ECLI:NL:RBGEL:2016:297

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 januari 2016
Publicatiedatum
22 januari 2016
Zaaknummer
05/720141-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor afpersing en diefstal met geweld

Op 20 januari 2016 heeft de Rechtbank Gelderland een 48-jarige man uit Nijmegen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De man was schuldig bevonden aan afpersing en diefstal met geweld. De feiten vonden plaats op 4 juli 2015 op homo-ontmoetingsplaatsen in Elst en Wijchen, waar hij onder bedreiging van geweld goederen van twee slachtoffers heeft gestolen en hen heeft afgeperst van geld. De verdachte bekende de feiten en toonde verantwoordelijkheid voor zijn daden. De rechtbank hield rekening met zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid door psychische problemen en financiële druk. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een behandeling voor zijn persoonlijkheidsproblemen. De benadeelde partij, slachtoffer 1, kreeg een schadevergoeding van € 318,65 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank oordeelde dat de straf recht moet doen aan de ernst van de feiten, maar ook aan de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720141-15
Datum uitspraak : 20 januari 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem
Raadsvrouw: mr. F.A.G.M. Landerloo, advocaat te Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 oktober 2015 en 6 januari 2016.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Aan verdachte wordt verweten dat:
hij te Elst van [slachtoffer 1] verschillende goederen heeft gestolen door hem te bedreigen met geweld en/of geweld te gebruiken;
hij te Elst [slachtoffer 1] heeft afgeperst van twee biljetten van € 50;
hij te Wijchen van [slachtoffer 2] verschillende goederen heeft gestolen met geweld.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van de feiten 1 en 2 en 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen feiten 1 en 2:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 48 t/m 50;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 januari 2016.
Bewijsmiddelen feit 3:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 71-72;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 januari 2016.

3.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat hij:
1.
hij op
of omstreeks4 juli 2015 te Elst in de gemeente Overbetuwe, op parkeerplaats [plaats 1] gelegen aan de openbare weg Rijksweg A325 aldaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(een
)autosleutel
(s), autopapieren, ID kaart, mobiele telefoon (LG), pasjes
en een reservesleutel, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld en geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Ik wil dat je geld geeft, anders sla ik je helemaal in elkaar"
of woorden van gelijke strekking of aarden
/ofwelk geweld hierin bestond dat verdachte die [slachtoffer 1] om zijn nek heeft vastgepakt en
/ofmet zijn voet de benen van die [slachtoffer 1] onderuit heeft gehaald en
/ofdie [slachtoffer 1] aan zijn shirt heeft vastgepakt, waarna verdachte en die [slachtoffer 1] op de grond terecht zijn gekomen en
/ofwaarna verdachte
vervolgens die [slachtoffer 1] op de grond gedrukt hield;
2.
hij op
of omstreeks04 juli 2015 te Elst in de gemeente Overbetuwe met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van twee biljetten van elk E. 50,-,
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [slachtoffer 1] , gelet op het geweld wat zich kort daarvoor had afgespeeld en waarbij verschillende goederen van die [slachtoffer 1] door
(dezelfde
)verdachte waren weggenomen, zich zo geïntimideerd voelde en
/of (daarbij
)hoopte zijn eerder weggenomen spullen terug te krijgen dat hij geen andere uitweg zag dan het pinnen van voornoemd geldbedrag en dit aan verdachte af te geven, terwijl het feit werd gepleegd op de openbare weg;
3.
hij op
of omstreeks4 juli 2015 te Wijchen,
althans in Nederland,op carpoolplaats [plaats 2] gelegen aan de openbare weg Hernenseweg met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sleutelbos
(met daaraan
(een) autosleutel(s) en (een)huissleutel
(s
))en een TomTom navigatiesysteem en een blocnote,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte na het gebruiken van de woorden "heb je geld bij je" en
/of"heb je een telefoon bij je"
of woorden van gelijke aard of strekkingdie [slachtoffer 2] om zijn nek heeft vastgepakt en
/ofmet zijn voet de
benen van die [slachtoffer 2] onderuit heeft gehaald en
/ofdie [slachtoffer 2] op de grond heeft gegooid en
/ofdie [slachtoffer 2] heeft verhinderd om op te staan en
/ofdaarbij zijn
(geschoeide
)voet tegen het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft gezet en zijn arm heeft vast gehouden en waarna verdachte nadat die [slachtoffer 2] na het door verdachte zeggen van de woorden: "Geef me dan maar je autosleutel
s"
of woorden van gelijke aard of strekking, zijn sleutelbos had gepakt, deze sleutelbos uit de handen van die [slachtoffer 2] heeft gerukt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Ten aanzien van feit 2:
Afpersing.
Ten aanzien van feit 3:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met de bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, de verplichting tot meewerken aan een ambulante behandeling bij Kairos en het meewerken aan budgetbeheer, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De verdediging acht een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk passend. Daarbij is gewezen op de open proceshouding van verdachte, verdachte heeft direct bekend en spijt betuigd, en het feit dat verdachte zelf heeft aangedrongen op een persoonlijkheidsonderzoek. Ook heeft hij zich bereid getoond om de schade van de benadeelde partij te voldoen en om, indien zij dat wensen, in gesprek te gaan met de slachtoffers.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 23 november 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 13 oktober 2015;
- een rapport van Pro Justitia van drs. [naam] , psycholoog, gedateerd 31 december 2015.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting het volgende in het bijzonder in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich ten aanzien van [slachtoffer 1] schuldig gemaakt aan diefstal en afpersing. Kort daarna heeft hij ook [slachtoffer 2] bestolen. Verdachte heeft beide slachtoffers met geweld naar de grond gewerkt en een van hen ook met geweld bedreigd. Verdachte heeft zijn slachtoffers, zijnde bezoekers van homo-ontmoetingsplaatsen, doelbewust uitgekozen. Hij dacht dat die mannen uit angst voor ontdekking geen aangifte zouden doen. Ook ging verdachte bewust vroeg op pad, omdat er dan weinig getuigen zouden zijn. Verdachtes doelbewuste handelen toont aan dat hij berekend te werk is gegaan en ook dat hij geen respect heeft voor het lichaam en eigendom van derden. Dit handelen rekent de rechtbank hem dan ook zwaar aan en deze feiten rechtvaardigen op zich zelf een gevangenisstraf van langere duur.
Aan de andere kant houdt de rechtbank rekening met het volgende.
Uit het strafblad volgt dat verdachte na 2009 niet meer in aanraking is gekomen met justitie. Verdachte had een baan en leidde een op zichzelf geregeld leven. Dat hij op 4 juli 2015 is overgegaan tot het plegen van deze ernstige feiten lijkt zijn oorzaak te vinden in een combinatie van factoren.
Uit het Pro Justitia rapport volgt dat verdachte al langere tijd onder forse financiële druk stond en niet kon overzien hoe hij dit kon oplossen. Kort voor 4 juli 2015 kreeg hij opnieuw een belastingaanslag die hij niet kon betalen en waardoor hij ook geen geld meer had voor de rechtszaak inzake de omgangsregeling van zijn zoon. Uit het rapport volgt ook dat verdachte lijdt aan zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven met ontwijkende, paranoïde en antisociale kenmerken. Deze problemen waren aanwezig ten tijde van het plegen van de feiten. De conclusie in het rapport is dat verdachte vanwege deze problemen niet goed in staat was om een uitweg te vinden. Evenmin kon hij de bij hem opgekropte boosheid en agressie beheersen. Vanwege zijn persoonlijkheidsproblemen wordt geadviseerd om verdachte ten aanzien van de feiten te beschouwen als verminderd toerekeningsvatbaar. Dit advies wordt door de rechtbank overgenomen.
Verder volgt uit de rapporten het advies om – mits de ernst van de feiten dit toelaat – een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling en begeleiding door Kairos, een locatieverbod gepaard met elektronisch controlemiddel en een locatiegebod. Met voortzetting van de juiste behandeling wordt het gevaar op herhaling als klein ingeschat.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte voor zijn handelen verantwoordelijkheid heeft getoond. Hij heeft de feiten bekend en heeft van meet af aan meegewerkt met het strafrechtelijk onderzoek. Ook heeft hij zoals gezegd zelf aangegeven te willen meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek en de noodzaak in te zien van behandeling. Verdachte heeft aangegeven de schade zo spoedig mogelijk te betalen vanuit een bedrag dat hij van zijn – inmiddels ex-werkgever – nog uitgekeerd kreeg. Voor een gesprek met de slachtoffers staat hij open - als zij dat zouden wensen - en in samenwerking met zijn advocaat gaat verdachte dit kenbaar maken.
De rechtbank is van oordeel dat zowel de vergelding van het feit tot uiting moet komen in de straf maar ook de voornoemde persoonlijke omstandigheden. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank - conform het advies van de reclassering - aanleiding om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Tevens ziet de rechtbank in vorenstaande aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met de volgende bijzondere voorwaarden: de meldplicht, de verplichting tot meewerken aan een ambulante behandeling bij Kairos en het meewerken aan budgetbeheer, zolang dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht. Dit alles met aftrek van de tijd die al in voorarrest is doorgebracht.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten 1 en 2. Gevorderd wordt een bedrag van € 318,65, waarvan € 250 aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedings-maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en wat verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot het (gevorderde) bedrag van € 318,65 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De kostenposten zijn door de verdediging niet betwist.
Nu de schadeposten naar het oordeel van de rechtbank voldoende zijn onderbouwd en redelijk voorkomen, is zij van oordeel dat deze schadeposten geen onevenredige belasting vormen voor het strafproces en de vordering in haar geheel kan worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij. De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De rechtbank bepaalt dat bij gebrek van betaling en verhaal bij verdachte 6 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 4 juli 2015.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van deze gevangenisstraf groot
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op
3 (drie) jarenwordt bepaald:
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis tussen 09.00 uur en 11.00 uur bij de Reclassering Nederland, unit Nijmegen, op het adres Stieltjesstraat 1, 6511 AB Nijmegen of op het telefoonnummer 024-3222627 dient te melden en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- verplicht is om mee te werken aan nader diagnostisch onderzoek bij de forensische psychiatrische kliniek Kairos te Nijmegen of een soortgelijke ambulante forensische setting in verband met een mogelijke aanwezigheid van agressieregulatie problematiek, persoonlijkheidsproblematiek of andersoortige problematiek;
- verplicht is zich te laten behandelen voor zijn mogelijke agressieregulatie problematiek, persoonlijkheidsproblematiek of andersoortige problematiek bij de forensische psychiatrische polikliniek Kairos te Nijmegen, of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die beslissing door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. Dit geldt indien en zolang de reclassering dit in overleg met de instelling noodzakelijk acht;
- wordt verplicht mee te werken aan budgetbeheer, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf
in minderingzal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 en 2 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.J. Post (voorzitter), mr. H.P.M. Kester-Bik en
mr. J.J.H. van Laethem, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. de Munnik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 januari 2016.
BIJLAGE I
1.
hij op of omstreeks 4 juli 2015 te Elst in de gemeente Overbetuwe, op parkeerplaats [plaats 1] gelegen aan de openbare weg Rijksweg A325 aldaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) autosleutel(s), autopapieren, ID kaart, mobiele telefoon (LG), pasjes en een reservesleutel, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld en geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Ik wil dat je geld geeft, anders sla ik je helemaal in elkaar" of woorden van gelijke strekking of aard en/of welk geweld hierin bestond dat verdachte die [slachtoffer 1] om zijn nek heeft vastgepakt en/of met zijn voet de benen van die [slachtoffer 1] onderuit heeft gehaald en/of die [slachtoffer 1] aan zijn shirt heeft vastgepakt, waarna verdachte en die [slachtoffer 1] op de grond terecht zijn gekomen en/of waarna verdachte
vervolgens die [slachtoffer 1] op de grond gedrukt hield;
2.
hij, op of omstreeks 04 juli 2015 te Elst in de gemeente Overbetuwe met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van twee biljetten van elk E. 50,-, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [slachtoffer 1] , gelet op het geweld wat zich kort daarvoor had afgespeeld en waarbij verschillende goederen van die [slachtoffer 1] door (dezelfde) verdachte waren weggenomen, zich zo geïntimideerd voelde en/of (daarbij) hoopte zijn eerder weggenomen spullen terug te krijgen dat hij geen andere uitweg zag dan het pinnen van voornoemd geldbedrag en dit aan verdachte af te geven, terwijl het feit werd gepleegd op de openbare weg;
3.
hij op of omstreeks 4 juli 2015 te Wijchen, althans in Nederland, op carpoolplaats [plaats 2] gelegen aan de openbare weg Hernenseweg met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een sleutelbos (met daaraan (een) autosleutel(s) en (een) huissleutel(s)) en een TomTom navigatiesysteem en een blocnote, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte na het gebruiken van de woorden "heb je geld bij je" en/of "heb je een telefoon bij je" of woorden van gelijke aard of strekking die [slachtoffer 2] om zijn nek heeft vastgepakt en/of met zijn voet de
benen van die [slachtoffer 2] onderuit heeft gehaald en/of die [slachtoffer 2] op de grond heeft gegooid en/of die [slachtoffer 2] heeft verhinderd om op te staan en/of daarbij zijn (geschoeide) voet tegen het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft gezet en zijn arm heeft vast gehouden en waarna verdachte nadat die [slachtoffer 2] na het door verdachte zeggen van de woorden: "Geef me dan maar je autosleutels" of woorden van gelijke aard of strekking, zijn sleutelbos had gepakt, deze sleutelbos uit de handen van die [slachtoffer 2] heeft gerukt;

Voetnoten

1.De volledige tenlastelegging is in bijlage I opgenomen.