Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
- een man dan wel een vrouw naar de [naam 3] en naar medewerkers van de [slachtoffer 2] had gebeld, omdat zijn/haar dochter tijdens een evenement seksueel zou zijn lastiggevallen door de visboer;
- door medewerkers van [slachtoffer 2] meerdere keren is geprobeerd met de beller in contact te komen;
- medewerkers van [slachtoffer 2] een of meer brieven hebben ontvangen over seksueel misbruik van de dochter van de afzender;
- medewerkers van de [slachtoffer 2] zijn gebeld door zakelijke relaties omdat die zakelijke relaties waren benaderd door een persoon die onderzoek zou doen naar pedofilie bij de [slachtoffer 2] dan wel gebeld waren dat de dochter van de beller seksueel was lastig gevallen op het terrein van de [slachtoffer 2] ;
- [slachtoffer 1] is gebeld over kindermisbruik tijdens de [naam 3] paardendagen;
- [slachtoffer 1] is gebeld door een zakelijke relatie die was gebeld over misbruik van kinderen in de kantine van de [slachtoffer 2] .
- de [slachtoffer 2] is gemaild door zakelijke relaties die waren gebeld over misbruik van kinderen op het [slachtoffer 2] terrein dan wel dat [slachtoffer 1] pedofiel zou zijn;
- [slachtoffer 1] twee keer op zijn privéadres en één keer op zijn kantooradres enveloppen met bescheiden heeft ontvangen, waarin onder meer foto’s van [slachtoffer 1] en zijn familie zaten en/of een foto van [naam 4] , houder van de snackwagen, en/of foto’s van personen die bekend zijn met pedofilie of daarbij zijn betrokken en/of een A4-tje met de tekst: “Deze man is een pedofiel”;
- zakelijke relaties een enveloppe hebben ontvangen met daarin foto’s van personen die bekend zijn met pedofilie en/of een foto van aangever en/of een A4-tje met de tekst: “Deze man is een pedofiel”.
4. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 3]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 48.535,- voor materiële schade en € 750,- voor immateriële schade, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.De beslissing
- verklaart de
- heft ophet - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.