ECLI:NL:RBGEL:2016:3350

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 april 2016
Publicatiedatum
21 juni 2016
Zaaknummer
C/05/289372 / HA RK 15-138, C/05/289373 / HA RK 15-139
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering van archiefbescheiden op basis van de Archiefwet en de Wet bescherming persoonsgegevens

In deze beschikking van de Rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, wordt een verzoek behandeld van een verzoekster, wonende te Heerlen, om archiefbescheiden met betrekking tot haar en haar gezin te verwijderen. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. van Tol, heeft het verzoek ingediend tegen het gerechtsbestuur van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch en de Rechtbank Limburg, vertegenwoordigd door mr. M.M.C. van Graafeiland. De procedure is gestart naar aanleiding van eerdere uitspraken waarbij de dochter van verzoekster onder toezicht was gesteld, maar deze beslissing later door het gerechtshof is vernietigd.

De verzoekster stelt dat de dossiers een negatief beeld van haar en haar gezin schetsen en dat het niet in het belang van haar dochter is dat deze informatie bewaard blijft. Het gerechtsbestuur verzet zich tegen het verzoek en stelt dat de Archiefwet van toepassing is, waardoor zij wettelijk verplicht zijn de dossiers te bewaren. De rechtbank overweegt dat de dossiers niet vrij raadpleegbaar zijn en dat de privacy van verzoekster en haar gezin voldoende gewaarborgd is. De rechtbank wijst het verzoek van verzoekster af, zowel in de zaak met nummer 289372 / HA RK 15-138 als in de zaak met nummer 289373 / HA RK 15-139, en concludeert dat de verzoekster niet heeft aangetoond dat haar persoonsgegevens onjuist zijn of dat er andere redenen zijn om de dossiers te verwijderen.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/289372 / HA RK 15-138 en
C/05/289373 / HA RK 15-139
Beschikking van 25 april 2016
in de zaak met nummer 289372 /HA RK 15-138 van
[verzoekster],
wonende te Heerlen,
verzoekster,
advocaat mr. M.M. van Tol te Sittard,
Tegen
HET GERECHTSBESTUUR VAN HET GERECHTSHOF ‘S-HERTOGENBOSCH,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
verweerster,
advocaat mr. M.M.C. van Graafeiland te ‘s-Gravenhage,
en in de zaak met nummer 289373 / HA RK 15-139 van
[verzoekster],
wonende te Heerlen,
verzoekster.
advocaat mr. M.M. van Tol te Sittard,
tegen
HET GERECHTSBESTUUR VAN DE RECHTBANK LIMBURG,
gevestigd te Maastricht,
verweerster,
advocaat mr. M.M.C. van Graafeiland.
Verzoekster wordt hierna [verzoekster] en verweersters worden afzonderlijk de rechtbank
Limburg en het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch en gezamenlijk het gerechtsbestuur genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
in beide zaken:
- het verzoekschrift
- de akte indiening nadere stukken en aanvulling verzoekschrift van 26 oktober 2015
- de brief van mr. Van Tol d.d. 17 februari 2016 met bijlage 14
- de stelbrief van mr. Van Graafeiland d.d. 5 februari 2016
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling op 11 april 2016. Verschenen zijn mevrouw [verzoekster]
voornoemd met mr. Van Tol voornoemd, de heer [naam] , archivaris van de
rechtbank Limburg, de heer mr. A.J. Anker, stafjurist bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch
en mr. Van Graafeiland voornoemd.
1.2.
Gezien de nauwe samenhang van de zaken en het feit dat beide zaken gezamenlijk
zijn behandeld ter zitting van 11 april 2016, zal de rechtbank in deze beschikking over beide
zaken beslissen.

2.De beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 5 juli 2011 heeft de kinderrechter in de rechtbank Limburg de
dochter van [verzoekster] voor de duur van een jaar onder toezicht gesteld van de Stichting
Bureau Jeugdzorg.
2.2.
Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft die beschikking bij uitspraak van
21 december 2011 vernietigd en het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot
ondertoezichtstelling alsnog afgewezen.
2.3.
[verzoekster] heeft de rechtbank Limburg op 13 maart 2015 en het gerechtshof
‘s-Hertogenbosch bij brief van 9 maart 2015 aangeschreven met het verzoek alle dossiers
van [verzoekster] en die van haar gezin uit het archief te verwijderen. [verzoekster] beroept zich hierbij
op de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp). Zij stelt dat de stukken een
negatief beeld van haar en haar gezin schetsen en vind het bezwaarlijk dat de informatie
raadpleegbaar blijft. Zij acht het niet in het belang van haar dochter dat de dossiers nog
langer worden bewaard. Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft haar verzoek gemotiveerd
afgewezen.
2.4.
Het verzoek van [verzoekster] strekt ertoe dat de dossiers met betrekking tot deze
procedures uit de archieven worden verwijderd.
2.5.
Het gerechtsbestuur verzet zich tegen het verzoek. Het verst eer komt er in de kern
op neer dat het hier gaat om archiefbescheiden waarop de Archiefwet van toepassing is en
dat zij derhalve wettelijk verplicht is de dossiers te bewaren. Voorts wijst het
gerechtsbestuur erop dat artikel 8e Wbp van toepassing is; de stukken in de dossiers en de
daarin voorkomende persoonsgegevens van [verzoekster] en haar gezin zijn verzameld omdat dat
noodzakelijk was voor de uitoefening van de publieke taak van rechtbank en hof, namelijk
rechtspreken.
2.6.
Ter zitting heeft [verzoekster] aangegeven dat zij haar eerste verzoek met betrekking tot
het verstrekken van een volledig overzicht van de persoonsgegevens, intrekt.
2.7.
De rechtbank overweegt als volgt.
In artikel 3 Archiefwet 1995 is bepaald dat de overheidsorganen verplicht zijn de onder hen
berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te
bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van de daarvoor in aanmerking
komende archiefbescheiden.
Niet valt in te zien waarom het gerechtsbestuur in casu anders zou moeten handelen. De
rechtbank is van oordeel dat de dochter van [verzoekster] niet wordt geschaad door het bewaren
van de dossiers in de archieven. De dossiers circuleren niet; ze zijn in feite al verwijderd
door archivering. De dossiers bevinden zich uit het zicht van de actieve administratie en zijn
daardoor niet vrij raadpleegbaar. Degenen die wel inzage hebben, zijn professionals die een
geheimhoudingsplicht hebben uit hoofde van hun functie. Voorts geldt dat in zaken die
achter gesloten deuren worden behandeld, slechts geanonimiseerde afschriften van de
uitspraak worden verstrekt. Van andere tot het procesdossier behorende stukken wordt geen
afschrift of uittreksel aan derden verstrekt (art. 28 lid 3 Rv). [verzoekster] heeft niet aangegeven
op welke grond zij bang zou moeten zijn dat haar persoonsgegevens of die van haar familie
openbaar zouden worden. Bovendien geeft de wet voldoende waarborgen voor de
bescherming van de privacy van [verzoekster] en haar gezin.
2.8.
Voorts is nog van belang dat in artikel 36 Wbp is bepaald dat degene aan wie
overeenkomstig artikel 35 kennis is gegeven van hem betreffende persoonsgegevens, de
verantwoordelijke kan verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen, of af te
schermen indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de
verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wet anderszins in strijd met een
wettelijke voorschrift worden verwerkt.
Het gerechtsbestuur wijst er naar het oordeel van de rechtbank terecht op dat het feit dat het
gerechtshof ‘s-Hertogenbosch geen grond voor ondertoezichtstelling aanwezig heeft geacht,
niet kan leiden tot de conclusie dat daarom de verwerkte persoonsgegevens onjuist zijn.
Artikel 36 Wbp beoogt niet om persoonsgegevens bestaande uit indrukken, meningen en
conclusies te verwijderen.
2.9.
Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.7 en 2.8 is overwogen, zullen de verzoeken
worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
in de zaak niet nummer 289372 / HA RK 15-138:
wijst het verzoek af,
en in de zaak met nummer 289373 / HA RK 15-139:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op
25 april 2016.