Uitspraak
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 april 2015 en de daarin genoemde gedingstukken;
- de akte houdende opgave getuigen en bewijs van [eiser] , met producties;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor, gehouden op 28 augustus 2015, met producties;
- het proces-verbaal van tegenverhoor, gehouden op 16 december 2015, met producties;
- de conclusie na enquête van [eiser] ;
- de conclusie na enquête van Falkom met producties.
2.De verdere beoordeling
op de datum van de leveringniet voldeed aan de geldende wettelijke eis dat de voorasbelasting maximaal 7500 kg bedraagt, maar dat dit wel valt af te leiden uit weegberichten op verscheidene data voor de levering (namelijk in 2002 en 2010) en na de levering (op 21 januari 2014 en 20 februari 2015). De over en weer gestelde feiten en het dossier geven ook overigens geen aanleiding om aan te nemen dat de sleepwagen juist op de datum van levering (8 februari 2013) aan [eiser] wél aan die eis voldeed. Partijen hebben uitvoerig gedebatteerd over het effect van door [eiser] aan de sleepwagen aangebrachte wijzigingen op het gewicht op de vooras, maar het voorgaande leidt tot de conclusie dat dat effect per saldo gering is - zoals ook de door Falkom voorgebrachte getuige [naam 3] heeft verklaard.
3.Beslissing
1 juni 2016voor overlegging van stukken door beide partijen als bedoeld in rechtsoverweging 2.10.