ECLI:NL:RBGEL:2016:2335

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 april 2016
Publicatiedatum
26 april 2016
Zaaknummer
05/720149-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor geweldsfeiten tegen slachtoffers in Tiel

Op 5 april 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen uit Tiel, die beschuldigd werden van meerdere geweldsfeiten gericht op een slachtoffer en diens familie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mannen zich schuldig hebben gemaakt aan openlijke geweldpleging en bedreiging. De feiten vonden plaats tussen mei en juni 2015, waarbij de slachtoffers, [aangever 1], [aangever 2] en [aangever 3], herhaaldelijk werden aangevallen en bedreigd. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de vrijheidsberoving van [aangever 1], maar dat de geweldsdelicten tegen [aangever 2] en [aangever 3] wel bewezen konden worden. De rechtbank heeft de mannen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, en hen verplicht tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, waarbij ook werd opgemerkt dat de geweldpleging op een openbare plaats plaatsvond en door getuigen werd waargenomen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de immateriële schadevergoeding werd gematigd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720149-15
Datum uitspraak : 5 april 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] .
Raadsman: mr. J. Velthoven, advocaat te Tiel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 1 december 2015 en 22 maart 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 12 mei 2015 te Tiel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[aangever 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd
gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), met dat
opzet die [aangever 1]
- in Tiel (in de Gamma) opgezocht en/of
- gezegd dat hij moest meelopen omdat hij verdachte en/of zijn mededader(s)
met die [aangever 1] wilde(n) praten en/of
- gezegd dat hij in een auto moest plaatsnemen en/of
- ( vervolgens) tegen die [aangever 1] gezegd dat hij zijn mobiele telefoon en/of
identiteitsbewijs moest afgeven en/of
- op meerdere momenten en over een periode van ongeveer 6,5 uur belet om uit
te stappen en/of te ontsnappen en/of
- gezegd dat - op momenten dat hij, [aangever 1] , aangaf weg te willen - hij er
voor moest zorgen dat zij [aangever 2] te pakken konden krijgen en/of
- gedwongen/bewogen een huissleutel van zijn woning te geven en/of
- gezegd dat hij met een door verdachte en/of diens mededader(s) uit de woning
van die [aangever 1] weggenomen telefoon [aangever 2] moest bellen om met hem af te
spreken op de parkeerplaats waar die [aangever 1] en [aangever 2] normaal afspraken
en/of
- gezegd dat hij, [aangever 1] , die [aangever 2] moest opwachten.
2.
hij op of omstreeks 12 mei 2015 te Tiel,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten een
parkeerplaats aan de Meeslaan , in elk geval op of aan een openbare weg en/of
op een voor het publiek toegankelijke plaats openlijk in vereniging geweld
heeft gepleegd tegen [aangever 2] , welk geweld bestond uit het (meermalen)
met de vuisten en met veel kracht slaan tegen het hoofd en/of schoppen tegen
het lichaam van en/of het uit een auto trekken van die [aangever 2] ,
welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, waaronder een
verwonding bij een oog, bij die [aangever 2] ten gevolge heeft gehad.
3.
hij op of omstreeks 14 mei 2015 te Tiel,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten aan/bij de
Wadenoijenlaan , in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen [aangever 2] , welk geweld bestond uit het op de grond werken van die
[aangever 2] en/of het (meermalen) slaan, waaronder (in elk geval) met een volle
vuistslag, tegen het hoofd en/of lichaam van die [aangever 2] en/of het (meermalen)
schoppen tegen het lichaam van die [aangever 2] ,
welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, waaronder blauwe
plekken en verwondingen aan het linkeroog bij die [aangever 2] ten gevolge
heeft gehad.
4.
hij op of omstreeks 20 juni 2015 te Tiel,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Haaftenlaan ,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 3] en/of
[aangever 2] , welk geweld bestond uit het (meermalen) met een wapen
bestaande uit een ketting/staaf of anderszins gelijksoortig materiaal met
daaraan bevestigd een harde bal op het hoofd en/of lichaam slaan van die
[aangever 3] en/of [aangever 2] en/of het op harde wijze (met
(gebalde) vuisten) slaan en/of schoppen tegen die [aangever 3] en/of
[aangever 2] ,
welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, onder meer een
hoofdwond en/of kneuzingen en/of een hersenschudding en/of letsel aan het
gelaat van die [aangever 3] en/of [aangever 2] ten gevolge heeft
gehad
5.
hij op of omstreeks 20 juni 2015 te Tiel
[aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers
heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 2] -via diens moeder- dreigend de
woorden toegevoegd: "Ik maak uw zoon dood, ik schiet hem kapot", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde feit, gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak. Volgens de verdediging is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet wettig en overtuigend bewezen. Naar het oordeel van de rechtbank staat wel vast dat aangever [aangever 1] bij verdachte in de auto heeft gezeten. Het dossier biedt echter onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen concluderen dat dit niet vrijwillig is geweest. De omstandigheden dat aangever in zijn whatsapp-berichten aan getuige [getuige 1] afstandelijk deed en aangevers vader geen contact met aangever kon krijgen, acht de rechtbank te weinig ondersteunend op de kern van het verwijt van vrijheidsberoving om die conclusie te kunnen trekken. Verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde feit gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak en voert daartoe aan dat er geen steunbewijs is voor de verklaring van aangever.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [aangever 2] heeft als volgt verklaard. Hij had op dinsdag 12 mei 2015 met zijn vriend [aangever 1] afgesproken op een parkeerplaats aan de Meeslaan in Tiel. Toen hij daar met zijn auto arriveerde, trok [medeverdachte 1] het bestuurdersportier open. Een persoon genaamd [medeverdachte 2] trok het bijrijdersportier open. Verdachte was er ook bij en stond aan de kant van [medeverdachte 2] . Aangever werd door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] meerdere malen tegen zijn hoofd geslagen. Verdachte liep naar de kant waar [aangever 2] zat en begon ook te slaan. Ze probeerden hem uit de auto te trekken, maar dat lukte niet omdat [aangever 2] zijn gordel nog om had. [medeverdachte 1] en verdachte schopten hem ook. Op enig moment kreeg aangever zijn autogordel los en rende hij weg. [medeverdachte 1] en verdachte renden achter hem aan. [2]
De aangifte wordt ondersteund door de verklaring van getuige [aangever 1] .
Deze heeft verklaard dat hij op 12 mei 2015 met aangever had afgesproken op de parkeerplaats aan de Meeslaan in Tiel. Verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren ook op die plek aanwezig en zaten verdekt opgesteld te wachten tot aangever zou verschijnen. Toen aangever aan kwam rijden, doken verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] direct op aangever. Ze begonnen aangever te slaan. Op dat moment rende [aangever 1] weg. [3]
Dat [getuige 2] heeft verklaard bij het incident niet aanwezig te zijn geweest (in tegenstelling tot wat aangever en [aangever 1] verklaren) doet hier niet aan af. [getuige 2] heeft verklaard dat hij op het moment van het incident niet meer in de auto zat. Echter, zowel aangever als [aangever 1] heeft verklaard dat [getuige 2] bij aangever in de auto zat en ook klappen heeft gehad. De rechtbank volgt hen in hun respectieve verklaringen.
De rechtbank acht, op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 12 mei 2015 in vereniging openlijk geweld hebben gepleegd tegen aangever.
Naar het oordeel van de rechtbank bevinden zich in het dossier onvoldoende bewijsmiddelen dat aangever bij dit incident lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank zal verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak. Zij voert daartoe aan dat er slechts één getuige is ( [getuige 3] ) die echter weinig gedetailleerd heeft verklaard. Er kan twijfel zijn of deze het incident heeft gezien waar aangifte van is gedaan.
Beoordeling door de rechtbank
[aangever 2] heeft als volgt verklaard. Op donderdag 14 mei 2015 fietste hij in Tiel achter de sporthal de Betuwe over de Wadenoijenlaan . Hij zag [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de bosjes zitten en fietste weg richting de parkeerplaats. Daar kwam verdachte aanrennen. Aangever stapte van de fiets. Verdachte pakte hem vast. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] pakten hem van achteren vast en hij werd gevloerd. Toen hij op de grond lag, werd hij door de drie personen over zijn hele lichaam meermalen geschopt en geslagen. Hij zag dat hij van verdachte een vuistslag op zijn linker wenkbrauw kreeg. Hij kon alleen maar ‘help’ roepen. Na een aantal keren roepen stopten de jongens met slaan en schoppen. Aangever voelde direct hevige pijn aan zijn oog en zijn oog werd dik. Door de mishandeling had hij over zijn hele lichaam blauwe plekken. [4]
De verklaring van aangever wordt ondersteund door de volgende bewijsmiddelen:
Getuige [getuige 3] heeft op 14 mei 2015 de politie gebeld om te melden dat iemand door een groep werd vastgehouden en om hulp riep. [getuige 3] verklaarde dat hij bij de sporthal de Betuwe aan de Wadenoijenlaan in Tiel liep. Hij zag drie personen ergens voorover gebogen staan en slaande bewegingen maken. Ze bleven dit enkele minuten doen en renden toen weg. Hij dacht dat de mannen van Marokkaanse afkomst waren. Hij liep naar het slachtoffer toe en deze zei dat ze hem al eerder bedreigd hadden. [5]
Anders dan de verdediging acht de rechtbank de verklaring van [getuige 3] gedetailleerd. Voorts acht de rechtbank het niet aannemelijk dat de getuige een ander, vrijwel identiek incident op dezelfde dag op dezelfde plaats heeft waargenomen.
Bij de politie is voorts een melding binnengekomen van een persoon die langs de sporthal fietste. Hij vertelde dat hij zag dat een groep van drie of vier jongens een jongen helemaal in elkaar trapten. [6]
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zich schuldig hebben gemaakt aan openlijk geweld in vereniging, gepleegd tegen [aangever 2] .
Ten aanzien van feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak en voert daartoe aan dat verdachte slechts getuige is geweest van een vechtpartij tussen aangever en een groep jongens.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [aangever 2] heeft het volgende verklaard.
Op 20 juni 2015 zag hij in Tiel verdachte en [medeverdachte 2] rondrijden in een zwarte [auto 1] . Verdachte bestuurde de auto. Later die dag toen aangever met zijn vader [aangever 3] in de Haaftenlaan in de auto van zijn vader stapte zag hij dat deze [auto 1] weer kwam aangereden en een grijze [auto 2] met daarin [broer van verdachte] (broer van verdachte) en [medeverdachte 1] . Alle vier de mannen stapten uit en liepen in de richting van aangevers [aangever 2] en [aangever 3] . [broer van verdachte] had een voorwerp in zijn hand dat leek op een ijzeren bal met een ketting eraan. Aangevers stapten ook uit. [broer van verdachte] slingerde met de bal en raakte [aangever 2] op het achterhoofd waardoor hij tegen de grond ging. Toen hij bijkwam zag hij zijn vader op de stoep liggen. Zijn vader bleek bewusteloos te zijn. [7]
Aangever [aangever 3] heeft het volgende verklaard.
Op 20 juni 2015 zat hij met zijn zoon [aangever 2] in zijn auto toen er twee andere auto’s naderden. Hij en [aangever 2] stapten uit, terwijl uit de twee auto’s vier tot zes jongens stapten. Een van die jongens kwam op hem afgelopen met een ijzeren bal aan een ketting in zijn hand, waarmee hij opzettelijk aangever meermalen sloeg, tegen zijn lichaam, gezicht, hoofd, rug en armen. Daarnaast werd hij door de anderen geschopt en geslagen. De jongens waren bekenden van zijn zoon. [8] Hij had gezien dat de man met de bal aan de ketting eerst zijn zoon tegen het hoofd had geslagen met die bal, voordat hij aangever met de bal sloeg. Hij was geschopt door een langere dunne jongen die volgens zijn zoon [medeverdachte 1] heette. Hij had de zwarte [auto 1] die hij zag naderen voordat hij werd mishandeld eerder die dag gezien. Een van de mannen in die auto kende hij, dat was [verdachte] . Die had 8 jaar eerder ruzie met aangevers zoon en toen was aangever met hem gaan praten. [9]
Uit een specialistenbericht van Ziekenhuis Rivierenland blijkt dat aangever [aangever 2] op 20 juni 2015 aan een hoofdwond is gehecht. [10]
Uit een rapportage medische informatie naar aanleiding van een onderzoek van [aangever 3] op 20 juni 2015 blijkt dat bij aangever [aangever 3] het volgende letsel is geconstateerd:
Bloeduitstorting en schaafwond voorhoofd rechts. Zwelling (kneuzing) achter rechteroor, zwelling en klein wondje binnenzijde onderlip, grote bloeduitstorting op rug, wondjes en bloeduitstortingen op onderkant en binnenzijde van onderarmen, schaafwond rechterknie. [11]
Het door aangevers geschetste verloop van de vechtpartij wordt bevestigd door getuigen:
[getuige 4] heeft verklaard dat ze die dag heeft gezien dat twee mannen werden belaagd door ongeveer zes andere mannen, en dat een man met een soort ijzeren staaf met daaraan een soort bal de ouder man op zijn hoofd en rug sloeg. De oudere man viel en werd door de anderen diverse keren geschopt. [12]
[getuige 5] heeft verklaard te hebben gezien dat een man op de knieën zat en een jongere man werd geschopt en geslagen. Hierna reden twee auto’s met belachelijke snelheid weg. Een van de auto’s was een model [auto 1] . [13]
[getuige 6] heeft verklaard dat hij zag dat er 6 tot 8 mannen aan het vechten waren. Hij zag twee auto’s staan, waaronder een zwarte die op een [auto 1] leek. Een man lag op de grond en een andere werd geschopt en geslagen. Op een gegeven moment stapten de mannen in de zwarte [auto 1] en in de andere auto en reden ze heel hard weg. [14]
Verdachte heeft verklaard een zwarte [auto 1] te bezitten en getuige te zijn geweest van de vechtpartij. Hij was uit de auto gestapt en weer weggegaan.
De rechtbank acht die verklaring van verdachte niet geloofwaardig. Immers blijkt uit eerdergenoemde verklaringen van de getuigen [getuige 5] en [getuige 6] dat de zwarte [auto 1] tegelijk is weggereden met de andere auto. [getuige 6] heeft voorts verklaard dat enkele van de vechtende mannen in de zwarte [auto 1] stapten en wegreden.
Gelet op de verklaringen van beide aangevers en de genoemde getuigen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een van de mannen is die openlijk geweld in vereniging hebben gepleegd tegen [aangever 2] en [aangever 3] .
Ten aanzien van feit 5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak. Zij voert daartoe aan dat er zich in het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevindt omdat de verklaringen van [aangever 2] en [aangever 3] niet betrouwbaar zijn.
Beoordeling door de rechtbank
[getuige 7] heeft als volgt verklaard: op 30 juni 2015, kort voordat feit 4 plaatsvond, stond er een zwarte auto voor hun huis in Tiel. Zij wilde met de bestuurder praten en vragen waarom hij zoveel problemen maakte met haar zoon [aangever 2] . [aangever 2] had haar verteld dat de bestuurder [verdachte] heette. De bestuurder zei toen vanuit de auto tegen haar “ik wil jou zoon met een pistool dood”, waarbij hij een schietgebaar maakte met zijn hand en wijsvinger. [15]
[aangever 3] heeft verklaard dat hij die dag de inzittenden van de auto die waren betrokken bij feit 4 tegen zijn vrouw heeft horen zeggen ‘wij vermoorden uw zoon met een pistool’. [16]
[aangever 2] heeft verklaard dat verdachte vanuit zijn auto tegen zijn moeder zei “ik maak uw zoon dood, ik schiet hem kapot”.
De rechtbank ziet geen reden om de aan deze verklaringen te twijfelen en acht het feit op grond van die verklaringen wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
hij op
of omstreeks12 mei 2015 te Tiel,met
een ander ofanderen,
op ofaan de openbare weg, te weten een parkeerplaats aan de Meeslaan ,
in elk geval op of aan een openbare weg en/ofop een voor het publiek toegankelijke plaatsopenlijk in vereniging geweld
heeft gepleegd tegen [aangever 2] , welk geweld bestond uit het
(meermalen
)
met de vuisten en met veel kracht slaan tegen het hoofd en
/ofschoppen tegen
het lichaam van
en/of het uit een auto trekken vandie [aangever 2]
welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, waaronder een
verwonding aan een oog, bij die [aangever 2] ten gevolge heeft gehad.
3.
hij op
of omstreeks14 mei 2015 te Tiel,
met
een ander ofanderen,
op ofaan de openbare weg, te weten aan
/bijde
Wadenoijenlaan ,
in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats,openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen [aangever 2] , welk geweld bestond uit het op de grond werken van die
[aangever 2] en
/ofhet
(meermalen
)slaan, waaronder
(in elk geval
)met een volle
vuistslag, tegen het hoofd en
/oflichaam van die [aangever 2] en
/ofhet
(meermalen
)
schoppen tegen het lichaam van die [aangever 2] ,
welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, waaronder blauwe
plekken en verwondingen aan het linkeroog bij die [aangever 2] ten gevolge
heeft gehad.
4.
hij op
of omstreeks20 juni 2015 te Tiel, met
een ander ofanderen, op of aan de openbare weg, te weten de Haaftenlaan , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 3] en
/of[aangever 2] , welk geweld bestond uit het
(meermalen
)met een wapen bestaande uit een ketting/staaf of anderszins gelijksoortig materiaal met daaraan bevestigd een harde bal op het hoofd en
/oflichaam slaan van die [aangever 3] en
/of[aangever 2] en
/ofhet op harde wijze
(met
(gebalde
)vuisten
)slaan en
/ofschoppen tegen die [aangever 3] en
/of[aangever 2] , welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel, onder meer een hoofdwond en
/ofkneuzingen
en/of een hersenschuddingen
/ofletsel aan het gelaat van die [aangever 3] en
/of[aangever 2] ten gevolge heeft gehad
5.
hij op of omstreeks 20 juni 2015 te Tiel [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 2] -via diens moeder- dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak uw zoon dood, ik schiet hem kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Ten aanzien van feit 3 en 4 telkens:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft
Ten aanzien van feit 5:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van alle tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht in geval van bewezenverklaring een passende werkstraf op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 9 juli 2015;
- een tweetal voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland, gedateerd 25 september 2015 en 24 februari 2016.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie gevallen van openlijke geweldpleging en aan een bedreiging. De kennelijke reden daarvoor was dat een van de slachtoffers geen drugs meer voor hem wilde dealen. Verdachte heeft daarbij een ware terreur uitgeoefend over dit slachtoffer en zijn familieleden, waarbij ook zijn vader werd mishandeld. Er werd door verdachte en zijn vrienden grof geweld gebruikt, waarbij het kennelijk niet uitmaakte dat dit op de openbare weg plaatsvond en door anderen werd waargenomen. Een van de feiten leek op een middeleeuwse strafexpeditie met een ijzeren bal die voor de slachtoffers veel ernstiger had kunnen aflopen. Verschillende getuigen hebben niet willen verklaren omdat zij bang zijn voor verdachte en zijn kompanen. De feiten hebben grote gevolgen gehad voor de slachtoffers, zoals ook blijkt uit de toelichtingen bij de civiele vorderingen van de slachtoffers.
Naar het oordeel van de rechtbank is voor dergelijke feiten alleen een forse gevangenisstraf passend. De rechtbank zal een groter gedeelte voorwaardelijk opleggen dan door de officier van justitie geëist omdat de rechtbank een feit minder bewezen acht.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [aangever 2] en [aangever 3] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding.
[aangever 2] vordert een bedrag van € 3.800,93 waarvan € 2.500,- aan immateriële schade.
[aangever 3] vordert een bedrag van € 4.532,- waarvan € 3.500,- aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht ten aanzien van beiden de materiële schade toe te wijzen, met uitzondering van de lekgestoken banden, en de immateriële schade te matigen tot € 2000,-. Toewijsbaar is volgens de officier van justitie een bedrag van € 2912,- bij [aangever 3] en een bedrag van € 3171.73 bij [aangever 2] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat de posten 3 tot en met 5 op de vordering van [aangever 3] eenvoudig genoeg zijn om in de strafzaak af te doen en stelt dat er sprake zou moeten zijn van hoofdelijke oplegging, maar dat de relatie van tussen het letsel en de ziekenhuisopname in september niet duidelijk is. De immateriële schade vormt volgens de verdediging een te grote belasting voor het strafgeding. De benadeelde partij zou hierin niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van de benadeeelde partij [aangever 2] stelt de verdediging dat de immateriële schade een te grote belasting vormt voor het strafgeding zodat de benadeelde partij hierin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
[aangever 3] :
De rechtbank acht de eigen bijdrage zorgverzekering en verlies aan arbeidsvermogen voldoende onderbouwd en zal die posten toewijzen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor wat betreft de reiskosten en het daggeld ziekenhuisopname, nu deze posten zien op een ziekenhuisopname van de benadeelde partij in september 2015 vanwege een bloeding in het hoofd, en de forensisch arts de relatie met het op 20 juni 2015 toegebrachte letsel niet duidelijk acht. Dat de benadeelde partij tussen 20 juni 2015 en de ziekenhuisopname geen ander hoofdletsel heeft opgelopen, zoals aangevoerd namens de benadeelde partij, acht de rechtbank onvoldoende om dit causaal verband aan te nemen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor wat betreft de post van de lek gestoken banden, nu dit niet aan verdachte ten laste is gelegd.
Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde onder 3 rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid om de hoogte van het toe te kennen bedrag vast te stellen, waarbij zij in aanmerking neemt dat, zoals eerder opgemerkt het causaal verband tussen de bloeding in het hoofd en het gepleegde feit niet voldoende bewezen is. De rechtbank zal een bedrag van € 2.000,- aan de benadeelde partij toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2015. De benadeelde partij zal voor het overige deel van de vordering zal niet-ontvankelijk verklaard worden, nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan derhalve dit gedeelte van de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[aangever 2] :
De rechtbank acht de reiskosten, het verlies van arbeidsvermogen, de kledingstukken en de medische uitgaven voldoende onderbouwd en zal deze toewijzen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor wat betreft de post van de lek gestoken banden, nu dit niet aan verdachte ten laste is gelegd.
Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde onder 3 rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid om de hoogte van het toe te kennen bedrag vast te stellen. De rechtbank zal een bedrag van € 2.000,- aan de benadeelde partij toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2015. De benadeelde partij zal voor het overige deel van de vordering zal niet-ontvankelijk verklaard worden, nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan derhalve dit gedeelte van de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal verdachte hoofdelijk veroordelen tot betaling aan de benadeelde partijen van de toewijsbare schadevergoeding.
Verder ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte – eveneens hoofdelijk – op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen, te vermeerderen met de wettelijke rente.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 57, 141 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 tenlastegelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten] zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
10 (tien) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 3]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [aangever 3], van een bedrag van
€ 2344,84(zegge: tweeduizend driehonderdenvierenveertig euro en vierentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 2, 3, 4 en 5 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [aangever 2], van een bedrag van
€ 3170,93(zegge: drieduizend honderdenzeventig euro en drieënnegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Sonneveldt (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. J.H.D. van Onna, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 april 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, districtsrecherche, opgemaakte proces-verbaal, proces-verbaalnummer: 03092015.1452.1254, onderzoek ON5R015404/Sneeuwuil DWD, gesloten op 9 september 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 227-228.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] p. 209 en 211.
4.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 229.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 297-298.
6.Proces-verbaal van bevindingen meldkamer gesprekken 08 Sneeuwuil, p. 300-301.
7.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] , p. 341-342.
8.Proces-verbaal van aangifte [aangever 3] , p. 344-345.
9.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 346-347.
10.Specialistenbericht, p. 358.
11.Medische informatie in het kader van een letsel, ongenummerd.
12.Proces-verbaal van verhoor [getuige 4] , p. 363.
13.Proces-verbaal van verhoor [getuige 5] , p. 384
14.Proces-verbaal van verhoor [getuige 6] , p. 386-387
15.Proces-verbaal van verhoor [getuige 7] , p. 365.
16.Proces-verbaal van aangifte, p. 344