ECLI:NL:RBGEL:2016:2338

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 april 2016
Publicatiedatum
26 april 2016
Zaaknummer
05/720143-15 en 05/863052-13 (TUL)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor geweldsdelicten tegen slachtoffers in Tiel

Op 5 april 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen uit Tiel, die verantwoordelijk werden gehouden voor meerdere geweldsdelicten gericht op een slachtoffer en diens familie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mannen zich schuldig hebben gemaakt aan openlijke geweldpleging, waarbij zij de slachtoffers op verschillende momenten hebben mishandeld en bedreigd. De feiten vonden plaats tussen mei en juli 2015, waarbij de slachtoffers onder andere zijn geslagen, geschopt en met een wapen zijn aangevallen. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot jeugddetentie, waarbij de duur van de straf is vastgesteld op 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Daarnaast zijn de verdachten verplicht om schadevergoedingen te betalen aan de slachtoffers, die aanzienlijke letsels en materiële schade hebben geleden. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook aandacht besteed aan de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, waaronder de rol van drugs in de achtergrond van de geweldsdelicten. De rechtbank heeft de verdediging van de verdachten, die vrijspraak bepleitte, verworpen en heeft de bewezenverklaring van de feiten gebaseerd op de verklaringen van de slachtoffers en getuigen, alsook op het beschikbare bewijs uit het dossier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers : 05/720143-15 en 05/863052-13 (TUL)
Datum uitspraak : 5 april 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Raadsman: mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 6 oktober 2015, 1 december 2015 en 22 maart 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij, op of omstreeks 12 mei 2015 te Tiel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[aangever 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd
gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), met dat
opzet die [aangever 1]
- in Tiel (in de Gamma) opgezocht en/of
- gezegd dat hij moest meelopen omdat hij verdachte en/of zijn mededadet(s)
met die [aangever 1] wilde(n) praten en/of
- gezegd dat hij in een auto moest plaatsnemen en/of
- ( vervolgens) tegen die [aangever 1] gezegd dat hij zijn mobiele telefoon en/of
identiteitsbewijs moest afgeven en/of
- op meerdere momenten en over een periode van ongeveer 6,5 uur belet om uit te
stappen en/of te ontsnappen en/of
- gezegd dat - op momenten dat hij, [aangever 1] , aangaf weg te willen - hij er voor
moest zorgen dat zij [aangever 2] te pakken konden krijgen en/of
- gedwongen/bewogen een huissleutel van zijn woning te geven en/of
- gezegd dat hij met een door verdachte en/of diens mededader(s) uit de woning
van die [aangever 1] weggenomen telefoon [aangever 2] moest bellen om met hem af te
spreken op de parkeerplaats waar die [aangever 1] en [aangever 2] normaal afspraken en/of
- gezegd dat hij, [aangever 1] , die [aangever 2] moest opwachten;
Feit 2
hij op of omstreeks 12 mei 2015 te Tiel,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten een parkeerplaats aan
de Meeslaan, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek
toegankelijke plaats openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2]
, welk geweld bestond uit het (meermalen) met de vuisten en met veel kracht
slaan tegen het hoofd en/of schoppen tegen het lichaam van en/of het uit een auto
trekken van die [aangever 2] ,
welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, waaronder een verwonding bij
een oog, bij die [aangever 2] ten gevolge heeft gehad;
Feit 3
hij op of omstreeks 14 mei 2015 te Tiel,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten aan/bij de
Wadenoijenlaan, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[aangever 2] , welk geweld bestond uit het op de grond werken van die [aangever 2] en/of
het (meermalen) slaan, waaronder (in elk geval) met een volle vuistslag, tegen het
hoofd en/of lichaam van die [aangever 2] en/of het (meermalen) schoppen tegen het lichaam
van die [aangever 2] ,
welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, waaronder blauwe plekken en
verwondingen aan het linkeroog bij die [aangever 2] ten gevolge heeft gehad;
Feit 4
hij op of omstreeks 20 juni 2015 te Tiel,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Haaftenlaan,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 3] en/of
[aangever 2] , welk geweld bestond uit het (meermalen) met een slagwapen
(bestaande uit een ketting/staaf of anderszins gelijksoortig materiaal met daaraan
bevestigd een harde bal) op het hoofd en/of lichaam slaan van die [aangever 3]
en/of [aangever 2] en/of het op harde wijze (met
(gebalde) vuisten) slaan en/of schoppen tegen die [aangever 3] en/of
[aangever 2] ,
welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, onder meer een hoofdwond
en/of kneuzingen en/of een hersenschudding en/of letsel aan het gelaat van/bij die
[aangever 3] en/of [aangever 2] ten gevolge heeft gehad;
Feit 5
hij op of omstreeks 5 juli 2015 te Tiel,
opzettelijk en wederrechtelijk een aan [aangever 2] geheel of ten dele toebehorende [auto 1] met [kenteken 1] en/of een aan [aangever 3] geheel of ten dele toebehorende [auto 2] met [kenteken 2] en/of een aan [benadeelde] geheel of ten dele toebehorende [auto 3] met [kenteken 3] heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, met een mes (meerdere) banden kapot gestoken en/of lek gestoken van voornoemde voertuigen;
Feit 6
hij op of omstreeks 6 juli 2015 te Tiel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangever 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet als bestuurder van een personenauto met aanzienlijke snelheid op die [aangever 2] is ingereden, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 6 juli 2015 te Tiel,
[aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een personenauto met aanzienlijke snelheid ingereden op die [aangever 2] ;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde feit, gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak. Volgens de verdediging is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet wettig en overtuigend bewezen. Naar het oordeel van de rechtbank staat wel vast dat aangever [aangever 1] bij verdachte in de auto heeft gezeten. Het dossier biedt echter onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen concluderen dat dit niet vrijwillig is geweest. De omstandigheden dat aangever in zijn whatsapp-berichten aan getuige [getuige 1] afstandelijk deed en aangevers vader geen contact met aangever kon krijgen, acht de rechtbank te weinig ondersteunend op de kern van het verwijt van vrijheidsberoving om die conclusie te kunnen trekken. Verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde feit gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [aangever 2] heeft als volgt verklaard. Hij had op dinsdag 12 mei 2015 met zijn vriend [aangever 1] afgesproken op een parkeerplaats aan de Meeslaan Tiel. Toen hij daar met zijn auto arriveerde, trok verdachte het bestuurdersportier open. Een persoon genaamd [medeverdachte 1] trok het bijrijdersportier open. [medeverdachte 2] was er ook bij en stond aan de kant van [medeverdachte 1] . Aangever werd door verdachte en [medeverdachte 1] meermalen tegen zijn hoofd geslagen. [medeverdachte 2] liep naar de kant waar [aangever 2] zat en begon ook te slaan. Ze probeerden hem uit de auto te trekken, maar dat lukte niet omdat [aangever 2] zijn gordel nog om had. [medeverdachte 2] en verdachte schopten hem ook. Op enig moment kreeg aangever zijn autogordel los en rende hij weg. [medeverdachte 2] en verdachte renden achter hem aan. [2]
De aangifte wordt ondersteund door de verklaring van getuige [aangever 1] .
Deze heeft verklaard dat hij op 12 mei 2015 met aangever had afgesproken op de parkeerplaats aan de Meeslaan in Tiel. Verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waren ook op die plek aanwezig en zaten verdekt opgesteld te wachten tot aangever zou verschijnen. Toen aangever aan kwam rijden, doken verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] direct op aangever. Ze begonnen aangever te slaan. Op dat moment rende [aangever 1] weg. [3]
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de verklaringen van aangever en [aangever 1] .
Naar het oordeel van de rechtbank bevinden zich in het dossier onvoldoende bewijsmiddelen dat aangever bij dit incident lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank zal verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak en voert daartoe aan dat er geen steunbewijs is voor de verklaring van aangever.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [aangever 2] heeft als volgt verklaard. Op donderdag 14 mei 2015 fietste hij in Tiel achter de sporthal de Betuwe over de Wadenoijenlaan. Hij zag verdachte en [medeverdachte 1] in de bosjes zitten en fietste weg richting de parkeerplaats. Daar kwam [medeverdachte 2] aanrennen. Aangever stapte van de fiets. [medeverdachte 2] pakte hem vast. Verdachte en [medeverdachte 1] pakten hem van achteren vast en hij werd gevloerd. Toen hij op de grond lag, werd hij door de drie personen over zijn hele lichaam meermalen geschopt en geslagen. Hij zag dat hij van [medeverdachte 2] een vuistslag op zijn linker wenkbrauw kreeg. Hij kon alleen maar ‘help’ roepen. Na een aantal keren roepen stopten de jongens met slaan en schoppen. Aangever voelde direct hevige pijn aan zijn oog en zijn oog werd dik. Door de mishandeling had hij over zijn hele lichaam blauwe plekken. [4]
Getuige [getuige 2] heeft op 14 mei 2015 de politie gebeld om te melden dat iemand door een groep werd vastgehouden en om hulp riep. [getuige 2] verklaarde dat hij bij de sporthal de Betuwe aan de Wadenoijenlaan in Tiel liep. Hij zag drie personen ergens voorover gebogen staan en slaande bewegingen maken. Ze bleven dit enkele minuten doen en renden toen weg. Hij dacht dat de mannen van Marokkaanse afkomst waren. Hij liep naar het slachtoffer toe en deze zei dat ze hem al eerder bedreigd hadden. [5]
Bij de politie is voorts een melding binnengekomen van een persoon die langs de sporthal fietste. Hij vertelde dat hij zag dat een groep van drie of vier jongens een jongen helemaal in elkaar trapten. [6]
Gelet op vorenstaande verklaringen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich schuldig hebben gemaakt aan openlijk geweld in vereniging, gepleegd tegen [aangever 2] .
Ten aanzien van feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak en voert daartoe aan dat verdachte geen geweldshandelingen heeft gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [aangever 2] heeft het volgende verklaard.
Op 20 juni 2015 zag hij in Tiel [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] rondrijden in een zwarte [auto 5] . [medeverdachte 2] bestuurde de auto. Later die dag toen aangever met zijn vader [aangever 3] in de Haaftenlaan in de auto van zijn vader stapte zag hij dat deze [auto 5] weer kwam aangereden en een grijze [auto 4] met daarin [medeverdachte 2] en verdachte. Alle vier de mannen stapten uit en liepen in de richting van aangevers [aangever 2] en [aangever 3] . [medeverdachte 2] had een voorwerp in zijn hand dat leek op een ijzeren bal met een ketting eraan. Aangevers stapten ook uit. [medeverdachte 2] slingerde met de bal en raakte [aangever 2] op het achterhoofd waardoor hij tegen de grond ging. Toen hij bijkwam zag hij zijn vader op de stoep liggen. Zijn vader bleek bewusteloos te zijn. [7]
Aangever [aangever 3] heeft het volgende verklaard.
Op 20 juni 2015 zat hij met zijn zoon [aangever 2] in zijn auto toen er twee andere auto’s naderden. Hij en [aangever 2] stapten uit, terwijl uit de twee auto’s vier tot zes jongens stapten. Een van die jongens kwam op hem afgelopen met een ijzeren bal aan een ketting in zijn hand, waarmee hij opzettelijk aangever meermalen sloeg, tegen zijn lichaam, gezicht, hoofd, rug en armen. Daarnaast werd hij door de anderen geschopt en geslagen. De jongens waren bekenden van zijn zoon. [8] Hij had gezien dat de man met de bal aan de ketting eerst zijn zoon tegen het hoofd had geslagen met die bal, voordat hij aangever met de bal sloeg. Hij was geschopt door een langere dunne jongen die volgens zijn zoon [verdachte] heette. Hij had de zwarte [auto 5] die hij zag naderen voordat hij werd mishandeld eerder die dag gezien. Een van de mannen in die auto kende hij, dat was [medeverdachte 2] . Die had 8 jaar eerder ruzie met aangevers zoon en toen was aangever met hem gaan praten. [9]
Uit een specialistenbericht van Ziekenhuis Rivierenland blijkt dat aangever [aangever 2] op 20 juni 2015 aan een hoofdwond is gehecht. [10]
Uit een rapportage medische informatie naar aanleiding van een onderzoek van [aangever 3] op 20 juni 2015 blijkt dat bij aangever [aangever 3] het volgende letsel is geconstateerd:
Bloeduitstorting en schaafwond voorhoofd rechts. Zwelling (kneuzing) achter rechteroor, zwelling en klein wondje binnenzijde onderlip, grote bloeduitstorting op rug, wondjes en bloeduitstortingen op onderkant en binnenzijde van onderarmen, schaafwond rechterknie. [11]
Het door aangevers geschetste verloop van de vechtpartij wordt bevestigd door getuigen:
[getuige 3] heeft verklaard dat ze die dag heeft gezien dat twee mannen werden belaagd door ongeveer zes andere mannen, en dat een man met een soort ijzeren staaf met daaraan een soort bal de ouder man op zijn hoofd en rug sloeg. De oudere man viel en werd door de anderen diverse keren geschopt. [12]
[getuige 4] heeft verklaard te hebben gezien dat een man op de knieën zat en een jongere man werd geschopt en geslagen. Hierna reden twee auto’s met belachelijke snelheid weg. Een van de auto’s was een model [auto 5] . [13]
[getuige 5] heeft verklaard dat hij zag dat er 6 tot 8 mannen aan het vechten waren. Hij zag twee auto’s staan, waaronder een zwarte die op een [auto 5] leek. Een man lag op de grond en een andere werd geschopt en geslagen. Op een gegeven moment stapten de mannen in de zwarte [auto 5] en in de andere auto en reden ze heel hard weg. [14]
Gelet op de verklaringen van beide aangevers en de genoemde getuigen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een van de mannen is die openlijk geweld in vereniging hebben gepleegd tegen [aangever 2] en [aangever 3] en dat dit openlijk geweld het in de tenlastelegging opgenomen letsel tot gevolg heeft gehad.
Ten aanzien van feit 5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [aangever 2] heeft het volgende verklaard.
Op 5 juli 2015 was hij thuis aan de Haaftenlaan in Tiel. Plotseling hoorde hij meermalen een hard sissend geluid. Hij keek uit het raam en zag toen dat verdachte de banden van aangevers auto lek stak. Naast aangevers auto stond de auto van zijn vader [aangever 3] . Hij zag de auto van verdachte, een zilverkleurige [auto 6] , bij de auto’s van hem en zijn vader staan. Het kenteken van die auto was afgeplakt.
Aangever is naar beneden gerend en zag daar dat alle banden van zijn auto (een [auto 1] met [kenteken 1] ) en zijn vaders auto lek waren. Kort daarop hoorde hij weer een sissend geluid uit de richting van het pleintje waar de auto van zijn zus [benadeelde] stond. Hij rende daar naartoe en zag de [auto 6] van verdachte naast de auto van zijn zus staan. Hij zag dat verdachte in zijn auto stapte en wegreed. Daarna zag hij dat twee banden van de auto van zijn zus lek waren. [15] De auto van zijn vader is een [auto 2] met [kenteken 2] . [16] De auto van zijn zus is een zwarte [auto 3] met [kenteken 3] . [17]
Getuige [getuige 6] heeft verklaard die dag een zilverkleurige auto te hebben gezien die stopte bij de parkeerplaats Van Haaftenlaan in Tiel. De bestuurder, een Marokkaans type, stapte uit met een groot mes in zijn hand. De bestuurder liep naar een zwarte [auto 3] op de parkeerplaats en stak twee banden lek. Hierna stapte hij in en reed toeterend weg. [18]
Getuige [getuige 7] heeft verklaard dat hij op 5 juli 2015 samen was met verdachte, die hem had opgehaald met een grijze [auto 6] . De auto had geen kentekenplaten. Verdachte reed toen naar het adres van [aangever 2] . Verdachte stapte daar uit bij een auto; getuige denkt dat het een [auto 1] was. Daarna hoorde [getuige 7] meerdere keren dat er een band leegliep. Verdachte stapte daarna in en reed 30 à 40 meter achteruit. Daarna ging verdachte uit de auto en liep de woonwijk in. Opnieuw hoorde de getuige een band lek raken. [19]
Gelet op bovenstaande verklaringen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 6 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer dan wel noodweerexces. Zij verzoekt verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat verdachte hem op 6 juli 2015 in Tiel opzettelijk met zijn auto heeft aangereden, nadat aangever met een stok op de auto had geslagen. [20]
Getuige [getuige 8] heeft verklaard dat hij zag dat aangever met een ijzeren stok op de voorruit van de auto van verdachte begon te slaan. Hij hoorde de motor van verdachtes auto toeren maken en zag dat de auto vooruit reed in de richting van aangever en zijn vader. De auto raakte aangever, die viel en half onder de auto terecht kwam. [21]
Van het incident zijn beelden gemaakt door bewakingscamera’s. Deze beelden zijn door de politie onderzocht. De bevindingen van de verbalisant luiden als volgt:
nadat met een lang voorwerp tegen de [auto 6] is geslagen rijdt deze auto achteruit en draait met de achterzijde naar rechts. Daarna rijdt de auto vooruit en stuurt scherp naar rechts waar twee personen met elkaar worstelen. Er komt een grote wolk van zwarte uitlaatgassen uit de uitlaat als de auto vooruit rijdt. De auto maakt een scherpe bocht naar rechts waar de beide personen staan. Had de auto naar links gestuurd dan had hij vooruit rijdend het terrein kunnen verlaten. [22]
Gelet op vorenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk aangever heeft aangereden. Het is een feit van algemene bekendheid dat het onder deze omstandigheden met een auto aanrijden van een persoon zwaar lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het de onder 2, 3, 4, 5 subsidiair en 6 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
hij op
of omstreeks12 mei 2015 te Tiel,
met
een ander ofanderen,
op ofaan de openbare weg, te weten een
parkeerplaats aan de Meeslaan,
in elk geval op of aan een openbare weg en/of
op een voor het publiek toegankelijke plaatsopenlijk in vereniging geweld
heeft gepleegd tegen [aangever 2] , welk geweld bestond uit het
(meermalen
)
met de vuisten en met veel kracht slaan tegen het hoofd en
/ofschoppen tegen
het lichaam van
en/of het uit een auto trekken vandie [aangever 2] ,
welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, waaronder een
verwonding aan een oog, bij die [aangever 2] ten gevolge heeft gehad.
3.
hij op 14 mei 2015 te Tiel,
met
een ander ofanderen,
op ofaan de openbare weg, te weten aan
/bijde
Wadenoijenlaan,
in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats,openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen [aangever 2] , welk geweld bestond uit het op de grond werken van die
[aangever 2] en
/ofhet
(meermalen
)slaan, waaronder
(in elk geval
)met een volle
vuistslag, tegen het hoofd en
/oflichaam van die [aangever 2] en
/ofhet
(meermalen
)
schoppen tegen het lichaam van die [aangever 2] .
4.
hij op
of omstreeks20 juni 2015 te Tiel, met
een ander ofanderen, op of aan de openbare weg, te weten de Haaftenlaan, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 3] en
/of[aangever 2] , welk geweld bestond uit het
(meermalen
)met een wapen bestaande uit een ketting/staaf of anderszins gelijksoortig materiaal met daaraan bevestigd een harde bal op het hoofd en
/oflichaam slaan van die [aangever 3] en
/of[aangever 2] en
/ofhet op harde wijze
(met
(gebalde
)vuisten
)slaan en
/ofschoppen tegen die [aangever 3] en
/of[aangever 2] , welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, onder meer een hoofdwond en
/ofkneuzingen
en/of een hersenschuddingen
/ofletsel aan het gelaat van die [aangever 3] en
/of[aangever 2] ten gevolge heeft gehad
Feit 5
hij op
of omstreeks5 juli 2015 te Tiel,
opzettelijk en wederrechtelijk een aan [aangever 2]
geheel of ten deletoebehorende [auto 1] met [kenteken 1] en
/ofeen aan [aangever 3]
geheel of ten dele toebehorende[auto 2] met [kenteken 2] en
/ofeen aan [benadeelde]
geheel of ten deletoebehorende [auto 3] met [kenteken 3] heeft
vernield en/ofbeschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, met een mes
(meerdere
)banden kapot gestoken en/of lek gestoken van voornoemde voertuigen;
Feit 6
hij op
of omstreeks6 juli 2015 te Tiel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangever 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet als bestuurder van een personenauto met aanzienlijke snelheid op die [aangever 2] is ingereden, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Ten aanzien van feit 3 en 4 telkens:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft
Ten aanzien van feit 5:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 6:
poging tot zware mishandeling

5.De strafbaarheid van het feit

De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 6 op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat er sprake is van noodweer dan wel noodweerexces. Aangever had immers verdachtes auto aangevallen met een ijzeren staaf.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de verklaring van getuige [getuige 8] en de bevindingen van de verbalisant die de beelden van de bewakingscamera’s heeft onderzocht, blijkt dat aangever weliswaar de auto van verdachte met een ijzeren staaf heeft bewerkt, maar dat het inrijden op aangever plaatsvond nadat aangever al door zijn vader bij de auto was weggetrokken. Verdachte was toen ook al achteruitgereden, weg van aangever en diens vader.
Op dat moment was er geen sprake meer van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachtes auto waartegen verdachte zich moest verdedigen. Er is dan ook geen sprake van noodweer(exces).

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 6 primair ten laste gelegde feit, en met toepassing van het jeugdsanctierecht, ter zake van de onder 1 tot en met 5 en 6 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot 24 maanden jeugddetentie waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan verdachte in geval van bewezenverklaring een voorwaardelijke straf op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 11 februari 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Iriszorg gedateerd 8 juli 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland gedateerd 5 oktober 2015.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie gevallen van openlijke geweldpleging, enkele vernielingen en een poging tot zware mishandeling. De kennelijke reden daarvoor was dat een van de slachtoffers geen drugs meer voor wilde dealen voor één van verdachtes vrienden. Verdachte en zijn vrienden hebben daarop een ware terreur uitgeoefend over dit slachtoffer en zijn familieleden, waarbij ook zijn vader werd mishandeld. Er werd door verdachte en zijn vrienden grof geweld gebruikt, waarbij het kennelijk niet uitmaakte dat dit op de openbare weg plaatsvond en door anderen werd waargenomen. Een van de feiten leek op een middeleeuwse strafexpeditie met een ijzeren bal die voor de slachtoffers veel ernstiger had kunnen aflopen. Verschillende getuigen hebben niet willen verklaren omdat zij bang zijn voor verdachte en zijn kompanen. De feiten hebben grote gevolgen gehad voor de slachtoffers, zoals ook blijkt uit de toelichtingen bij de civiele vorderingen van de slachtoffers.
De reclassering heeft in haar rapport van 5 oktober 2010 geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen vanwege de beperkte intellectuele vermogens van verdachte. De rechtbank zal evenals de officier van justitie dit advies volgen en het jeugdstrafrecht toepassen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voor dergelijke feiten alleen een forse jeugddetentie passend. De rechtbank zal een groter gedeelte voorwaardelijk opleggen dan door de officier van justitie geëist omdat de rechtbank een feit minder bewezen acht.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [aangever 2] , [aangever 3] en [benadeelde] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding.
[aangever 2] vordert een bedrag van € 3.800,93 waarvan € 2.500,- aan immateriële schade.
[aangever 3] vordert een bedrag van € 4.532,- waarvan € 3.500,- aan immateriële schade.
[benadeelde] vordert € 50,-, aangevuld met € 82,40 aan proceskosten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht ten aanzien van alle vorderingen de materiële schade toe te wijzen, en ten aanzien van de vorderingen van [aangever 2] en [aangever 3] de immateriële schade te matigen tot € 2.000,-. Toewijsbaar is volgens de officier van justitie een bedrag van
€ 3.032,- bij [aangever 3] , € 3.300,93 bij [aangever 2] en € 50,- bij [benadeelde] , plus € 82,40 aan proceskosten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzocht de benadeelde partijen [aangever 2] en [aangever 3] niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De verdediging voert daartoe kort gezegd aan dat bij [aangever 2] onduidelijk is of bij ziekte loon wordt doorbetaald, dat over de kapotte kleding niet tegenover de politie is gesproken, dat verdachte niets met de ijzeren bal te maken heeft gehad en dat het inrijden op de benadeelde partij eigen schuld is.
Bij de vordering van [aangever 3] voert de verdediging aan dat de reiskosten van de partner aan de hoge kant zijn en indirecte schade, dat geen causaal verband is aangetoond tussen de ziekenhuisopname en het feit, dat niet duidelijk is waarom de benadeelde partij niet heeft gewerkt tot aan de zitting en dat de immateriële schade niet aan verdachte is te wijten.
De verdediging refereert zich ten aanzien van de vordering van [benadeelde] aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
[aangever 3] :
De rechtbank acht de eigen bijdrage zorgverzekering, het verlies aan arbeidsvermogen en de autobanden voldoende onderbouwd en zal die posten toewijzen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor wat betreft de reiskosten en het daggeld ziekenhuisopname, nu deze posten zien op een ziekenhuisopname van de benadeelde partij in september 2015 vanwege een bloeding in het hoofd, en de forensisch arts de relatie met het op 20 juni 2015 toegebrachte letsel niet duidelijk acht. Dat de benadeelde partij tussen 20 juni 2015 en de ziekenhuisopname geen ander hoofdletsel heeft opgelopen, zoals aangevoerd namens de benadeelde partij, acht de rechtbank onvoldoende om dit causaal verband aan te nemen.
Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde onder 3 rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid om de hoogte van het toe te kennen bedrag vast te stellen, waarbij zij in aanmerking neemt dat, zoals eerder opgemerkt het causaal verband tussen de bloeding in het hoofd en het gepleegde feit niet zonder meer kan worden vastgesteld. De rechtbank zal een bedrag van € 2.000,- aan de benadeelde partij toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2015. De benadeelde partij zal voor het overige deel van de vordering zal niet-ontvankelijk verklaard worden, nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan derhalve dit gedeelte van de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[aangever 2] :
De rechtbank acht de reiskosten, het verlies van arbeidsvermogen, de autobanden, de kledingstukken en de medische uitgaven voldoende onderbouwd en zal deze toewijzen.
Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde onder 3 rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid om de hoogte van het toe te kennen bedrag vast te stellen. De rechtbank zal een bedrag van € 2.000,- aan de benadeelde partij toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2015. De benadeelde partij zal voor het overige deel van de vordering zal niet-ontvankelijk verklaard worden, nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan derhalve dit gedeelte van de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal verdachte hoofdelijk veroordelen tot betaling aan de benadeelde partijen van de toewijsbare schadevergoeding.
Verder ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte – eveneens hoofdelijk – op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[benadeelde] :
De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd en zal deze toewijzen.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf geëist, om te zetten in jeugddetentie.
De verdediging heeft verzocht de proeftijd te verlengen.
De rechtbank overweegt als volgt. Nu is bewezen dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dient de bij vonnis van de meervoudige kamer van het arrondissement Gelderland van 17 november 2014 (parketnummer 05/863052-13) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee maanden ten uitvoer gelegd te worden.
Nu in de hoofdzaak het jeugdstrafrecht is toegepast zal de rechtbank in plaats van de gevangenisstraf jeugddetentie gelasten.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14g, 27, 36f, 45, 57, 63, 77c, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 300, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 ten laste gelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
jeugddetentievoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden
 bepaalt, dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
8 (acht) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 3]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van de feiten 3 en 5 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [aangever 3], van een bedrag van
€ 2464,84(zegge: tweeduizend vierhonderdenvierenzestig euro en vierentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 2 tot en met 6 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [aangever 2], van een bedrag van
€ 3.300,93(zegge: drieduizend driehonderd euro en drieënnegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 5 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [aangever 2], van een bedrag van
€ 50,-(zegge: vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 82,40;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling

gelast in plaats van de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Gelderland van 17 november 2014, te weten:
een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden, een jeugddetentie voor de duur van 2 (twee) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Sonneveldt (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. J.H.D. van Onna, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 april 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, districtsrecherche, opgemaakte proces-verbaal, proces-verbaalnummer: 03092015.1452.1254, onderzoek ON5R015404/Sneeuwuil DWD, gesloten op 9 september 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 227-228.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] p. 209 en 211.
4.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 229.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 297-298.
6.Proces-verbaal van bevindingen meldkamer gesprekken 08 Sneeuwuil, p. 300-301.
7.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] , p. 341-342.
8.Proces-verbaal van aangifte [aangever 3] , p. 344-345.
9.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 346-347.
10.Specialistenbericht, p. 358.
11.Medische informatie in het kader van een letsel, ongenummerd.
12.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 363.
13.Proces-verbaal van verhoor [getuige 4] , p. 384
14.Proces-verbaal van verhoor [getuige 5] , p. 386-387
15.Proces-verbaal van aangifte, p. 430-432.
16.Proces-verbaal van aangifte, p. 433-434.
17.Proces-verbaal van aangifte, p. 436-437.
18.Proces-verbaal van verhoor [getuige 6] , p. 447.
19.Proces-verbaal van verhoor [getuige 7] , p. 454-455.
20.Proces-verbaal van aangifte, p. 486-487.
21.Proces-verbaal van verhoor [getuige 8] , p. 493.
22.Proces-verbaal bevindingen onderzoek beelden bandenhandel, p. 524, 527-528.