ECLI:NL:RBGEL:2016:2739

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 januari 2016
Publicatiedatum
24 mei 2016
Zaaknummer
286955
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrechten en naburige rechten door Fun Village B.V. met betrekking tot muziekgebruik

In deze zaak vorderden de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (SENA) en de Vereniging BUMA (BUMA) een verbod tegen Fun Village B.V. voor het ten gehore brengen van muziek zonder de benodigde licenties. De rechtbank Gelderland oordeelde dat Fun Village inbreuk had gepleegd op de auteursrechten en naburige rechten van SENA en BUMA door in de periode van 2011 tot en met 2015 muziek te gebruiken zonder de vereiste toestemming. De rechtbank stelde vast dat Fun Village verschillende facturen voor licentievergoedingen onbetaald had gelaten en dat zij geen licentie had verkregen voor het gebruik van muziek die onder het BUMA-repertoire viel. De rechtbank oordeelde dat Fun Village een schadevergoeding moest betalen aan SENA van € 71.785,99 en aan BUMA van € 43.673,16, en dat zij een dwangsom moest betalen voor elke overtreding van de opgelegde verboden. De rechtbank legde ook een verplichting op aan Fun Village om binnen 10 dagen na betekening van het vonnis een gecertificeerde opgave te doen van de behaalde recettes van de evenementen waarbij muziek werd gebruikt. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor horeca- en amusementsbedrijven om de juiste licenties te verkrijgen voor het gebruik van muziek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/286955 / HA ZA 15-421 / 115 / 622
Vonnis van 27 januari 2016
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING TER EXPLOITATIE VAN NABURIGE RECHTEN,
gevestigd te Hilversum,
2. de vereniging
VERENIGING BUMA,
gevestigd te Amstelveen,
eiseressen,
advocaat mr. S.R.M.T. Janssen te Hoofddorp,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FUN VILLAGE B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
gedaagde,
advocaat mr. F.W. Aartsen te Harderwijk.
Partijen zullen hierna SENA, BUMA en Fun Village genoemd worden. SENA en BUMA gezamenlijk worden aangeduid als SENA c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 februari 2014
- het verkort proces-verbaal van comparitie van 21 maart 2014
- het na de comparitie door Fun Village aan de rechtbank afgegeven overzicht van de live optredens c.q. evenementen met onderliggende facturen
- de ambtshalve doorhaling van de zaak op 28 mei 2014
- de heropening van de zaak op 21 juli 2015 op verzoek van SENA c.s.
- de akte (na comparitie) tevens verandering (vermeerdering) van eis van SENA c.s. van
5 augustus 2015
- de antwoordakte van Fun Village van 30 september 2015
- de akte uitlating producties van SENA c.s. van 28 oktober 2015
- de akte uitlating producties van Fun Village van 11 november 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Krachtens artikel 7 van de Wet op de naburige rechten (WNR) kan een voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram of een reproductie daarvan zonder toestemming van de producent en de uitvoerende kunstenaar of hun rechtverkrijgenden worden uitgezonden of op een andere wijze openbaar worden gemaakt, mits daarvoor een billijke vergoeding wordt betaald. SENA is krachtens artikel 15 lid 1 WNR door de minister van justitie aangewezen als de rechtspersoon die belast is met de inning en de verdeling van de in artikel 7 WNR bedoelde billijke vergoedingen.
2.2.
BUMA behartigt de belangen van de bij haar aangesloten componisten en tekstdichters met betrekking tot de uitvoering (openbaarmaking) van hun werken. Daartoe dragen de componisten en tekstdichters de muziekuitvoeringsrechten op al hun bestaande en toekomstige auteursrechtelijk beschermde muziekwerken over aan BUMA. BUMA oefent de auteursrechten van de bij haar aangeslotenen op eigen naam uit. Via een stelsel van wederkerigheidscontracten met buitenlandse zusterorganisaties die soortgelijke overeenkomsten afsluiten beheert BUMA vrijwel het gehele auteursrechtelijk beschermde muziekrepertoire (hierna: het BUMA-repertoire). Voor de openbaarmaking van dit repertoire is voorafgaande toestemming van BUMA vereist.
2.3.
SENA c.s. sluiten licentieovereenkomsten af met de openbaarmakers van muziekwerken tegen betaling van volgens vastgestelde formules berekende vergoedingen.
2.4.
Fun Village exploiteert onder de naam “(Partycenter/Club) Harders Plaza” een horeca- en amusementsbedrijf in Harderwijk waarbij muziek ten gehore wordt gebracht.
2.5.
Fun Village heeft in de periode 2008 tot en met 2010 verschillende facturen van BUMA voor licentievergoedingen voor het ten gehore brengen van tot het BUMA-repertoire behorende achtergrond- en amusementsmuziek en muziek bij live optredens of evenementen onbetaald gelaten. Daarop heeft BUMA Fun Village gedagvaard voor de rechtbank Zutphen.
2.6.
Bij vonnis van 23 mei 2012 van de rechtbank Zutphen (zaaknummer/rolnummer: 122498 / HA ZA 11-546) is Fun Village voor bovengenoemd muziekgebruik in de door haar geëxploiteerde ruimten, waarvoor geen toestemming is verleend door BUMA, veroordeeld aan BUMA verschillende bedragen te betalen als schadevergoeding vanwege inbreuk op de door BUMA geëxploiteerde auteursrechten in de periode 2008 tot en met 2010. Daarnaast is Fun Village op straffe van een dwangsom een verbod opgelegd om zonder voorafgaande toestemming van BUMA evenementen te organiseren waarbij enig muziekwerk, behorende tot het BUMA-repertoire, ten gehore wordt gebracht. Voorts is Fun Village opgedragen opgave te doen van de gerealiseerde recettes van de door haar georganiseerde evenementen in de periode 2008 tot en met 2010 en veroordeeld om na die opgave de daarvoor verschuldigde vergoeding conform het Algemeen Tarief, te weten 7% van de recettes of uitkoopsommen/gages, te voldoen.
2.7.
Naar aanleiding van het vonnis van 23 mei 2012 heeft een relatiemanager van SENA c.s. (de heer [naam 1] ) op 2 mei 2013 de onderneming van Fun Village bezocht om het muziekgebruik van Fun Village opnieuw te inventariseren. De relatiemanager heeft tijdens zijn bezoek gesproken met de heer [naam 2] van Fun Village en samen met hem een rondgang door de zalen gemaakt en de zalen uitgemeten met een lasermeter.
De relatiemanager heeft van het bezoek een rapport opgemaakt waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
Zalen doorgelopen met de heer [naam 2] , muziekgebruik is per 2011 als volgt:
Achtergrond muziek Horeca 200 m2
Amusementsmuziek 60 x per jaar 150 m2
Amusementsmuziek 60 x per jaar 382 m2
Amusementsmuziek 60 x per jaar 593 m2
Daarnaast per januari 2013 tevens:
Amusementsmuziek 4 x per jaar 1100 m2
2.8.
Op basis van deze informatie hebben SENA c.s. op 28 mei 2013 een licentieovereenkomst voor de jaren 2011, 2012 en 2013 voor achtergrond- en amusementsmuziek met acceptgirokaart ten bedrage van € 53.868,82 aan Fun Village verzonden. Het BUMA aandeel bedraagt € 16.207,31 en het SENA aandeel is € 37.661,51.
2.9.
Naar aanleiding van de door Fun Village op 12 juni 2013 aan BUMA verstrekte opgave van de betaalde gages/uitkoopsommen en de gerealiseerde recettes met betrekking tot de door haar georganiseerde evenementen heeft BUMA Fun Village op 19 juni 2013 een factuur ten bedrage van € 15.935,40 gestuurd voor een licentieovereenkomst voor muziekgebruik bij live optredens c.q. evenementen voor de jaren 2011 en 2012.
2.10.
Fun Village heeft beide facturen ondanks verschillende herinneringen en aanmaningen onbetaald gelaten.
2.11.
Fun Village heeft in de periode 2011 tot en met 2013 zonder de daarvoor benodigde toestemming van BUMA ook andere evenementen dan die in haar opgaaf stonden georganiseerd in partycentrum Harders Plaza, waarbij muziek behorende tot het BUMA-repertoire ten gehore is gebracht. Deze evenementen heeft Fun Village niet vermeld aan BUMA en zijn chronologisch opgesomd onder punt 8 van de dagvaarding. Met betrekking tot deze evenementen heeft BUMA Fun Village herhaalde malen verzocht opgave te doen van het muziekgebruik opdat tegen betaling van de toepasselijke vergoeding een licentie kon worden verleend voor dat muziekgebruik.
2.12.
Omdat Fun Village geen opgave heeft verstrekt van voornoemde evenementen heeft BUMA de geleden schade wegens auteursrechtinbreuk op basis van de haar beschikbare gegevens begroot op een bedrag van minimaal € 14.518,35. Vervolgens heeft BUMA Fun Village nogmaals verzocht om alsnog een volledige opgave te doen van de door haar georganiseerde evenementen.
2.13.
Na verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam hebben SENA c.s. ter verzekering van hun vorderingen op Fun Village ten laste van haar op 11 november 2013 conservatoir derdenbeslag gelegd onder de ABN AMRO bank.
2.14.
Na de comparitie van partijen heeft Fun Village alsnog een deel van de gegevens die nodig zijn voor de vaststelling van de verschuldigde licentievergoeding met betrekking tot de door haar georganiseerde evenementen in de periode 2011 tot en met 2013 aan BUMA doen toekomen. Op basis daarvan heeft BUMA een herberekening gemaakt van de verschuldigde vergoeding, zoals gespecificeerd onder punt 9 van de akte tevens verandering eis. Deze berekening komt uit op een verschuldigd bedrag van € 15.973,39 voor de onder punt 9 opgesomde evenementen.
2.15.
Voor de door Fun Village in de periode 2011 tot en met 2013 georganiseerde andere evenementen opgesomd onder punt 10 van de akte tevens verandering eis heeft BUMA de door Fun Village verschuldigde vergoeding niet kunnen vaststellen vanwege de door haar verstrekte onvolledige opgave. Ten aanzien van die evenementen zijn geen facturen overgelegd door Fun Village.
2.16.
Fun Village heeft in de jaren 2014 en 2015 op de data opgesomd onder punt 11 van de akte tevens verandering eis de aldaar vermelde evenementen zonder toestemming van BUMA georganiseerd. Van die evenementen heeft Fun Village in het geheel geen opgave verstrekt aan BUMA.
2.17.
Na verkregen nieuw verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam hebben SENA c.s. ter verzekering van hun vorderingen op Fun Village ten laste van haar op 14 juli 2015 opnieuw conservatoir derdenbeslag gelegd onder de ABN AMRO bank.

3.Het geschil

3.1.
SENA c.s. vorderen, na vermeerdering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Fun Village:
1. te verbieden om in haar lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten in het kader van haar beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram of reproductie daarvan als bedoeld onder punt 1 in het lichaam van de dagvaarding ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van de datum van dit vonnis;
2. te veroordelen tot betaling aan SENA van een dwangsom van € 1.000,00 per keer dat Fun Village een voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram of reproductie daarvan ten gehore brengt en zij aldus aan het sub 1 bedoelde verbod geen gehoor geeft;
3. te verbieden om in haar lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten in het kader van haar beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig muziekwerk behorende tot het BUMA-repertoire als bedoeld onder punt 2 in het lichaam van de dagvaarding ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van de datum van dit vonnis;
4. te veroordelen tot betaling aan BUMA van een dwangsom van € 1.000,00 per keer dat Fun Village enig muziekwerk behorende tot het BUMA-repertoire ten gehore brengt en zij aldus aan het sub 3 bedoelde verbod geen gehoor geeft;
5. te veroordelen tot betaling aan SENA van een bedrag van € 71.785,99, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 37.661,51 te berekenen vanaf 22 juli 2013 en over een bedrag van € 34.118,48 te berekenen vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
6. te veroordelen tot betaling aan BUMA van een bedrag van € 43.673,16, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 32.180,70 te berekenen vanaf 22 juli 2013 en over een bedrag van € 11.492,46 te berekenen vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
7. te veroordelen tot betaling aan SENA c.s. van een bedrag van € 1.815,00 als vergoeding voor de buitengerechtelijke kosten;
8. te bevelen om binnen 10 dagen na de betekening van dit vonnis aan BUMA schriftelijk een door een registeraccountant gecertificeerde opgave te doen van de behaalde recettes/gages/uitkoopsommen van de in de akte tevens verandering eis van SENA c.s. onder onderdeel V. (verandering eis) sub 8 opgesomde evenementen, een en ander op straffe van verbeurte door Fun Village van een direct door BUMA opeisbare dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag na het verstrijken van voornoemde termijn dat Fun Village enig deel van het gevorderde niet of niet volledig is nagekomen;
9. te veroordelen binnen 7 dagen na de onder sub 8 bedoelde opgave de aan BUMA verschuldigde vergoeding conform het Algemeen Tarief, te weten 5% dan wel 7% van de recettes of uitkoopsommen/gages, te vermeerderen met btw, te voldoen;
10. te veroordelen in de kosten van deze procedure te vermeerderen met de kosten van de gelegde beslagen.
3.2.
SENA c.s. leggen aan hun verbodsvorderingen (vorderingen onder 1 tot en met 4) ten grondslag dat Fun Village geen licentie en daarmee dus geen toestemming heeft verkregen voor het openbaar maken van enig muziekwerk en voor commerciële doeleinden uitgebrachte fonogram of reproductie daarvan en dat zij, door dit wel te doen,
inbreuk maakt op de auteursrechten en naburige rechten van de rechthebbenden die door SENA c.s. worden vertegenwoordigd.
Aan hun vorderingen tot schadevergoeding (vorderingen onder 5 en 6) leggen SENA c.s. ten grondslag dat Fun Village door de inbreuk onrechtmatig heeft gehandeld en daarmee schadeplichtig is geworden ten opzichte van SENA c.s.
Zij fixeren de schade ten behoeve van achtergrond- en amusementsmuziek op het bedrag dat Fun Village over de jaren 2011 tot en met 2015 aan hun verschuldigd zou zijn geweest als er een licentieovereenkomst met hen tot stand zou zijn gekomen c.q. de verschuldigde billijke vergoeding zou zijn voldaan, zijnde een bedrag van € 71.785,99 aan SENA en een bedrag van € 27.699,77 aan BUMA.
SENA c.s. stellen dat de omvang van de schade van BUMA door het verboden muziekgebruik tijdens de door Fun Village georganiseerde evenementen tenminste gelijk is aan de licentievergoeding die BUMA zou hebben verlangd, indien toestemming gevraagd en verkregen zou zijn. Deze vergoeding bedraagt volgens het toepasselijke Algemeen Tarief van BUMA ter zake van de openbaarmaking van BUMA-repertoire tijdens de door Fun Village georganiseerde evenementen 5% of 7% van de recette dan wel, indien er geen recette is, van de uitkoopsom of gages. Zij stellen dat Fun Village voor de in de jaren 2011 tot en met 2013 georganiseerde evenementen waarvan alsnog volledige opgave is gedaan (de evenementen onder punt 9 van de akte tevens verandering eis) € 15.973,39 aan licentievergoeding verschuldigd zou zijn. Ten aanzien van de andere onder punt 10 en 11 van de akte tevens verandering eis opgesomde evenementen van Fun Village, waarvan geen of onvolledige opgave is gedaan, stellen zij recht en belang te hebben op een volledige opgave in verband met de berekening van de schade van BUMA tijdens die evenementen en vergoeding daarvan (vorderingen onder 8 en 9).
3.3.
Fun Village voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Fun Village heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering, zodat de rechtbank deze toestaat. De rechtbank zal rechtdoen op de gewijzigde eis.
Achtergrondmuziek
4.2.
Fun Village betwist allereerst dat zij een vergoeding aan SENA c.s. is verschuldigd voor het gebruik van achtergrondmuziek. Zij voert aan zij geen achtergrondmuziek ten gehore heeft gebracht en aldus geen inbreuk heeft gepleegd op de auteursrechten en naburige rechten van de rechthebbenden die door SENA c.s. worden vertegenwoordigd.
4.3.
Dit verweer faalt. De relatiemanager van SENA c.s. heeft immers op 2 mei 2013 tijdens zijn bezoek aan Fun Village in het kader van de inventarisatie van het muziekgebruik van Fun Village geconstateerd dat er achtergrondmuziek wordt gedraaid bij Fun Village.
In het rapport van die inventarisatie is opgenomen dat het muziekgebruik van Fun Village per 2011 mede achtergrondmuziek in één ruimte van 200 m2 omvat naast amusementsmuziek in meerdere andere ruimten. Onweersproken is dat dit rapport ook aan Fun Village ter beschikking is gesteld en zij niet heeft geprotesteerd tegen de daarin vermelde soorten muziekgebruik en de hoeveelheid - het aantal ruimten en de oppervlaktes daarvan en het aantal keren per jaar dat de verschillende muzieksoorten ten gehore worden gebracht - daarvan. Dat Fun Village aan zou hebben gegeven dat zij moeite had met de hoogte van de factuur (licentievergoeding) voor de op basis van die gegevens door SENA c.s. opgestelde licentieovereenkomst voor achtergrond- en amusementsmuziek voor de periode 2011 tot en met 2013, betekent nog niet dat daaruit moet worden afgeleid dat zij het niet eens was met de juistheid van die gegevens, waaronder het gebruik van achtergrondmuziek per 2011.
Nu Fun Village ook anderszins onvoldoende onderbouwd heeft betwist dat zij in de periode 2011 tot en met 2015 achtergrondmuziek, behorende tot het door SENA c.s. vertegenwoordigde repertoire, in één van de ruimten van partycentrum Harders Plaza ten gehore heeft gebracht, staat in rechte voldoende vast dat zij dat wel heeft gedaan. Ook staat vast dat zij dat zonder toestemming (licentie) van SENA c.s. heeft gedaan. Daarmee staat de gestelde inbreuk in die periode op de auteursrechten en naburige rechten van de rechthebbenden die door SENA c.s. worden vertegenwoordigd, wegens het gebruik van achtergrondmuziek, vast.
Amusementsmuziek
4.4.
Fun Village erkent dat zij in de periode 2011 tot en met 2015 zonder toestemming (licentie) van SENA c.s. amusementsmuziek, behorende tot het door SENA c.s. vertegenwoordigde repertoire, ten gehore heeft gebracht en dat zij daarvoor een vergoeding is verschuldigd aan SENA c.s. Zij heeft de door SENA c.s. daarvoor gefactureerde licentievergoeding echter niet betaald omdat zij het bedrag te hoog vindt. Daarmee staat ook de gestelde inbreuk in die periode op de auteursrechten en naburige rechten van de rechthebbenden die door SENA c.s. worden vertegenwoordigd, wegens het gebruik van amusementsmuziek, vast.
Live optredens c.q. evenementen
4.5.
Niet in geschil is dat Fun Village in de periode 2011 tot en met 2015 op grote schaal live optredens c.q. evenementen heeft georganiseerd in partycentrum Harders Plaza, waarbij muziek behorende tot het BUMA-repertoire zonder toestemming (licentie) van BUMA ten gehore is gebracht. Dit zijn de evenementen waarnaar wordt verwezen in de feiten onder 2.14, 2.15 en 2.16. Daarmee staat ook de gestelde inbreuk in die periode op de auteursrechten die door BUMA worden vertegenwoordigd, wegens het muziekgebruik bij die evenementen, in voldoende mate vast.
4.6.
De conclusie is dat Fun Village door de door haar in de periode 2011 tot en met 2015 gepleegde inbreuken op de door SENA c.s. geëxploiteerde auteursrechten en naburige rechten toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld jegens SENA c.s. Gelet op de bovenstaande stelselmatige, langdurige en op grote schaal gepleegde inbreuken door Fun Village op de auteursrechten en naburige rechten van de rechthebbenden die door SENA c.s. worden vertegenwoordigd, is er gegronde vrees dat Fun Village dat onrechtmatig handelen zal voortzetten. Die vrees is mede gebaseerd op het feit dat Fun Village in het verleden al soortgelijke inbreuken heeft gepleegd en ondanks het veroordelend vonnis van 23 mei 2012 van de rechtbank Zutphen en verschillende overleggen met SENA c.s. niet bereid is geweest de verschuldigde licentievergoedingen voor het muziekgebruik te betalen en zodoende het onrechtmatige muziekgebruik welbewust heeft voortgezet. Fun Village moet derhalve belet worden nog langer inbreuk te maken op de door SENA c.s. geëxploiteerde auteursrechten en naburige rechten. Daarom zullen de gevorderde verbodsvorderingen worden toegewezen als hierna vermeld met dien verstande dat geen algeheel verbod zal worden opgelegd. Nu de bedrijfsvoering van Fun Village in belangrijke mate draait om muziek is het voor haar van essentieel belang dat zij ook muziek, behorende tot het door SENA c.s. vertegenwoordigde repertoire, ten gehore kan brengen. Fun Village zal dat worden toegestaan onder de voorwaarde van toestemming vooraf van SENA c.s. Die toestemming kan zij krijgen tegen betaling van de verschuldigde licentievergoeding aan SENA c.s. De opgelegde verboden zullen worden versterkt met de gevorderde dwangsommen, die zullen worden gemaximeerd.
4.7.
Uit hoofde van het hiervoor vastgestelde toerekenbaar onrechtmatig handelen van Fun Village is zij aansprakelijk voor de ten gevolge daarvan door SENA c.s. geleden schade. SENA c.s. vorderen vergoeding van die schade. Zij begroten hun schade op de gederfde licentievergoedingen. Redenen waarom de omvang van de schade van SENA c.s. niet kan worden gesteld op de gemiste licentievergoedingen zijn niet aangevoerd en omdat de Auteurswet in artikel 27 lid 2 de mogelijkheid biedt van abstracte schadevergoeding, zal van deze berekeningsmethodiek worden uitgegaan. Derhalve zal vastgesteld moeten worden op welke licentievergoedingen SENA c.s. van Fun Village aanspraak hadden kunnen maken als er wel licentieovereenkomsten met haar tot stand waren gekomen voor het hiervoor genoemde muziekgebruik van Fun Village in de periode 2011 tot en met 2015.
Omvang van de schade
4.8.
Fun Village betwist de hoogte van de door SENA c.s. gestelde bedragen aan gemiste licentievergoedingen en daarmee dus de omvang van de door SENA c.s. gestelde schade. Zij voert aan dat SENA c.s. voor de berekening van de licentievergoedingen voor het gebruik van achtergrond- en amusementsmuziek onterecht uitgaat van te hoge tarieven, omdat SENA c.s. onjuiste (te grote) oppervlaktes van haar bedrijfsruimten hanteren en ook geen rekening houden met het feit dat zij als lid van de belangenorganisatie Koninklijke Horeca Nederland (KHN) aanspraak kon maken op korting op de tarieven van SENA c.s. via de toepasselijke kortingsregeling van KHN.
4.9.
De rechtbank stelt voorop dat het aantal ruimten waarin Fun Village in de betreffende periode achtergrond- en amusementsmuziek ten gehore heeft gebracht en de oppervlaktes daarvan door de relatiemedewerker van SENA c.s. op 2 mei 2013 in aanwezigheid van de heer Hoeve van Fun Village zijn vastgesteld en gerapporteerd aan Fun Village. Hiervoor in rov. 4.3 is reeds overwogen dat tegen die vaststelling geen bezwaar is gemaakt door Fun Village. Redenen waarom aan de juistheid van de in dat rapport opgenomen aantal (vier) ruimten en de gemeten oppervlaktes daarvan moet worden getwijfeld zijn niet aangevoerd, zodat die als vaststaand moeten worden aangenomen.
Ter comparitie is door Fun Village de betwisting van het door SENA c.s. gehanteerde aantal ruimten en de oppervlaktes daarvan ook niet meer gehandhaafd. Dat het aantal feitelijke vierkante meters van haar ruimten minder zou zijn heeft Fun Village bovendien op geen enkele manier onderbouwd. Van haar had op zijn minst verwacht mogen worden om te stellen hoe groot de bedrijfsruimten wel zijn. Dit betekent dat niet aangenomen kan worden dat SENA c.s. bij de berekening van de door Fun Village verschuldigde licentievergoedingen voor achtergrond- en amusementsmuziek uitgaat van verkeerde oppervlaktes van de ruimten van Fun Village. Op die grond kan dus niet worden geoordeeld dat SENA c.s. van te hoge verschuldigde tarieven uitgaat.
4.10.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of Fun Village in aanmerking had kunnen komen voor de verlaagde ledentarieven van KHN voor achtergrond- en amusementsmuziek op grond van de collectieve kortingsregeling van KHN.
4.11.
SENA c.s. hebben de vraag opgeworpen of Fun Village in de betreffende periode wel lid was van KHN. De rechtbank zal hier thans veronderstellenderwijs van uitgaan.
Uit de toelichting van SENA c.s. in de akte tevens verandering eis met verwijzing naar de toepasselijke regelgeving blijkt dat het enkele lidmaatschap van KHN niet automatisch recht geeft op korting. Allereerst is vereist dat een lid zich vooraf, voor de aanvang van het desbetreffende jaar, bij KHN moet aanmelden voor deelname aan de collectieve kortingsregeling. Voorts is vereist dat aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, waaronder dat alle financiële verplichtingen jegens SENA c.s. over het verleden volledig zijn voldaan. Indien men aan die vereisten niet voldoet, wordt men uitgesloten van deelname aan de collectieve kortingsregeling. Deze vereisten zijn door Fun Village niet betwist en staan daarom vast.
4.12.
Nu het Fun Village is die zich beroept op de rechtsgevolgen van het toepasselijk zijn van de kortingsregeling, is het aan haar om te stellen, en bij betwisting, te bewijzen dat aan de voorwaarden voor het toepasselijk zijn van de kortingsregeling is voldaan. Onvoldoende weersproken is dat Fun Village zich niet heeft aangemeld voor deelname aan de kortingsregeling in de periode 2011 tot en met 2015. Ter comparitie is naar voren gekomen dat Fun Village pas in 2013 op de hoogte is geraakt van de kortingsregeling van KHN in de discussie met SENA c.s. over de factuur van 28 mei 2013 voor de licentievergoedingen over de jaren 2011 tot en met 2013. Uit de door Fun Village bij antwoordakte overgelegde facturen van KHN aan haar kan die aanmelding niet wordt afgeleid. Dat zijn voornamelijk facturen voor de algemene verenigingscontributie. Slechts één factuur betreft het beperkte gebruik van achtergrond- en amusementsmuziek in het jaar 2014. Hieruit zou afgeleid kunnen worden dat Fun Village zich voor alleen dat beperkte gebruik in het jaar 2014 heeft aangemeld voor deelname aan de kortingsregeling. Niet is weersproken dat die factuur niet is betaald, waardoor Fun Village door KHN uit de collectieve kortingsregeling is gezet en uiteindelijk ook in het jaar 2014 niet heeft deelgenomen aan die regeling. Reeds op grond van het niet hebben aangemeld voor deelname aan de kortingsregeling in de periode 2011 tot en met 2015 zou Fun Village niet in aanmerking komen voor toepassing van de kortingsregeling van KHN. Daarnaast geldt dat Fun Village ook inhoudelijk niet voldeed aan de voorwaarden voor aanspraak op die kortingsregeling, omdat zij niet volledig bij was met haar betalingsverplichtingen jegens SENA c.s. uit het verleden. Fun Village heeft immers verschillende facturen van SENA c.s. voor licentievergoedingen over de voorgaande jaren onbetaald gelaten. Ook op die grond zou Fun Village niet in aanmerking komen voor de verlaagde ledentarieven van KHN. Nu de toepasselijkheid van de kortingsregeling van KHN was uitgesloten in de hier bedoelde periode, kan niet worden geoordeeld dat SENA c.s. van te hoge verschuldigde tarieven uitgaat.
4.13.
De door Fun Village bij haar laatste akte in het geding gebrachte producties zien op het lidmaatschap van Fun Village bij KHN. Gelet op voorgaande conclusie ziet de rechtbank geen aanleiding om SENA c.s. nog op deze producties te laten reageren zoals verzocht.
4.14.
SENA c.s. hebben de gemiste licentievergoedingen van BUMA voor het muziekgebruik van Fun Village tijdens de door haar georganiseerde evenementen in de periode 2011 tot en met 2013, ten aanzien van het deel van de evenementen waarvan Fun Village volledige opgave heeft gedaan van de betaalde gages/uitkoopsommen en de gerealiseerde recettes met onderliggende facturen, berekend op € 15.973,39. Die evenementen zijn in het overzicht onder punt 9 van de akte tevens verandering eis opgenomen en gespecificeerd.
4.15.
Fun Village heeft de juistheid van die gespecifieerde opgave en de berekening van de vergoedingen voor die evenementen niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Hoewel Fun Village in het voortraject meermaals is gevraagd om een gespecificeerde opgave met onderliggende facturen en bescheiden van alle door haar georganiseerde evenementen in die periode te doen, heeft zij dat steeds nagelaten. Het door Fun Village als productie 3 bij antwoordakte overgelegde overzicht van haar evenementen toont, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet aan wat er concreet mis is met de gespecifieerde opgave en berekening van SENA c.s. Van haar mocht een dergelijke concrete betwisting wel verwacht worden. Fun Village heeft haar eigen overzicht bovendien niet onderbouwd met de onderliggende facturen en bescheiden die in haar bezit zijn. Dit betekent dat voldoende is aangetoond dat BUMA € 15.973,39 aan licentievergoedingen is misgelopen voor de onder punt 9 van de akte tevens verandering eis opgesomde evenementen.
4.16.
Gesteld noch gebleken is dat de berekening van SENA c.s. van de gemiste licentievergoedingen voor de verschillende muzieksoorten over de periode 2011 tot en met 2015 anderszins niet zou kloppen. Derhalve dient van de juistheid daarvan te worden uitgegaan. Dit betekent dat Fun Village voor haar muziekgebruik in die periode zoals door SENA c.s. gesteld de volgende licentievergoedingen verschuldigd zou zijn geweest:
- € 71.785,99 aan SENA voor achtergrond- en amusementsmuziek in de periode 2011 tot en met 2015; en
- € 43.673,16 aan BUMA, waarvan € 27.699,77 voor achtergrond- en amusementsmuziek in de periode 2011 tot en met 2015 en € 15.973,39 voor muziekgebruik tijdens de evenementen genoemd onder punt 9 van de akte tevens verandering eis in de periode 2011 tot en met 2013.
4.17.
Daaruit volgt dat de gevorderde bedragen ter hoogte van die licentievergoedingen zullen worden toegewezen als de door SENA c.s. geleden schade. Tegen de ingangsdata van de gevorderde wettelijke rente over de verschillende schadebedragen is afzonderlijk verweer gevoerd. De rente kan slechts worden toegewezen met ingang van de datum van dit vonnis, omdat niet is gesteld waarom de rente met ingang van de gevorderde ingangsdata verschuldigd is.
4.18.
Volgens de door SENA c.s. vastgestelde formules wordt de aan BUMA verschuldigde licentievergoeding voor muziekgebruik tijdens live optredens c.q. evenementen vastgesteld conform het toepasselijke Algemeen Tarief van BUMA op basis van een percentage (3, 5 of 7%) van de recette. Indien er geen sprake is van een recette of indien het totaalbedrag van gages of de uitkoopsom hoger is dan de recette, wordt de verschuldigde vergoeding bepaald op basis van het percentage van het totaalbedrag aan gages of de uitkoopsom. Het percentage is afhankelijk van het aandeel beschermd repertoire ten opzichte van het totaalprogramma.
4.19.
Nu Fun Village van de door haar in de jaren 2011 tot en met 2013 georganiseerde evenementen die opgesomd zijn onder punt 10 van de akte tevens verandering eis aan BUMA geen volledige opgave heeft gedaan van de ontbrekende gegevens en van de door haar in de jaren 2014 en 2015 georganiseerde evenementen die opgesomd zijn onder punt 11 van de hiervoor genoemde akte überhaupt geen opgave heeft gedaan, heeft BUMA voor de bepaling van de door Fun Village voor die evenementen verschuldigde vergoeding en daarmee de vaststelling van haar aanvullende schade door het verboden muziekgebruik tijdens die evenementen recht en belang dat Fun Village met betrekking tot die evenementen (die in de akte tevens verandering eis onder onderdeel V. (verandering eis) sub 8 nogmaals zijn opgesomd) alsnog volledige opgave doet. De gevorderde opgave in vordering 8 en de veroordeling tot betaling van de verschuldigde vergoeding conform het toepasselijke tarief in vordering 9 na verwezenlijking van die opgave, zullen daardoor worden toegewezen als hierna vermeld. De gevorderde dwangsom voor wat betreft het doen van opgaaf zal worden gemaximeerd.
4.20.
SENA c.s. hebben voldoende onderbouwd dat het in casu toepasselijke Algemeen Tarief voor de openbaarmaking van het BUMA-repertoire tijdens die evenementen van Fun Village 5% of 7% van de recettes, gages of uitkoopsommen zal bedragen en geen 3% zoals Fun Village aanvoert. De percentages zijn immers afhankelijk van het aandeel beschermde BUMA-repertoire in het optreden van de uitvoerend kunstenaar (in casu een dj). Het lage tarief van 3% is van toepassing als de dj tijdens zijn optreden minder dan een derde deel van de tijdsduur van zijn optreden BUMA-repertoire afspeelt. Fun Village heeft de motivering van SENA c.s. niet kunnen ontkrachten dat het vrijwel uitgesloten is dat zij in aanmerking zou kunnen komen voor het 3% tarief, omdat door dj’s in Nederland in de hier toepasselijke house en dance scene bijna maximaal, en in ieder geval beduidend meer dan voor een derde deel, beschermde BUMA-repertoire wordt gebruikt tijdens hun optredens.
4.21.
SENA c.s. maken aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
De rechtbank stelt vast dat SENA c.s. voldoende hebben gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is in overeenstemming met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.22.
SENA c.s. vorderen Fun Village te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar, nu de beslagen niet nietig, onnodig of onrechtmatig zijn gebleken. De beslagkosten worden begroot op € 388,89 voor verschotten en € 2.842,00 voor salaris advocaat (2 rekesten x € 1.421,00).
4.23.
Fun Village zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SENA c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 80,48
- griffierecht 3.684,00
- salaris advocaat
4.263,00(3 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 8.027,48

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verbiedt Fun Village om in haar lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten in het kader van haar beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig voor commerciële doeleinden uitgebracht fonogram of reproductie daarvan als bedoeld onder punt 1 in het lichaam van de dagvaarding ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van de dag dat dit vonnis aan Fun Village is betekend, voor zover Fun Village daarvoor geen billijke vergoeding aan SENA heeft voldaan,
5.2.
veroordeelt Fun Village om aan SENA c.s. een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere keer dat zij niet aan het hiervoor onder 5.1 vermelde verbod voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.3.
verbiedt Fun Village om in haar lokaliteiten en/of bedrijfs- en/of praktijkruimten in het kader van haar beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig muziekwerk behorende tot het BUMA-repertoire als bedoeld onder punt 2 in het lichaam van de dagvaarding ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van de dag dat dit vonnis aan Fun Village is betekend, voor zover Fun Village daartoe geen licentie van BUMA heeft verkregen,
5.4.
veroordeelt Fun Village om aan SENA c.s. een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere keer dat zij niet aan het hiervoor onder 5.3 vermelde verbod voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.5.
veroordeelt Fun Village tot betaling aan SENA van een bedrag van € 71.785,99,
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
5.6.
veroordeelt Fun Village tot betaling aan BUMA van een bedrag van € 43.673,16,
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
5.7.
veroordeelt Fun Village tot betaling aan SENA c.s. van een bedrag van € 1.815,00 als vergoeding voor de buitengerechtelijke kosten,
5.8.
beveelt Fun Village om binnen 10 dagen na de betekening van dit vonnis aan BUMA schriftelijk een door een registeraccountant gecertificeerde opgave te doen van de behaalde recettes/gages/uitkoopsommen van de in de akte tevens verandering eis van SENA c.s. onder onderdeel V. (verandering eis) sub 8 opgesomde evenementen,
5.9.
veroordeelt Fun Village om aan BUMA een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij het hiervoor onder 5.8 vermelde bevel niet of niet volledig is nagekomen, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.10.
veroordeelt Fun Village om binnen 7 dagen na de hiervoor onder 5.8 bedoelde opgave aan BUMA te betalen de verschuldigde vergoeding conform het Algemeen Tarief, te weten 5% dan wel 7% van de opgegeven recettes of uitkoopsommen/gages, te vermeerderen met btw,
5.11.
veroordeelt Fun Village in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 3.230,89,
5.12.
veroordeelt Fun Village in de proceskosten, aan de zijde van SENA c.s. tot op heden begroot op € 8.027,48,
5.13.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.14.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2016.
Coll.: HS