Uitspraak
2.
3.
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
22 augustus 2014 tot de dag van betaling en met de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel ad € 164,82;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vorderden de eisers, bestaande uit de stichtingen Humanitas en Icare en de besloten vennootschap Database Fulfilment, betaling van loonschade van de N.V. Schadeverzekering-Maatschappij Bovémij. De eisers stelden dat zij een rechtstreeks verhaalsrecht hadden op Bovémij voor de loonschade die hun werknemers hadden geleden als gevolg van verkeersongevallen veroorzaakt door verzekerden van Bovémij. De rechtbank oordeelde dat Bovémij aansprakelijk was voor de loonschade en dat de eisers recht hadden op vergoeding van redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, zoals bepaald in artikel 6:107a BW en artikel 6:96 BW. De rechtbank beoordeelde de redelijkheid van de gemaakte kosten en oordeelde dat de inschakeling van rechtsbijstand in de meeste gevallen redelijk was, maar dat de kosten voor een externe financieel adviseur niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank stelde vast dat Bovémij aansprakelijkheid had erkend voor de loonschade van Humanitas, maar dat de vordering van Icare en Database Fulfilment werd afgewezen omdat er geen kosten waren gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De rechtbank wees de vordering van Humanitas gedeeltelijk toe en compenseerde de proceskosten tussen partijen.