ECLI:NL:RBGEL:2016:298

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 januari 2016
Publicatiedatum
22 januari 2016
Zaaknummer
05/840799-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot jeugddetentie voor vrijheidsberoving van zorgmedewerkers

Op 20 januari 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het wederrechtelijk beroven van de vrijheid van medewerkers van zorginstelling Gewoon Zo. De verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, heeft de medewerkers gedurende ongeveer een uur in een kantoor vastgehouden, waarbij hij hen bedreigde met een klauwhamer en een jerrycan. De rechtbank oordeelde dat de bedreigende situatie, ondanks dat de jerrycan leeg was, voldoende was om te spreken van wederrechtelijke vrijheidsberoving. De verdachte werd veroordeeld tot een jeugddetentie van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd hem een alcoholverbod opgelegd en moest hij zich houden aan begeleiding en behandeling. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de impact op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De benadeelde partij, een van de slachtoffers, kreeg een schadevergoeding van €500,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling en begeleiding voor de verdachte, gezien zijn jonge leeftijd en de problematiek waarmee hij te maken heeft.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840799-15
Datum uitspraak : 20 januari 2016
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats 2] ,
wonende te [adres]
thans gedetineerd te Het Keerpunt Opvang- en Behandelcentrum te Cadier en Keer
Raadsvrouw: G. Altena, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 november 2015 en van 13 januari 2016.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Aan verdachte wordt verweten dat hij een of meerdere medewerkers van een zorginstelling tegen hun wil van hun vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden door ze ongeveer een uur in een kantoor vast te houden dan wel dat hij deze medewerkers heeft bedreigd. Daarbij zou verdachte gedreigd hebben met een klauwhamer en met een jerrycan gedreigd hebben alles in de fik te steken.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De verdediging heeft vrijspraak bepleit, waarbij zij zich op het standpunt heeft gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk de medewerkers van hun vrijheid heeft beroofd. Daartoe is aangevoerd dat zij de ruimte hadden kunnen verlaten en de jerrycan zichtbaar leeg was.
Uit de verklaringen van [slachtoffers] volgt dat zij zich door de woorden die verdachte gebruikte - welke hij door de klauwhamer en jerrycan ook kracht bijzette - zeer bedreigd en geïntimideerd voelden. Verder volgt uit deze verklaringen dat zij geen grip meer hadden op de situatie en verdachte de regie had. De omstandigheid dat de jerrycan leeg was en dit mogelijk zichtbaar had kunnen zijn, doet aan dit voorgaande niet af.
Voor een ‘wederrechtelijke vrijheidsberoving’ is geen daadwerkelijke opsluiting vereist.
Omdat sprake is geweest van een zo bedreigende situatie dat de medewerkers uit angst voor geweld het kantoor niet durfden te verlaten en ze daar ook enige tijd tegen hun wil hebben moeten blijven, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van een wederrechtelijke vrijheidsberoving.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
hij,op
of omstreeks23 juli 2015, in de gemeente Arnhem, opzettelijk
(een)medewerker
(s) van zorginstelling Gewoon Zo, te weten [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, met dat opzet
- zich met een klauwhamer
, althans enig gereedschap,in zijn hand naar het kantoor van de begeleiders van voornoemde zorginstelling begeven, alwaar voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] zich bevond
(en
)en/of
- aldaar die klauwhamer ter hand heeft genomen en
/ofdeze heeft getoond aan die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] en
/of
- met die klauwhamer in de lucht heeft gezwaaid en/of daarmee op tafel heeft geslagen en
/ofheeft gedaan alsof hij, verdachte, die [slachtoffer 1] en/
of [slachtoffer 2] en
/of [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] met die klauwhamer wilde slaan
-
(tegelijkertijd)tegen die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] heeft geroepen: "Iedereen blijft
(in dit kantoor
)zitten" en/of "Iedereen moet stil zijn" en/of "Houd je/jullie mond" en/of "Je kunt je maar beter stilhouden, want kijk eens wat ik heb" en/of "Als je opstaat dan sla ik je neer",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, waarbij hij, verdachte, dreigend met die klauwhamer (boven zijn hoofd) zwaaide en
/of
-
(vervolgens
)een jerrycan heeft gepakt en
/ofeen sigaar heeft opgestoken en
/ofdaarbij heeft geroepen: "Ik steek alles in de fik",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of
- op aanspreken door voornoemde [slachtoffer 1] heeft gedreigd met de woorden: "Als je nu niet stil bent, dan gooi ik je van het balkon",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of
- die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] heeft
gesommeerd zijn/haar/hun telefoon(s) op tafel te leggen en/ofgezegd dat
hij/zij niet naar de politie mocht
(en
)bellen en
/of
- die [slachtoffer 1]
en/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] op bovengenoemde wijze
gedurende ongeveer een uurin het kantoor heeft
vastgehouden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de vrijheidsberoving zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van tien maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd (hulp en steun van de jeugdreclassering, verblijf bij Moria, een behandeling bij Kairos en een alcoholverbod). Daartoe heeft zij rekening gehouden met de ernst van het feit, de impact op de slachtoffers en de omstandigheid dat verdachte tijdens een proeftijd van een veroordeling voor een soortgelijk feit weer in de fout is gegaan. Verder heeft zij de rapportages over zijn persoon meegewogen.
De verdediging heeft verzocht het adolescentenstrafrecht toe te passen in verband met de persoon van verdachte. Verder heeft de verdediging verzocht om – mede gelet op de rapporten – een voorwaardelijke werkstraf met de geadviseerde voorwaarden en het toezicht van de jeugdreclassering met een proeftijd van twee jaar op te leggen. Een jeugddetentie is niet noodzakelijk en doet ook geen recht aan de persoon van de verdachte. Indien de rechtbank over gaat tot oplegging van een jeugddetentie verzoekt de verdediging mede gelet op de verminderde toerekeningsvatbaarheid en de bepleite vrijspraak voor de vrijheidsberoving te volstaan met een onvoorwaardelijk deel dat in duur gelijk is aan het voorarrest.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 30 november 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 27 juli 2015, 2 november 2015 en 8 januari 2016;
- een psychologisch rapport van drs. [naam] , GZ-psycholoog, gedateerd 4 januari 2016.
Adolescentenstrafrecht
Verdachte is nog erg jong. Nu verder uit de rapportages volgt dat verdachte op sociaal en emotioneel gebied een achterstand heeft en op dat gebied op jongere leeftijd functioneert, verdachte nog over onvoldoende vaardigheden beschikt om juiste keuzes te maken in lastige situaties en nog een pedagogische aanpak nodig heeft, vindt de rechtbank – met de officier van justitie en de verdediging – in de persoonlijkheid van verdachte gronden om gebruik te maken van het sanctiestelsel voor jeugdigen en jongvolwassenen.
Strafmaat
Verdachte heeft onder invloed van alcohol medewerkers –waaronder zijn begeleider – van de zorginstelling tegen hun wil in het kantoor vastgehouden door ze met een klauwhamer en brandstichting te bedreigen. Het feit heeft een grote impact gehad op deze hulpverleners, waarbij zij zich zeer angstig en machteloos hebben gevoeld. Nu het daarmee gaat om een ernstig feit, rekent de rechtbank verdachte dit feit ook zwaar aan en vindt zij mede gelet op de eerdere veroordeling van verdachte voor een bedreiging van een hulpverlener – waarbij de vrijheidsberoving in de proeftijd van de straf die is opgelegd voor deze bedreiging is gepleegd – een werkstraf niet langer passend.
Verdachte heeft meegewerkt aan de onderzoeken van de rapporteurs. Uit de rapportages volgt dat verdachte het verlies van zijn vader en neef onvoldoende heeft verwerkt, lijdt aan een periodieke explosieve stoornis (onder meer woede-uitbarstingen die niet in verhouding staan tot de aanleiding) en een licht verstandelijke beperking heeft. Verdachte heeft onder meer moeite om met zijn emoties om te gaan en oorzaak en gevolgen te overzien. Hij wordt makkelijk overvraagd en heeft onvoldoende vaardigheden om de juiste keuze te maken in ongewenste situaties.
Deze problematiek was ten tijde van het feit in combinatie met overmatig gebruik van alcohol aanwezig. Het is aannemelijk dat de combinatie van zijn problematiek met alcohol – wat de remmingen wegneemt – een rol heeft gespeeld in het feit en daardoor verdachte niet geheel toerekeningsvatbaar kan worden geacht. De kans op herhaling wordt door de psycholoog matig tot hoog ingeschat. Om hierin verandering te brengen is het volgens de rapporteurs belangrijk dat verdachte een behandeling volgt die is gericht op onder meer het omgaan met het verlies van zijn vader en het omgaan met emoties als frustratie, boosheid en verdriet. Verdachte heeft hier ook al een begin mee gemaakt. Verder worden bijzondere voorwaarden zoals een alcoholverbod, begeleid wonen bij Moria en begeleiding door de jeugdreclassering geadviseerd. Daarbij dient verdachte zich in het kader van de maatregel Hulp en Steun te houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de jeugdreclassering. Met deze passende begeleiding en behandeling in een verplicht kader kan volgens de rapporteurs de kans op herhaling worden verkleind. Verdachte is ook bereid om zich hiervoor in te zetten.
Gelet op al dit voorgaande acht de rechtbank met de officier van justitie een jeugddetentie passend voor de duur van tien maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals deze hiervoor zijn opgesomd. Dit is met aftrek van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Met de verdediging is zij van oordeel dat de proeftijd voor jeugdigen maximaal twee jaar bedraagt, waardoor zij de proeftijd zal ‘beperken’ tot twee jaar. Gelet op de vaste rechtspraak van de Hoge Raad (
NJ 2015,151) zal de rechtbank het toezicht aan de volwassenenreclassering opdragen. Dat belet niet dat de daadwerkelijke begeleiding wordt uitgeoefend door de William Schrikker Jeugdreclassering zoals nader omschreven in de hieronder opgenomen voorwaarden.
Voor het beslag:
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde vrijheidsberoving. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.914,75 vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de toewijzing van de vordering vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatrel gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren, nu de verdediging vrijspraak voor de vrijheidsberoving heeft bepleit. Indien dit niet wordt gevolgd, heeft zij verzocht de gevorderde schade in verband met verdienvermogen af te wijzen in verband met een gebrek aan onderbouwing. Verder staat het gevorderde smartengeld niet in verhouding met het feit, dient de eigen rol van de instelling een rol te spelen en kan niet worden uitgesloten dat [slachtoffer 3] voor het feit al psychische klachten had. De vordering is gelet op al dit voorgaande dan ook een onevenredige belasting voor het strafproces en de benadeelde partij moet daarom niet-ontvankelijk in de vordering dienen te worden verklaard.
Ten slotte heeft de verdediging verzocht om geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen, nu dit door slechte financiële situatie van verdachte een verkapte gevangenisstraf zou inhouden.
Beoordeling door de rechtbank
Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan.
Gelet op de omstandigheid dat de benadeelde partij tijdens haar werk in een ernstige bedreigende situatie van haar vrijheid is beroofd, acht de rechtbank aannemelijk geworden dat zij zeer angstig is geweest en het feit impact op haar heeft gehad. Op grond van al het voorgaande, zal de rechtbank het smartengeld naar maatstaven van billijkheid begroten op € 500,00.
Wat betreft het meer of anders gevorderde smartengeld en de gevorderde kosten in verband met het verlies van verdienvermogen is de rechtbank van oordeel dat deze schade onvoldoende is onderbouwd. Nu de behandeling van dit overige deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou opleveren, zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Ondanks het gevoerde verweer ziet de rechtbank ter bescherming van de positie van de benadeelde partij aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij(en).
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 23 juli 2015.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
De verdediging heeft verzocht de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straf te verlengen, zodat verdachte met een schone lei aan het hulpverleningstraject kan beginnen.
Nu is bewezen dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en niet is gebleken dat de tenuitvoerlegging het hulpverleningstraject zal doorkruisen, dient de bij vonnis van de politierechter te rechtbank Gelderland, locatie Arnhem van 23 januari 2015 (parketnummer 05/183421-14) voorwaardelijk opgelegde werkstraf naar het oordeel van de rechtbank conform de eis van de officier van justitie ten uitvoer gelegd te worden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14d, 24, 27, 33, 33a, 36f, 77c, 77g, 77h, 77i, 77l, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77d van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
jeugddetentie voor de duur van 10 (tien) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de jeugddetentie
groot 4 (vier) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de William Schrikker Jeugdreclassering te Nijmegen en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich in het kader van de maatregel Hulp en Steun gedurende de proeftijd zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de William Schrikker Jeugdreclassering;
- zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoeken, urineonderzoeken of blaastesten. Dit geldt zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van Kairos of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor rouwverwerking, emotieregulatie en het aanleren van copingsstrategieën. Veroordeelde zal zich daarbij houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. Dit geldt zolang de reclassering in overleg met de instelling noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten Moria in Nijmegen of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld. Dit geldt zolang de reclassering dit in overleg met de instelling noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht) en hulp en steun te verlenen.
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;

heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf.
Voor het beslag:

verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1 jerrycan.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 primair tot betaling van
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling

gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van rechtbank Gelderland, locatie Arnhem van 23 januari 2015 (
parketnummer: 05/183421-14), te weten van:
een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, te weten 2 uur zijnde 1 dag.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en mr. T. Bertens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. de Munnik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 januari 2016.
BIJLAGE Ι
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 23 juli 2015, in de gemeente Arnhem, opzettelijk (een) medewerker(s) van zorginstelling Gewoon Zo, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, met dat opzet
- zich met een klauwhamer, althans enig gereedschap, in zijn hand naar het kantoor van de begeleiders van voornoemde zorginstelling, alwaar voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zich bevond(en) en/of
- aldaar die klauwhamer te hand heeft genomen en/of deze heeft getoond aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of
- met die klauwhamer in de lucht heeft gezwaaid en/of daarmee op tafel heeft geslagen en/of heeft gedaan alsof hij, verdachte, die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] met die klauwhamer wilde slaan
- ( tegelijkertijd) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft geroepen: "Iedereen blijft (in dit kantoor) zitten" en/of "Iedereen moet stil zijn" en/of "Houd je/jullie mond" en/of "Je kunt je maar beter stilhouden, want kijk eens wat ik heb" en/of "Als je opstaat dan sla ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking, waarbij hij, verdachte, dreigend met die klauwhamer (boven zijn hoofd) zwaaide en/of
- ( vervolgens) een jerrycan heeft gepakt en/of een sigaar heeft opgestoken en/of daarbij heeft geroepen: "Ik steek alles in de fik", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- op aanspreken door voornoemde [slachtoffer 1] heeft gedreigd met de woorden: "Als je nu niet stil bent, dan gooi ik je van het balkon", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gesommeerd zijn/haar/hun telefoon(s) op tafel te leggen en/of gezegd dat hij/zij niet naar de politie mocht(en) bellen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] op bovengenoemde wijze gedurende ongeveer een uur in het kantoor heeft
vastgehouden;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij, op of omstreeks 23 juli 2015, in de gemeente Arnhem, (een) medewerker(s) van zorginstelling Gewoon Zo, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
- met een klauwhamer in zijn, verdachtes, hand dreigend de woorden toegevoegd:
"Ik sla je/jullie met de hamer" en/of "Als je opstaat, dan sla ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( vervolgens) met een jerrycan in zijn, verdachtes, hand en/of een opgestoken sigaar in zijn, verdachtes, mond dreigend de woorden toegevoegd: "Ik steek alles in de fik", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

Voetnoten

1.De volledige tenlastelegging is als bijlage І aan het vonnis gehecht.