Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 februari 2016;
- de akte uitlating deskundigenrapportage van de zijde van [eiser] ;
- de akte van de zijde van [gedaagde] .
Rechtbank Gelderland
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 13 april 2016 een vonnis gewezen in de zaak tussen [eiser] en [gedaagde]. De rechtbank heeft een deskundige benoemd om te onderzoeken of een handgeschreven document, gedateerd 15 augustus 2012, daadwerkelijk is ondertekend door [gedaagde]. Dit document is van belang omdat, indien het door [gedaagde] is ondertekend, het dwingend bewijs oplevert van de akkoordverklaring van [gedaagde] in de overeenkomst met MBS, ongeacht wie het document heeft opgesteld.
De procedure is gestart met een tussenvonnis op 17 februari 2016, waarin de rechtbank heeft aangegeven dat zij een deskundigenbericht wil inwinnen. Beide partijen hebben hun standpunten over de benoeming van de deskundige kenbaar gemaakt. [eiser] heeft ingestemd met de benoeming van een deskundige en is bereid het voorschot te betalen, terwijl [gedaagde] aanvullende eisen heeft gesteld aan het onderzoek, waaronder de beschikbaarheid van het originele document en de betrokkenheid van offertes.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om W. de Jong als deskundige aan te stellen en heeft de kosten van het onderzoek vastgesteld op € 2.420,00, dat door [eiser] moet worden gestort. De rechtbank heeft ook benadrukt dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat zij documenten moeten overhandigen aan de deskundige indien daarom wordt gevraagd. De verdere beslissingen in de zaak zijn aangehouden in afwachting van het deskundigenrapport.