ECLI:NL:RBGEL:2016:3344

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 juni 2016
Publicatiedatum
21 juni 2016
Zaaknummer
05/740631-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachten in stalkingzaak tegen Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie

Op 17 juni 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man en een vrouw uit Winsum, die beschuldigd werden van stalking. De rechtbank heeft de verdachten vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, die betrekking hadden op het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van een directeur van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) en andere personeelsleden. De zaak kwam voort uit aangiften van de directeur, die meldde dat hij en zijn medewerkers herhaaldelijk ongewenst telefonisch en schriftelijk benaderd waren door de verdachten, die beschuldigingen van seksueel misbruik uitten. De rechtbank oordeelde dat de frequentie en intensiteit van de gedragingen niet voldoende waren om te spreken van belaging, zoals gedefinieerd in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank benadrukte dat de aangiften voornamelijk betrekking hadden op communicatie met derden en dat de persoonlijke benaderingen van de directeur te sporadisch waren om als stelselmatig te worden gekwalificeerd. De rechtbank verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk voor de klachten van andere personeelsleden, aangezien alleen de directeur een klacht had ingediend. De verdachten werden uiteindelijk vrijgesproken van de beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740631-15
Datum uitspraak : 17 juni 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. P.T. Pel, advocaat te Hattem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 3 juni 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 oktober
2013 tot en met 11 september 2014 te Winsum en/of Ermelo, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft/hebben gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [naam 3] en/of een of meer personeelsleden
van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS), in elk geval
van een ander, met het oogmerk die [naam 3] en/of dat/die personeelslid/leden
van de KNHS, in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen, immers
- heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) deze [naam 3] en/of een
of meer (partner(s) van) personeelslid/leden van de KNHS veelvuldig/meermalen
(ongewenst) telefonisch benaderd, in welke gesprekken onder meer is gezegd:
"Er op het terrein van de KNHS door een pachter van de KNHS, zijnde een
visboer, sprake is geweest van kindermisbruik", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of
- heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) deze [naam 3] en/of een
of meer personeelslid/leden van de KNHS veelvuldig/meermalen (een)
poststuk(ken) gestuurd inhoudende (onder meer) de tekst(en): "De heer [naam 1]
heeft meerdere malen mijn minderjarige dochter sexuel aangetaste" en/of "De
heer [naam 2] van ' [bedrijf] ' heeft sexueel contact
gehad met mijn dochter van veertien (14) op uw privé terrein waar de KNHS
organiseert alle evenementen" en/of "Het lijk me sterk dat een meisje van die
leeftijd kan zomaar genomen door iemand voor een doel; sexueel contact in een
caravan die op uw privé terrein staat voor maanden lang dat hij ( [naam 2] )
gebruikt als saap/woning caravan" en/of "Ik hope dat u iets ondernemen tegen
deze pedofiel want mijn dochter is erg slecht aan toe", althans berichten van
dergelijke aard en/of strekking en/of
- heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) veelvuldig/meermalen
(ongewenst) telefonisch contact gezocht met de aan de KNHS verbonden advocaat
en/of een of meerdere personeelslid/leden van de Koninklijk Warmbloed
Paardenstamboek Nederland (KWPN) en/of een of meerdere sponsor(en) en/of een
of meerdere relatie(s) van de KNHS in welke gesprekken onder meer is gezegd:
"Er sprake is van seksuele intimidatie, kindermisbruik en pedofilie door een
standhouder (visboer)" en/of "Er een groot kinderpornonetwerk binnen de KNHS
is", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 april 2015
tot en met 04 september 2015 te Winsum en/of Ermelo, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [naam 3] en/of een of meer
(personeels)lid/leden van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie
(KNHS), in elk geval van een ander, met het oogmerk die [naam 3] en/of een of
meer (personeels)lid/leden van de KNHS, in elk geval die ander te dwingen iets
te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers
- heeft/hebben zij, verdachte, en /of haar mededader(s) deze [naam 3] en/of
een of meer (personeels)lid/leden van de KNHS veelvuldig/meermalen (ongewenst)
telefonisch benaderd in welke gesprekken onder meer is gezegd:
"er kinderen op het KNHS centrum worden lastig gevallen met seksuele
intimidatie door [naam 3] en/of " [naam 3] een pedofiel is en kinderen
misbruikt in Ermelo", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) deze [naam 3] en/of een
of meer (personeels)lid/leden van de KNHS veelvuldig/meermalen (ongewenst)
poststuk(ken)gestuurd inhoudende (onder meer): (een) foto('s) van bekende
pedofiel(en) en/of familielid/leden van die [naam 3] en/of de tekst(en):
"geachte heer [naam 3] , deze man is pedofiel u zorg dat jij niet meer komen by
knhs in ermelo met ijs de kinderen zijn meer lastig de naam is [naam 4]
van firma denzo" en/of "deze man is de ijsboer. verkoop ijs. of patat in de
gelekar op de veld van knhs de knhs moet de kinderbescherming op de
accomodatie van knhs de directeur [naam 3] . een [naam 5] . is
verandewoorden voor deze" en/of "deze man is pedofiel" (met een foto van
[naam 3] bijgevoegd), althans berichten van gelijke aard en/of strekking en/of
- heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) veelvuldig/meermalen
(ongewenst) telefonisch contact gezocht met een vriend van de ouders van die
[naam 3] in welke gesprekken onder meer is gezegd: "dat [naam 3] een
pedofiel is", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht

2.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Ingevolge artikel 285b lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is het misdrijf van belaging slechts op klacht vervolgbaar. Ingevolge artikel 64 van het Wetboek van Strafrecht is degene tegen wie het feit is begaan tot de klacht gerechtigd.
Aan verdachte is onder 1 en 2, kort samengevat, ten laste gelegd, dat zij wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam 3] en/of een of meer (personeels)lid/leden van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS), in elk geval van een ander, in de periode van 29 oktober 2013 tot en met 11 september 2014 (feit 1) en in de periode van 14 april 2015 tot en met 4 september 2015 (feit 2).
De (gewijzigde) Memorie van Toelichting (Kamerstukken 1998, 25 768 nr. 5) bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot strafbaarstelling van belaging houdt in dit verband onder meer het volgende in:
“Ondergetekenden zijn van mening dat het aan het slachtoffer is om te beoordelen of hij of zij wil dat een strafvervolging wordt ingesteld. Bij het afwegen van die keuze kan het slachtoffer ook de mogelijkheid betrekken dat eventueel intieme details naar buiten zullen worden gebracht. Dit is de reden, waarom ondergetekenden ervoor kiezen het misdrijf van belaging tot een klachtdelict te maken. Wil een slachtoffer geen klacht doen van belagen, dan staat het politie en justitie niet vrij om strafvervolging in te stellen. Door het vereiste van het indienen van een klacht wordt het slachtoffer zich er van bewust dat de strafvervolging te zijner tijd kan leiden tot een confrontatie met de belager, bijvoorbeeld ter gelegenheid van het getuigenverhoor op de openbare terechtzitting. De artt. 64 e.v. Wetboek van Strafrecht, die de indiening en intrekking van de klacht bij alleen op klacht vervolgbare misdrijven behandelen, zijn van toepassing.” (...) en “In het tweede lid van het door ons voorgestelde artikel 285b voorzien wij in een bijzondere vervolgingsgrond. Wij zijn van mening dat het misdrijf van belaging een absoluut klachtdelict behoort te zijn. Het slachtoffer moet exclusief kunnen bepalen of het Openbaar Ministerie tot vervolging van de dader mag overgaan. Zonder klacht is er in beginsel geen vervolgbaarheid. Het Openbaar Ministerie zal zonder klacht niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. In het algemeen deel van de memorie van toelichting gaven wij onder nr. 6 al de reden aan. Het slachtoffer van de belaging moet zelfstandig kunnen bepalen of hij of zij geconfronteerd wil worden met de gevolgen van een strafvervolging.”
Uit het arrest van de Hoge Raad van 2 november 2004 (NbSr 2004/432) volgt dat het klachtvereiste in artikel 285b Sr ertoe strekt dat het persoonlijk belang van het slachtoffer om niet te worden geconfronteerd met eventuele negatieve gevolgen van een strafvervolging, de voorrang heeft boven het algemene belang van strafvervolging. Die gedachte zou worden ondergraven indien de ene klachtgerechtigde zou kunnen bewerkstelligen dat de mogelijkheid van strafvervolging ook zou worden geopend voor zover het feit of de feiten zijn begaan ten opzichte van zijn medeslachtoffers. De Hoge Raad oordeelt dat bij het tenlasteleggen van belaging van meerdere slachtoffers niet kan worden volstaan met één klacht.
De rechtbank stelt vast dat het dossier klachten bevat van [naam 3] ingediend op 3 september 2014 ten aanzien van feit 1 en ingediend op 18 mei 2015 ten aanzien van feit 2. Ter zake van de feiten 1 en 2 zijn door andere personen geen klachten ingediend.
Gelet op het vorenoverwogene kon [naam 3] slechts voor zichzelf een klacht indienen en niet ook voor personeelsleden dan wel andere derden. De rechtbank zal het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaren voor zover dit in de feiten 1 en 2 betreft de zinsnede “een of meer personeelsleden van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie, in elk geval een ander”.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aanleiding onderzoek
Op 3 september 2014 heeft [naam 3] , algemeen directeur van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS), aangifte gedaan. Hij verklaarde dat de KNHS en de KWPN die eveneens op het terrein in Ermelo is gevestigd, vanaf 29 oktober 2013 een aantal keer is gebeld door een man en/of een vrouw die vertelden dat hun dochter op het terrein seksueel was lastig gevallen door de visboer. Ook is meerdere keren post ontvangen waarin [naam 6] aangeeft dat er een meisje is misbruikt.
Op 18 mei 2015 heeft [naam 3] opnieuw aangifte gedaan. Hij had van meerdere zakelijke relaties bericht ontvangen dat zij door een man en/of een vrouw waren gebeld dat sprake was van misbruik/seksuele intimidatie van kinderen op het KNHS-terrein. Daarbij werd onder meer de naam van aangever genoemd. [naam 3] heeft op zijn huisadres en op zijn kantooradres enveloppen ontvangen met daarin onder meer foto’s van hem, van familieleden, van [naam 4] (houder van een snackwagen) en van personen die bekend zijn met pedofilie. Ook zakelijke relaties ontvingen enveloppen met daarin foto’s van [naam 3] en de mededeling dat hij pedofiel is.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Zij heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 160 uur te vervangen door 80 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak voor beide feiten bepleit. Hij heeft betoogd dat verdachte heeft verklaard dat zij twee keer heeft gebeld in 2015 en dat zij daartoe was gedwongen door haar man. Dat het bellen stelselmatig zou zijn geweest kan daarom niet worden bewezen. Bovendien heeft verdachte niet in vrijheid gehandeld, aldus de raadsman. Verder heeft zij geen brieven geschreven of verstuurd. De raadsman heeft ook betoogd dat de verklaringen van de echtgenoot van verdachte van het bewijs moeten worden uitgesloten nu de echtgenoot door de politie niet is gewezen op zijn verschoningsrecht. Volgens de raadsman is er geen bewijs voor medeplegen.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 2
De rechtbank acht deze feiten niet bewezen en overweegt daartoe als volgt.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 15 november 2005 (NbSr 2005/476) kan worden afgeleid dat bij de beoordeling of sprake is van belaging van belang zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers.
Uit de aangifte van [naam 3] van 3 september 2014 komt naar voren dat:
  • een man dan wel een vrouw naar de KWPN en naar medewerkers van de KNHS had gebeld, omdat zijn/haar dochter tijdens een evenement seksueel zou zijn lastiggevallen door de visboer;
  • door medewerkers van KNHS meerdere keren is geprobeerd met de beller in contact te komen;
  • medewerkers van KNHS een of meer brieven hebben ontvangen over seksueel misbruik van de dochter van de afzender;
  • medewerkers van de KNHS zijn gebeld door zakelijke relaties omdat die zakelijke relaties waren benaderd door een persoon die onderzoek zou doen naar pedofilie bij de KNHS dan wel gebeld waren dat de dochter van de beller seksueel was lastig gevallen op het terrein van de KNHS;
  • [naam 3] is gebeld over kindermisbruik tijdens de KWPN paardendagen;
  • [naam 3] is gebeld door een zakelijke relatie die was gebeld over misbruik van kinderen in de kantine van de KNHS.
Uit de aangifte van [naam 3] van 3 september 2014 komt naar voren dat:
  • de KNHS is gemaild door zakelijke relaties die waren gebeld over misbruik van kinderen op het KNHS terrein dan wel dat [naam 3] pedofiel zou zijn;
  • [naam 3] twee keer op zijn privéadres en één keer op zijn kantooradres enveloppen met bescheiden heeft ontvangen, waarin onder meer foto’s van [naam 3] en zijn familie zaten en/of een foto van [naam 4] , houder van de snackwagen, en/of foto’s van personen die bekend zijn met pedofilie of daarbij zijn betrokken en/of een A4-tje met de tekst: “Deze man is een pedofiel”;
  • zakelijke relaties een enveloppe hebben ontvangen met daarin foto’s van personen die bekend zijn met pedofilie en/of een foto van aangever en/of een A4-tje met de tekst: “Deze man is een pedofiel”.
De rechtbank stelt vast dat een groot deel van de aangiftes ziet op telefoontjes, e-mails en brieven die anderen dan [naam 3] hebben ontvangen. [naam 3] is in de beide ten laste gelegde periodes slechts enkele keren rechtstreeks benaderd. Voor zover [naam 3] persoonlijk is benaderd, overweegt de rechtbank dat gelet op de geringe frequentie en intensiteit niet kan worden gesproken van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [naam 3] . Duidelijk is dat de telefoontjes en berichten een vérstrekkende, smadelijke inhoud hebben. Verdachtes handelen kan echter niet leiden tot een bewezenverklaring van het hier ten laste gelegde strafbare feit, belaging, omdat meerdere elementen die voor belaging van toepassing zijn niet kunnen worden bewezen. Verdachte dient daarom van deze feiten te worden vrijgesproken.

4.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk ten aanzien van de feiten 1 en 2 voor zover dit betreft de zinsnede “een of meer personeelsleden van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie, in elk geval een ander”;
 spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei (voorzitter), mr. I.D. Jacobs en mr. M.G.J. Post, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 juni 2016.
Mr. Van der Mei en mr. Jacobs zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.