] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan P.C. [naam 63] en/of [naam 71] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten; een bij een woninginbraak gestolen autosleutel) (inc. 19);
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 20 juli 2015 te Deventer en/of Apeldoorn, althans in Nederland,
-(op 20 januari 2015)een I-phone, merk Apple, type 5S (inc. 8)
-(op 20 juli 2015) een I-pad, merk Apple, type 2(inc. 8)
-(op 26 mei 2015) een hoeveelheid sieraden (inc. 13)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van de I-Phone, de I-pad en de sieraden wist, althans redelijerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
hij in of omstreeks de periode van 3 januari 2015 tot en met 23 januari 2015 te Soest en/of Didam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
-(op 23 januari 2015) een auto, merk VW, type [type 2] , kleur zwart (gekentekend [kenteken 3] en/of [kenteken 4] )(inc. 11)
-(op 3 januari 2015) een auto, merk VW, type Golf (gekentekend [kenteken 5] )(inc.21)
-(op 3 januari 2015) 2 (twee) handelaarskentekenplaten(inc. 21)
, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan respectievelijk [autobedrijf] en/of [naam 18] (inc. 11) en/of [naam 19] (inc. 21), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten bij gelegenheid van een proefrit, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend(incidenten 11 en 21);
7.
hij in of omstreeks 13 maart 2015 tot en met 20 juli 2015 te Laren, Emst en Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit respectievelijk
-een woning gelegen aan de [adres 16] (op 13 maart 2015)(inc. 3)
-een woning gelegen aan de [adres 17] (op 29 juni 2015) (inc. 7d)
-een school gelegen aan de [adres 18] (op 9 mei 2015) (inc. 10)
weg te nemen enig(e) goed(eren) van zijn/hun gading en/of geld , geheel of ten dele toebehorende aan respectievelijk
- [naam 20] (inc. 3)
- [naam 21] (inc. 7d)
- [onderwijsinstelling 1] (inc. 10)
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voorneomde woningen en voornoemde school te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen respectievelijk
-de achterdeur is verbroken (inc. 3)
-een uitzetraam aan de achterzijde is losgeschroefd (inc. 7d)
-een ruit ingeslagen van het kantoor aan de achterzijde (inc. 10)
, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 7 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 13 maart 2015 en met 9 mei 2015 te respectievelijk Laren (inc. 3) en Apeldoorn (inc. 10) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk respectievelijk
-een deur (inc. 3)
-een ruit (inc 10)
, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan respectievelijk
- [naam 20] (inc. 3)
- [onderwijsinstelling 1] (inc. 10)
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Onder parketnummer
05/740073-15is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 februari 2015 te Epe, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een restaurant/café ( [restaurant/café] ) gelegen aan de [adres 19] weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 22] en/of [naam 23] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat restaurant/café te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een deur heeft/hebben geforceerd en/of opengebroken en/of een gokkast heeft/hebben geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 30 december 2014 te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf gelegen aan de [adres 20] weg te nemen een computer en/of een beeldscherm geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf 1] en/of [naam 24] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat bedrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een ruit/raam heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 09 februari 2015 te Epe een of meer wapens van categorie I,
onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen.

2.(Partiële) nietigheid van de dagvaarding

De raadsman heeft primair betoogd dat de dagvaarding met parketnummer 05/720161-15 partieel nietig moet worden verklaard. Bij feit 1 primair staan de zinsneden ‘een of meer andere woning(en)’ en ‘een of meer andere benadeelde(n)’. Deze laatste zinsnede staat ook vermeld bij feit 3 primair. Onvoldoende duidelijk is wat hiermee wordt bedoeld.
De officier van justitie heeft ten aanzien van dit verweer geen standpunt ingenomen.
De rechtbank overweegt dat hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht geen reden vormt de dagvaarding partieel nietig te verklaren. Uit het dossier blijkt afdoende van welke feiten verdachte wordt verdacht.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Parketnummer 05/720161-15
Aanleiding onderzoek
In de periode van 10 maart 2015 tot en met 19 juli 2015 vonden er in de regio Noord-Oost Gelderland meerdere woninginbraken plaats als de bewoners afwezig waren in verband met een condoleance, begrafenis of crematie. Naar aanleiding hiervan is een onderzoek onder de naam ‘ [naam onderzoek] ’ opgestart.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak voor feit 6, incident 3. De overige feiten kunnen wettig en overtuigend worden bewezen, aldus de officier van justitie. Zij komt tot bewezenverklaring van in totaal dertien woninginbraken, twee pogingen tot woninginbraak, twee maal diefstal van een auto, twee maal heling, één maal verduistering van een auto en één maal verduistering van kentekenplaten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat een bepaalde modus operandi niet voor het bewijs per incident kan worden gebruikt, omdat in verschillende samenstellingen kan zijn geopereerd.
Voor feit 1 (de incidenten 4, 6, 7c), feit 3, feit 7 (incident 7d) is het bewijs te mager. Verdachte heeft het vernielen van de ruit (feit 7 subsidiair, incident 10) bekend.
De verdediging heeft geen opmerkingen gemaakt over feit 1 (de incidenten 1, 2, 5, 7, 7a en 7b), feit 2, feit 3 (de incidenten 16, 18 en 19), feit 4, feit 5 en feit 6 (incident 11).
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet aanleiding eerst een aantal algemene overwegingen te geven.
Telefoonnummers van verdachten
[verdachte] heeft aangegeven dat telefoonnummer [telefoonnummer 1] een oud nummer van hem moet zijn geweest. [2] Volgens een proces-verbaal van bevindingen is [verdachte] op 29 december 2014 op dit nummer bereikt door een politieagent uit Apeldoorn en heeft hij het opgegeven als zijn telefoonnummer tijdens een verhoor op 29 januari 2015. [3] Uit onderzoek door de politie is gebleken dat de telefoonnummers [telefoonnummer 2] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] in gebruik zijn bij [verdachte] . Deze telefoonnummers komen uit het politiesysteem BVH, de op 30 mei 2015 uitgelezen telefoon van [naam 25] en de door [verdachte] zelf aan het Nederlands Inkoopkantoor verstrekte informatie. [4] De rechtbank wijst hierbij op de aankoopbon van 26 mei 2015 die zich in het dossier bevindt en waarop telefoonnummer [telefoonnummer 5] staat vermeld. [5] De ontkenning van [verdachte] dat dit zijn telefoonnummer is, acht de rechtbank daarom niet aannemelijk.
[naam 25] heeft verklaard de telefoonnummers [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] te gebruiken. [6]
Relatie [verdachte] en [naam 26]
heeft verklaard dat zij van 1 januari 2015 tot eind april/begin mei 2015 een relatie had met [verdachte] . [7] woont sinds april 2014 in de woning aan de [adres 21] . [8] Op de hierboven al vermelde bon van het Nederlands Inkoopkantoor staat, naast de naam van [verdachte] , het adres ‘ [adres 21] ’ vermeld. [9]
Verblijf van [naam 27] in Portugal
De rechtbank stelt vast dat aan [verdachte] feiten ten laste zijn gelegd, die ook op de tenlastelegging van zijn vader [naam 27] staan. [naam 27] heeft op 7 juli 2015 verklaard sinds drie dagen in Nederland te zijn. Hij is in de nacht van donderdag op vrijdag aangekomen. [10] Ook uit onderzoek van de politie is gebleken dat [naam 27] tijdens het begin van het onderzoek ‘ [naam onderzoek] ’, namelijk tot ongeveer 2 juli 2015, woonachtig was in Portugal. [11] De rechtbank overweegt dat dit van belang kan zijn in de zaken van [verdachte] , voor zover het gaat om de verdenking van medeplegen met een ander of anderen.
Zoekslagen op Mensenlinq.nl en Google Maps
De rechtbank stelt vast dat op verschillende aan verdachten [verdachte] , [naam 27] en [naam 25] te linken computers, laptops en dergelijke door de politie digitale sporen gevonden zijn die er op duiden dat de gebruikers van die apparatuur vaak overlijdensadvertenties opzochten op Mensenlinq.nl en dat via Google Maps veel adressen zijn opgezocht die via die eerste zoekslag op Mensenlinq moeten zijn gevonden.
Zo blijkt dat middels notebooks afkomstig uit de woning waar [naam 25] verbleef, een notebook uit de woning van [naam 26] en een Notebook uit de woning van [naam 28] (de moeder van [verdachte] ) 163 hits op Mensenlinq zijn aangetroffen, alsmede dat een groot aantal adressen (exact) is ingevoerd op Google Maps. Op een notebook die is aangetroffen in de woning waar [naam 25] verbleef is op 28 en 29 juni 2015 gezocht op de zoekterm “overlijdensberichten Gelderland”. [12] Verder blijkt dat op de laptop Packard Bell uit de woning waar [naam 25] verbleef tussen 10 en 19 juli 2015 100 rouwadvertenties zijn bekeken. [13] Uit onderzoek naar de laptop Acer van [naam 27] blijkt dat deze in de periode 12 tot 17 juli 2015 103 regels hits geeft op de zoekterm Mensenlinq, waarvan 60 rouwadvertenties. [14] Via de Iphone van [naam 25] is volgens de politie regelmatig de site Mensenlinq bezocht. [15] Daar komt bij dat in de woning aan de [adres 1] , waar [verdachte] en [naam 27] ook verbleven, handgeschreven notities zijn aangetroffen met adressen en tijden. Uit onderzoek blijkt dat meerdere van die adressen op Mensenlinq te vinden waren en dat genoteerde tijden klopten met de tijden in de rouwadvertenties. [16]
De rechtbank acht deze gegevens belastend voor de verdachten [verdachte] , [naam 27] en [naam 25] ; daarmee geconfronteerd hebben zij zich beroepen op hun zwijgrecht althans daarvoor geen verklaring willen geven.
Feit 1 (incident 1)
Aangever [naam 1] is op 10 maart 2015 omstreeks 19:30 uur vertrokken bij de afgesloten woning aan de [adres 2] , dit in verband met een condoleance vanwege het overlijden van zijn schoonmoeder. Alleen een slaapkamerraam op de eerste verdieping stond op een kier. Bij thuiskomst om 22:15 uur zag aangever dat de achterdeur en het slaapkamerraam wijd openstonden. Eenmaal in de woning bleek dat alle ruimten waren doorzocht. Onder andere een televisie (Samsung), een laptop, een videocamera, fotocamera’s (waaronder een Fuji Finepix S2980, een telefoon (Samsung Galaxy Ace 3 met imeinummer [imeinummer 1] ), een verrekijker, horloges, (zilveren) bestek, sieraden, (zilveren) munten, een boormachine en contant geld zijn weggenomen. [17]
In de rouwadvertentie is het adres [adres 2] als correspondentieadres vermeld en is verder aangegeven dat er mogelijkheid tot condoleren is op 10 maart 2015 tussen 20:30 uur en 21:00 uur. [18]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft sporenonderzoek gedaan en geconstateerd dat rechts naast de deur van de bijkeuken een kast was geplaatst met daarin een vuilcontainer. De deksel van deze kast was ingedeukt. Men kon, vermoedelijk door op deze kast te klimmen, door handreiking het uitzetijzer van het raam van de slaapkamer aan de achterzijde van de woning zodanig ontgrendelen dat het raam geheel kon worden geopend. Door middel van inklimming werd toegang tot de woning verkregen. [19]
Buurtbewoner [getuige 1] heeft op 10 maart 2015 omstreeks 21:00 uur twee schimmen zien wegrennen van het perceel [adres 2] . [20]
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [naam 25] deze inbraak hebben gepleegd. Daarbij zijn, naast het vorenstaande, de volgende bewijsmiddelen van belang.
Op 10 maart 2015 om 23:28:24 uur heeft [verdachte] , wiens stem werd herkend door verbalisant [verbalisant 2] , een spraakbericht verzonden naar de telefoon, in gebruik bij [naam 27] . De inhoud luidde:
“Papa. Je zoon heeft weer wat geniaals bedacht. Oh wat is die trots op zich zelf en wat is mama trots op mij. [naam 29] vindt mij ook geniaal he schatje. (…) En [naam 30] is geniaal en vindt mij trots en [naam 31] . Ik ben zo geniaal jalalajalala. Het geld komt binnen met water, een waterval stroomt niet hard”. [21]
Diezelfde dag om 23:40:51 is wederom een spraakbericht verzonden waarin volgens verbalisant de stem van [verdachte] was te horen. De inhoud luidde:
“..ik heb vanavond weer een rooitje verdiend. En [naam 29] en ik hebben een mooie nieuwe. Wat voor een televisie? (…) Een hele mooie 3D televisie.”, [22]
In de woning van [naam 26] ( [adres 21] ) is op 23 juli 2015 een Samsung flatscreen televisie aangetroffen, waarvan het serienummer overeen bleek te komen met de uit de woning aan de [adres 2] weggenomen televisie. Op 24 juli 2015 is de televisie in beslag genomen, waarbij [naam 26] verklaarde: “U komt zeker voor de televisie”. [23] Zij heeft verder verklaard dat ze de televisie van [verdachte] had gekregen. [24]
Uit de historische verkeersgegevens van de gestolen telefoon met imeinummer [imeinummer 1] blijkt dat tot 22.10 uur het telefoonnummer van aangever in die telefoon zat. De telefoon komt op de avond van de inbraak om 20.57 over een zendmast in Emst, verplaatst zich daarna via Wilp naar Deventer en komt vanaf 23.10 uur over een zendmast in Deventer. Om 23:10 uur zit telefoonnummer [telefoonnummer 8] in het toestel en dit nummer blijft actief tot 11 maart 2015 om 20:38 uur. [25] Dit telefoonnummer is van [naam 26] . [26] [naam 26] heeft verklaard dat ze een Samsung telefoon van [verdachte] heeft gekregen en dat het kan dat haar nummer op 10 maart 2015 in het gestolen toestel terechtkwam. [27]
Bij de doorzoeking op 20 juli 2015 in de woning aan de [adres 22] werd een fotocamera van het merk Fuji, type Finepix S2890, in beslag genomen. Na onderzoek bleken er foto’s van [naam 25] op de geheugenkaart te staan. De informatie die aangever [naam 1] desgevraagd aan verbalisant [verbalisant 3] verstrekte, komt overeen met de gegevens van de in beslag genomen camera. [28] In de woning aan de [adres 22] woont [naam 32] , de toenmalige vriendin van [naam 25] . [29]
Uit onderzoek blijkt dat in de periode van 15 maart 2015 tot 31 maart 2015 drie telefoonnummers in de gestolen telefoon met imeinummer [imeinummer 1] hebben gezeten. [30]
Deze drie telefoonnummers kwamen voor in de contactenlijst van de Iphone die bij de fouillering van [naam 25] op 30 mei 2015 in beslag is genomen. Volgens de verbalisanten is het aannemelijk dat deze drie nummers van [naam 33] zijn, die op hetzelfde woonadres staat ingeschreven als [naam 25] , te weten [adres 23] . [31]
[naam 33] heeft verklaard dat hij een telefoon van [naam 25] zou kopen. [naam 25] had gezegd dat hij nog wel een Samsung S3 had. [naam 33] heeft een telefoon van [naam 25] gekregen, maar dit was een Ace 3 en geen S3. [naam 33] heeft die telefoon teruggegeven aan [naam 25] . Hij heeft de telefoon ongeveer een week in zijn bezit gehad, rond 1 april 2015. [32]
Op de Notebook HP die in de woning aan de [adres 1] is aangetroffen, is in het bestand “Google Maps” het adres [adres 2] aangetroffen met als resultaat “unallocated clusters”. Dit laatste betekent dat de zoekterm/dit resultaat is verwijderd. Daardoor is het niet mogelijk datum en tijd te achterhalen. Tijdens zoekslagen op www.mensenlinq.nl en Google Maps is afwisselend ingelogd onder de naam [voornaam 1] en onder de naam [voornaam 2] . [33]
De rechtbank overweegt dat op basis van het voorstaande wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte] en [naam 25] hebben ingebroken in de woning aan de [adres 2] . Er is op een computer die in de woning waar [verdachte] ook verbleef, werd aangetroffen, gezocht op het exacte adres van de woning waar werd ingebroken. Naar het oordeel van de rechtbank is naar deze specifieke woning gezocht vanwege de afwezigheid van de bewoners tijdens de condoleance. Verder ziet een getuige twee schimmen wegrennen van de woning. [verdachte] en [naam 25] beschikten kort na de inbraak over daarbij gestolen goederen. Verder noemt [verdachte] de naam van [naam 25] in zijn bericht aan zijn vader. Ten slotte wijst de rechtbank ook op de omstandigheid dat de telefoons van [verdachte] en [naam 25] op een relevant tijdstip aanstralen op een mast op 1500 meter van de woning aan de [straat 1] én onderling contact hebben. [34] Gelet op deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het medeplegen van deze inbraak.
Gelet op de gezamenlijke uitvoering en het feit dat beide mannen de buit hebben verdeeld, is sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking en aldus van medeplegen. [naam 27] zal, gelet op zijn verblijf in Portugal op de voor dit incident relevante datum, worden vrijgesproken.
Feit 1 (incident 2) en feit 2
Aangever [naam 2] heeft verklaard op 13 maart 2015 om 10:45 uur te zijn vertrokken bij zijn afgesloten woning aan de [adres 3] , dit in verband met de begrafenis van zijn moeder. Bij thuiskomst omstreeks 17:30 uur zag hij dat de achterdeur was opengebroken. In de garage zag aangever dat zijn auto, een zwarte Citroën [type 1] met kenteken [kenteken 1] , er niet meer stond. De deur die toegang geeft tot het woongedeelte, was opengebroken. Deze was uit de scharnieren gehaald en tegen een muur gezet. De woning was overhoop gehaald, zo heeft aangever verklaard. Van aangever en zijn gezinsleden zijn onder andere een telefoon (een Samsung Galaxy S2 met imeinummer [imeinummer 2] ), een televisie, (elektrisch) gereedschap, sieraden en contant geld weggenomen. [35]
Het adres [adres 3] staat vermeld als correspondentieadres in de overlijdensadvertentie van [naam 34] . Tevens is aangegeven dat op 13 maart 2015 tussen 12:30 uur en 13:15 uur gelegenheid is tot condoleren en dat aansluitend de afscheidsdienst en de begrafenis zijn. [36]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft gerelateerd dat zij aan de achterzijde van het pand zag dat de deur van de voormalige deel was opengebroken. Zij zag indrukken van een breek- of steekvoorwerp in de sluitnaad van de deur. Het was niet gelukt om de deur open te breken. Wel zijn de scharnierpennen verwijderd en kon de deur worden uitgetild. [37]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij op 13 maart 2015, ergens tussen 12:30 uur en 13:30 uur, twee mannen heeft gezien bij de woning aan de [adres 3] . De mannen liepen rond de woning en keken bij alle ramen en deuren. Een van de mannen had iets in zijn handen dat op gereedschap leek, aldus [getuige 2] . De andere man liep naar de achterzijde van de woning en seinde vervolgens naar de man met het gereedschap. Daarna heeft [getuige 2] de mannen niet meer gezien. Ongeveer 15 minuten later zag hij twee auto’s wegrijden, een zwarte Citroën [type 1] en een andere zwarte auto, vermoedelijk een Opel Astra. [38]
Op 17 maart 2015 hebben verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] op de [straat 2] de zwarte Citroën [type 1] met kenteken [kenteken 1] zien staan. [39] De genoemde straat is enkele straten verwijderd van de woning van [naam 26] . [40]
Van de gestolen telefoon zijn de historische gegevens opgevraagd. Hieruit is gebleken dat van 13 maart 2015 om 16:47 uur tot en met 16 maart 2015 om 07:05 uur het telefoonnummer 0629858921 in het toestel zit. Dit betreft een prepaid nummer. Er wordt contact gemaakt met het nummer van [naam 36] , [adres 24] . [41] [naam 36] is een vriendin van [naam 26] . [42]
Verder zit van 21 maart 2015 om 20:17 uur tot en met 31 maart 2015 om 21:45 uur het telefoonnummer [telefoonnummer 8] in het toestel. Dit is het telefoonnummer van [naam 26] . [43]
Zij heeft verklaard dat ze meerdere telefoons van [verdachte] heeft gekregen, als hij die van haar kapot had gemaakt. Dat ging onder andere om een Samsung. Vóór mei 2015 had ze ook een Samsung. [44] De telefoon maakt regelmatig contact met de nummers [telefoonnummer 9] en [telefoonnummer 10] , respectievelijk in gebruik bij [verdachte] en [naam 28] , de moeder van [verdachte] . [45]
Uit onderzoek is gebleken dat telefoonnummer [telefoonnummer 3] , in gebruik bij [verdachte] , op 13 maart 2015 om 12:56:21 uur en 13:20:22 uur een mast aan de Brinkenweg in Klarenbeek aanstraalt. Op dezelfde dag straalt het telefoonnummer om 11:19:00 en 13:20:23 een mast aan de Elsbosweg in Klarenbeek aan. [46]
Op 13 maart 2015 om 01.51 uur is op een computer die in de woning van [naam 26] is aangetroffen een overlijdensadvertentie op Mensenlinq bekeken. In deze advertentie staat als correspondentieadres vermeld: [adres 3] Klarenbeek. Op 13 maart 2015 om 01.52 uur is dit exacte adres als zoekopdracht ingevoerd in Google Maps. Deze zoekvraag werd uitgevoerd door gebruiker “ [naam 29] ”. [47]
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de inbraak heeft gepleegd en daarbij ook de Citroën heeft gestolen. Gelet op de relatie tussen [verdachte] en [naam 26] heeft hij minst genomen kennis kunnen nemen van de zoekresultaten van de zoekslagen op Mensenlinq en Google Maps. Er is bewust op het adres aan de [straat 3] in Klarenbeek gezocht vanwege de afwezigheid van de bewoners vanwege een begrafenis. Het telefoonnummer van [verdachte] straalt op relevante tijdstippen masten aan in de buurt van de woning, de gestolen auto wordt aangetroffen in de buurt van de woning van zijn toenmalige vriendin en haar telefoonnummer zit enige tijd in de gestolen telefoon. Omdat twee mannen bij de woning zijn gezien, acht de rechtbank, gelet op de door getuige [getuige 2] beschreven handelingen van de twee mannen, medeplegen bewezen. Zij kan echter niet vaststellen welke mededader bij deze inbraak betrokken is geweest.
Feit 1 (incident 4)
[naam 3] heeft namens [naam 37] en [naam 38] aangifte gedaan van diefstal uit de woning aan de [adres 4] . Bij thuiskomst op 17 maart 2015 bleek dat er ingebroken was. Het raam van de slaapkamer op de begane grond aan de achterzijde van de woning stond open. Dit raam had op de tochtstand gestaan. Aangever en zijn moeder en broer missen een laptop, sieraden, een horloge, een mobiele telefoon, een gummiknuppel (wapenstok) en een speelgoedpistool.
De rechtbank zal [verdachte] vrijspreken van betrokkenheid bij dit incident. Afgezien van de omstandigheid dat zijn telefoon die middag een mast in Twello heeft aangestraald, is geen bewijs van zijn betrokkenheid voorhanden. Deze mastgegevens alleen zijn onvoldoende voor een veroordeling.
Feit 1 (incident 5)
[naam 4] heeft verklaard dat er op 22 maart 2015 is ingebroken in de woning aan [adres 5] , dit ten tijde van de condoleance vanwege het overlijden van haar vader. De hele woning is doorzocht. Het raam van de slaapkamer is opengebroken. Aangeefster mist onder meer een notebook, een fotocamera, een klarinet, sieraden, contant geld, zilverkleurig bestek en een horloge. [48]
Verbalisant [verbalisant 7] heeft verklaard dat het slaapkamerraam aan de achterzijde van de woning was verbroken. Door wrikken of steken met een breek- of steekvoorwerp zijn de kozijnen dusdanig versplinterd dat de schoot van het oplegpenslot vrij kwam te liggen. Het raam kon toen worden geopend. [49]
[naam 39] heeft verklaard dat hij op 22 maart 2015 omstreeks 19:15 uur nog gecontroleerd heeft of alles goed was bij de woning aan [adres 5] . De woning was donker en er was toen niets aan de hand. Omstreeks 19:50 uur kwam hij weer bij de woning en zag hij dat er licht brandde. Nadat hij de voordeur had geopend met de sleutel, zag hij een ontzettende rotzooi in de woning. [naam 39] zag verder dat de deur naar het achterterras openstond. [50]
Op 22 maart 2015 om 19:53:35 uur heeft het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , in gebruik bij [verdachte] , de mast aan de Meijerinkstraat in Eefde aangestraald. [51]
Bij de doorzoeking in de woning van [naam 26] aan de [adres 21] is een plastic tas met doosjes van mobiele telefoons aangetroffen, geregistreerd onder nummer 10. [52]
[naam 26] heeft verklaard dat de tas met lege doosjes, die de politie heeft meegenomen uit haar woning, van [verdachte] was. [53] Aangeefster [naam 4] heeft twee van de doosjes in de plastic tas herkend als zijnde van haar. [54]
Hoewel [verdachte] heeft verklaard dat hij denkt niet in Eefde te zijn geweest, acht de rechtbank dit niet aannemelijk geworden. De rechtbank stelt vast dat zijn telefoon een mast in de nabijheid van de plaats delict heeft aangestraald ten tijde van de inbraak. Bij gebreke van een aannemelijke andersluidende verklaring gaat de rechtbank er verder vanuit dat [verdachte] die telefoon op dat moment zelf in gebruik had. Gelet op de mastgegevens, de verklaring van [naam 26] en de omstandigheid dat bij de inbraak weggenomen goederen zijn aangetroffen op een voor [verdachte] bekende en vertrouwde plek en de verklaring van [naam 26] dat een deel van de daar aangetroffen en door aangeefster herkende buit van verdachte was, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat hij deze inbraak heeft gepleegd. Voor betrokkenheid van een ander of anderen is geen bewijs voorhanden. Van medeplegen zal [verdachte] dan ook worden vrijgesproken.
Feit 1 (incident 6) primair en subsidiair
[naam 5] heeft aangifte gedaan van een inbraak in de woning aan de [adres 6] . Op 23 maart 2015 hebben zij en haar man de woning verlaten. Alle ramen en deuren waren gesloten. Omstreeks 20:15 uur werd de echtgenoot van aangeefster gebeld door de alarmcentrale met de mededeling dat het inbraakalarm afging. Bij de woning zag aangeefster dat geprobeerd was het raam van de badkamer open te breken. Het raam van de slaapkamer stond open. Uit de woning zijn onder andere een tablet (Apple) en sieraden weggenomen.
Aangeefster en haar man waren op 23 maart 2015 afwezig in verband met een condoleance vanwege het overlijden van een buurtgenoot. [55]
[verdachte] zal worden vrijgesproken van betrokkenheid bij dit incident. De mastgegevens, waaruit blijkt dat zijn telefoonnummer op 23 maart 2015 om 20:00:01 uur een mast aan de Vellertdijk in Apeldoorn heeft aangestraald, zijn onvoldoende als bewijs voor zijn betrokkenheid, nu [verdachte] in Apeldoorn woonde. Het aantreffen van een bij de inbraak weggenomen sleutelbos in de woning aan de [adres 1] acht de rechtbank wel verdacht, maar aan deze omstandigheid kan onvoldoende doorslaggevende betekenis worden toegekend voor de bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde diefstal.
[verdachte] zal eveneens worden vrijgesproken van de subsidiair ten laste gelegde heling. Het dossier bevat namelijk onvoldoende informatie over de exacte vindplaats (blokhut of woning) en de omstandigheden waaronder de sleutelbos is aangetroffen, terwijl het hier gaat om een alledaags relatief klein voorwerp dat uit zijn aard niet (zonder meer) oogt als een voorwerp dat van diefstal afkomstig is of kan zijn.
Feit 1 (incident 7)
[naam 6] heeft aangifte gedaan van een inbraak in de woning aan de [adres 7] , gepleegd op 27 mei 2015 tussen 11:45 uur en 19:00 uur. Zij had de woning die dag afgesloten en was weggegaan in verband met de crematie van haar vader. Bij thuiskomst zag zij dat de achterdeur openstond en dat de luxaflex naar beneden was gedaan. Het raam van de bijkeuken was geforceerd. Van [naam 6] zijn onder andere een laptop, een tablet, een Ipod, een verrekijker, een fototoestel, sieraden, zilveren bestek en een horloge weggenomen. [56]
Het adres van aangeefster stond vermeld in de overlijdensadvertentie van [naam 40] . Daarin was ook opgenomen dat de crematieplechtigheid op 27 mei 2015 om 13:30 zou plaatsvinden. [57]
Verbalisant [verbalisant 8] heeft verklaard dat zij indruksporen van een breekijzer heeft aangetroffen bij een raam. [58]
Verbalisant [verbalisant 9] heeft gerelateerd dat zij op 28 mei 2015 een voicemail bericht ontving van [naam 41] van het Nederlands Inkoopkantoor in Deventer. Hij vertelde dat [verdachte] zojuist in de winkel was geweest om goederen in te leveren. Het ging om gouden, zilveren en verzilverde goederen, waaronder servetringen, een trouwring, lepels, vorkjes en munten. [59]
Aangeefster heeft een aantal van de aan haar getoonde goederen herkend, te weten lepeltjes, vorkjes, een armband, een broche. “Eigenlijk herken ik zowat alles”. [60] De rechtbank begrijpt, zoals is vermeld in het stamproces-verbaal, dat dit de bij het Nederlands Inkoopkantoor in beslag genomen goederen zijn. [61]
Naar het oordeel van de rechtbank vormt de omstandigheid dat [verdachte] de dag na de woninginbraak over een groot deel van de daarbij weggenomen goederen beschikt en deze verkoopt, bewijs voor zijn betrokkenheid als pleger van deze inbraak. De rechtbank weegt hierbij ook mee het feit dat de telefoon met zijn nummer ( [telefoonnummer 2] ) op 27 mei 2015 masten in Apeldoorn aanstraalt. [62]
De rechtbank acht onvoldoende bewijs voor medeplegen aanwezig, zodat [verdachte] daarvan zal worden vrijgesproken.
Feit 1 (incident 7a)
[naam 7] heeft aangifte gedaan van inbraak in zijn woning aan de [adres 8] , gepleegd op 13 juli 2015. Op 13 juli 2015 heeft hij de woning omstreeks 18:55 uur afgesloten en is weggegaan in verband met de condoleance vanwege het overlijden van een buurvrouw. Bij thuiskomst om 19:45 uur zag hij dat de terrasdeuren en de keukendeur openstonden. De spanjoletsluiting was verbroken. Verder zijn er verbrekingen te zien aan het kozijn ter hoogte van de raamsluiting bij het raam van de logeerkamer. Aangever mist onder meer een portemonnee, een mobiele telefoon, een televisie, een laptop, een horloge, een fotocamera, een verrekijker, zilveren munten en kleingeld. [63]
Verbalisant [verbalisant 10] heeft geconstateerd dat een raam was verbroken door met een breekvoorwerp, vermoedelijk een schroevendraaier of soortgelijk voorwerp, te steken en te wrikken in de sluitnaad van het kozijn. [64]
De rechtbank stelt vast dat in de overlijdensadvertentie van [naam 42] als correspondentieadres staat vermeld de [adres 25] . Verder is aangegeven dat er gelegenheid is tot condoleren op 13 juli 2015 tussen 19:00 uur en 19:45 uur. [65]
[naam 27] heeft verklaard dat de laptop met goednummer [nummer 1] sinds eind december 2014 zijn eigendom is. [66] Dit betreft een laptop van het merk Aspire. Op deze computer is in Google Maps veelvuldig op het exacte adres [adres 25] gezocht. [67]
Op 13 juli 2015 om 14:48:02 uur wordt een telefoongesprek gevoerd tussen [verdachte] en [naam 30] [naam 25] . Hun stemmen zijn herkend door verbalisant [verbalisant 11] . Voor zover relevant is in dat gesprek het volgende gezegd:
[verdachte] : “ [voornaam 3] gaat vanavond ook mee” (…) “Maar ik denk dat het beste is als papa en ik dat samen met [naam 43] doen” (…) “Kwart voor zes bij mijn huis uiterlijk”;
[naam 30] [naam 25] : “Ja dan ben ik er al geweest, dan ben ik er hoor”;
[verdachte] : “Half zes gaan we eten, ik pik [naam 43] op, zeven uur ergens zijn”. [68]
[naam 44] heeft verklaard dat [verdachte] hem op 13 juli 2015 belde met de vraag of hij ( [naam 44] ) meeging naar een inbraak en dat “zal wel die uitvaartinbraak zijn geweest”. Volgens [naam 44] hebben ze op 13 juli 2015 zelfs twee inbraken gepleegd, want [verdachte] vertelde hem de volgende dag dat er één goed was en de ander een slechte. Volgens [naam 44] is hij niet mee gegaan. [69]
Op 13 juli 2015 om 19:15 uur is met het telefoonnummer van [verdachte] ( [telefoonnummer 2] ) geprobeerd te bellen met het telefoonnummer van [naam 25] ( [telefoonnummer 11] ), waarbij de mast aan de W.G. van der Hulststraat in Epe wordt aangestraald. Het telefoonnummer van [naam 25] ontvangt om 19:15 uur en 19:24 uur SMS berichten met betrekking tot de gemiste oproep. Ook dan wordt de mast aan de W.G. van der Hulststraat in Epe aangestraald. [70]
In de blokhut achter de woning aan de [adres 1] , de feitelijke verblijfplaats van [verdachte] , is tijdens de doorzoeking een ANWB Visapas aangetroffen op naam van aangever. [71]
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op deze bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] , [naam 27] en [naam 25] de inbraak in de woning aan de [adres 8] samen hebben gepleegd. Zowel uit de planvorming als uit de uitvoeringshandelingen blijkt van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Er is op de laptop van [naam 27] bewust gezocht op het onderhavige adres in Epe. Het kan niet anders zijn, gezien de modus operandi in de vergelijkbare zaken, dan dat daaraan een zoekslag op Mensenlinq is vooraf gegaan. Verder zijn afspraken gemaakt over wie er meeging en hoe laat het vertrek zou zijn. In dit verband stelt de rechtbank vast dat [verdachte] aangeeft dat ze om 19:00 uur ergens moeten zijn, en dat is, naar de rechtbank vaststelt, het aanvangstijdstip van de condoleance. Uit de tapgesprekken blijkt ook dat [naam 25] die avond met vader en zoon [achternaam] is meegegaan. [naam 44] is door [verdachte] benaderd met de vraag of hij op 13 juli 2015 mee ging inbreken, dit was dus het doel van die avond. De rechtbank acht daarnaast de mastgegevens en de omstandigheid dat de creditcard in de blokhut bij de woning aan de [adres 1] is aangetroffen, van belang. Verder weegt mee dat deze inbraak heeft plaatsgevonden in een kort tijdsbestek met de inbraak onder incident 18. Mede gezien de aldaar aangehaalde bewijsmiddelen (waarvan de inhoud voor zover nodig als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd) stelt de rechtbank vast dat deze drie verdachten, in dezelfde samenstelling, eerst in Epe hebben ingebroken en daarna in het iets verderop gelegen Beemte Broekland en dat zij hebben ingebroken in een woning in Epe waarvan zij wisten dat de bewoners vanwege een condoleance afwezig waren. Gelet op deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank derhalve tot een bewezenverklaring van het medeplegen van deze inbraak.
Feit 1 (incident 7b)
[naam 8] heeft aangifte gedaan van een inbraak in de woning aan de [adres 26] , gepleegd op 14 juli 2015 tussen 10:00 uur en 13:45 uur. Aangever was afwezig in verband met de begrafenis van een buurtgenoot. Aangever probeerde na thuiskomst de voordeur te openen met zijn sleutel, maar dit lukte niet omdat de deur aan de binnenzijde op de vergrendeling zat, terwijl aangever zijn woning eerder door die voordeur had verlaten. Aan de achterkant van de woning zag aangever dat de achterdeur openstond. Het raam naast de achterdeur was verbroken. Dit is een klapraam dat aan de onderkant ontsluit. Aan de onderkant zit een ijzeren afsluitklem en die was verbroken. Uit de woning zijn onder andere sieraden, een portemonnee en horloges weggenomen. Ook heeft aangever geconstateerd dat de kluis uit een kast is getrokken en op de overloop was gezet. Alle sieraden uit de kluis waren weg. [72]
Verbalisant [verbalisant 12] heeft geconstateerd dat een uitzetraam aan de achterzijde van de woning was opengebroken. In de linker sluitnaad zag hij enkele indrukken zitten. Ook zag hij dat er twee schroefjes van het uitzetijzer door het wrikken uit het kozijn waren geknapt. [73]
[naam 45] heeft verklaard dat ze op 14 juli 2015 vanuit de woning aan de [adres 27] een grijze auto, waarschijnlijk een Toyota Yaris, meerdere keren langs de woning zag rijden. Ze is in haar auto gestapt en rond gaan kijken. [naam 45] zag de betreffende auto aan de [straat 4] staan, met twee mannen erin. Dit was tussen 10:30 uur en 11:30 uur. [74]
[naam 27] heeft verklaard dat de laptop met goednummer [nummer 1] sinds eind december 2014 zijn eigendom is. [75] Dit betreft een laptop van het merk Aspire. Op 12 juli 2015 is op deze computer een overlijdensadvertentie bekeken op Mensenlinq, waarbij als correspondentieadres ‘ [adres 28] ’ stond vermeld. De uitvaart zou plaatsvinden op 14 juli 2015 om 10:30 uur, met daaraan voorafgaand gelegenheid tot condoleren. [76]
De rechtbank stelt vast op grond van openbare bronnen dat de [straat 4] in Wesepe en de Woltersweg in Heeten elkaar kruisen.
Op 14 juli 2015 om 10:22 uur en om 10:35 wordt door het telefoonnummer van [verdachte] ( [telefoonnummer 2] ) een mast in Wesepe (Raalterweg) aangestraald. Diezelfde mast wordt op 14 juli 2015 om 10:34 ook aangestraald door een nummer in gebruik bij [naam 25] ( [telefoonnummer 11] ). [77]
Op 14 juli 2015 om 10:53:45 vindt het volgende telefoongesprek plaats, waarbij de mast aan de Raalterweg in Wesepe wordt aangestraald door de gebelde:
[code 1] : “Ja papa”
[code 2] : “Ja”
[code 3] : “Uh we hebben hier nog even tijd nodig, als ik dan zo bel dan moet je komen, want we hebben een kluis hier, ja. Yo.”. [78]
Op 14 juli 2015 om 10:57:59 vindt er een telefoongesprek plaats tussen NNman [deel nummer 1] en [code 3] , waarbij de mast aan de Raalterweg in Wesepe wordt aangestraald, met als inhoud:
[code 3] : “zegt die keert, die keert volgens mij, die auto keert daar”. [79]
Tijdens een gesprek op 14 juli 2015 om 14:24:01 zegt [verdachte] , wiens stem door verbalisant is herkend: “Ik heb al uhh, zes en een half duizend euro verdiend vandaag”. [80]
Op 14 juli 2015 om 17:44:44 uur wordt door [verdachte] een telefoongesprek gevoerd waarin hij zijn naam noemt en zegt: “Uhmm, ik heb een beetje best wel een beetje goud”. [verdachte] maakt hierbij gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer 12] . [81]
Op 15 juli 2015 om 11:47:40 vindt het volgende telefoongesprek plaats:
NNman [deel nummer 1] vraagt of het goed is dat hij een slijptol en een goudtoetssetje gaat halen.
NNman [deel nummer 2] zegt dat het goed is, dat hebben ze ook nodig en dat was al besproken.
NNman [deel nummer 1] zegt dat het een halve meier de man gaat kosten. NNman [deel nummer 2] , NNman [deel nummer 1] en de vader van NNman [deel nummer 1] gaan de kosten delen. [82]
Zoals de rechtbank al eerder heeft overwogen is het telefoonnummer [telefoonnummer 5] in gebruik bij [verdachte] .
[naam 46] heeft op 28 juli 2015 verklaard dat [verdachte] hem twee weken geleden benaderde omdat hij sieraden had liggen. [naam 46] is naar de woning aan de [straat 5] gegaan en zag een paar horloges, een bril, wat oorbellen en een halsketting. Het waren niet echt mooie sieraden. [achternaam] zei dat het van zijn opa was en wilde dat [naam 46] het zou kopen. [naam 46] zag er niets in en heeft [achternaam] toen doorverwezen naar een kennis in Goor. [naam 46] heeft contact met deze kennis opgenomen en toen hij [achternaam] daarover belde, kreeg hij diens vader aan de telefoon. [naam 46] heeft verklaard dat [naam 27] ook op de hoogte was, want hij ging met [verdachte] mee naar Goor. Na de afspraak in Goor kwamen [voornaam 1] en [verdachte] bij [naam 46] langs en kreeg hij van [verdachte] 300 euro als beloning voor de tip. [83]
Op 14 juli 2015 om 17:31:17 uur heeft [naam 46] een telefoongesprek gevoerd met [naam 27] , wiens stem is herkend, waarin onder het meer het volgende is gezegd:
[naam 46] : “Kun jij morgen naar Goor toe rijden. Om het daar heen te doen?”;
[naam 27] : “Oeh dat weet ik niet. Hoe dan moet het daar helemaal heen?”;
[naam 46] : “Ja daar heb die zijn zaak zitten namelijk. Aan de [adres 29] .”;
[naam 27] : “Hij hoeft toch geen legitimatiebewijs toch, of wel”. [84]
In een telefoongesprek van 15 juli 2015 om 0.20 uur zegt [verdachte] tegen zijn vriendin [voornaam 4] : “Ik ga slapen want ik moet morgen vroeg mijn bed uit. Ik moet vroeg naar Goor”. [85]
Uit onderzoek is gebleken dat op het adres [adres 30] is gevestigd het bedrijf [bedrijf 2] . [86]
[naam 47] heeft verklaard dat [verdachte] en [naam 27] , die hij herkent van de hem getoonde foto’s, op 15 juli 2015 omstreeks 9:00-9:30 uur bij hem in de zaak kwamen. De oudere man zei dat ze goud hadden dat ze wilden verkopen. Het ging om onder andere armbandjes, oorbellen en kettingen. [87] [naam 47] heeft verklaard dat hij de mannen ongeveer
€ 4.500,- heeft betaald voor het goud. [88]
Op 15 juli 2015 om 11:17:09 uur vindt er een telefoongesprek plaats tussen [verdachte] en [naam 25] , wiens stemmen zijn herkend, met onder meer de volgende inhoud:
[verdachte] : “Ik heb 1104 euro voor u”;
[naam 25] : “Voor mij. Dat is lekker.” [89]
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat deze inbraak in vereniging is gepleegd door [verdachte] , [naam 27] en [naam 25] en dat zij deze woning hebben uitgekozen vanwege de afwezigheid van de bewoners vanwege een begrafenis van een buurtgenoot. Zij zijn alle drie, via de inhoud van de telefoongesprekken en/of de mastgegevens, te linken aan de plaats delict. Verder zijn [verdachte] en [naam 27] de ochtend na de inbraak naar Goor gegaan om goud te verkopen. Op de middag van de inbraak was daarover al contact gelegd. Verder is van belang dat [naam 27] aan [naam 46] heeft gevraagd of er geen legitimatiebewijs nodig was. Dit duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat hij zijn eigen betrokkenheid en die van zijn zoon wilde maskeren. Ten aanzien van [naam 25] overweegt de rechtbank dat hij, blijkens het telefoongesprek dat na het bezoek aan [naam 47] is gevoerd, substantieel heeft gedeeld in de opbrengst van de verkoop van de buit. Ook wordt gesproken over het delen van kosten van de aanschaf van een goudtoetssetje en een slijptol door drie man, [verdachte] , [naam 27] en [naam 25] . Uit het vorenstaande blijkt dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking door deze verdachten. Gelet op deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank derhalve tot een bewezenverklaring van het medeplegen van deze inbraak.
Feit 1 (incident 7c)
[naam 9] heeft verklaard dat hij op 5 juni 2015, na de begrafenis van zijn buurman, terug kwam bij zijn woning aan de [adres 10] in [plaats] en zag dat de deur van de woonkamer uit de scharnieren was getild en in de hal stond. De woonkamer was doorzocht. Er zijn goederen ontvreemd, onder andere een mobiele telefoon, een verrekijker en sieraden. De deuren van de serre stonden open. [90]
In de overlijdensadvertentie is [adres 31] als adres vermeld. Verder is aangegeven dat de crematieplechtigheid zal plaatsvinden op 5 juni 2015. [91]
Verbalisant [verbalisant 13] heeft gerelateerd dat aangever heeft verklaard dat de serre niet afgesloten bleek te zijn geweest. Verbalisant heeft gezien dat een binnendeur, de keukendeur, uit de sponning was gehaald. Er lagen drie scharnierpennen op de grond. Aan de zijkant van de deur bleek een moet, afkomstig van een breekijzer, te zitten. [92]
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 32] is een laptop van het merk Packard Bell in beslag genomen (goednummer 2.01.2). [93] [naam 25] heeft verklaard dat dit zijn laptop is. [94]
Uit onderzoek is gebleken dat op de Packard Bell easy note laptop via Google is gezocht op het adres ‘ [adres 31] ’. [95]
De telefoon in gebruik bij [naam 25] (met nummer [telefoonnummer 11] ) straalde op 5 juni 2015 om 18:24 uur een zendmast aan de Veldkantweg in Eerbeek aan. Om 18:43 uur en 18:45 uur bevindt het nummer zich binnen het bereik van de zendmast aan de [straat 6] in Loenen. Beide locaties bevinden zich in de directe omgeving van de plaats delict. [96]
Op 5 juni 2015 om 16:47:05 uur en 16:48:55 uur straalde de telefoon, in gebruik bij [verdachte] ( [telefoonnummer 2] ) de mast aan de [straat 6] in Loenen aan. [97]
De mast aan de [straat 6] in Loenen ligt op ongeveer 500-600 meter van de woning aan de [adres 10] . [98]
Verbalisant [verbalisant 14] heeft gerelateerd dat [verdachte] en [naam 27] op 6 juli 2015 op heterdaad zijn aangehouden. Bij onderzoek in hun auto is een Huawei G500 mobiele telefoon aangetroffen. Na onderzoek is gebleken dat deze mobiele telefoon is weggenomen bij de inbraak aan de [adres 10] in Loenen. [99]
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voor het medeplegen van deze inbraak door [verdachte] en [naam 25] . De rechtbank wijst op de zoekslag op de laptop, onmiskenbaar naar aanleiding van de overlijdensadvertentie. Tijdens de afwezigheid van de bewoner van de woning aan de [adres 10] in verband met de begrafenis is daadwerkelijk ingebroken. De bij de inbraak weggenomen telefoon is later aangetroffen in de auto waar [verdachte] in zat. Verder wijst de rechtbank nog op de mastgegevens en op de omstandigheid dat [verdachte] en [naam 25] geen verklaring hebben willen geven voor de zoekslag en/of de mastgegevens. Het feit dat er een verschil van twee uur zit tussen het moment waarop de telefoons van [verdachte] en [naam 25] masten aanstralen, doet aan dit oordeel niet af; deze informatie zegt immers niet meer dan dat zij op enig moment de betreffende masten hebben aangestraald. Deze specifieke gegevens doen als zodanig geen inbreuk aan de conclusie tot het medeplegen. Gelet op deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank derhalve tot een bewezenverklaring van het medeplegen van deze inbraak.
[naam 27] zal, gelet op zijn verblijf in Portugal op de voor dit incident relevante datum, worden vrijgesproken.
Feit 3 (incident 9)
[naam 10] heeft aangifte gedaan van diefstal uit de woning aan de [adres 33] , gepleegd op 20 maart 2015. Toen zij de woning verliet waren alle deuren afgesloten en was het alarm ingeschakeld. Die avond werd zij gebeld omdat het alarm afging. Bij de woning zag aangeefster dat er aan de achterkant van de woning een vuilcontainer tegen de muur stond, met een tuinstoel ervoor. Vanaf het platte dak was het mogelijk bij de badkamerdeur te komen. Aangeefster zag dat de deur van de badkamer openstond en dat het raam kapot was. Er zijn een Cartier horloge en een ring weggenomen. Aangeefster heeft een vingertopje van een latex handschoen gevonden. [100]
Verbalisant [verbalisant 15] heeft een vingertop van een latex handschoen, die op het platte dak van de woning was aangetroffen, bemonsterd op DNA-huidepitheel (SIN AAIH8251NL). [101]
Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 15 mei 2015 komt naar voren dat uit het materiaal met SIN AAIH8251NL een enkelvoudig DNA-profiel is verkregen dat een match oplevert met het DNA-profiel dat is verkregen van het referentiemonster van [verdachte] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [102]
De rechtbank is, gelet op deze zeldzaamheidswaarde en het feit dat [verdachte] toen in Apeldoorn woonde, van oordeel dat hij de donor is van het celmateriaal dat is aangetroffen op de vingertop van de handschoen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] deze inbraak heeft gepleegd. Omdat sprake is van een enkelvoudig DNA-profiel, volgt de rechtbank niet het betoog van de verdediging dat de handschoen wellicht door iemand anders is herbruikt en bij de woning terecht is gekomen, omdat het aantreffen van een DNA-mengprofiel dan in de rede zou hebben gelegen. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een delictgerelateerd daderspoor, nu de handschoen is aangetroffen op het platte dak van de woning waarlangs de woning moet zijn betreden gezien de braaksporen.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende bewijs voorhanden is voor betrokkenheid van anderen bij deze inbraak. [naam 27] verbleef ten tijde van dit incident in Portugal. De enkele omstandigheid dat het telefoonnummer van [naam 25] op die dag een zendmast op 500 meter van de woning aanstraalt, is onvoldoende, omdat hij toen in Apeldoorn woonachtig was. [verdachte] zal dan ook worden vrijgesproken van het verweten medeplegen, omdat steunbewijs voor de aanwezigheid van meerdere daders ontbreekt.
Feit 3 (incident 16)
[naam 48] heeft aangifte gedaan en daarbij verklaard dat er tussen 29 juni 2015 en 6 juli 2015 is ingebroken in de woning aan de [adres 12] . Aangeefster mist een mes uit het messenblok. Vermoedelijk is de woning betreden door het kamerraam te verbreken met een breekvoorwerp. [103]
Verbalisant [verbalisant 16] heeft sporenonderzoek gedaan. Hij heeft onder andere schoensporen, sporen van een rood breekijzer en twee rubberen handschoenen (SIN AAFY5223NL en AAFY5224NL) gevonden. [104]
[getuige 3] heeft verklaard dat hij op 6 juli 2015 twee jongens bij de woning zag, één met een wit shirt en één met een zwart shirt. Toen hij samen met een andere buurman, [naam 49] , bij de woning kwam, renden de jongens weg door het weiland en stapten in een grijze auto. Het kenteken van die auto was [kenteken 6] . [105]
[naam 49] heeft verklaard dat hij op 6 juli 2015 omstreeks 13:20 uur een man in de woning aan de [adres 12] zag staan. Hij droeg een zwart t-shirt. Later zag [naam 49] twee mannen weglopen. De tweede persoon droeg een wit t-shirt. Zij hadden een schoudertas om. De mannen stapten in een auto en reden weg. [106]
Verbalisanten [verbalisant 17] en [verbalisant 18] hebben gerelateerd dat zij op 6 juli 2015 omstreeks 13.20 uur een melding ontvingen over een inbraak in Wijhe. De daders zouden zijn weggereden in een Volkswagen met kenteken [kenteken 6] . Verbalisanten zagen dit voertuig omstreeks 14.05 rijden in de richting van Olst. Verbalisant [verbalisant 18] is naar de bijrijder gelopen en zag dat deze een wit t-shirt en een schoudertasje droeg. Verbalisant [verbalisant 17] ging naar de bestuurder. Deze droeg een donkerkleurig t-shirt. Dit bleek [naam 27] te zijn. [107]
Verbalisant [verbalisant 19] herkende de bijrijder van de auto met kenteken [kenteken 6] als [verdachte] . Deze droeg een wit t-shirt en had een zwart schoudertasje om. Verbalisant [verbalisant 19] zag verder een wit latex handschoentje in het portier aan de bijrijderskant liggen. [108] [verdachte] heeft verklaard een Hyundai met kenteken [kenteken 6] te hebben gehuurd, omstreeks 20 juni (de rechtbank begrijpt ‘2015’). [109]
Verbalisanten [verbalisant 20] en [verbalisant 21] hebben onderzoek verricht in de grijze Hyundai met kenteken [kenteken 6] . Zij vonden in de auto meerdere witte operatiehandschoenen, een plastic tas met daarin een rode koevoet, een rugtas met daarin een zwart t-shirt, een kruiskopschroevendraaier en een mobiele telefoon van het merk Huawei aan. [110]
Verbalisant [verbalisant 16] heeft onderzoek verricht naar goederen die in de auto van verdachten waren gevonden. Dit betrof een rood breekijzer (SIN [nummer 2] ) en witte handschoenen. Verbalisant zag dat de op de plaats delict aangetroffen handschoenen op het oog overeen kwamen met de bij de verdachten aangetroffen handschoenen. [111]
In het rapport vergelijkend werktuigsporenonderzoek is door [naam 50] geconcludeerd dat de afgevormde werktuigsporen afkomstig van het pand [adres 12] zijn veroorzaakt met het breekijzer dat in de auto is aangetroffen. [112]
Door het Nederlands Forensisch Instituut zijn twee bemonsteringen van de gehele binnenzijde (buitenzijde bij aantreffen) van een wegwerphandschoen (SIN AAFY5223NL en AAFY5224NL) onderworpen aan een DNA-onderzoek. Dit onderzoek heeft een match opgeleverd met het DNA-profiel dat is verkregen van het referentiemonster van [naam 25] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [113]
De rechtbank is van oordeel, gelet op deze zeldzaamheidswaarde en het feit dat [naam 25] toen in Apeldoorn woonde, dat hij de donor is van het celmateriaal dat is aangetroffen op de latex handschoen. Die handschoen merkt de rechtbank, gezien de aangifte, aan als afkomstig van een van de inbrekers.
Verbalisant [verbalisant 22] heeft onderzoek gedaan naar de telefoonhistorie van diverse telefoonnummers die in gebruik zijn bij verdachten. De in de auto aangetroffen Huawai-telefoon bevat het telefoonummer [telefoonnummer 13] . Gebleken is dat dit nummer op 6 juli 2015 meerdere keren masten heeft aangestraald in Wijhe en Raalte, zijnde de directe omgeving van de plaats delict. Dit telefoonnummer heeft die dag ook contact gehad met een telefoonnummer in gebruik bij [verdachte] , te weten [telefoonnummer 2] . Dit laatste nummer heeft op 6 juli 2015 tussen 13:25 uur en 13:47 uur meerdere keren masten in Wijhe aangestraald. Tijdens zijn aanhouding is onder [verdachte] een telefoon met dit telefoonnummer in beslag genomen. [114]
Op 6 juli 2015 om 13:35 uur maakt het nummer [telefoonnummer 11] , in gebruik bij [naam 25] , contact met het nummer van [verdachte] , [telefoonnummer 2] , via een zendmast aan de Industrieweg in Wijhe.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft gerelateerd dat er op 6 juli 2015, kort na de inbraak, contact is geweest via Whats-app tussen [naam 44] en [naam 25] , waarbij deze laatste de tekst gebruikt: “Stap net uit de trein is fout gegaan denk dat hun zijn opgepakt” en “ze zouden me 55 minuten geleden oppikken waren er bijna en na 20 minuten nog niet maar klaar nu niks meer zeggen over de phone”. [115]
De rechtbank acht gelet op deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] , [naam 27] en [naam 25] zich schuldig hebben gemaakt aan deze inbraak. Het bij de inbraak gebruikte breekijzer is kort na de inbraak aangetroffen in de auto waarin [verdachte] en [naam 27] reden, waarbij [naam 27] de bestuurder was. [naam 25] is gezien het delictgerelateerde matchende DNA-spoor een van de inbrekers geweest. Uit het contact via Whats-app dat [naam 25] kort na de inbraak had met [naam 44] leidt de rechtbank af dat er naast [naam 25] nog twee personen bij de inbraak betrokken zijn geweest, niet zijnde [naam 44] . [naam 44] heeft hierover verklaard dat hij hier niet bij was en dat de enige die de politie toen niet heeft gepakt, [naam 30] ( [naam 25] , zo begrijpt de rechtbank) is, wat [naam 30] hem ( [naam 44] ) zelf heeft verteld. [116]
Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking zodat medeplegen bewezen kan worden.
Feit 3 (incident 18)
[naam 12] heeft aangifte gedaan van inbraak in de woning aan de [adres 13] , gepleegd op 13 juli 2015 tussen 19:00 uur en 20:45 uur. Bij thuiskomst die dag zag aangeefster dat het keukenraam openstond en dat er braaksporen in het kozijn zaten. Ook zag zij braaksporen bij de achterdeur en bij de tuindeur. De ruit naast de tuindeur was vernield. Uit de woning zijn tassen met inhoud, waaronder een portemonnee en diverse pasjes, en verder een Asus notebook, een Dell laptop, een Acer laptop, een computer, telefoons, een videocamera, een horloge en een Canon 350 fotocamera weggenomen. Ook is de kluis, met daarin diploma’s en fotonegatieven, meegenomen. [117]
Verbalisant [verbalisant 23] heeft sporenonderzoek gedaan en geconstateerd dat een keukenraam en een raam van een deur zijn opengebroken. Verder heeft hij een rode substantie aangetroffen op de trap naar de eerste verdieping. Uit een test bleek het om bloed te gaan (SIN AIP4981NL). [118]
Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 11 augustus 2015 komt naar voren dat uit het materiaal met SIN AAIP4981NL, een enkelvoudig DNA-profiel is verkregen dat een match oplevert met het DNA-profiel dat is verkregen van het referentiemonster van [verdachte] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [119]
De rechtbank is van oordeel, gelet op deze zeldzaamheidswaarde en het feit dat [verdachte] toen in Apeldoorn woonachtig was, dat hij de donor is van het celmateriaal (bloedspoor) dat op de plaats delict is aangetroffen. Gelet op de braakschade (ruit) en de plaats van het aantreffen van het bloed, is de rechtbank van oordeel dat dit spoor delictgerelateerd is.
[getuige 4] heeft verklaard dat hij op 13 juli 2015 omstreeks 19:30-20:00 uur een grijze Hyundai zag rijden bij de woning aan de [adres 13] . In de auto zat een kalende man. Of er ook andere inzittenden in de auto zaten, heeft [getuige 4] niet kunnen zien. Hij heeft wel het kenteken genoteerd en dat aan aangevers doorgeven. Dit was kenteken [kenteken 6] . [120] De rechtbank stelt vast dat [verdachte] en [naam 27] op 6 juli 2015 zijn aangehouden in een auto met dit kenteken. [121] [verdachte] heeft verklaard omstreeks 20 juni (de rechtbank begrijpt ‘2015’) een Hyundai met dit kenteken te hebben gehuurd. [122]
Op 13 juli 2015 om 20:08:30 uur vindt een telefoongesprek plaats, waarbij NNman [deel nummer 1] belt met NNman [deel nummer 2] (een nummer dat op naam van [naam 25] staat). NNman [deel nummer 1] zegt het volgende: “Ja rij hier weg man. Ik dacht dat je dan dat je…Papa je moet alleen komen hier rijden als er wat aan op het terrein komt”. Op de achtergrond roept iemand: “ [voornaam 1] , [voornaam 1] , [voornaam 1] ”. [123]
Op 13 juli 2015 om 20:16:15 belt NNman [deel nummer 1] wederom met NNman [deel nummer 2] en zegt: “Komen snel, papa..”. [124] Kort daarna, namelijk om 20:16:44 vindt er weer een telefoongesprek tussen beide nummers plaats, waarbij NNman [deel nummer 1] zegt: “Kom snel rap rap rap, snel snel”. [125]
Op 13 juli 2015 om 20:26:32 uur wordt NNman [deel nummer 1] gebeld door NNman [deel nummer 3] , waarbij NNman [deel nummer 1] zegt: “Ik bel je zo, ik heb net een poging gehad ja”. [126]
De rechtbank heeft hiervoor reeds vastgesteld dat het telefoonnummer eindigend op [deel nummer 1] van [verdachte] is.
Tijdens de doorzoeking van de blokhut (in gebruik bij [verdachte] ) achter de woning aan de [adres 1] op 20 juli 2015 is een schoudertas met onder andere pasjes op naam van [naam 16] aangetroffen, die is geregistreerd onder nummer [nummer 3] . [127] In deze tas werd een linnen tasje aangetroffen met daarin enkele goederen die door aangeefster zijn herkend. [128]
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 32] op 20 juli 2015 zijn een laptop van het merk Dell (code 2.01.1) en een fototas (code 2.01.5) gevonden. [129]
Aangeefster heeft deze goederen herkend als zijnde weggenomen bij de inbraak. [130]
[naam 51] heeft verklaard dat zij woont op het adres [adres 32] . [naam 25] heeft een sleutel van die woning en hij verbleef de twee weken voor zijn aanhouding ook op dat adres. [naam 51] gaat ervan uit dat de spullen die in de woning zijn aangetroffen en die niet van haar zijn, door [naam 25] zijn meegebracht. [131]
Op 13 juli 2015 om 14:48:02 uur wordt een telefoongesprek gevoerd tussen [verdachte] en [naam 30] [naam 25] . Hun stemmen zijn herkend door verbalisant [verbalisant 11] . Voor zover relevant is in dat gesprek het volgende gezegd:
[verdachte] : “ [voornaam 3] gaat vanavond ook mee” (…) “Maar ik denk dat het beste is als papa en ik dat samen met [naam 43] doen” (…) “Kwart voor zes bij mijn huis uiterlijk”;
[naam 30] [naam 25] : “Ja dan ben ik er al geweest, dan ben ik er hoor”;
[verdachte] : “Half zes gaan we eten, ik pik [naam 43] op, zeven uur ergens zijn”. [132]
[naam 44] heeft verklaard dat [verdachte] hem op 13 juli 2015 belde met de vraag of hij ( [naam 44] ) meeging naar een inbraak. Volgens [naam 44] zijn er op 13 juli 2015 zelfs twee inbraken gepleegd, want [verdachte] vertelde hem de volgende dag dat er één goed was en de ander een slechte. [133]
Naar het oordeel van de rechtbank is op basis van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] , [naam 27] en [naam 25] de inbraak aan de [adres 13] hebben gepleegd. Deze inbraak heeft plaatsgevonden kort na de inbraak bekend onder incident 7A. Mede gezien de aldaar aangehaalde bewijsmiddelen (waarvan de inhoud voor zover nodig als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd) stelt de rechtbank vast dat deze drie verdachten, in dezelfde samenstelling, eerst in Epe hebben ingebroken en daarna in het iets verderop gelegen Beemte Broekland. [verdachte] is gezien het delictgerelateerde matchende DNA-spoor een van de inbrekers. Uit de tapgesprekken blijkt verder dat [naam 25] met vader en zoon [achternaam] is meegegaan. [naam 44] is door [verdachte] benaderd met de vraag of hij op 13 juli 2015 mee ging inbreken, dit was dus het doel van die avond. [naam 27] was op een voor het feit relevant tijdstip dicht bij zijn zoon in de buurt en moest snel komen. Daarnaast zijn er bij deze inbraak gestolen spullen aangetroffen in zowel de blokhut waar [verdachte] verbleef als de woning waar [naam 25] in die periode regelmatig kwam. De rechtbank overweegt dat sprake is van medeplegen; er zijn afspraken gemaakt over het tijdstip van vertrek, de samenstelling van de dadergroep, over de uitvoering en de buit is kennelijk verdeeld. Gelet op deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank derhalve tot een bewezenverklaring van het medeplegen van deze inbraak.
Voor enige betrokkenheid van [naam 44] bestaat geen bewijs.
Feit 3 (incident 19) en feit 4
Verbalisant [verbalisant 24] heeft verklaard dat hij naar aanleiding van een telefonische melding naar de woning aan de [adres 34] is gegaan. De meldster had gezien dat er een raam van de woning openstond. Verbalisant heeft geconstateerd dat er ramen openstonden en dat er braaksporen te zien waren. Een getuige verklaarde een Volkswagen Golf met hoge snelheid van de oprit van de woning te hebben zien wegrijden. [134] Dit was tussen 19:30 uur en 20:15 uur. [135]
P.C. [naam 63] heeft namens [naam 71] aangifte gedaan van inbraak in de woning aan de [adres 34] , gepleegd op 19 juli 2015. De daders zijn binnengekomen door verbreking van het keukenraam aan de achterzijde van de woning. Bij de inbraak zijn een auto, een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2] , en een Apple Imac desktop meegenomen. [136] [naam 71] heeft later nog verklaard dat verder onder andere sieraden, waaronder ringen, horloges, een laptop, autosleutels en contant geld zijn meegenomen. [137]
Verbalisant [verbalisant 25] heeft onderzoek gedaan bij de woning en gezien dat een raam in de achtergevel was opengebroken. Beide sluitingen waren kapot. Verbalisant heeft een aantal indrukken aangetroffen die zeer waarschijnlijk waren veroorzaakt door gebruik van een breed breekvoorwerp met een spijkertrekkerzijde. [138]
De rechtbank overweegt dat er een schoenspoor is aangetroffen en er ook een schoenspoor is onderzocht door de politie maar dat het SIN nummer dat in het proces-verbaal vergelijkend schoenspooronderzoek [139] wordt genoemd, niet valt te herleiden tot voormeld proces-verbaal van sporenonderzoek. [140] Daarom zal de rechtbank de resultaten van dit onderzoek niet voor het bewijs gebruiken.
Op 19 juli 2015 om 18:08 uur vindt een telefoongesprek plaats tussen [verdachte] en [naam 25] . Hun beider stemmen zijn herkend door verbalisant [verbalisant 26] . [verdachte] zegt in dat gesprek onder andere: “Ik had eigenlijk verwacht dat je hier al was. We moeten om zeven uur ergens zijn”, “Is goed dan ga ik wel alleen met mn vader” en “Gisteravond was dit afgesproken! Dat we dit zouden doen”. [naam 25] zegt dan: “Doen we dat, is goed. Je ziet me zo wel verschijnen”. Daarna zegt [verdachte] : “We moeten eh, het is ongeveer een half uurtje, veertig minuten rijden”. [141]
Op 19 juli 2015 om 19:55 uur is er een gesprek tussen [verdachte] en [naam 27] . Hun beider stemmen zijn herkend door verbalisant [verbalisant 26] . [naam 27] zegt: “De buren komen al thuis” en “Die waar dat andere autootje stond”. [verdachte] reageert als volgt: “Ga maar weg hier, ik heb de autosleutel”. Tijdens dit gesprek wordt de mast aan de Lochemseweg in Joppe aangestraald. [142] Deze zendmast ligt in de directe omgeving van de woning waar is ingebroken. [143]
Op 19 juli 2015 om 20:23:02 belt [verdachte] met [naam 25] . Hun beider stemmen zijn herkend door verbalisant [verbalisant 26] . [naam 25] zegt dat hij net in de trein stapt. [verdachte] zegt dan: “Ik snap niet waarom je met de trein ging”, waarop [naam 25] zegt: “Waarom …(onverstaanbaar)..als een mongool weg sprintte..die BMW ja..zat alleen maar langs het terrein om te kijken. Snap je wat ik bedoel? Daarom…daarom ben ik in de trein gestapt”. [144]
[naam 28] , moeder van [verdachte] , ontvangt op 19 juli 2015 om 20:34:17 een SMS bericht van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met de inhoud: “Box sleutel mee nemen aub en naar de box komen”. [145] Het nummer eindigend op [deel nummer 1] behoort toe aan [verdachte] zoals hiervoor is overwogen. Om 20.55 uur die avond is er een tweede telefonisch contact tussen [naam 28] en [naam 25] . De laatste zegt daarbij dat “ze” bij de box staan waarop [naam 28] zegt dat ze er aan komt. [146]
[naam 28] heeft verklaard dat zij sinds augustus 2014 een garagebox huurde aan de [straat 7] in Apeldoorn, de middelste box. [verdachte] had ook een sleutel van deze box. [147]
De eigenaresse van de garagebox, [naam 52] heeft desgevraagd de door [naam 28] gehuurde box aangewezen. Dat was de middelste van de drie garageboxen. [148]
Op 20 juli 2015 heeft een doorzoeking plaatsgehad in de garagebox (G2) aan de [straat 7] in Apeldoorn. In de box werd een gele tas aangetroffen met daarin een laptop, sieraden en een kentekenbewijs van een Renault Espace op naam van [naam 71] , [adres 34] . [149]
[naam 71] heeft meerdere goederen, aangetroffen in de garagebox, herkend als zijnde haar eigendommen. Het betreft onder meer een laptop, diverse sieraden en een kentekenbewijs. [150]
Bij de doorzoeking van de blokhut achter de woning aan de [adres 1] is een Volkswagen-autosleutel gevonden. [151] In de omgeving van die woning, te weten in de [straat 8] , werd de zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2] aangetroffen. Bij het indrukken van het ontgrendelknopje op de gevonden sleutel werd de auto ontgrendeld. [152]
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat medeplegen van de woninginbraak en de diefstal van de auto door [verdachte] , [naam 27] en [naam 25] wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De getapte telefoongesprekken tonen aan dat [verdachte] en (zijn vader) [naam 27] samen op pad gingen de bewuste avond en dat [naam 25] met hen mee ging. De door [verdachte] genoemde reistijd past bij de af te leggen afstand tot de plaats delict, terwijl het telefoongesprek van 19.55 uur tussen [verdachte] en [naam 27] in samenhang met de inhoud van de telefonische melding onmiskenbaar delictgerelateerd is, mede gelet op de locatie van de daarbij aangestraalde mast. Daarbij komt dat delen van de buit zijn aangetroffen op aan verdachten [achternaam] te linken locaties. Gelet op het overleg in de voorfase, de uitvoering en het aantreffen van de buit, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.
Feit 3 (incident 20)
[naam 15] heeft aangifte gedaan en daarbij verklaard dat hij de woning aan de [adres 15] in Vaassen op 19 juni 2015 heeft verlaten en dat hij er op de ochtend van 22 juni 2015 van op de hoogte werd gesteld dat er was ingebroken. Bij de woning heeft hij gezien dat van beide achterdeuren een ruit is vernield. Het glas van één van de deuren is ingegooid met een bierkrat. Uit de woning zijn onder andere sieraden, waaronder ringen, en horloges meegenomen.
De verbalisant heeft in het proces-verbaal vermeld dat de deur van de aanbouw is geforceerd door het glas in te gooien met een klinker. Men is door de nauwe opening naar binnen gestapt en heeft daarna een tweede deur geforceerd met een krat bier dat in de aanbouw stond. Door de vernielde ruit kon men in de keuken komen. [153]
Verbalisant [verbalisant 10] heeft bij de woning op bloed gelijkende druppels aangetroffen, onder andere op de binnenzijde van de achterdeur. Dit is door hem bemonsterd en gewaarmerkt met SIN AAIS3516NL. [154]
Naar het oordeel van de rechtbank betreft het, gezien de plaats van aantreffen nabij het ingeslagen glasdeel van een deur, een delictgerelateerd spoor.
Het materiaal met SIN AAIS3516NL is onderzocht door het NFI. Dit DNA-onderzoek heeft een match opgeleverd met het DNA-profiel dat is verkregen van het referentiemonster van [verdachte] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [155]
De rechtbank is van oordeel dat, gezien deze zeldzaamheidswaarde en het feit dat [verdachte] toen in Apeldoorn woonde, hij de donor is van het celmateriaal (bloed) in het betreffende spoor.
[naam 44] heeft verklaard dat hij op 21 of 22 juni 2015 naar de woning aan de [adres 15] is gegaan, wetende dat de bewoners op vakantie waren. Hij heeft daar een ruit ingeslagen en [verdachte] heeft de achterdeur ingeslagen met een baksteen. [verdachte] raakte daarbij gewond en werd opgehaald. [naam 44] is wel in de woning geweest. De buit heeft hij later opgehaald. [156]
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat medeplegen van deze woninginbraak wel wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. [verdachte] en [naam 44] zijn samen op pad gegaan met de opzet in te breken in deze woning. [verdachte] heeft met dat doel ook een ruit ingeslagen, maar is uiteindelijk, althans volgens de verklaring van [naam 44] , de woning niet binnen geweest. Dit doet aan de bewezenverklaring niet af, omdat het vertrek van [verdachte] alleen het gevolg is geweest van de omstandigheid dat hij gewond is geraakt. Van vrijwillige terugtred bij [verdachte] is geen sprake. [naam 44] is, nadat hij en [verdachte] samen aan de inbraak zijn begonnen, wel binnen geweest en heeft daarbij diverse goederen meegenomen. De omstandigheid derhalve dat [verdachte] door zijn bij de inbraak opgelopen verwonding niet bij [naam 44] tijdens de inbraak heeft kunnen blijven, doet aan het gewicht van zijn aandeel (medeplegen) niet af.
Feit 5 (incident 8)
[naam 53] heeft aangifte gedaan van inbraak in haar woning aan de [adres 35] , gepleegd op 10 januari 2015. Hierbij zijn onder andere een I-phone 5S met imei-nummer [imeinummer 3] en een I-pad II met serienummer [serienummer] meegenomen. [157]
Verbalisant [verbalisant 27] heeft gerelateerd dat er op 20 januari 2015 om 21:30 contact is geweest met het internet met de Iphone met imeinummer [imeinummer 3] met hierin een sim-kaart met nummer [nummer 4] . Dit nummer zou in gebruik zijn bij [verdachte] . Op 29 januari 2015 is hij gehoord en verklaarde hij een telefoon met dit nummer in bezit te hebben. Op 20 januari 2015 is met de gestolen telefoon, met daarin de sim-kaart met dit nummer, gebeld.
Op 11 februari 2015 is [verdachte] verhoord, waarbij hij verklaarde op de avond van de inbraak bij [naam 26] , die woont aan de [adres 21] , te zijn geweest. Die woning bevindt zich in dezelfde portiek als de woning van [naam 53] . [158]
[naam 28] heeft verklaard dat [verdachte] voornamelijk in de blokhut bij de woning aan de [adres 1] verblijft, maar dat hij in huis alle ruimtes mag gebruiken. [159]
Zij heeft verder, naar aanleiding van de doorzoeking van de woning, verklaard dat zij toen meerdere spullen heeft gezien die zij niet herkende als zijnde van haar. [160]
Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [adres 1] op 20 juli 2015 is een Ipad aangetroffen. [161] Verbalisant [verbalisant 3] heeft gerelateerd dat deze Ipad was voorzien van serienummer [nummer 5] en dat er een barst in het beeldscherm zat. Zij heeft telefonisch contact opgenomen met aangeefster, die spontaan vertelde dat haar Ipad makkelijk te herkennen was aan de barst die in het beeldscherm zat. [162]
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. [verdachte] heeft gezwegen op vragen over zijn financiën en heeft niet meer verklaard dan dat hij de iPhone heeft gekocht. Bij gebreke van nadere informatie over de herkomst van deze goederen, het gebruik van de gestolen Iphone en het aantreffen van de gestolen Ipad op een aan [verdachte] te linken woonlocatie, is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat het om gestolen goederen ging, die hij voorhanden had.
Feit 5 (incident 13)
[naam 54] heeft aangifte gedaan van diefstal uit zijn woning in Apeldoorn op 25 mei 2015. Daarbij is onder andere een hoeveelheid sieraden weggenomen. [163]
Op 26 mei 2015 heeft [verdachte] voor € 487,30 aan gouden sieraden verkocht aan het Nederlands Inkoopkantoor. [164]
Verbalisant [verbalisant 9] heeft gerelateerd dat zij op 28 mei 2015 heeft vernomen dat [verdachte] die dag gouden, zilveren en verzilverde goederen heeft verkocht aan Het Nederlandsche Inkoopkantoor in Deventer. Zij heeft op 30 mei 2015 enkele foto’s van de goederen gemaakt. [165]
Verbalisant [verbalisant 28] heeft verklaard dat aangevers op 8 juni 2015 enkele aan hen getoonde sieraden, door [verdachte] verkocht, hebben herkend als zijnde sieraden die bij de inbraak waren weggenomen, waaronder een zakhorloge waarbij in het deksel een inscriptie (deels) is weggekrast. [166] Aangevers hebben ook op 11 juni 2015 enkele in beslag genomen sieraden herkend. Deze waren op 26 of 28 mei 2015 door [verdachte] ingeleverd bij het Nederland Inkoopkantoor in Deventer. [167]
Gelet op deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde opzetheling. [verdachte] heeft gezwegen op vragen over zijn financiën en heeft gezwegen over de onderhavige goederen. Bij gebreke van nadere informatie over de herkomst van deze goederen en gezien onder meer het wegkrassen van een inscriptie in een zakhorloge [168] , is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat het om gestolen goederen ging.
Feit 6 (incident 11)
[naam 18] heeft namens [autobedrijf] in Soesterberg aangifte gedaan van verduistering van een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 3] . Op 23 januari 2015 kwamen een man en een vrouw in de showroom en zij zochten een Volkswagen Golf. Aangever heeft de formulieren ingevuld voor een proefrit en een kopie gemaakt van hun identiteitsbewijs. Aangever heeft daarna de auto klaargezet voor de proefrit en de man en vrouw zijn vertrokken. Later zag aangever dat de kopieën weg waren. Na de afgesproken tijd waren de man en vrouw niet terug. Op het moment van de proefrit was de auto voorzien van handelaarskenteken
[kenteken 4] . [169]
Verbalisanten [verbalisant 29] en [verbalisant 30] hebben verklaard dat zij op 6 april 2015 een donkerkleurige Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 7] zagen rijden in Apeldoorn. Het was verbalisant [verbalisant 29] ambtshalve bekend dat dit voertuig op naam stond van [verdachte] . Tijdens een briefing was vermeld dat het kenteken mogelijk niet overeen zou komen met het chassisnummer van het voertuig. Verbalisanten hebben een stopteken gegeven en [verdachte] bleek de bestuurder van de auto te zijn. Verbalisanten zagen in het voertuig chassisnummer [nummer 6] staan. Bij navraag bleek dat het chassisnummer dat bij vermeld kenteken zou moeten horen [nummer 7] is. Het voertuig is in beslag genomen. Na verder onderzoek bleek dat het voertuig met chassisnummer [nummer 6] op 23 januari 2015 ontvreemd was na een proefrit en dat het voertuig als gestolen stond bij de Rijksdienst voor het wegverkeer. [170]
[naam 25] heeft verklaard dat hij met [verdachte] en [naam 26] in een gele auto, de [type 3] van de moeder van [naam 26] , naar Soesterberg is gereden en dat hij alleen is teruggereden in die auto. Hij heeft verder verklaard dat hem was gevraagd om mee te rijden om een auto op te halen. [171]
[naam 26] heeft verklaard dat [verdachte] een auto had gezien in Soest en had gevraagd of [naam 26] meeging. [naam 25] was ook mee en ze reden in de auto van de moeder van [naam 26] . [verdachte] zei tegen de verkoper dat hij die Golf wilde kopen. Hij zat achter het stuur van de Golf tijdens de proefrit. [naam 25] ging niet mee, aldus [naam 26] . [172]
Volgens [verdachte] was het een mooie lange proefrit. [173]
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van de Volkswagen Golf. Uit onder meer de verklaringen van [naam 25] en [naam 26] , het regelen van een extra auto en de verklaring van verdachte zelf blijkt immers dat verdachte op enig moment heeft besloten de auto na afloop van de proefrit niet terug te brengen. Verdachte heeft de auto vervolgens een aantal maanden lang, tot in april 2015 gebruikt.
Feit 6 (incident 21)
[naam 19] heeft, mede namens [bedrijf 3] te Didam, aangifte gedaan van de verduistering van een donkerblauwe Volkswagen [type 4] met kenteken [kenteken 5] . Op 3 januari 2015 werd aangever omstreeks 13:30 uur gebeld door een man die belangstelling had voor een auto die aangever te koop aanbood. Omstreeks 14:00 uur zag aangever een man, een vrouw en een kind zijn terrein opkomen. Zij hebben de auto voor een proefrit meegenomen, maar zijn niet teruggekomen. Op de auto zaten handelaarskentekenplaten met kenteken [kenteken 8] . [174]
Op 3 januari 2015 heeft het telefoonnummer [nummer 4] , in gebruik bij [verdachte] , om 13:18 uur telefonisch contact gehad met het telefoonnummer van aangever. Verder is gebleken dat dit nummer die dag omstreeks 14:01 uur en 14:03 uur aanstraalde op masten in Didam, op ongeveer 150 m van de plaats delict. [175]
Tijdens doorzoeking op 20 juli 2015 op de locatie [adres 1] werd een witte kentekenplaat met nummer [kenteken 5] aangetroffen. [176]
[naam 26] heeft verklaard dat ze dacht dat [verdachte] de auto kocht. [177]
Uit de vorenstaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte, die over dit feit heeft gezwegen, de man is geweest die op 3 januari 2015 deze auto voor een proefrit meenam maar daarmee niet terugkwam. Verdachte heeft op enig moment besloten de auto na afloop van de proefrit niet terug te brengen. De kentekenplaten zijn een half jaar later op een aan [verdachte] te linken locatie teruggevonden, de auto niet. Alles afwegend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan niet alleen de verduistering van de kentekenplaten (zoals de officier van justitie heeft gesteld), maar ook aan verduistering van de auto door deze na de proefrit niet terug te brengen.
Feit 7 (incident 3)
[naam 20] heeft verklaard dat hij zijn woning aan de [adres 36] op 13 maart 2015 afgesloten heeft achtergelaten. Bij thuiskomst bleek dat het slot van de achterdeur geforceerd was. Rondom het slot was braakschade zichtbaar. Er is geprobeerd met een breekvoorwerp de achterdeur te openen. Aan zowel de deur als het kozijn is schade ontstaan.
De rechtbank overweegt dat er geen bewijs voorhanden is voor betrokkenheid van [verdachte] en [naam 25] bij deze poging tot woninginbraak. De enkele verklaring van een getuige die een man en een vrouw in een auto heeft gezien die vervolgens naar de woning liepen, is onvoldoende. Daarom komt de rechtbank tot vrijspraak voor dit feit.
Feit 7 (incident 7d)
[naam 21] heeft verklaard dat zij op 29 juni 2015 tussen 11:00 uur en 15:00 uur niet thuis was vanwege de crematie van de bewoner van [adres 37] . Bij terugkomst bij haar woning aan de [adres 17] zag aangeefster dat er geprobeerd was in de breken. Aan de achterzijde van de woning was het doucheraam geforceerd. Er waren twee schroeven losgedraaid. Omdat de badkamerdeur aan de binnenzijde op slot was, kon de woning niet verder worden betreden. [178]
De overlijdensadvertentie geeft aan dat er gelegenheid is om afscheid te nemen op 29 juni 2015 om 12:15 uur en dat aansluitend de afscheidsplechtigheid zal worden gehouden. Ook staat het adres [adres 37] in Emst vermeld. [179]
Bij de doorzoeking in de woning van [naam 51] aan de [adres 32] , op 20 juli 2015, is een Asus laptop in beslag genomen (goed nummer 2.01.3). [180]
[naam 51] heeft verklaard dat [naam 25] in de twee weken voor zijn aanhouding bij haar verbleef in de woning. De Asus laptop was van haar, maar het kan zijn dat [naam 25] die ook heeft gebruikt als zij niet thuis was. Er zat geen wachtwoord op om in te loggen, zo heeft zij verklaard. [181]
Uit onderzoek is gebleken dat op 28 juni 2015 om 23:43 uur op de computer uit de woning van [naam 51] (goednummer 2.01.3) een overlijdensadvertentie is bekeken op Mensenlinq.nl, met het adres ‘ [adres 37] in Emst’. Op 28 juni 2015 om 23:44 is dit exacte adres als zoekopdracht gegeven in Google Maps. [182]
Verbalisant [verbalisant 22] heeft gerelateerd dat telefoonnummer [telefoonnummer 2] op 29 juni 2015 tussen 12:31 uur en 13:26 uur diverse keren een mast in Emst heeft aangestraald.
Op maandag 29 juni 2015 maakt nummer [telefoonnummer 11] om 12:37 uur contact met nummer [telefoonnummer 2] via een zendmast aan de Coöperatieweg in Emst. Het eerstgenoemde nummer ( [deel nummer 2] ) is in gebruik bij [naam 25] , het tweede nummer ( [deel nummer 1] ) bij [verdachte] . [183]
De rechtbank overweegt dat het bij dit incident is gebleven bij een poging tot inbraak. Er is dan ook geen buit. Wel is er op een laptop waar [naam 25] toegang toe had eerst een overlijdensadvertentie bekeken en vervolgens op Google Maps gezocht naar het in die advertentie vermelde adres. De dag erna, gedurende de afwezigheid van aangeefster tijdens de crematie, is geprobeerd in te breken. De rechtbank overweegt dat dit bij de werkwijze van [verdachte] en [naam 25] past. Zo heeft ook [naam 44] verklaard dat [verdachte] ‘dat altijd doet’, waarmee hij doelt op uitvaartinbraken. [184] In de voor dit incident relevante periode hebben de telefoonnummers die in gebruik zijn bij [verdachte] en [naam 25] masten in de buurt van de woning aangestraald. Zij hebben daarvoor geen verklaring willen geven. Gelet op de bewezenverklaringen van andere soortgelijke feiten op de tenlastelegging en het voorhanden zijnde bewijs voor dit incident, zelfstandig en in samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [naam 25] hebben geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres 17] .
Feit 7 (incident 10)
[naam 55] heeft namens [onderwijsinstelling 2] aangifte gedaan van poging tot diefstal. Hij werd op 9 mei 2014 gebeld door het beveiligingsbedrijf waarbij de school, gelegen aan de [adres 18] , is aangesloten. Toen [naam 55] bij de school kwam, zag hij dat een ruit van het kantoor van de conciërge was ingeslagen. Er lijkt niets te zijn weggenomen. Wel zag [naam 55] bloed aan de kapotte ruit en aan de muur onder en naast het raam. [185]
Verbalisant [verbalisant 31] heeft gerelateerd dat hij op de muur aan de binnenzijde onder het kozijn van het geforceerde raam een bloedveeg zag. Hij heeft deze bemonsterd en positief op bloed getest (SIN AAHB5234NL). Ook op twee glasdelen zat mogelijk bloed. Beide glasdelen zijn bemonsterd en positief getest op bloed (SIN AAHB5236NL en SIN AAHB5235NL). [186]
Het materiaal met SIN AAHB5235NL is onderzocht door het NFI op DNA. Dit onderzoek heeft een match opgeleverd met het DNA-profiel dat is verkregen van het referentiemonster van [verdachte] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [187]
Gelet op deze zeldzaamheidswaarde en het feit dat [verdachte] toen in Apeldoorn woonde, is de rechtbank van oordeel dat hij de donor is van het celmateriaal in dit (bloed)spoor. De vraag is vervolgens of het hier gaat om een delictgerelateerd spoor en zo ja, om welk delict het dan gaat: een poging tot inbraak of een vernieling.
[verdachte] heeft verklaard dat hij bij de school heeft gevochten en zijn bloed daarom daar is aangetroffen. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk geworden. Daarbij is van belang dat er ook bloed is gevonden op een muur aan de binnenkant van de school. Ook is de verklaring van [verdachte] niet verifieerbaar, hij heeft immers niet meer gegevens willen verstrekken over de persoon met wie hij gevochten zou hebben. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het hier om een spoor dat is achtergelaten bij een poging om in te breken. Daartoe is immers van belang dat er ook bloed is aangetroffen aan de binnenzijde van het pand, onmiskenbaar passend bij een poging om via de verbroken ruit naar binnen te komen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] heeft geprobeerd in te breken in de school. Dat hij dat met iemand, [naam 25] of een ander, samen zou hebben gedaan, is niet bewezen. Van het medeplegen zal de rechtbank [verdachte] dan ook vrijspreken.
Parketnummer 05/740073-15 [188]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten kunnen worden bewezen, met dien verstande dat bij feit 2 geen sprake is geweest van medeplegen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen over de feiten op deze tenlastelegging.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is door [naam 22] , mede namens [naam 23] , aangifte gedaan van een poging tot inbraak in café [restaurant/café] aan de [adres 19] in Epe. Op 9 februari 2015 omstreeks 01:59 uur ging het alarm af. Eenmaal bij het café zag Van Dijk dat de deur die toegang geeft tot het restaurant was opengebroken. Verder was de gokkast beschadigd. [189]
[verdachte] heeft verklaard rond die tijd wel bij [restaurant/café] te zijn geweest, maar dat was buiten en alleen om te plassen. [190] [naam 25] heeft eenzelfde verklaring afgelegd. [191]
Er zijn camerabeelden van ‘ [restaurant/café] ’ bekeken door verbalisanten [verbalisant 32] en [verbalisant 33] . Zij hebben gerelateerd de hen ambtshalve bekende [verdachte] te hebben herkend op beelden die op 9 februari 2015 zijn gemaakt. Te zien was dat [verdachte] om 01:48:11 uur in beeld kwam lopen. Kort daarna liep de hen eveneens ambtshalve bekende [naam 25] in beeld.
Verbalisanten hebben verklaard te hebben gezien dat op de kleding van [verdachte] een symbool/logo te zien was. Dit symbool/logo is vermoedelijk ook te zien op een foto van de camerabeelden waarop te zien was dat de daders bezig zijn een gokkast open te breken. [192]
De rechtbank acht, gelet op het proces-verbaal met betrekking tot de camerabeelden en de herkenning van [verdachte] en [naam 25] door verbalisanten, wettig en overtuigend bewezen dat zij het pand zijn binnengegaan en geprobeerd hebben een gokkast open te breken. In de beschreven handelingen ligt het medeplegen besloten. Het relaas van deze verdachten dat zij buiten alleen een plas hebben gedaan, is in het licht van het vorenstaande volstrekt onaannemelijk.
Feit 2
[naam 24] heeft, mede namens [bedrijf 4] , aangifte gedaan van een poging tot inbraak die heeft plaatsgevonden op 30 december 2014 bij het bedrijfspand aan de [adres 20] in Apeldoorn. Aangever ontving van het beveiligingsbedrijf de melding dat er was ingebroken. Bij aankomst bij het pand zag hij dat de ruit van de directiekamer, aan de voorzijde van het pand, kapot was. [193]
Verbalisant [verbalisant 34] heeft sporenonderzoek gedaan. Hij zag schoenafdrukken in de tuinaarde van de voortuin. Het ging om twee verschillende profielen en de afdrukken kwamen vanaf het hekwerk aan de [straat 9] en gingen in de richting van een grindpad dat om het pand loopt (SIN AAFR8780NL). Naast één van de schoensporen zag verbalisant een sigarettenpeuk liggen. Deze peuk was droog en er zat een askegel aan (SIN AAFR8773NL). Verbalisant zag verder dat er een gat zat in de ruit van de directiekamer. Er was inmiddels een noodruit over het gat geplaatst. Op de linker ruit trof verbalisant contouren van een onbedekte handafdruk aan. Na bepoedering werd er een hand zichtbaar (SIN AAFR8774NL). Op één van de computermonitoren in de directiekamer zag verbalisant dactyloscopische sporen (SIN AAFR8777NL). Ook lag er een glasscherf, die eerder al was veiliggesteld door de politie (SIN AAFR8776NL). [194]
De sporen met SIN AAFR8774, SIN AAFR8776NL en SIN AAFR8777NL zijn na onderzoek geïndividualiseerd op een persoon, te weten [verdachte] . Er werd zowel een zeer grote mate van overeenkomst geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen. Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachtingen wanneer de sporen van de donor afkomstig zijn. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. [195]
De sigarettenpeuk is bemonsterd en onderzocht door het NFI (SIN AAFR8773NL) op DNA. Het DNA in het spoor kan afkomstig zijn van [naam 25] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [196]
Gelet op deze zeldzaamheidswaarde en het feit dat [naam 25] toen in Apeldoorn woonde, is de rechtbank van oordeel dat hij de donor is van het celmateriaal in de bemonstering van dit spoor. De vraag of het hier gaat om een delictgerelateerd spoor, beantwoordt de rechtbank hierna bevestigend.
Verder is ook het schoenspoor met SIN AAFR8780NL onderzocht. Het profiel en de maat van dit schoenspoor vertoont overeenkomst met het profiel en de maat van schoenen die in beslag zijn genomen onder [naam 25] . [197]
Naar het oordeel van de rechtbank is er voldoende wettig en overtuigend bewijs dat [verdachte] heeft geprobeerd in te breken in het pand van [bedrijf 4] . Op zijn vingerafdrukken gelijkende dacty-sporen zijn immers aangetroffen op meerdere plaatsen, waaronder het glas en op een monitor in het pand die geprobeerd is weg te nemen. Dat maakt die sporen tevens tot delictgerelateerde sporen. Over de betrokkenheid van [naam 25] overweegt de rechtbank het volgende. De exacte vindplaats van de peuk is niet te herleiden uit het proces-verbaal. De rechtbank is van oordeel dat de peuk een daderspoor is, gelet op de vindplaats, namelijk naast een schoenspoor, en de omstandigheid dat de peuk droog was en er een askegel aan zat.
De overeenkomst in maat en profiel tussen het schoenspoor en de schoenen van [naam 25] geven bovendien steun aan het feit dat [naam 25] op het terrein is geweest. Het door [naam 25] geschetste alternatieve scenario, namelijk dat hij de peuk vanaf de openbare weg in de tuin van het pand zou hebben geschoten, acht de rechtbank daarom niet aannemelijk. In dat geval zou de askegel hoogstwaarschijnlijk ook los hebben gelaten van de peuk.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank medeplegen bewezen. Hierbij is van belang dat [verdachte] en [naam 25] , zoals eerder bewezen is verklaard, vaker samen op stap gingen om inbraken te plegen en zij geen ontzenuwende verklaringen hebben afgelegd als het gaat om het aangetroffen, voor hen belastende, bewijsmateriaal.
Feit 3 (abusievelijk genummerd “4” op de tenlastelegging)
Op 9 februari 2015 is [verdachte] in Epe aangehouden. Verbalisant [verbalisant 35] heeft gerelateerd dat hij [naam 25] heeft gevraagd van wie de leren jas was die in de kofferbak lag van de auto waarin [verdachte] en [naam 25] reden. Volgens [naam 25] was dit een jas van [verdachte] . Verbalisant heeft de jas afgetast en voelde in de rechter jaszak een boksbeugel zitten. [verdachte] zei tegen verbalisant dat de jas van hem was. [198]
Er is onderzoek gedaan naar de boksbeugel. Geconcludeerd is dat dit voorwerp een wapen is in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie. [199]
Hoewel [verdachte] na confrontatie met de in de leren jas aangetroffen boksbeugel heeft verklaard dat de jas niet van hem was maar van een zekere [voornaam 5] , acht de rechtbank dit niet aannemelijk geworden. De rechtbank wijst hierbij op de eerste door [verdachte] afgelegde verklaring, de verklaring van de [naam 25] en de omstandigheid dat [verdachte] verder geen gegevens wil verstrekken over deze [voornaam 5] . [200] De jas met daarin de boksbeugel lag bovendien in de kofferbak van een auto waarvan [verdachte] de bestuurder was. Hij heeft de boksbeugel dan ook voorhanden gehad.

4.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer
05/720161-15tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 9 mei 2014 tot en met 20 juli 2015 te Nunspeet, Klarenbeek,
Twello, Eefde,
Beemte Broekland, Apeldoorn, Epe, Wesepe,
Deventer, Soest, Lieren, Wijhe, Wilp en Epseen/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit
9 (negen)woningen te weten
-een woning gelegen aan de [adres 2] (inc. 1)
-een woning gelegen aan de [adres 3] (inc. 2)
-een woning gelegen aan de [adres 4] (inc. 4)
-een woning gelegen aan de [adres 5] (inc. 5)
-een woning gelegen aan de [adres 6] (inc. 6)
-een woning gelegen aan de [adres 7] (inc. 7)
-een woning gelegen aan de [adres 8] (inc. 7a)
-een woning gelegen aan de [adres 9] (inc. 7b)
-een woning gelegen aan de [adres 10] (inc. 7c)
-een of meer andere woning(en) , in elk geval (uit) een (groot) aantal woningen heeftweggenomen een (grote) hoeveelheid sieraden, horloges, (zilveren) bestek en/of munten,
geld, tv's, (elektrisch) gereedschap, laptops, tablets, fototoestellen, videocamara's, (auto)sleutels, (een) mp3-speler(s)(I-Pod), geld,
(een) wapenstok(ken), (een) speelgoedpisto(o)l(en),verrekijkers, (mobiele) telefoons, (een) muziekinstrument
(en),portemonnee('s) , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (respectievelijk)
- [naam 1] (inc. 1)
- [naam 2] (inc. 2)
- [naam 3] (inc. 4)
- [naam 4] (inc. 5)
- [naam 5] (inc. 6)
- [naam 6] (inc. 7)
- [naam 7] (inc. 7a)
- [naam 8] (inc. 7b)
- [naam 9] (inc. 7c)
-een of meer andere benadeelde(n) , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en
/ofzijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 mei 2014 tot en met 20 juli 2015 te Apeldoorn, althans in Nederland,
-een telefoon, merk Samsung (inc. 1)
-een TV, merk Samsung (inc.1)
-een telefoon, merk Samsung, type Galaxy S2 (inc. 2)
-een Simkaart (inc. 5)
-een sleutelbos met hanger (inc. 6)
-een hoeveelheid sieraden en zilverwaren (inc. 7)
-een ANWB-visacard (inc. 7a)
-een hoeveelheid sieraden (inc. 7b)
-een telefoon, merk Huawei, type G510 (inc.7c)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen (telkens) wist, althans (telkens) redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op
of omstreeks13 maart 2015 te Klarenbeek tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, merk Citroën, type [type 1] , kleur zwart (gekentekend [kenteken 1] ),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en
/ofzijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel(te weten: een bij een woninginbraak gestolen autosleutel) (inc. 2);
3.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 9 mei 2014 tot en met 20 juli 2015 te respectievelijk Apeldoorn, Wijhe, Beemte Broekland, Epse en Vaassen
en/of elders in Nederlandtezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit 5 (vijf) woningen te weten
-een woning gelegen aan de [adres 11] (inc. 9)
-een woning gelegen aan de [adres 12] (inc. 16)
-een woning gelegen aan de [adres 13] (inc. 18)
-een woning gelegen aan de [adres 14] (inc. 19)
-een woning gelegen aan de [adres 15] (inc. 20),
in elk geval (uit) een aantal woningen heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden, een Cartier horloge, een ring, geld, diploma's,
muziekinstrumenten (1 dwarsfluit en 2 blokfluiten),horloges,
(een)tas
(sen
),
(oude
)pasjes ,
(een
)mes
(sen),laptops,
(een
)I-Mac
('s), (een
)fototoestel
(len), (auto
)sleutels,
(mobiele
)telefoons, portemonnee
('s)(met inhoud
),
(een
)klui
(s
)zen, in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan
(respectievelijk
)
- [naam 10] (inc. 9)
- [naam 11] (inc. 16)
- [naam 12] (inc. 18)
- P.C. [naam 63] en/of[naam 71] (inc. 19)
- [naam 15] (inc 20)
en/of
-een of meer andere benadeelde(n) , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 mei 2014 tot en met 20 juli 2015 te Deventer en/of Apeldoorn, althans in Nederland,
-een rijbewijs op naam van [naam 16] (inc. 18)
-een identiteittsbewijs op naam van [naam 16] (inc. 18)
-diverse passen op naam van [naam 16] (inc. 18)
-een kentekenbewijs op naam van [naam 17] (inc. 19)
-een entingsbewijs op naam van [naam 17] (inc. 19)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op
of omstreeks19 juli 2015 te Epse tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, merk VW, type Golf, kleur zwart (gekentekend [kenteken 2] ,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
P.C. [naam 63] en/of[naam 71] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s
) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten; een bij een woninginbraak gestolen autosleutel) (inc. 19);
5.
hij
op een of meer tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 20 juli 2015 te Deventer en/of Apeldoorn,
althans in Nederland,
-(op 20 januari 2015)een I-phone, merk Apple, type 5S (inc. 8)
-(op 20 juli 2015) een I-pad, merk Apple, type 2 (inc. 8)
-(op 26 mei 2015) een hoeveelheid sieraden (inc. 13)
heeft verworven,voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van
het verwerven ofhet voorhanden krijgen van de I-Phone, de I-pad en de sieraden wist,
althans redelijerwijs had moeten vermoedendat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
hij in
of omstreeksde periode van 3 januari 2015 tot en met 23 januari 2015 te Soest en/of Didam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk
-(op 23 januari 2015) een auto, merk VW, type [type 2] , kleur zwart (gekentekend [kenteken 3] en/of [kenteken 4] ) (inc. 11)
-(op 3 januari 2015) een auto, merk VW, type Golf (gekentekend [kenteken 5] )(inc.21)
-(op 3 januari 2015) 2 (twee) handelaarskentekenplaten (inc. 21)
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan respectievelijk [autobedrijf] en/of [naam 18] (inc. 11) en
/of[naam 19] (inc. 21),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welk
(e
)goed
(eren
)verdachte
en/of zijn mededader(s)anders dan door misdrijf, te weten bij gelegenheid van een proefrit, onder zich had
(den
),wederrechtelijk zich heeft
/hebbentoegeëigend (incidenten 11 en 21);
7.
hij in
of omstreeksde periode van 13 maart 2015 tot en met 20 juli 2015 te
Laren,Emst en Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit respectievelijk
-
een woning gelegen aan de [adres 16] (op 13 maart 2015)(inc. 3)
-een woning gelegen aan de [adres 17] (op 29 juni 2015) (inc. 7d)
-een school gelegen aan de [adres 18] (op 9 mei 2015) (inc. 10)
weg te nemen enig(e) goed(eren) van zijn/hun gading en/of geld ,
geheel of ten deletoebehorende aan respectievelijk
- [naam 20] (inc. 3)
- [naam 21] (inc. 7d)
- [onderwijsinstelling 1] (inc. 10)
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning
enen voornoemde school te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak en/of verbreking
en/of inklimming,met
een of meer vanzijn mededader
(s
),althans alleen respectievelijk
-de achterdeur is verbroken (inc. 3)
-een uitzetraam aan de achterzijde is losgeschroefd (inc. 7d)
-een ruit ingeslagen van het kantoor aan de achterzijde (inc. 10)
, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 7 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 13 maart 2015 en met 9 mei 2015 te respectievelijk Laren (inc. 3) en Apeldoorn (inc. 10) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk respectievelijk
-een deur (inc. 3)
-een ruit (inc 10)
, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan respectievelijk
- [naam 20] (inc. 3)
- [onderwijsinstelling 1] (inc. 10)
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Parketnummer 05/740073-15:
1.
hij op
of omstreeks09 februari 2015 te Epe, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een restaurant/café ( [restaurant/café] ) gelegen aan de [adres 19] weg te nemen geld en/of goederen van
zijn/hun gading,
geheel of ten deletoebehorende aan [naam 22] en/of [naam 23] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en zich daarbij de toegang tot dat restaurant/café te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming,met
een of meer vanzijn mededader
(s), althans alleen,een deur heeft
/hebbengeforceerd en/of opengebroken en
/ofeen gokkast heeft
/hebbengeforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks30 december 2014 te Apeldoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf gelegen aan de [adres 20] weg te nemen een computer en/of een beeldscherm
geheel of ten deletoebehorende aan de [bedrijf 1] en/of [naam 24] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)en zich daarbij de toegang tot dat bedrijf te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak
en/of verbrekingen
/ofinklimming, met
een of meer vanzijn mededader
(s), althans alleeneen ruit/raam heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij op
of omstreeks09 februari 2015 te Epe een
of meerwapen
svan categorie I,
onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad
en/of heeft gedragen.
Voor zover er in de tenlasteleggingen kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Parketnummer 05/720161-15:
feit 1:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd(incidenten 5 en 7)
en
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd(incidenten 1, 2, 7a, 7b en 7c);
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
feit 3:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak(incident 9)
en
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd(incidenten 16, 18, 19 en 20);
feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
feit 5:
opzetheling, meermalen gepleegd;
feit 6:
verduistering, meermalen gepleegd;
feit 7:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking(incident 7d)
en
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming(incident 10);
Parketnummer 05/740073-15
feit 1:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 3:
handelen in strijd met artikel 13 van de Wet wapens en munitie.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte wel degelijk gemotiveerd is om zijn leven te veranderen. Verdachte wil verandering en heeft daar professionele hulp bij nodig. Hij neemt wel verantwoordelijkheid voor zijn daden, zij het niet expliciet. De raadsman heeft bepleit dat de rechtbank een onvoorwaardelijke straf oplegt, eventuele bijzondere voorwaarden kunnen bij een voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde komen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks vermogensdelicten. Het gaat daarbij vooral om woninginbraken, maar ook om diefstal van auto’s, verduistering, opzetheling en verder om het voorhanden hebben van een verboden wapen.
In het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister is vermeld dat verdachte de afgelopen jaren meerdere malen is veroordeeld voor vermogensdelicten. De rechtbank weegt artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht mee in haar oordeel.
Op 28 februari 2016 is door [naam 56] een rapport van psychologisch onderzoek opgesteld.
Daarin is aangegeven dat verdachte verandering wil in zijn leven en dat hij professionele hulp denkt nodig te hebben. Verdachte heeft te kampen gehad met een drugsverslaving en heeft meerdere trajecten doorlopen. Er is een indicatie voor een negatief zelfbeeld. Verder is sprake van een gebrek aan energie, beperkte interessegebieden, een gebrek aan zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen en het gevoel er niets van terecht te brengen. Verdachte is waarschijnlijk kwetsbaarder en minder sterk dan hij zich voordoet. Hij voelt zich alleen en niet goed begrepen en zoekt risico en spanning om zich beter te voelen. Bij verdachte is sprake van een gebrek aan remmingen en een zwakke gewetensfunctie.
De prognose is niet geheel ongunstig, er is sprake van lijdensdruk en probleembesef. Wel is sprake van stagnatie in de ontwikkeling van zijn identiteit, autonomie en het uiten van zijn emoties. Beïnvloeding is alleen door behandeling binnen een gedwongen kader mogelijk.
Ook de reclassering heeft een aantal rapporten over verdachte opgesteld, namelijk op 3 augustus 2015, 2 september 2015, 9 december 2015 en 25 april 2016. Uit deze rapporten komt het volgende naar voren. Verdachte komt vanaf 2009 regelmatig met justitie in aanraking. Er was sprake van verslavingsproblematiek. Verdachte heeft een leefstijl gehad die niet paste bij zijn inkomenspatroon. Hij is niet bewust op zoek naar spanning en sensatie. In 2014 is een antisociale persoonlijkheidsstoornis vastgesteld, maar concrete behandeling heeft nooit plaatsgevonden omdat verdachte zich niet aan afspraken houdt. Verdachte heeft beperkte sociale vaardigheden en reageert met name vanuit zijn impulsen en gaat pas achteraf nadenken. Hij bagatelliseert de ernst en de omvang van zijn problemen en beschikt niet over de vaardigheden om met zijn problemen om te gaan. De kans op recidive wordt als hoog ingeschat als hij niets verandert aan de manier waarop verdachte met zijn problemen omgaat.
Geadviseerd wordt een aantal bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten een meldplicht, een behandelverplichting (ambulant), een locatiegebod (met elektronische controle) en verplichte urinecontroles.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting. Bij het bepalen van de strafmaat bestaat, gelet op de eerdere veroordelingen van verdachte, aanleiding hem aan te merken als recidivist. De LOVS-oriëntatiepunten noemen voor een woninginbraak bij recidive 5 maanden gevangenisstraf. In dit geval is sprake van 12 woninginbraken, waarvan 7 rondom een condoleance of uitvaart gepleegd. Dit laatste is strafverzwarend. De LOVS-oriëntatiepunten noemen voor een autodiefstal bij recidive 3 maanden gevangenisstraf. In dit geval is sprake van 2 autodiefstallen.
De LOVS-oriëntatiepunten noemen voor een bedrijfsinbraak bij recidive 10 weken gevangenisstraf. In dit geval is sprake van 3 pogingen bedrijfsinbraak dan wel daarmee vergelijkbare inbraken en 1 poging woninginbraak. Daarnaast is sprake van 2 verduisteringen (van auto's), 2 helingen en 1 maal verboden wapenbezit. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding de heler heel veel lager te straffen dan de dief.
Alles overwegende komt de rechtbank tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar. Deze straf acht zij passend en geboden. De rechtbank komt, mede vanwege een andere bewezenverklaring, tot een gevangenisstraf van een langere duur dan door de officier van justitie is geëist. De ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigt deze strafoplegging. Bij haar beoordeling heeft de rechtbank strafverzwarend geacht dat verdachte een deel van de feiten heeft gepleegd terwijl hij wist dat de bewoners afwezig waren vanwege een condoleance, begrafenis of crematie. Daarmee heeft verdachte bewust leed toegevoegd aan bewoners die vanwege het verlies van een naaste al veel verdriet moesten verwerken. Verder is in veel gevallen sprake van medeplegen en ook dat werkt strafverzwarend. Gelet op de duur van de op te leggen straf is een voorwaardelijk strafdeel niet aan de orde.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

De officier van justitie heeft voorgesteld de benadeelde partijen die immateriële schadevergoeding hebben gevorderd ieder een zelfde bedrag toe te kennen, namelijk € 275,-.
De rechtbank stelt voorop dat voor zover immateriële schade is gevorderd vanwege de inbraken, niet zonder meer geconcludeerd kan worden dat in iedere zaak eenzelfde bedrag toegewezen zou moeten worden. De zaken verschillen immers onderling, in sommige gevallen is sprake van een inbraak onder bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld tijdens een condoleance of een uitvaart en daarbij kan ook onderscheid gemaakt worden tussen de condoleance of uitvaart van een naast familielid van de benadeelde of van een buurtgenoot.
Parketnummer 05/720161-15
Feit 1
-
Incident 1
Benadeelde partij [naam 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 1 (incident 1) ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 350,00 aan immateriële schade en € 428,90 aan materiële schade, zijnde de kosten voor het aanschaffen van een huisbeveiligingssysteem, met wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich met betrekking tot de materiële schade op het standpunt gesteld dat de gevorderde schadevergoeding, hoewel invoelbaar, geen rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit, zodat de benadeelde partij in zoverre niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Met betrekking tot de immateriële schade heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering toewijsbaar is tot een bedrag van € 275,00.
Het standpunt van de verdediging
Voor zover door of namens verdachte de vordering is bestreden, zal daarop worden ingegaan.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade voor de kostenpost “huisbeveiligingssystem” geen rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte. Dit betreft geen herstelschade, maar kosten ter voorkoming van een nieuwe inbraak en daarom staan deze kosten in een te ver verwijderd verband met het bewezenverklaarde handelen. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij voor dit deel van haar vordering niet-ontvankelijk is.
Uit het schadeonderbouwingsformulier en het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1, incident 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks immateriële schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van € 350,- waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de woninginbraak is gepleegd tijdens de condoleance voor de schoonmoeder van [naam 1] , hetgeen veel extra verdriet en stress heeft veroorzaakt. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 10 maart 2015.
-
Incident 2
Benadeelde partij [naam 57] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder feiten 1 en 2 (incident 2) ten laste gelegde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 150,00 aan materiële schade, zijnde het bedrag voor eigen risico van zijn verzekering, met wettelijke rente.
Benadeelde partij [naam 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder feiten 1 en 2 (incident 2) ten laste gelegde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 537,00 aan materiële schade, met wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door [naam 57] gevorderde schade voor vergoeding in aanmerking komt.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat ter zake de vordering van [naam 2] de kosten voor begeleiding van de aannemer en de reiskosten voor herstel van de auto niet voldoende zijn onderbouwd. De officier acht de vordering toewijsbaar tot een bedrag van € 275,-.
Het standpunt van de verdediging
Voor zover door of namens verdachte de vordering is bestreden, zal daarop worden ingegaan.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [naam 57] als gevolg van het onder feiten 1 en 2 (incident 2) bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag van € 150,- schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 13 maart 2015.
Naar het oordeel van de rechtbank is het door [naam 2] gevorderde bedrag onvoldoende onderbouwd. De kosten voor begeleiding van de aannemer (o.a. reiskosten) en de reiskosten met betrekking tot de Citroën zijn niet nader gespecificeerd of onderbouwd. Gelet hierop zal de benadeelde partij [naam 2] niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
-
Incident 4
Benadeelde partij [naam 37] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 1 (incident 4) ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.534,14 aan materiële schade en € 300,00 aan immateriële schade, met wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door [naam 62] gevorderde schade voor vergoeding in aanmerking komt.
Het standpunt van de verdediging
Voor zover door of namens verdachte de vordering is bestreden, zal daarop worden ingegaan.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu verdachte zal worden vrijgesproken van het onder feit 1, incident 4 tenlastegelegde. De benadeelde partij kan de vordering daarom slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
-
Incident 5
Benadeelde partij [naam 69] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van onder 1 (incident 5) ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 600,00 voor materiële schade (waarvan € 100,00 eigen risico) met wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld de vordering tot een bedrag van
€ 100,00 toe te wijzen en voor het overige deel de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de vordering tot een bedrag van € 100,00 toewijsbaar is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat de benadeelde partij de gestolen laptop in bruikleen had en dat deze niet aan de benadeelde partij toebehoorde. Onvoldoende toegelicht is dat de benadeelde partij door de diefstal van de laptop rechtstreeks is benadeeld. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het incident tot een bedrag van € 100,- schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 22 maart 2015. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering.
-
Incident 7b
[naam 8] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. Ter zitting heeft deze benadeelde partij verklaard alle schade vergoed te hebben gekregen. Daarom zal [naam 8] niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
-
Incident 7c
Benadeelde partij [naam 9] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 (incident 7c) ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 285,85, waarvan € 10,85 voor materiele schade en € 275,00 voor immateriële schade met wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat de materiële schade toewijsbaar is en verzoekt de immateriële schade vast te stellen op € 275,00.
Het standpunt van de verdediging
Door of namens verdachte is de vordering niet bestreden.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 (incident 7c) bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De materiele schade is toewijsbaar voor het gevorderde en niet bestreden bedrag van € 10,85, met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 20 januari 2016. De immateriële schade is eveneens toewijsbaar voor het gevorderde en niet bestreden bedrag van € 275,00, met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 5 juni 2015. Totaal wordt derhalve toegewezen € 285,85 (€ 10,85 + € 275,00) met de wettelijke rente als vermeld.
Feit 3
-
Incident 16
Benadeelde partij [naam 11] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 3 (incident 16) ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 311,10 ter zake van materiële schade, met wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat de materiële schade en de proceskosten toewijsbaar zijn en verzoekt de immateriële schade vast te stellen op € 275,00.
Het standpunt van de verdediging
Voor zover door of namens verdachte de vordering is bestreden, zal daarop worden ingegaan.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 3 (incident 16) bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De schade bestaat uit de volgende onderdelen.
De (niet bestreden) post eigen risico van € 225,00 dient te worden toegewezen. De post van
€ 61,10 komt eveneens voor toewijzing in aanmerking, nu voldoende is onderbouwd dat dit bedrag, gezien de op de bon vermelde onderdelen, betrekking heeft op de reparatie van het bij de inbraak beschadigde raam. De post ter zake van het in beslag genomen vleesmes van
€ 25,00 acht de rechtbank niet toewijsbaar, nu het een door de politie met het oog op de waarheidsvinding in beslaggenomen mes betreft, terwijl de officier van justitie ter zitting heeft verklaard dat alle beslagen zijn afgewikkeld. De rechtbank gaat er om die reden vanuit dat het mes aan de benadeelde is teruggegeven althans dat dit teruggegeven kon worden door de politie. Om die reden kan de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet ontvangen worden. Totaal is derhalve toewijsbaar € 286,10 (€ 225,00 + € 61,10). De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 6 juli 2015.
-
Incident 18
Benadeelde partij [naam 70] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 3 (incident 18) ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 392,22 met wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat de schade toewijsbaar is.
Het standpunt van de verdediging
Voor zover door of namens verdachte de vordering is bestreden, zal daarop worden ingegaan.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 3 (incident 18) bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De schade bestaat uit de volgende onderdelen.
De immateriële schade van € 270,- acht de rechtbank toewijsbaar. De materiele schade, bestaande uit een post van € 95,34 voor verlofuren en € 26,88 voor reiskosten, acht de rechtbank eveneens toewijsbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende onderbouwd dat en hoeveel uren waaraan door de benadeelde partij als gevolg van het strafbare feit zijn besteed. Daarbij komt dat daarvoor een billijk bedrag is gehanteerd van
€ 6,81 per uur. Eveneens zijn toewijsbaar de voldoende onderbouwde reiskosten van € 26,88.
Totaal is derhalve toewijsbaar een bedrag van € 392,22 (€ 270,00 + € 95,34 + € 26,88), met de wettelijke rente over € 270,00 vanaf 13 juli 2015 en de wettelijke rente over € 122,22 vanaf de datum van indiening van de vordering te weten 14 oktober 2015.
-
Incident 19
Benadeelde partij [naam 71] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 3, incident 19 ten laste gelegde bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1076,70 aan materiële schade voor een alarmsysteem en herstel van beschadigde goederen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de kosten voor het alarmsysteem, hoewel invoelbaar, geen rechtstreeks gevolg zijn van het bewezenverklaarde feit en dat de overige schadeposten niet zijn onderbouwd, zodat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.
Het standpunt van de verdediging
Voor zover door of namens verdachte de vordering is bestreden, zal daarop worden ingegaan.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade voor de kostenpost “alarmsysteem”, nog afgezien van het feit dat de factuur hiervoor aan restaurant Bronsbergen is gericht, geen rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde handelen van verdachte. Dit betreft geen herstelschade, maar kosten ter voorkoming van een nieuwe inbraak en daarom staan deze kosten in een te ver verwijderd verband met het bewezenverklaarde handelen. De opgevoerde kosten voor de kapotte glasplaat van een tafel en kapotte sieraden zijn door de benadeelde partij niet onderbouwd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
-
Incident 20
Benadeelde partij [naam 15] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 3 (incident 20) ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 727,01 waarvan € 452,01 aan materiële schade en € 275,- aan immateriële schade, met de wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat de schade toewijsbaar is.
Het standpunt van de verdediging
Voor zover door of namens verdachte de vordering is bestreden, zal daarop worden ingegaan.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 3 (incident 20) bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De schade bestaat uit de volgende onderdelen.
De immateriële schade van € 275,00 acht de rechtbank toewijsbaar. De materiele schade, bestaande uit de kosten voor het vervangen van sloten en sleutels, acht de rechtbank eveneens toewijsbaar nu bij de inbraak de reservesleutels zijn ontvreemd. Totaal is derhalve toewijsbaar een bedrag van € 727,01 (€ 275,00 + € 452,01), met de wettelijke rente over
€ 275,00 vanaf 22 juni 2015 en de wettelijke rente over € 452,01 vanaf de datum van de factuur, zijnde 30 juni 2015.
Parketnummer 05/740074-15
Feit 2
Benadeelde partij [naam 24] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 2 ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.900,49 aan materiële schade, met de wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat de schade toewijsbaar is.
Het standpunt van de verdediging
Voor zover door of namens verdachte de vordering is bestreden, zal daarop worden ingegaan.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 2 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De schade bestaat uit de volgende onderdelen.
De materiele schade, bestaande uit een post (na aftrek afschrijving) ter zake van een Apple Imac van 638,72 en kosten van een noodvoorziening en reparatie in verband met braakschade van € 1261,77 (ex BTW), acht de rechtbank eveneens toewijsbaar. Totaal is derhalve toewijsbaar een bedrag van € 1.900,49, met de wettelijke rente vanaf 30 december 2014.
Uit de aangifte en de stukken die bij het voegingsformulier zijn gevoegd blijkt naar het oordeel van de rechtbank voldoende dat [bedrijf 4] gerechtigd is de onderhavige vordering in te dienen (waarbij BTW over de schadeposten door [bedrijf 4] buiten beschouwing is gelaten).
De (deels) toegewezen vorderingen (incidenten 1, 2, 7c, 16, 18 onder parketnummer 05-720162-15 en [bedrijf 4] onder parketnummer 05/740074-15
Ten aanzien van de vorderingen van [naam 1] (incident 1), [naam 57] (incident 2), [naam 9] (incident 7c), [naam 48] (incident 16), [naam 59] (incident 18) en [bedrijf 4] overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader(s) is of wordt voldaan. Bij het bepalen van de vervangende hechtenis is rekening gehouden met het feit dat sprake is van meerdere daders.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 45, 57, 63, 91, 310, 311, 321 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder parketnummer 05/720161-15 ten laste gelegde feiten zoals genummerd als incidenten 4 en 6 (opgenomen onder feit 1) en zoals genummerd als incident 3 (opgenomen onder feit 7) tenlastegelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 4, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 5;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaar;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
navolgende benadeelde partijenvan de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
Benadeelde partij Bedrag
1. [naam 1] € 350,- (wettelijke rente vanaf 10 maart 2015);

2. [naam 57] € 150,- (wettelijke rente vanaf 13 maart 2015);

3. [naam 60] € 100,- (wettelijke rente vanaf 22 maart 2015);

4. [naam 9] € 10,85 (wettelijke rente vanaf 20 januari 2016)

en € 275,- (wettelijke rente vanaf 5 juni 2015);

5. [naam 48] € 286,10 (wettelijke rente vanaf 6 juli 2015);

6. [naam 59] € 270,- (wettelijke rente vanaf 13 juli 2015) en

€ 122,22 (wettelijke rente vanaf 14 oktober 2015);

7. [naam 61] € 275,- (wettelijke rente vanaf 22 juni 2015) en

€ 452,01 (wettelijke rente vanaf 30 juni 2015);

8. [bedrijf 4] € 1.900,49 (wettelijke rente vanaf 30 december 2014);

• legt aan verdachte tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende benadeelde partij(en) te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag Vervangende hechtenis

1. [naam 1] € 350,- (wettelijke rente vanaf 4 dagen;

10 maart 2015)

2. [naam 57] € 150,- (wettelijke rente vanaf 2 dagen; 13 maart 2015)

3. [naam 60] € 100,- (wettelijke rente vanaf 2 dagen;

22 maart 2015)

4. [naam 9] € 10,85 (wettelijke rente vanaf 3 dagen

20 januari 2016) en € 275,-
(wettelijke rente vanaf 5 juni 2015);

5. [naam 48] € 286,10 (wettelijke rente vanaf 2 dagen;

6 juli 2015);

6. [naam 59] € 270,- (wettelijke rente vanaf 3 dagen;

13 juli 2015) en € 122,22 (wettelijke
rente vanaf 14 oktober 2015);
7. [naam 61] € 275,- (wettelijke rente vanaf 7 dagen;
22 juni 2015) en € 452,01 (wettelijke
rente vanaf 30 juni 2015).

8. [bedrijf 4] € 1.900,49 (wettelijke rente vanaf 15 dagen

30 december 2014)

• bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 verstaat terzake de vorderingen van [naam 1] , [naam 57] , [naam 9] , [naam 48] , [naam 59] en [bedrijf 4] dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, verdachte daarvan zal zijn bevrijd;
 verklaart benadeelde partijen [naam 1] (incident 1), [naam 60] (incident 5) en [naam 48] (incident 16) voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
 verklaart benadeelde partijen [naam 2] (incident 2), [naam 62] (incident 4), [naam 8] (incident 7b) en [naam 63] (incident 19) niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei, voorzitter, mr. J.B.J. Driessen en
mr. C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 juni 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs ter zake parketnummer
2.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , pagina’s 2955-2956.
3.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 727.
4.Proces-verbaal aanvraag bevel opnemen (tele)communicatie, pagina’s 1815-1816
5.De inkoopbon van Het Nederlandsche Inkoopkantoor, pagina 437.
6.Proces-verbaal van verhoor [naam 25] , pagina 3074.
7.Proces-verbaal van verhoor [naam 26] , pagina 3195.
8.Proces-verbaal van verhoor [naam 26] , pagina’s 3181 en 3183.
9.De inkoopbon van Het Nederlandsche Inkoopkantoor, pagina 437.
10.Proces-verbaal van verhoor [naam 27] , pagina’s 1012-1014.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 3456-3457.
12.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 2712 e.v.
13.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 2724 e.v.
14.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 2727 e.v.
15.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 3063 e.v.
16.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 2646-2647.
17.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 229-231, en de bijlage goederen en overzicht weggenomen goederen, pagina’s 232-239.
18.Overlijdensadvertentie [naam 65] , pagina 246.
19.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina 247.
20.Proces-verbaal van buurtonderzoek, pagina 248.
21.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 2770-2771.
22.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 2770-2771.
23.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 249.
24.Proces-verbaal van verhoor [naam 67] , pagina 3210.
25.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 2132-2133.
26.Proces-verbaal van verhoor [naam 67] , pagina 3179.
27.Proces-verbaal van verhoor [naam 67] , pagina 3189-3190.
28.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 2691.
29.Proces-verbaal van verhoor [naam 66] , pagina’s 3444-3448.
30.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 2148.
31.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 2170.
32.Proces-verbaal van verhoor [naam 33] , pagina 265.
33.Proces-verbaal onderzoek mensenlinq en Google Maps, pagina’s 2716-2719.
34.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 257-258.
35.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 268-271 en de bijlage goederen, pagina’s 272-274.
36.Overlijdensadvertentie, pagina 281.
37.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina’s 282-283.
38.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina’s 284-285.
39.Proces-verbaal van aantreffen gesignaleerd motorvoertuig, pagina’s 286-287
40.Proces-verbaal, pagina 2308.
41.Proces-verbaal onderzoek histo, pagina 2171-2172.
42.Proces-verbaal van verhoor [naam 67] , pagina 3209.
43.Proces-verbaal onderzoek histo, pagina’s 2175-2176.
44.Proces-verbaal van verhoor [naam 67] , pagina’s 3208-3209.
45.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 2175 en bijlagen pagina’s 2178-2207 en pagina 2220.
46.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek printgegevens, pagina’s 300-302.
47.Proces-verbaal onderzoek mensenlinq en Google Maps, pagina’s 2716-2719.
48.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 360-363 en de bijlage goederen, pagina’s 364-368.
49.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina 371
50.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 39] , pagina’s 373-374.
51.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek printgegevens, pagina’s 375-376.
52.Proces-verbaal doorzoeking, pagina’s 2605-2606 en het bijbehorende overzicht doorzoeking [adres 21] , pagina 2607.
53.Proces-verbaal van verhoor [naam 26] , pagina 3220.
54.Proces-verbaal van bevindingen ‘kijkdag’, pagina 2685.
55.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 385 en de overlijdensadvertentie, pagina 386.
56.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 410-412 en de bijlage goederen, pagina’s 413-418.
57.Overlijdensadvertentie, pagina 420.
58.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina 421-422.
59.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 447.
60.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 448-449.
61.Stamproces-verbaal, pagina 43.
62.Proces-verbaal bevindingen onderzoek printgegevens, pagina’s 471-473.
63.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 476-478 en de bijlage goederen, pagina 479.
64.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina 492.
65.Overlijdensadvertentie, pagina 491.
66.Proces-verbaal van verhoor [naam 68] , pagina 3271.
67.Proces-verbaal onderzoek computer [naam 68] , pagina’s 2727-2729.
68.Uitwerking gesprek, sessienummer 690, pagina’s 3351-3352.
69.Proces-verbaal van verhoor [naam 44] , pagina 3347.
70.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 494-498.
71.Bijlage inbeslaggenomen goederen, zoeking [adres 1] , pagina 2367 en het proces-verbaal van bevindingen, pagina 2674.
72.Proces-verbaal van aangifte, pagina 566-567 en de bijlage goederen, pagina’s 569-581.
73.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina’s 582-584.
74.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 45] , pagina’s 585-586 en proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 45] , pagina 587.
75.Proces-verbaal van verhoor [naam 68] , pagina 3271.
76.Proces-verbaal onderzoek computer [naam 68] , pagina’s 2727-2729.
77.Proces-verbaal van bevindingen (tap), pagina’s 593-597.
78.Uitwerking gesprek, sessienummer 791, pagina 625.
79.Uitwerking gesprek, sessienummer 793, pagina 626.
80.Uitwerking gesprek, sessienummer 825, pagina 644.
81.Uitwerking gesprek, sessienummer 855, pagina 650.
82.Uitwerking gesprek, sessienummer 953, pagina 655.
83.Proces-verbaal verhoor [naam 46] , pagina’s 668-670.
84.Uitwerking gesprek, sessienummer 852, pagina 649.
85.Uitwerking gesprek, sessienummer 852, pagina 649
86.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 658.
87.Proces-verbaal van verhoor [naam 47] , pagina’s 3429-3430.
88.Proces-verbaal van verhoor [naam 47] , pagina 3438.
89.Uitwerking gesprek, sessienummer 948, pagina 653.
90.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 673-674 en de bijlage goederen, pagina 675.
91.Overlijdensadvertentie, pagina 678.
92.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina’s 679-680.
93.Bijlage bij het proces-verbaal van doorzoeking, pagina 2459.
94.Proces-verbaal van verhoor [naam 25] , pagina 3158.
95.Bijlage bij het stamproces-verbaal, pagina 221.
96.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 685-687.
97.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 689-691.
98.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 161.
99.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 682-683.
100.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 742-743 en de bijlage goederen, pagina 744.
101.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina’s 745-746.
102.Rapport Resultaten DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut van 15 mei 2015, met bijlage, pagina’s 748-750.
103.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 940-941 en de bijlage goederen, pagina 943.
104.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina’s 959-961.
105.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , pagina’s 993-994.
106.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 49] , pagina’s 995-996.
107.Proces-verbaal van aanhouding, pagina’s 1001-1004.
108.Proces-verbaal van aanhouding, pagina’s 1019-1022.
109.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , pagina 2958.
110.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 1041-1042.
111.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina’s 979-981.
112.Proces-verbaal van vergelijkend werktuigsporenonderzoek, pagina’s 1057-1060.
113.NFI rapport van 24 september 2015 naar aanleiding van onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een inbraak gepleegd in Wijhe op 6 juli 2015, pagina’s 988-992.
114.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 1076-1078.
115.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 1086-1087.
116.Proces-verbaal van verhoor [naam 44] , pagina 3347.
117.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 1205-1207 en bijlage goederen, pagina’s 1208-1211.
118.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina’s 1212-1215.
119.NFI Rapport resultaten DNA-onderzoek van 11 augustus 2015 en de bijlage, pagina’s 1309-1311
120.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , pagina’s 1218-1219.
121.Proces-verbaal van aanhouding, pagina’s 1001-1004 en proces-verbaal van aanhouding, pagina’s 1019-1022.
122.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , pagina 2958.
123.Uitwerking gesprek, sessienummer 720, pagina 1249.
124.Uitwerking gesprek, sessienummer 722, pagina 1251.
125.Uitwerking gesprek, sessienummer 723, pagina 1253.
126.Uitwerking gesprek, sessienummer 724, pagina 1255.
127.Bijlage inbeslaggenomen goederen, zoeking [adres 1] , pagina 2367
128.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 2625.
129.Bijlage inbeslaggenomen goederen, zoeking [adres 32] , pagina 2459.
130.Proces-verbaal van herkenning goederen door aangeefster, pagina 2688.
131.Proces-verbaal van verhoor van [naam 51] , pagina’s 1220-1225.
132.Uitwerking gesprek, sessienummer 690, pagina’s 3351-3352.
133.Proces-verbaal van verhoor [naam 44] , pagina 3347.
134.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 1340-1341.
135.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 1349.
136.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 1313-1315 en de bijlage goederen, pagina 1316.
137.Proces-verbaal van verhoor van benadeelde, pagina’s [deel nummer 3] -1319.
138.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina’s 1322-1326.
139.Proces-verbaal van vergelijkend schoensporenonderzoek, pagina’s 2832-2836.
140.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina’s 1322-1326.
141.Uitwerking gesprek, sessienummer 9965, pagina 1357.
142.Uitwerking gesprek, sessienummer 1990, pagina 1361.
143.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 1389.
144.Uitwerking gesprek, sessienummer 1999, pagina 1364.
145.Uitwerking gesprek, sessienummer 2006, pagina 1368.
146.Uitwerking gesprek, sessienummer 1558, pagina 1765.
147.Proces-verbaal van verhoor van [naam 28] , pagina’s 3401 en 3402.
148.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 2617.
149.Proces-verbaal van doorzoeking, pagina’s 2618-2619 en de bijlage met goederen, pagina’s 2620-2624.
150.Proces-verbaal van bevindingen herkenning goederen, pagina’s 1380-1382.
151.Bijlage inbeslaggenomen goederen, zoeking [adres 1] , pagina 2368.
152.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 1376.
153.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 1393-1395 en de bijlage goederen, pagina’s 1396-1398.
154.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina’s 1414-1416.
155.NFI rapport resultaten DNA-onderzoek 30 juli 2015 en de bijlage, pagina’s 1425-1427.
156.Proces-verbaal van verhoor van [naam 44] , pagina 3361.
157.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 711-714.
158.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 727-728.
159.Proces-verbaal van verhoor van [naam 28] , pagina’s 3395-3396.
160.Proces-verbaal van verhoor van [naam 28] , pagina 3405.
161.Bijlage inbeslaggenomen goederen, zoeking [adres 1] , pagina 2369.
162.Proces-verbaal van bevindingen herkenning Ipad, pagina 2668.
163.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 781-783 en de bijlage goederen, pagina’s 784-789.
164.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 793-796 en de aankoopbon, pagina 807.
165.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 835.
166.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 841-843.
167.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 856-857.
168.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 843.
169.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 762-764.
170.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 773-774.
171.Proces-verbaal van verhoor van [naam 25] , pagina’s 3079-3080.
172.Proces-verbaal van verhoor van [naam 26] , pagina’s 3195-3196.
173.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , pagina 3020.
174.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 1442-1443.
175.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 1446-1448.
176.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 1450.
177.Proces-verbaal van verhoor van [naam 67] , pagina 3218.
178.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 694-695.
179.Overlijdensadvertentie, pagina 696.
180.Bijlage bij het proces-verbaal van doorzoeking, pagina 2459.
181.Proces-verbaal van verhoor [naam 51] , pagina’s 1221-1223.
182.Proces-verbaal onderzoek mensenlinq en google maps, pagina’s 2716-2717.
183.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 702-704.
184.Proces-verbaal van verhoor [naam 44] , pagina 3347.
185.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 754-755.
186.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina’s 756-757.
187.NFI Rapport DNA-onderzoek aan een referentiemonster van een veroordeelde van 15 april 2015 en de bijlage, pagina’s 758-760.
188.Het bewijs ter zake
189.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 109-111.
190.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , pagina 127.
191.Proces-verbaal van verhoor [naam 25] , pagina 139.
192.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 160-162.
193.Proces-verbaal van aangifte, pagina’s 47-48.
194.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina’s 62-65.
195.Rapport dactyloscopisch onderzoek, pagina’s 78-81 (SIN AAFR8774NL), Rapport dactyloscopisch onderzoek, pagina’s 74-77 (SIN AAFR8776NL) en Rapport dactyloscopisch onderzoek, pagina’s 66-69 (SIN AAFR8777NL).
196.Rapport NFI met bijlage, pagina’s 87-89.
197.Proces-verbaal uitslag vergelijkend schoensporenonderzoek, pagina 90.
198.Proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 118-119.
199.Proces-verbaal onderzoek wapen, pagina’s 170-171.
200.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] , pagina 128.