ECLI:NL:RBGEL:2016:3366

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 mei 2016
Publicatiedatum
22 juni 2016
Zaaknummer
05/841044-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal van hennep met wapens in Tiel

Op 27 mei 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen uit Sliedrecht en Dordrecht, die verdacht werden van poging tot diefstal van hennepplanten en het voorhanden hebben van wapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten op 3 februari 2015 in Tiel een bedrijfspand hebben geprobeerd binnen te dringen met het oogmerk om hennepplanten te stelen. Tijdens het onderzoek zijn verschillende wapens aangetroffen in de auto van de verdachte, waaronder een gaspistool en een pistool van het merk FN Browning. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het voorhanden hebben van wapens, omdat niet bewezen kon worden dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van deze wapens in zijn auto. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot diefstal van hennepplanten. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een werkstraf van 120 uur opgelegd, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen wapens en de auto verbeurd verklaard. De benadeelde partij, die schadevergoeding had gevorderd, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat deze niet correct was ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/841044-15
Datum uitspraak : 27 mei 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] , [woonplaats]
Raadsvrouw: mr. R. van den Hemel, advocaat te Dordrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter openbare terechtzitting van 13 mei 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 februari 2015 te Tiel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres 2] ) weg te nemen een (grote) hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, geheel of ten dele
toebehorende aan onbekend gebleven persoon of personen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voormeld bedrijfspand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen hennep onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of inklimming, een toegangsdeur van/tot voormeld bedrijfspand met een koevoet, althans een soorgelijk breekvoorwerp heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 03 februari 2015 te Tiel een of meer wapens van categorie
III, te weten - een gaspistool (merk Umarex, type Brigadier Mod.97, kaliber 8mm) en/of - een pistool (merk FN Browning, type Challenger, kaliber .22mmLR) en/of - een alarm- of startpistool (merk Bruni, type BBM92, kaliber 8mm knal) en/of munitie van categorie III, te weten - (in totaal) 93, althans één of meer, hollow point patronen (kaliber .22LR)
en/of - (in totaal) 17 patronen, althans één of meer, patronen (kaliber 8mm), voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , p. 21 e.v.;
- het proces-verbaal van verhoor van verhoor verdachte [medeverdachte] p. 306 e.v.;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 mei 2016.
Ten aanzien van feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 3 februari 2015 is in Tiel in een witte bestelwagen met kenteken [kenteken] , die toebehoort aan verdachte, [2] tussen de twee voorstoelen een voorwerp gelijkend op een vuurwapen aangetroffen. [3] Uit onderzoek bleek dat dit een gaspistool betrof van het merk Umarex, type Brigadier Mod. 97, kaliber 98 en voorzien met het serienummer 006485 met als opschrift “made italy g 6002”. Het wapen heeft een voor het doorlaten van gassen geschikte loop en is geschikt om (weerloosmakende en traanverwekkende) stoffen door die loop af te schieten. Het betreft een wapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1e van de Wet Wapens en Munitie. [4] Onder de bijrijdersstoel van deze bestelwagen is voorts in een roze zak een pistool aangetroffen en zijn in een groen tasje patronen gevonden. [5] Uit onderzoek bleek dat het een pistool van het merk Bruni, type BBM92, kaliber 8 mm knal betrof waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een ontploffing of andere scheikundige reactie. Het betreft een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie III, onder 4e van de Wet Wapens en Munitie. [6] De munitie betrof 17 patronen kaliber 8 mm, waarmee traangas kan worden verschoten en is munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4e en artikel 2, lid 3, categorie III van de Wet Wapens en Munitie. Voorts betrof de munitie hollow point patronen, van het kaliber .22LR. De munitie is geschikt en bestemd om met een vuurwapen van het merk FN Browning, model Challenger, kaliber .22LR te worden verschoten. [7] In de buurt van een bushalte in de nabijheid van de Koelenhofstraat is een zwarte rugtas aangetroffen waarin een zwartkleurig vuurwapen van het merk FN, type Browning, .22 kaliber werd gevonden. [8] Uit onderzoek bleek dat dit een pistool van het merk FN Browning, type Challenger, kaliber .22 LR, betrof met serienummer 59804. Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten en is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1e van de Wet Wapens en Munitie. De munitie betrof hollow point patronen, van het merk .22 LR. De munitie is geschikt en bestemd om met een vuurwapen van het merk FN Browning, model Challenger, kaliber .22LR te worden verschoten. [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit. De wapens zijn deels in de auto van verdachte gevonden en naar de mening van de officier van justitie moeten deze dan ook zichtbaar zijn geweest voor verdachte. De auto is verdachtes eigendom en zijn verantwoordelijkheid. Ook het wapen dat gevonden is in de rugzak behoort naar de mening van de officier van justitie toe aan verdachte. Het wapen is nabij de vluchtroute gevonden en de rugzak waarin het wapen zat was, evenals verdachte, nat. Bovendien zaten er koevoeten en een slotentrekker in de rugzak. Bij de inbraak zijn ook dergelijke werktuigen gebruikt. Het kan niet anders zijn dan dat verdachte of zijn mededader deze heeft meegenomen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde feit. De wapens zijn weliswaar aangetroffen in de auto van verdachte maar verdachte wist niet dat de wapens in zijn auto lagen. Verdachte ontkent voorts dat hij een rugzak heeft meegenomen zodat hij het wapen, dat hierin is aangetroffen, niet voorhanden kan hebben gehad.
De beoordeling door de rechtbank
Uit het voorgaande volgt dat het Umarex gaspistool door de verbalisanten is aangetroffen tussen de twee voorstoelen van de auto van verdachte. Tijdens de staande houding van verdachte was dit wapen voor de verbalisanten duidelijk zichtbaar. Uit het dossier is echter niet duidelijk geworden dat dit wapen zichtbaar is geweest voor verdachte. Verdachte zat immers bij zijn staande houding in het achterste deel van de bestelauto. Het is dan ook niet duidelijk geworden dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van het wapen in de auto.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij zijn auto vaak uitleende aan andere mensen en dat de sleutel van de auto bij de woonwagen van zijn moeder ligt, die in een woonwagenkamp woont. Hieruit concludeert de rechtbank dat iedereen dus bij de auto kon. Het alarmpistool van het merk Bruni, de 17 patronen van het kaliber 8 mm en een aantal patronen van het kaliber .22 zijn onder de bijrijdersstoel aangetroffen. Uit het dossier is naar het oordeel van de rechtbank niet duidelijk geworden dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van dit wapen en deze munitie in zijn auto.
Tenslotte overweegt de rechtbank dat het pistool van het merk Browning en een aantal patronen van het kaliber. 22 aangetroffen zijn in een zwarte rugzak. Gelet op de aangetroffen sporen door de politie - de rugzak was immers nat en door verdachte is erkend dat hij gevlucht is door een sloot - lijkt het er weliswaar sterk op dat deze rugzak gebruikt is bij hetgeen onder 1 is bewezenverklaard. Het is naar het oordeel van de rechtbank echter onduidelijk door wie deze rugzak meegenomen is. Er is geen DNA van verdachte op de rugzak dan wel op het wapen en de munitie aangetroffen en zowel verdachte als de mededader verklaren niet te weten dat er een rugzak is meegenomen en hebben elkaar ook niet gezien met een rugzak.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte de wapens en de munitie voorhanden heeft gehad en daarom zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken van feit 2.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks03 februari 2015 te Tiel ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een bedrijfspand (gelegen aan de [adres 2] ) weg te nemen een
(grote)hoeveelheid hennepplanten
en/of delen daarvan, geheel of ten dele
toebehorende
aan onbekend gebleven persoon of personen, in elk gevalaan een ander of anderen dan aan verdachte en/
ofzijn mededader
(s)en zich daarbij de toegang tot voormeld bedrijfspand te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen hennep onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak en
/of inklimming,een toegangsdeur van/tot voormeld bedrijfspand met een koevoet,
althans een soortgelijk breekvoorwerpheeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft daarnaast verzocht om de in beslaggenomen wapens, munitie en inbraakwerktuigen te onttrekken aan het verkeer en de in beslaggenomen auto verbeurd te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om rekening te houden met hetgeen in het rapport van de reclassering is beschreven over verdachte. Verdachte is geen zware crimineel en heeft zijn leven nu weer op orde. Voorts verzoekt zij om de auto van verdachte terug te geven aan verdachte. Mocht de rechtbank de auto toch verbeurd te verklaren, dan verzoekt de raadsvrouw dit mee te laten wegen in de strafmaat omdat hij dan geschaad zal zijn in zijn vermogenspositie.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 18 maart 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 12 mei 2016.
De rechtbank overweegt voorts als volgt.
Verdachte en zijn mededader hebben geprobeerd uit een bedrijfspand een grote hoeveelheid hennep te stelen. Ook zouden de gevolgen groot kunnen zijn geweest indien de daadwerkelijke eigenaar of eigenaren van de hennepkwekerij verdachten op heterdaad hadden betrapt (verdachte had ook een kogelvrijvest aan onder zijn kleding). Bovendien wakkeren dit soort inbraken drugsgerelateerde criminaliteit alleen maar aan. De rechtbank acht een dergelijke inbraak dan ook ernstiger dan een normale bedrijfsinbraak. Een dergelijk feit rechtvaardigt dan ook een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank houdt echter ten gunste van verdachte rekening met het volgende.
Uit het hiervoor genoemde rapport van de reclassering volgt dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit financiële problemen had. Ook was verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit zijn huis kwijt. Verdachte heeft thans zijn financiën op orde en heeft zijn schulden voldaan. Voorts blijkt uit dit rapport dat verdachte psychische problemen heeft gehad waarbij hij gediagnosticeerd is met een borderline persoonlijkheidsstoornis. Verdachte heeft echter zijn problemen aangepakt en volgt nog steeds een behandeling. De reclassering schat het recidiverisico als gemiddeld in en heeft geen meerwaarde gezien in het adviseren van een toezicht door de reclassering.
Daarnaast volgt uit het algemeen documentatieregister van verdachte dat hij in 2012 voor het laatst is veroordeeld door de politierechter.
Gelet op het voorgaande en het gegeven dat de rechtbank minder bewezen heeft verklaard dan door de officier van justitie is gevorderd, zal de rechtbank een werkstraf voor de duur van honderdtwintig uur opleggen met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week opleggen met een proeftijd van twee jaren. De voorwaardelijke straf dient ertoe verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, waaronder een Citroën Berlingo bestelauto, volgens opgave van verdachte aan verdachte toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het onder 1 bewezenverklaarde zijn begaan of voorbereid.
Voor wat betreft het in beslaggenomen wapen, zijnde, een zilverkleurig alarmpistool Bruni type BBM.92, overweegt de rechtbank dat dit wapen dient te worden onttrokken aan het verkeer aangezien het een wapen is in de zin van artikel 2, lid 1, categorie III, onder 4e van de Wet Wapens en Munitie.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1747,78.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] tot betaling van het bedrag van € 1747,78 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 27 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering. Onduidelijk is of de schade veroorzaakt is door verdachte en de mededader en het onderzoek daartoe zou een onevenredige belasting voor het strafproces zijn. Daarnaast wijst de raadsvrouw er op dat de vordering door [benadeelde] is gedaan en niet door het bedrijf dat eigenaar was van de loods. De factuur die bijgevoegd is, roept ook vragen op.
De beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in zijn vordering, nu deze is gedaan door [benadeelde] zelf terwijl het feit begaan is tegen het bedrijf dat in eigendom is bij [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . Nader onderzoek naar de vordering zou een onevenredige belasting van het strafproces zijn. De benadeelde partij kan derhalve zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

8. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 45, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week;
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 een
werkstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een zilverkleurig alarmpistool Bruni type BBM.92;

verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: - een Citroën Berlingo bestelauto met het kenteken [kenteken] ;
  • een zwart kogelwerend vest;
  • twee stuks zwarte portofoons van het merk Baofeng;
  • een grijze werkhandschoen;
  • twee stuks gele portofoons van het merk Alecto Fr-19;
  • een zwarte verrekijker van het merk Prismalic,
  • een zwarte headset met oortje;
  • een zwarte zaklantaarn van het merk Sencys 2 keer Aa;
  • een zwarte zaklantaarn van het merk Hey-Light;
  • twee stuks zwarte mutsen van het merk Baklava en;
  • twee blauwe werkhandschoenen.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.L.F. Prisse (voorzitter), mr. W.J. Vierveijzer en mr. G.M.L. Tomassen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Wessels-Harmsen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 mei 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015058943, gesloten op 8 oktober 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 mei 2016.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, gedateerd 4 februari 2015, derde alinea op p. 57 en derde alinea op p. 58.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, gedateerd 4 februari 2015, vijfde alinea, p. 57 en het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, derde alinea, p. 213.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, gedateerd 4 februari 2015, zevende alinea, p. 62.
6.De kennisgeving van inbeslagneming, p. 177 en het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, laatste alinea op p. 213 en eerste alinea op p. 214.
7.De kennisgeving van inbeslagneming, p. 177 en het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, tweede alinea, p. 214.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, gedateerd 5 februari 2015, eerste alinea, p. 117.
9.Het proces-verbaal Wet Wapens en Munitie, vierde alinea op p. 213 en tweede alinea, p. 214.