Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eisers] , te [plaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden, verweerder.
[derde belanghebbenden], te [plaats] .
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, een agrarisch bedrijf, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden. De rechtbank oordeelde over de rechtmatigheid van een last onder dwangsom die aan eisers was opgelegd voor het zonder omgevingsvergunning bouwen van twee vogelverschrikkers van respectievelijk 2 en 5 meter hoog. De rechtbank concludeerde dat de vogelverschrikkers, gezien hun constructie, als bouwwerken moeten worden aangemerkt en dat hiervoor een omgevingsvergunning vereist is. Verweerder was derhalve bevoegd om handhavend op te treden. De rechtbank oordeelde dat er geen concreet zicht op legalisatie bestond en dat er geen bijzondere omstandigheden waren om van handhaving af te zien. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard.
Het proces begon met een besluit van 2 juni 2015, waarbij eisers een last onder dwangsom werd opgelegd om binnen 8 weken de vogelverschrikkers te verwijderen. Dit besluit werd door verweerder op 3 december 2015 in het bestreden besluit gehandhaafd. Tijdens de zitting op 11 mei 2016 zijn eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, verschenen. Derde belanghebbenden waren ook aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat de vogelverschrikkers, ondanks hun beperkte omvang, aan de definitie van een bouwwerk voldoen. De rechtbank benadrukte dat handhaving in het algemeen belang is en dat er geen reden was om van handhaving af te zien. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.