Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 mei 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 8 juli 2015.
2.De feiten
3.Het geschil
5.160,00(2,0 punten × tarief € 2.580,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vebra B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TEC B.V. over een vaststellingsovereenkomst en de daaruit voortvloeiende geldleningen. Vebra heeft TEC geldleningen verstrekt en vordert nu betaling van een openstaand bedrag van € 907.492,00, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank Gelderland heeft op 20 april 2016 uitspraak gedaan in deze zaak.
De procedure begon met een tussenvonnis op 27 mei 2015 en een comparitie op 8 juli 2015. Vebra heeft in 2014 aangedrongen op aflossing van de leningen, maar TEC heeft niet voldaan aan de betalingsverplichtingen. Op 13 mei 2014 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin de openstaande bedragen zijn vastgelegd. Vebra heeft TEC in gebreke gesteld en vordert nu nakoming van de overeenkomst.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van Vebra opeisbaar is. TEC heeft aangevoerd dat er een tijdelijke bevriezing van de hoofdsom zou zijn overeengekomen, maar de rechtbank heeft dit niet onderbouwd geacht. De rechtbank concludeert dat Vebra gerechtigd was om de leningen op te zeggen en dat er geen reden is voor uitstel van terugbetaling. De vordering van Vebra wordt toegewezen, en TEC wordt veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met rente en kosten.