ECLI:NL:RBGEL:2016:2529

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 mei 2016
Publicatiedatum
10 mei 2016
Zaaknummer
05/720028-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor woninginbraken met geweld en bedreiging

Op 10 mei 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 50-jarige man uit Amsterdam, die werd beschuldigd van het plegen van twee woninginbraken. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, en een werkstraf van 240 uur, te vervangen door 120 dagen hechtenis. De man had op 21 januari 2016 in 't Loo Oldebroek een woning binnengebroken en daarbij geweld gebruikt tegen de bewoners, waarbij hij dreigde te schieten. Bij een andere inbraak in Elburg had hij ook goederen gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld en dat hij een bekennende verdachte was. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de impact van een lange gevangenisstraf op zijn gezin. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder deelname aan een behandeling bij een forensische polikliniek en een locatiegebod met elektronisch toezicht. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering, omdat het gestolen geld aan de rechthebbenden zou worden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/720028-16
Datum uitspraak : 10 mei 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] , [woonplaats 1] .
Raadsman: mr. M.A.C. van Vuuren, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 april 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 21 januari 2016 te 't Loo Oldebroek, gemeente Oldebroek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 4] heeft weggenomen een geldbedrag en/of één of meer andere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die/voornoemde goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte, nadat hij door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] was vastgepakt, zich (telkens) heeft losgerukt en/of (daarbij/vervolgens) de woorden: "ik ga schieten" heeft geroepen/gebruikt en/of (daarbij) met zijn hand een beweging naar zijn heup heeft gemaakt, waardoor het leek dat hij een wapen ging pakken;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 21 januari 2016 te 't Loo Oldebroek, gemeente Oldebroek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 4] weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming, immers heeft verdachte een slot en/of een toegangsdeur van die woning opengebroken/geforceerd en/of die woning doorzocht en/of in/uit die woning een
rugzak gepakt en een kistje met een aantal sieraden en horloges in die rugzak gestopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging hierin bestond, dat verdachte, nadat hij door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] was vastgepakt, zich (telkens) heeft losgerukt en/of (daarbij) de woorden: "ik ga schieten" heeft geroepen/gebruikt en/of (daarbij) met zijn hand een beweging naar zijn heup heeft gemaakt, waardoor het leek dat hij een wapen ging pakken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2016 tot en met 21 januari 2016 te Elburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 2] heeft weggenomen een tas, een fototoestel en/of één of meer andere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen tas, fototoestel en/of andere goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1, primair
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 134 t/m 136;
- het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] , p. 158;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 april 2016.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , namens [slachtoffer 3] , p. 199-200;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 166;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 april 2016.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, primair, en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Primair
hij op
of omstreeks21 januari 2016 te 't Loo Oldebroek, gemeente Oldebroek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 4] heeft weggenomen een geldbedrag en
/oféén of meer andere goederen,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en
/of dat/die/voornoemde goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimmingen
/ofwelke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of ombij betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte, nadat hij door die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] was vastgepakt, zich (telkens) heeft losgerukt en
/of (daarbij/vervolgens
)de woorden: "ik ga schieten" heeft geroepen/gebruikt en
/of(daarbij) met zijn hand een beweging naar zijn heup heeft gemaakt, waardoor het leek dat hij een wapen ging pakken;
2.
hij op
in of omstreeks de periode van 20 januari 2016 tot en met21 januari 2016 te Elburg
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 2] heeft weggenomen een tas, een fototoestel en
/oféén of meer andere goederen,
in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte
en/of zijn mededaderszich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
hebbenverschaft en
/ofdie
/datweg te nemen tas, fototoestel en
/ofandere goederen onder zijn
/haar/hunbereik heeft
hebbengebracht door middel van braak
en/of verbreking.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, primair:
Diefstal, gevolgd van geweld en bedreig van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 2
Diefstal, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met de op te leggen bijzondere voorwaarden zoals deze volgen uit de voorlichtingsrapportage van de reclassering. Dit alles met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Na de vorige straf heeft hij zich aan de voorwaarden gehouden. Het is 18 maanden goed gegaan, totdat hij vanwege een verkeerde beslissing in financiële problemen kwam en hij deze problemen op een verkeerde manier probeerde op te lossen. De financiële problemen zijn nu aangepakt en vormen dan ook geen risico voor recidive meer. Verder geeft de reclassering aan dat het nu, sinds de schorsing van de voorlopig hechtenis, goed met hem gaat. Een nieuwe detentieperiode zal voorts negatieve consequenties hebben voor zijn gezin. Verzocht wordt om het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf niet langer te laten zijn dan de duur van het voorarrest. Indien nodig zou verdachte daarnaast nog een werkstraf kunnen uitvoeren.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, van 14 maart 2016;
- de voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland van 5 februari 2016, 17 februari 2016 en 24 maart 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder op het volgende gelet.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee woninginbraken. Bij een van de inbraken werd hij door de, inmiddels thuis gekomen, bewoners overlopen. Toen verdachte door hen werd vastgepakt, rukte hij zich meermalen los en riep hij daarbij ‘ik ga schieten’ terwijl hij met zijn hand een beweging naar zijn heup maakte, waardoor het leek of hij een wapen ging pakken. Hij had geen wapen bij zich. De bewoners van het andere huis waren op vakantie. Bij beide woningen heeft hij schade aangericht om binnen te komen. Het handelen van verdachte getuigt niet van enig respect voor de eigendommen van anderen. Hij handelde enkel ten behoeve van zijn eigen financiële gewin en is daarbij volledig voorbijgegaan aan de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Het is algemeen bekend dat inbraken nog lange tijd voor gevoelens van angst en onveiligheid kunnen zorgen.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat verdachte al meermalen veroordeeld is voor dergelijke vermogensfeiten. Dit heeft hem er niet van weerhouden opnieuw inbraken te plegen.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de voorlichtingsrapportages van de reclassering en wat door [naam 2] , medewerker bij Reclassering Nederland, ter terechtzitting is verklaard. Bij een lange gevangenisstraf heeft verdachte veel te verliezen. De inschatting is dat hij dan na het einde van zijn detentie nog verder weg zal zakken in het criminele circuit en er dan helemaal geen grip meer op hem te krijgen zal zijn. Voorafgaand aan het plegen van de feiten heeft hij aangegeven weer behandeling te willen bij de forensisch psychiatrische polikliniek De Waag. Voordat hij de gewenste hulp kreeg, ging het weer mis. Verder volgt uit de rapportages dat indien verdachte maanden gedetineerd komt te zitten, hij zijn woonplek bij [naam 3] te Amsterdam verliest en er dan op korte termijn gelet op de lange wachttijden geen nieuwe plek voor hem te realiseren is. Verdachte is veel bij zijn gezin aanwezig en ondersteunt zijn partner daar waar mogelijk. Ter terechtzitting heeft [naam 2] verklaard dat het goed gaat met verdachte. Hij komt op tijd op zijn afspraken, hij toont initiatief en hij houdt zich ook verder aan de gestelde voorwaarden.
Geadviseerd wordt om aan verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: de meldplicht, gedragsinterventie in de vorm van een budgetteringscursus, de verplichting tot meewerken aan ambulante behandeling bij De Waag, een contactverbod en een locatiegebod- en verbod, te controleren met een elektronisch controlemiddel.
De rechtbank zal verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze volgen uit de rapportages en wat ter terechtzitting naar voren is gekomen, en de omstandigheid dat verdachtes vrijheid al een maand door het elektronisch toezicht is beperkt, ziet de rechtbank echter aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie. Ter compensatie voor het opleggen van een wat minder lange gevangenisstraf dan in het algemeen gebruikelijk is in zaken als deze, zal de rechtbank aan verdachte - naast een lange voorwaardelijke gevangenisstraf - een aanzienlijke werkstraf opleggen en de duur van het elektronisch toezicht op ten minste een half jaar bepalen. Verder zal de rechtbank een (langere) proeftijd van 3 jaar aan de bijzondere voorwaarden koppelen.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte daarom veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, met als bijzondere voorwaarden op te leggen aan verdachte de meldplicht, gedragsinterventie in de vorm van een budgetteringscursus, de verplichting tot meewerken aan ambulante behandeling bij De Waag en een locatiegebod te controleren met een elektronisch controlemiddel. Tevens wordt verdachte veroordeeld tot het verrichten van een werkstraf van 240 uur, zo nodig te vervangen door 120 dagen hechtenis. Dit alles met aftrek van de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Ten aanzien van het beslag (p. 20)
Er is € 37,90 onder verdachte in beslag genomen. Dit betreft het bedrag dat hij van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gestolen. Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van het geld aan de rechthebbenden.
Verder staan op pagina 20 van het dossier een grote hoeveelheid goederen die verdachte heeft gebruikt bij het begaan van de bewezenverklaarde feiten dan wel zou kunnen gebruiken bij het plegen van nieuwe feiten. Het betreffen zogenaamde inbrekersgereedschappen. De rechtbank zal deze goederen verbeurdverklaren. Er is hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in zijn vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Uit hetgeen ten aanzien van het beslag is overwogen volgt immers reeds dat het door verdachte gestolen geld aan de rechthebbenden, waaronder de benadeelde partij [slachtoffer 1] , teruggegeven dient te worden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24, 27 33, 33a, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
9 (negen) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 legt op als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 legt op als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich uiterlijk binnen 5 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Reclassering Nederland, en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht. Verder zal hij zich houden aan de door de reclassering te geven aanwijzingen;
  • de RIP Budgetteringscursus, bestaande uit 7 wekelijkse bijeenkomsten van 2,5 uur, zal volgen;
- zal deelnemen aan een behandeling bij forensische polikliniek ‘De Waag’ of een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig zal zijn op de navolgende locatie: [adres 3] te [woonplaats 2] . Een ander adres is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Daarbij heeft hij op doordeweekse dagen een aaneengesloten blok van 12 uur ter invulling van zijn dagbesteding. In weekenden heeft hij 4 uur per dag vrij te besteden. Wanneer veroordeelde op doordeweekse dagen geen dagbesteding heeft, heeft hij 2 uur vrij te besteden. De precieze tijdstippen worden vooraf vastgesteld door de reclassering, in overleg met veroordeelde en afhankelijk van de dagbesteding. Het locatiegebod wordt gecontroleerd met elektronisch toezicht. Dit toezicht duurt minimaal zes maanden of zoveel langer als de reclassering dat noodzakelijk acht;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 beveelt dat de tijd (1 maand), door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf
in minderingzal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte voorts tot een
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
Ten aanzien van het beslag:
  • gelast de
  • verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • handschoenen (KVI 2016035639-47);
  • sjaal (KVI 2016035639-46);
  • zwart sporttas Nike (KVI 2016035639-9);
  • zaklamp (KVI 2016035639-48);
  • slotentrekker (KVI 2016035639-64);
  • spuitbus WD-40 (KVI 2016035639-64);
  • torxschroevendraaier (KVI 2016035639-64);
  • priem (KVI 2016035639-64);
  • universele sleutel (KVI 2016035639-64);
  • rinsleutel (KVI 2016035639-64);
  • torxschroeven (KVI 2016035639-64);
  • lemmet mes (KVI 2016035639-3);
  • heft mes (KVI 2016035639-3);
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.G. de Jong (voorzitter), mr. C.J.M. van Apeldoorn en
mr. G.M.L. Tomassen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. de Munnik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 mei 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016035639, gesloten op 16 februari 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.