ECLI:NL:RBGEL:2016:3167

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 juni 2016
Publicatiedatum
13 juni 2016
Zaaknummer
05/780025-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf verdachten wegens openlijk geweld en bedreiging tijdens gemeenteraadsvergadering in Geldermalsen

Op 13 juni 2016 heeft de rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf verdachten die betrokken waren bij openlijk geweld tijdens een gemeenteraadsvergadering in Geldermalsen op 16 december 2015. De verdachten werden veroordeeld voor het plegen van openlijk geweld tegen politieambtenaren en beveiligers, waarbij ook een poging tot zware mishandeling werd ten laste gelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachten, waaronder één verdachte die een betonblok naar de politie gooide, zich schuldig maakten aan openlijke geweldpleging. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot zware mishandeling, omdat niet overtuigend kon worden bewezen dat hij de opzet had om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De opgelegde straffen varieerden van werkstraffen tot gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraffen, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van het geweld en de impact op de betrokken politieambtenaren. De rechtbank benadrukte dat het geweld tegen de politie en de verstoring van de democratische processen ernstige gevolgen heeft voor de rechtsstaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers : 05/780025-16 en 05-083380-15 (tul)
Datum uitspraak : 13 juni 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Raadsman: mr. H. van Straten, advocaat te Tiel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter openbare terechtzitting van 31 mei 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 december 2015 te Geldermalsen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (hoofdagent van politie) en/of een of meer (-andere- aldaar aanwezige dienstdoende) politieambtenaren opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, een betonblok, althans een dergelijk voorwerp, ter hand heeft genomen en/of (vervolgens) die betonblok of dat voorwerp (met kracht) -over het hekwerk- in de richting van die [slachtoffer] en/of die politieambtena(a)r(en) heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 16 december 2015 te Geldermalsen openlijk, te weten op of aan een of meer openbare wegen, gelegen in/nabij het centrum en/of het gemeentehuis van Geldermalsen, in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] (hoofdagent van politie) en/of een of meer (-andere- aldaar aanwezige dienstdoende)
politieambtenaren en/of medewerkers van de beveiliging en/of (politie-)voertuigen en/of het gemeentehuis en/of hekwerk/dranghekken, welk geweld bestond uit het ter hand nemen van een betonblok, althans een dergelijk voorwerp, en/of (vervolgens) het (met kracht) -over het hekwerk- gooien van die betonblok of dat voorwerp in de richting van die [slachtoffer] en/of die politieambten(a)r(en) en/of het ter hand nemen en/of kapotgooien van (delen van) stenen/stoeptegels/klinkers en/of het gooien van (delen van) stenen/stoeptegels/klinkers en/of flessen en/of (volle) blikjes bier/drank en/of -zwaar- vuurwerk en/of (een) rookbom(men) tegen/naar/in de richting van die politieambtena(a)r(en) en/of medewerker(s) en/of die/dat
(politie-)voertuig(en) en/of het gemeentehuis en/of het slaan, stompen, schoppen en/of (omver-)trekken/duwen van die politieambtena(a)r(en) en/of medewerker(s) en/of het omvergooien van, het schoppen/duwen tegen en/of trekken aan dat/die hekwerk/dranghekken en/of het getalsmatig versterken van de groep van waaruit geweldshandelingen werden gepleegd en/of het -met de
groep- opdringen in de richting van die politieambtena(a)r(en) en/of die medewerker(s) en/of het -vanuit de groep- luidkeels provoceren van en/of uitdagend/beledigend schreeuwen naar die politieambtena(a)r(en) en/of die medewerker(s);
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
I. Ten aanzien van het primair en subsidiair tenlastegelegde
Op grond van de bewijsmiddelen worden de volgende feiten en omstandigheden, die verder ook niet ter discussie staan, vastgesteld. Hierbij wordt zoveel mogelijk de chronologische volgorde aangehouden.
Op 8 december 2015 werd door de burgemeester van de gemeente Geldermalsen de gemeenteraad onder embargo op de hoogte gebracht van de mogelijke komst van een asielzoekerscentrum (verder: AZC). Op 11 december 2015 zou het embargo eraf gaan omdat het dan via een persconferentie openbaar zou worden gemaakt. [2]
Op 10 december 2015 werd echter publiekelijk bekend dat de gemeente Geldermalsen toestemming wilde geven voor het bouwen van een AZC voor 1500 mensen op een braakliggend bedrijventerrein. Snel na deze bekendmaking ontstond er veel commotie onder de burgers van Geldermalsen. [3] Er werden protestborden geplaatst en via social media werden veel berichten uitgewisseld waarin hevig ongenoegen en/of ongerustheid werd geuit. [4]
Voor 16 december 2015 werd daarom een extra openbare raadsvergadering gepland bij wijze van inspraakavond over het AZC. De aanvragen stroomden bij de gemeente binnen om bij deze raadvergadering aanwezig te zijn en spreektijd te krijgen. Er konden ongeveer 100 mensen in de raadszaal aanwezig zijn en in de centrale hal van het gemeentehuis konden nog eens 110 mensen het debat via een videoscherm volgen. [5] In totaal konden dus 210 mensen aanwezig zijn. Het ongenoegen van de inwoners van de gemeente Geldermalsen dat ze niet aanwezig konden zijn bij deze raadsvergadering en de onvrede over de snelheid en de manier waarop de gemeenteraad dit onderwerp wilde behandelen, leidde tot veel oproepen op social media om toch naar het gemeentehuis te komen om het ongenoegen kenbaar te maken. [6] Besloten werd om 33 politiemensen in te zetten om de inspraakavond ongestoord te kunnen laten verlopen en de openbare orde rond het gemeentehuis te handhaven. Ook was vanuit Tiel op afroep een sectie ME (24 mensen) en een aanhoudingseenheid van de ME (8 personen) beschikbaar. [7]
Er werd afgesproken dat het voorplein van het gemeentehuis aan de Kuipershof door middel van hekken zou worden afgesloten om belangstellenden buiten te houden [8] . Bij het toegangshek stonden beveiligers die in het bezit waren van lijsten met namen van mensen die aanwezig mochten zijn bij de raadsvergadering. [9] Voor het gemeentehuis waren hekken geplaatst welke waren vastgemaakt met tiewraps om de boel bij elkaar te houden. [10]
Omstreeks 19:00 uur waren ongeveer 300 demonstranten aanwezig op het voorterrein van het gemeentehuis, aan de openbare weg de Kuipershof. Daaronder bevond zich een luidruchtige groep van ongeveer 40 personen waarvan sommigen een T-shirt droegen met opschrift “AZC NEE”. [11]
Omstreeks 19:45 uur begonnen de raadszaal en de centrale gang vol te lopen en was de sfeer nog gemoedelijk. Vanaf de Plantage te Geldermalsen was een lopende demonstratie welke omstreeks 19:45 uur arriveerde op de Kuipershof bij het gemeentehuis. Vlak daarna tot aan het begin van de vergadering begon de sfeer op de Kuipershof te veranderen. [12] Vanuit voornoemde luidruchtige groep, die steeds groter aan het worden was, werd geroepen “de ramen gaan eruit, de hekken gaan eruit”. [13] De situatie werd zo dreigend dat werd besloten om alle 33 politiemensen te verzamelen op het voorplein tezamen met de beveiligers. [14]
Om 20:00 uur begon de raadsvergadering en vanaf dat moment werd de sfeer grimmig. Het afgebakende voorterrein was leeg, maar de opdringerige groep die bij het hek stond, inmiddels uitgegroeid tot een grote groep, probeerde het hek te openen. De menigte van inmiddels enkele honderden personen drong op naar het voorterrein en werd gesommeerd achteruit te gaan, waaraan aanvankelijk gehoor werd gegeven. Het hek dat diende als nooduitgang werd daarop met tiewraps vastgezet. [15]
Daarna werd steeds meer (zwaar) vuurwerk gegooid richting de politiemensen in wier buurt het vuurwerk ook ontplofte. Door de politiemensen werd een linie gevormd tussen de hekken en de ingang van het gemeentehuis. Er werd met bierflessen, vuurwerk en andere projectielen gegooid in de richting van de politie, beveiliging en de raadszaal. [16]
Het hekwerk werd geforceerd door een grote kwade groep die wederom het voorterrein opkwam. De menigte werd opnieuw gesommeerd achteruit te gaan onder waarschuwing voor geweldgebruik. Omdat op deze sommatie niet werd gereageerd, heeft de politie een charge uitgevoerd. Daarop volgde een frontale aanval van de nog verder gegroeide mensenmenigte die het gemeentehuis in wilde. Er werd door de geüniformeerde politiemensen wederom in linie een charge uitgevoerd waarbij zij werden teruggedrongen tot tegen de hoofdingang van het gemeentehuis. Hierbij werden voortdurend bierflessen, zwaar vuurwerk en andere projectielen gegooid. [17]
De situatie werd zo bedreigend dat portofonisch werd gevraagd om ‘assistentie collega’. Dit is het uiterste bericht dat collega’s in het nauw zitten, vrezen voor hun leven en ondersteuning willen. [18]
Omstreeks 20:20 uur arriveerde de te hulp geroepen Mobiele eenheid (verder: ME) op de Kuipershof bij het gemeentehuis. [19] Met luidsprekers werd door de ME gevorderd dat mensen zich moesten verwijderen, waarbij werd aangekondigd dat anders geweld zou worden gebruikt. [20] De menigte richtte zich tegen de ME. Er waren volgens schattingen op dat moment tussen 1.000 en 1.200 boze mensen aanwezig. De ME-leden gingen al vechtend door de menigte naar de afzethekken bij het gemeentehuis en zij werden hierbij bekogeld met zwaar vuurwerk, flessen, blikjes en andere projectielen. Een ME-busje werd vernield doordat de spiegels werden kapotgeslagen met een verkeersbord of een stok. [21]
De sfeer werd nog grimmiger. De ME moest geweld gebruiken om bij de collega’s van de basispolitiezorg (verder: BPZ) te komen. Voor het hek werd een linie gevormd om een veilige ruimte te creëren voor de collega’s uit de BPZ. [22]
Door de menigte op de Kuipershof, vooral door degenen die vooraan stonden, werd steeds harder getrokken aan en getrapt tegen de hekken. Het hekwerk begaf het en de menigte bestormde de ME en het gemeentehuis. De ME heeft met de gehele sectie een aantal charges uitgevoerd. Op een gegeven moment was de ME genoodzaakt zich achter de hekken terug te trekken om de toegangsdeur tot het gemeentehuis te beveiligen. Enkele groepen demonstranten waren aan het ophitsen, door af te tellen naar een aanval richting de ME. Er werd geroepen: “Gooien, gooien”. Er werd vanuit de menigte met blikken, flessen en stenen naar het gemeentehuis en de ME gegooid. Vuurwerk ontplofte in de nabijheid van de politiemensen. De hekken werden steeds harder heen en weer getrokken en geduwd. Op een gegeven moment begaven de hekken het en bestormden de demonstranten de ME en het gemeentehuis. Door demonstranten werd geroepen: “We gaan gooien jongens, we gaan stoeptegels en keien verzamelen”. [23]
Een ME’er werd door een man vastgepakt en viel op de grond met de man bovenop hem. Door de ME werden waarschuwingsschoten gelost om de collega te kunnen ontzetten. Tot verbazing van sommige politiemensen reageerde de mensenmassa niet op de waarschuwingsschoten. Even later kon de belaagde ME’er weer opstaan doordat hij omhoog werd getrokken door zijn collega’s. De ME is hierop als groep naar achteren gelopen richting de hekken voor het gemeentehuis, maar de menigte bewoog met hen mee. Er bleef vanuit de menigte op de Kuipershof vuurwerk, stenen, stoeptegels, klinkers en andere voorwerpen zoals fietsen, stokken en verkeersborden gegooid worden naar de ME, onder wie de hoofdagent [slachtoffer] [24] , en het gemeentehuis. Ook werden vanuit de menigte op de Kuipershof slaande en schoppende bewegingen gemaakt richting de ME. Na de waarschuwingsschoten werd het commando “terugtrekken” gegeven, waarop de geüniformeerde politiemensen zich terugtrokken in het gemeentehuis en de ME poogde de linie bij de afzethekken te handhaven en zo het gemeentehuis te beveiligen. Tot tweemaal toe werd een stuk beton in de richting van de ME gegooid. [25]
Eén van de vuurwerkbommen is op het dak van het halletje van de toegangsdeur van het gemeentehuis beland. De knal van deze vuurwerkbom heeft kennelijk een gat in het dak gemaakt. [26]
Delen van het hekwerk werden opgetild en richting de ME gegooid. Toen bleek dat de ME de situatie niet meer kon beheersen, is de burgemeester medegedeeld dat de veiligheid van de aanwezige mensen in het gemeentehuis niet langer gegarandeerd kon worden. [27]
Omstreeks 20:28 uur nam de burgemeester de beslissing om de vergadering af te breken en moest iedereen voor zijn of haar veiligheid de raadszaal verlaten. [28] Er werd op dat moment van alles, waaronder stenen, tegen de ruiten van de raadszaal gegooid. Nadat de burgemeester en de andere aanwezigen uit de raadszaal waren geëvacueerd, bleken verschillende ramen gesneuveld en lag de zaal vol met glasscherven. [29]
Omstreeks 21:08 uur kwam er een tweede sectie ME bij. [30] Via de megafoon werd toen de menigte gevorderd te vertrekken. Omdat er geen beweging kwam in de menigte, hebben beide ME-secties het plein aan de Kuipershof schoongeveegd. [31]
II. A Nadere overwegingen t.a.v. het primair tenlastegelegde: poging tot zware mishandeling
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de hand van de camerabeelden niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de persoon die iets gooit, [verdachte] is, gelet op het gebrek aan specifieke onderscheidende persoonskenmerken. Daarbij kan niet worden vastgesteld dat NN107 en de gooier van het voorwerp één en dezelfde persoon zouden zijn. Vervolgens kan uit de feiten en omstandigheden niet zonder meer worden opgemaakt dat de persoon die het voorwerp gooit de opzet had om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Verdachte dient dan ook van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Met de verdediging, en in tegenstelling tot de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat niet overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Hoewel de rechtbank, zoals hierna zal worden gemotiveerd, bewezen acht dat het verdachte is geweest die een betonblok of een daarop gelijkend voorwerp heeft gegooid over het hek waarachter de ME stond, is de rechtbank van oordeel dat - gezien het geschatte gewicht van het voorwerp - niet gezegd kan worden dat verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat leden van de ME, die op enkele meters van het hek stonden, door dat voorwerp daadwerkelijk geraakt zouden worden.
Verdachte zal daarom van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
II. B Nadere overwegingen n.a.v. het subsidiair tenlastegelegde: openlijke geweldpleging
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt op grond van het vorenstaande allereerst dat op 16 december 2015 op de openbare weg de Kuipershof te Geldermalsen, nabij het gemeentehuis massaal geweld heeft plaatsgevonden, dat kan worden gekwalificeerd als openlijke geweldpleging. Het geweld was gericht tegen dienstdoende politieambtenaren, medewerkers van de beveiliging, (politie-) voertuigen, het gemeentehuis en hekwerken/dranghekken. Daarbij is geduwd en getrapt tegen de hekwerken/dranghekken en zijn deze hekken opgetild en omhooggeduwd. Daarnaast is er met verschillende projectielen gegooid, waaronder zwaar vuurwerk, blikjes, flessen, stenen, betonblokken en stoeptegels richting het gemeentehuis en politieambtenaren en beveiligingsmedewerkers. De spiegels van een ME-voertuig zijn kapotgeslagen. Ook is door de menigte provocerend geschreeuwd naar de politieambtenaren en beveiligingsmedewerkers.
II. C De rol van verdachte ten aanzien van de openlijke geweldpleging
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de avond van 16 december 2015 bij het gemeentehuis te Geldermalsen is geweest. Hij was daar samen met zijn vriendin rond 20:00 uur. [verdachte] heeft samen met zijn vriendin voor bij de hekwerken gestaan tot het moment dat zij weer naar achteren werden geduwd. [32]
Tijdens het openlijk geweld op de Kuipershof te Geldermalsen is onder meer een blok beton over een hek gegooid in de richting van leden van de ME. [33]
Op de camerabeelden van ‘NN107 [verdachte] verbeterd’ is te zien dat in de richting van de ME een op een blok beton gelijkend voorwerp over een hek wordt gegooid door een persoon die zodanige gelijkenis vertoont met verdachte dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte [verdachte] deze persoon is. [34]
In het dossier bevindt zich voorts een proces-verbaal waarin verbalisant Karman zijn bevindingen aangaande de beelden weergeeft. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant Karman komt naar voren dat het signalement van verdachte, [verdachte] , overeenkomt met het signalement van de persoon op de camerabeelden die het betonblok over het hekwerk heen gooit. [35]
Gelet op de inhoud van de hiervoor bedoelde bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat [verdachte] de persoon is geweest die daadwerkelijk een betonblok over het hekwerk heeft gegooid in de richting van de ME.
De rechtbank is voorts van oordeel dat [verdachte] daarmee een significante en wezenlijke bijdrage heeft gehad in de ten laste gelegde openlijke geweldpleging. [verdachte] heeft immers een betonblok over het hek richting de ME gegooid, hetgeen als dermate dreigend is ervaren dat leden van de ME naar achteren zijn gegaan. [verdachte] heeft aldus - zij het kortstondig - bijgedragen aan de sfeer van geweld en intimidatie jegens de politie en door zijn bijdrage kunnen de vele andere deelnemers aan het openlijk geweld zich gesterkt hebben gevoeld in hun eigen aandeel.
De rechtbank acht dan ook overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde openlijke geweldpleging, op de wijze zoals hierna is vermeld.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks16 december 2015 te Geldermalsen openlijk, te weten op of aan een of meer openbare wegen, gelegen
in/nabij
het centrum en/ofhet gemeentehuis van Geldermalsen
in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] (hoofdagent van politie) en/of
een of meer-andere- aldaar aanwezige dienstdoende
politieambtenaren en/of medewerkers van de beveiliging en/of (politie-)voertuigen en/of het gemeentehuis en/of hekwerk/dranghekken,
welk geweld bestond uit het ter hand nemen van een betonblok
, althans een dergelijk voorwerp,en/of (vervolgens) het (met kracht) -over het hekwerk- gooien van dat betonblok
of dat voorwerpin de richting van die [slachtoffer] en/of die politieambten(a)r(en) en/of het ter hand nemen en/of kapotgooien van (delen van) stenen/stoeptegels/klinkers en/of het gooien van (delen van) stenen/stoeptegels/klinkers en/of flessen en/of (volle) blikjes bier/drank en/of -zwaar- vuurwerk en/of (een) rookbom(men) tegen/naar/in de richting van die politie-ambtena(a)r(en) en/of medewerker(s) en/of die/dat (politie-)voertuig(en) en/of het gemeentehuis en/of het slaan, stompen, schoppen en/of (omver-)trekken/duwen van die politieambtena(a)r(en) en/of medewerker(s) en/of het omvergooien van, het schoppen/duwen tegen en/of trekken aan dat/die hekwerk/dranghekken en/of het getalsmatig versterken van de groep van waaruit geweldshandelingen werden gepleegd en/of het -met de groep- opdringen in de richting van die politieambtena(a)r(en) en/of die medewerker(s) en/of het -vanuit de groep- luidkeels provoceren van en/of uitdagend/beledigend schreeuwen naar die politieambtena(a)r(en) en/of die medewerker(s).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder primair tenlastegelegde op grond van het meerderjarigenstrafrecht zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is naar voren gebracht dat het minderjarigenstrafrecht dient te worden toegepast. Verdachte heeft een laag gemiddelde intelligentie en kan zijn emoties niet goed beheersen. Het ten laste gelegde feit heeft te maken met adolescentengedrag. Begeleiding door de jeugdreclassering is hier juist voor bedoeld. Indien verdachte tot een gevangenisstraf zou worden veroordeeld, zoals geëist door de officier van justitie, zal de stijgende lijn die verdachte nu laat zien worden tenietgedaan, zal hij zijn baan kwijtraken en mogelijk ook zijn woning en zijn vriendin. Daar heeft zowel de maatschappij als verdachte geen baat bij, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft allereerst rekening gehouden met de ernst en omvang van het geweld dat tegen de aanwezige politiemensen en beveiligers is gebruikt. Gelet op de persoonlijke ervaringen van de betrokken politiemensen, zoals die zijn gerelateerd in het procesdossier, was de situatie op 16 december 2015 voor hen zeer gewelddadig, beangstigend en intimiderend. Door een grote woedende mensenmassa van naar schatting meer dan 1.000 personen, waaronder verdachte, zijn de nog geen 70 medewerkers van de basispolitiezorg, mobiele eenheid en arrestatie-eenheid ernstig in het nauw gedreven. Sommigen van hen hebben ongeveer 45 minuten - zonder beschermende kleding - stand moeten houden tegen de aanzwellende menigte die hen belaagde. De aanwezige politiemensen hadden tot taak de orde te handhaven en het gemeentehuis en de aldaar aanwezige personen te beschermen. Bij de uitoefening van hun taken zijn zij geslagen en geschopt. Er zijn hekken omver geworpen en er is met zwaar vuurwerk, glaswerk en straatstenen naar hen gegooid. Zij zijn bedreigd en beledigd en werden zelf gehoond omdat ze dit werk voor weinig geld zouden doen. In het bijzonder door het rondom hen ontploffende vuurwerk en de naar hen gegooide straatstenen hebben de politiemensen persoonlijk angst gevoeld. Een enkeling vermeldt zelfs bang te zijn geweest hun kinderen niet meer te kunnen zien.
De rechtbank is zich ervan bewust dat dergelijke beangstigende ervaringen ook bij professionele politiemensen sporen nalaat en hun functioneren in de toekomst voor langere tijd kan beïnvloeden. Zoals ook door verschillende politiemensen is verklaard, acht de rechtbank het een wonder dat er geen zwaargewonden zijn gevallen. Enkele politiemensen ervaren ten gevolge van de gebeurtenissen slapeloosheid, concentratieverlies, pijn en druk op de oren. Bij één politieambtenaar is door een arts zelfs gehoorschade vastgesteld.
De rechtbank heeft op grond van het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de politiemensen buitenproportioneel geweld hebben gebruikt, dan wel zelf aanleiding hebben gegeven tot het geweld dat tegen hen was gericht.
De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat een relatief kleine groep politiemensen zwaar in de verdrukking is geraakt tussen enerzijds de wens van het gemeentebestuur om snel tot besluitvorming te komen en anderzijds de losgeslagen volkswoede die dat gemeentebestuur daarmee heeft opgeroepen. Het waren immers de politieagenten die de taak hadden om de openbare orde te handhaven en de bescherming te bieden nadat was besloten om op deze wijze een inspraakavond over een op dat moment reeds omstreden voorgenomen besluit te organiseren. De boosheid van de demonstranten dat ze geen toegang hadden tot de extra ingelaste raadsvergadering en zich daardoor van de besluitvorming buitengesloten voelden, acht de rechtbank op zichzelf niet onbegrijpelijk.
Maar door het explosieve geweld is een duidelijke grens in ernstige mate overschreden.
De ME die de politiemensen voor het gemeentehuis te hulp is geschoten, heeft zich, als gevolg van het vele geweld jegens hen bestaande uit onder meer het gooien van vuurwerk, stenen, flessen en blikken bier en betonblokken aanvankelijk moeten terugtrekken. Als gevolg daarvan is de raadsvergadering afgebroken, waarna de raadsleden, de burgemeester en overige aanwezigen zijn geëvacueerd. Daardoor is het democratisch proces verstoord. Dit raakt de Nederlandse samenleving diep in de fundamenten van onze rechtsstaat.
Verdachte heeft samen met anderen openlijk geweld gepleegd tegen de politie waaronder de ME alsmede tegen het gemeentehuis en de hekwerken. Daarbij heeft verdachte een betonblok richting de ME gegooid.
De rechtbank heeft daarnaast bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de specifieke rol van verdachte en de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, alsmede de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 2 mei 2016 en een tweetal voorlichtingsrapportages van Jeugd Bescherming Gelderland, gedateerd 23 mei 2016 en 26 mei 2016.
De deskundige [deskundige] , jeugdbeschermer, heeft ter zitting naar voren gebracht dat verdachte de afgelopen vier jaar onder toezicht heeft gestaan van de jeugdreclassering. Dit heeft er niet toe geleid dat verdachte geen strafbare feiten meer heeft gepleegd. Ook worden de door verdachte gepleegde strafbare feiten steeds ernstiger. Gelet op de persoon van verdachte, het beperkte leervermogen van verdachte en een achterstand op zijn leeftijdsgenoten, wordt daarentegen toch door de jeugdreclassering geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen. Met name wordt dit geadviseerd omdat verdachte dan kan profiteren van begeleiding en toezicht op het moment dat zijn leven uit balans is.
Uit het rapport van de jeugdreclassering van 23 mei 2016 komt naar voren dat er zorgen zijn over de impulsieve keuzes die verdachte maakt, dat hij een negatief zelfbeeld heeft, dat er spanningen zijn vanwege een schuldenproblematiek, dat er sprake is van een geringe emotieregulatie en ADHD-problematiek, dat verdachte een beneden gemiddeld IQ heeft en dat er sprake is van een beperkt steunend netwerk en rolmodellen. De jeugdreclassering heeft geadviseerd om een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en een onvoorwaardelijke werkstraf.
De rechtbank heeft de mogelijkheid voor jongvolwassenen het jeugdstrafrecht toe te passen, indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van de verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Het uitgangspunt van de Wet adolescentenstrafrecht is dat het voor de rechtbank mogelijk is om een bij de ontwikkeling van een jongvolwassen verdachte passende straf te kiezen, met als doel de kans op recidive te verkleinen. De factoren die aanleiding geven voor toepassing van het jeugdstrafrecht in het onderhavige geval zijn het beperkte leervermogen van verdachte en zijn achtergebleven sociaal-emotionele ontwikkeling.
Daartegenover staat dat verdachte een ernstig strafbaar feit heeft gepleegd. Bovendien woont verdachte inmiddels zelfstandig, heeft hij werk en lijkt dus op eigen benen te kunnen staan.
De hulpverlening heeft tot nu toe niet geleid tot dusdanige gedragsverandering bij verdachte dat hij geen strafbare feiten meer pleegt. Ook is door de jeugdreclassering geen maatregel geadviseerd die alleen in het jeugdrecht kan worden opgelegd. Ten slotte neemt de rechtbank in aanmerking dat de ADHD-problematiek van verdachte en de omstandigheid dat verdachte een beneden- gemiddeld IQ heeft, in de toekomst niet zullen veranderen en derhalve blijvend van invloed zullen zijn op het gedrag van verdachte.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat een pedagogische beïnvloeding van de verdachte niet (langer) aan de orde is. Verdachte dient dan ook de consequenties van zijn gedrag ten volle te aanvaarden. De rechtbank ziet in de persoonlijkheid van de verdachte, noch in de omstandigheden waaronder het feit is begaan aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.
In het algemeen geldt als uitgangspunt dat openlijke geweldpleging wordt bestraft met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft daarnaast bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de specifieke rol van verdachte en de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook heeft de rechtbank in het voordeel van verdacht rekening gehouden met zijn jeugdige leeftijd en zijn persoonlijke problematiek. In het nadeel van verdachte neemt de rechtbank mee dat verdachte recentelijk veroordeeld is wegens een geweldsdelict en in een proeftijd liep.
Gelet op het vorenoverwogene ziet de rechtbank aanleiding om van de strafeis van de officier van justitie af te wijken en een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, van na te melden duur, op te leggen met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarbij acht de rechtbank een proeftijd van drie jaren noodzakelijk.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling dient te worden toegewezen, in die zin dat de jeugddetentie wordt omgezet in een werkstraf van 90 uur.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht om de vordering na voorwaardelijke veroordeling af te wijzen, subsidiair de jeugddetentie om te zetten in een werkstraf.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 25 juni 2015 (parketnummer 05-083380-15) voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van oordeel, dat – gelet op de persoon en de omstandigheden van de veroordeelde – de bij die eerdere veroordeling vastgestelde proeftijd met één (1) jaar zal worden verlengd.
De rechtbank acht het ter voorkoming van recidive van belang dat de bij dit vonnis opgelegde bijzondere voorwaarden blijven doorlopen.
7b. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezen verklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 450,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot betaling van het bedrag van € 450,00 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot € 450,00 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 december 2015.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij(en).

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14g, 24c, 27, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot 1 (één) maand,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op
drie jarenwordt bepaald, te weten:
o de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 450,00(vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer], een bedrag
te betalen van € 450,00 (vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 9 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
verlengt de proeftijdals vermeld in het vonnis van de politierechter te Arnhem van 25 juni 2015 (parketnummer 05/083380-15)
met een termijn van 1 jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Barrau (voorzitter), mr. P.C. Quak en mr. S. Kropman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juni 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, Team Grootschalige Optreden, opgemaakte proces-verbaal, TGO België, gesloten op 24 maart 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , d.d. 22 december 2015, p. 1000.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1003.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1003.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1003.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1004.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1004.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1005.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1005.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1005 en p. 1006.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 december 2015, p. 1015 en p. 1016.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1005.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 december 2015, p. 1016.
14.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2015, p. 1006.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1006 en het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 december 2015, p. 1016.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 december 2015, p. 1023.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 december 2015, p. 1014.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 december 2015, p. 1017.
19.Een schriftelijk bescheid inhoudende “journaal 16 december 2015”, p. 1009 en 1010.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 december 2015, p. 1017.
21.Proces-verbaal van aangifte vernieling dienstvoertuig d.d. 9 maart 2016, p. 1260.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 december 2015, p. 1017 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2015, p. 1092-1093.
23.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 december 2015, p. 1025, het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 december 2015, p. 1036 en p. 1037 en het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1095.
24.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , d.d. 29 december 2015, p 1341.
25.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 maart 2016, p. 1093 en p. 1094 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2015, p. 1025.
26.Het proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 1] , d.d. 17 december 2015, p. 1108 alsmede het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , d.d. 26 december 2015, p. 1322.
27.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1007.
28.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 1124, het proces-verbaal aangifte door burgemeester [aangever 3] p. 1127 en het proces-verbaal uitwerken meldkamer geluidsfragmenten p. 1053.
29.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 december 2015, p. 1008.
30.Het proces-verbaal van bevindingen portofooncommunicatie p. 1058.
31.het proces-verbaal van aangifte [aangever 1] , p. 1106.
32.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 mei 2016.
33.Het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de gedraging van NN107, p. 1353 derde, vierde en vijfde alinea, p. 1354 eerste alinea en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2016 p. 1356 tweede, derde, vierde en vijfde alinea.
34.De bij het onderzoek ter terechtzitting gedane eigen waarneming van de rechtbank betreffende de zich in het dossier bevindende camerabeelden m.b.t. het bestand ‘ [verdachte] verbeterd’.
35.Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , d.d. 18 mei 2016.