ECLI:NL:RBGEL:2016:2334

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 april 2016
Publicatiedatum
26 april 2016
Zaaknummer
05/800040-15 en 05/173820-14 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 19-jarige jongen voor meerdere diefstallen en bedreigingen met geweld

Op 26 april 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 19-jarige jongen uit Ede, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en bedreigingen met geweld. De jongen werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar voor zijn betrokkenheid bij twee diefstallen, een poging tot diefstal met bedreiging met geweld en een voltooide diefstal met bedreiging met geweld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een mededader op verschillende data in 2014 en 2015 goederen had weggenomen van slachtoffers die hun spullen te koop aanboden via Marktplaats. Tijdens deze ontmoetingen werd vaak gedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, wat leidde tot angst bij de slachtoffers. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, historische verkeersgegevens van telefoongesprekken en de verklaring van een medeverdachte. De verdachte had een strafblad en was in een proeftijd van een eerdere veroordeling, wat de rechtbank deed besluiten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De benadeelde partij [slachtoffer 1] kreeg een schadevergoeding van € 300,- toegewezen voor de diefstal van zijn IPad.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers : 05/800040-15 en 05/173820-14 (tul)
Datum uitspraak : 26 april 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats]
thans gedetineerd te JJI De Hunnerberg te Nijmegen.
Raadsman: mr. M.W.G.J. IJsseldijk, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 22 september 2015, 15 december 2015, 9 februari 2016 en 12 april 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 december 2014 in de gemeente Arnhem, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een IPad
(Air), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s).
2.
hij op of omstreeks 28 december 2014 in de gemeente Arnhem, althans in
Nederland, tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening weg te nemen een fototoestel (merk Canon), althans een of meer
goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en):
- dat verdachte en/of zijn mededader(s) een (op een) vuurwapen (gelijkend
voorwerp) in de hand heeft/hebben genomen en/of een (op een) vuurwapen
(gelijkend voorwerp) heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 2] voornoemd, en/of
- dat verdachte en/of zijn mededader(s) een (op een) vuurwapen (gelijkend
voorwerp) heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 2] voornoemd, en/of
- dat verdachte en/of zijn mededader (s) (dreigend) tegen die [slachtoffer 2]
heeft/hebben gezegd: "Ik kan nu het fototoestel gewoon van jou pakken" en/of
"het magazijn is vol hoor" en/of woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij op of omstreeks 28 december 2014 in de gemeente Arnhem, althans in
Nederland, tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld. [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft
gedwongen tot afgifte van een tablet (merk LG), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders welk geweld
en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens
mededader(s):
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in de hand heeft/hebben genomen,
en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft/hebben getoond aan die
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] voornoemd, en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft/hebben gericht op die
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] voornoemd, en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben gezegd: "Ga aan de
kant want anders ga ik je/jullie schieten en/of ik schiet je/jullie neer"
en/of woorden van gelijke aard en/of
strekking;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 28 december 2014 in de gemeente Arnhem, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een tablet (merk LG), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of diens
mededader(s):
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in de hand heeft/hebben genomen,
en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft/hebben getoond aan die
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] voornoemd, en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft/hebben gericht op die
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] voornoemd, en/of
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft/hebben gericht op die
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] voornoemd, en/of
- ( dreigend) tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben gezegd: "Ga aan de
kant want anders ga ik je/jullie schieten en/of ik schiet je/jullie neer"
en/of woorden van gelijke aard en/of
strekking.
4.
hij op of omstreeks 09 mei 2015 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een IPhone
6, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 09 mei 2015 in de gemeente Arnhem ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening weg te nemen een IPhone 6, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, genoemde IPhone 6 in zijn, verdachtes, hand(den) vast heeft
gehouden en/of het/de bijbehorende serienummer(s) heeft bekeken en/of
(vervolgens) plotseling/ineens met die IPhone 6 is weggerend, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Gelet op de leesbaarheid en de logica van het vonnis, gaat de rechtbank eerst in op feit 4 alvorens zij de feiten 1, 2 en 3 beoordeelt.
Ten aanzien van feit 4
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Aangever [slachtoffer 5] wilde zijn IPhone 6 verkopen en zette hiertoe een advertentie op Marktplaats. Hij werd benaderd door ‘ [naam 1] ’ met het nummer [nummer 1] die interesse had in de IPhone. Ze spraken af op 9 mei 2015 af in de Jufferstraat in Arnhem en daar troffen ze elkaar. ‘ [naam 1] ’ zag eruit als een vermoedelijk Marokkaanse jongen van ongeveer 17 jaar oud. ‘ [naam 1] ’ wilde de IPhone vasthouden. Ineens rende hij weg. [slachtoffer 5] achtervolgde ‘ [naam 1] ’. Op enig moment stopte ‘ [naam 1] ’ met rennen. [slachtoffer 5] liep naar ‘ [naam 1] ’ toe en hij kreeg de IPhone terug. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 primair tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de vraag of het verdachte was die zich voordeed als ‘ [naam 1] ’ en de telefoon van [slachtoffer 5] heeft weggenomen, overweegt de rechtbank als volgt.
De broer van verdachte heeft verklaard dat verdachte (onder andere) als telefoonnummer gebruikte [nummer 1] . [3]
De politie heeft het telefoonnummer [nummer 1] op 10 mei 2015 getapt. Het volgende gesprek is gevoerd tussen de persoon die bovengenoemd nummer gebruikte en een andere persoon wiens nummer eindigt op [nummer 2] :
‘ (..)
[nummer 2] : Hallo
[nummer 1] : Hallo met [verdachte]
[nummer 2] : Hey [verdachte] , alles goed?
(..)
[nummer 2] : Is dit jouw nummer?
[nummer 1] : Ja dit is mijn nummer.
(..)’ [4]
Verbalisanten hebben de stem van de gebruiker van de persoon met het telefoonnummer
[nummer 1] herkend als de stem van verdachte. [5]
De rechtbank concludeert uit vorenstaande, in combinatie met het uitblijven van een onderbouwd alternatief scenario van de zijde van verdachte, dat verdachte de gebruiker was van het telefoonnummer [nummer 1] . Hij is naar het oordeel van de rechtbank de persoon die contact heeft gezocht met [slachtoffer 5] en zich voordeed als ‘ [naam 1] ’.
Het signalement zoals opgegeven door [slachtoffer 5] van de koper van zijn IPhone komt overeen met de gegevens van verdachte, namelijk een jongen van ongeveer 17 van Marokkaanse komaf. Dit in samenhang bezien, maakt dat de rechtbank tot geen andere conclusie kan komen dan dat het verdachte is geweest die contact heeft gezocht met [slachtoffer 5] en naar de afspraak is gegaan. Verdachte heeft aldaar de IPhone van [slachtoffer 5] gestolen. Ten aanzien van de vraag wat voor strafbaar feit dit oplevert, overweegt de rechtbank dat verdachte wegrende met de telefoon. Hij heeft de telefoon enige tijd onder zich gehad en beschikte er als heer en meester over. Dit maakt dat sprake is van een voltooide diefstal. De rechtbank acht derhalve het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De feiten ten aanzien van feit 1, 2 en 3
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Ten aanzien van feit 1Aangever [slachtoffer 1] wilde zijn IPad verkopen en zette een advertentie op Marktplaats. Op 23 december 2014 kreeg [slachtoffer 1] een berichtje van ‘ [naam 2] ’ vanaf telefoonnummer
[nummer 3] . ‘ [naam 2] ’ had interesse in zijn IPad. Ze spraken af op 24 december 2014 bij de bushalte aan de Maaslaan in Arnhem. Toen [slachtoffer 1] op de afgesproken plaats was, zag hij twee jongens zijn richting op lopen. Een van de jongens pakte de IPad en inspecteerde deze. Op enig moment zei een van de jongens: ‘Deze IPad is van ons.’ Daarop renden de jongens weg met de IPad van [slachtoffer 1] . [6]
Ten aanzien van feit 2Aangever [slachtoffer 2] wilde zijn fototoestel van het merk Canon verkopen en zette een advertentie op Marktplaats. Op 26 december 2014 kreeg [slachtoffer 2] een berichtje van iemand met telefoonnummer [nummer 4] die interesse had in het fototoestel. Hij sprak af om de persoon te ontmoeten op 28 december 2014. [slachtoffer 2] zou naar de bushalte bij de Maaslaan in Arnhem komen. Op enig moment zag [slachtoffer 2] twee jongens aan komen lopen. Hij zag dat de jongens hem probeerden te bellen. Ze kwamen naar [slachtoffer 2] toe en vroegen waar het fototoestel was. [slachtoffer 2] vertrouwde het niet en zei dat hij niet op straat wilde handelen. Een van de jongens greep in de binnenzak van zijn jas en haalde een pistool tevoorschijn. Hij hield het pistool in zijn handen vast en zij: ‘Ik kan nu het fototoestel gewoon van jou pakken’ en: ‘Het magazijn is vol hoor.’ [slachtoffer 2] gaf het fototoestel niet aan de jongens. [7]
Ten aanzien van feit 3Aangever [slachtoffer 3] wilde zijn tablet (merk LG) verkopen en zette een advertentie op Marktplaats. Op 28 december 2014 kreeg [slachtoffer 3] een berichtje van iemand met telefoonnummer [nummer 4] . De persoon die hem berichtte was geïnteresseerd in de tablet. [slachtoffer 3] sprak af bij de bushalte aan de Maaslaan in Arnhem. [slachtoffer 3] nam zijn neef [slachtoffer 4] mee. Toen ze bij de bushalte aan kwamen zagen ze twee personen staan. De jongens vertelden dat ze de tablet wilden hebben en dat ze geld zouden gaan halen. Ze liepen richting de Lekstraat. Toen ze ter hoogte van de Moskee waren, wilde een van de mannen de tablet bekijken. [slachtoffer 3] gaf de tablet aan de jongen. De jongen rende plotseling hard weg. De andere jongen rende ook weg. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] renden achter de jongens aan. Toen ze ter hoogte van de Moskee waren kon [slachtoffer 3] bijna de jongen zonder de tablet pakken. De jongen draaide zich om en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zagen dat de jongen een vuurwapen in zijn hand had. Hij richtte het op [slachtoffer 3] . De man zei dat [slachtoffer 3] aan de kant moest gaan omdat hij anders zou schieten. Daarop renden de mannen verder. [8]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van de onder 1, 2, 3 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker was van het telefoonnummer [nummer 5] . Als dit wel door de rechtbank wordt aangenomen dan blijkt nog niet dat verdachte de feiten daadwerkelijk heeft gepleegd. Ten aanzien van de Modus Operandi zijn er onvoldoende overeenkomsten in de werkwijze bij de verschillende feiten op essentiële punten. Ook de signalementen van de daders wisselen.
Beoordeling door de rechtbank
Algemene overweging ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
Het telefoonnummer [nummer 5] was in de tenlastegelegde periode op naam gesteld van
[naam 3] , de moeder van verdachte. [9]
De verkeersschool [naam 4] heeft op 24 december 2014 en op 30 december 2014 contact gehad met verdachte via telefoonnummer [nummer 5] . Dit nummer had verdachte bij de verkeersschool als zijn telefoonnummer opgegeven. [10]
Het bij het telefoonnummer [nummer 5] passende IMEI-nummer werd onder andere ook gebruikt bij het telefoonnummer [nummer 1] . [11]
Gelet hierop gaat de rechtbank er vanuit dat verdachte gebruik maakte van zowel het telefoonnummer [nummer 5] als het telefoonnummer [nummer 1] .
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat er op 24 december 2014 tussen 18.07 en 19.17 uur zeven uitgaande gesprekken zijn geweest van het telefoonnummer [nummer 5] (het telefoonnummer van verdachte) naar het telefoonnummer van aangever [slachtoffer 1] (feit 1). [12]
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat er op 26 december 2014 om 20.25 uur een uitgaand contact is geweest van het telefoonnummer [nummer 5] (het telefoonnummer van verdachte) naar het telefoonnummer van [slachtoffer 2] (feit 2). Op 28 december 2014 waren er opnieuw twee uitgaande contacten vanaf hetzelfde telefoonnummer naar het telefoonnummer van [slachtoffer 2] . [13]
De rechtbank concludeert uit vorenstaande dat verdachte op de dag van de diefstal (feit 1) zeven keer contact heeft gezocht met aangever [slachtoffer 1] .
Op 26 december 2014 en op 28 december 2014 (de pleegdatum van feit 2) heeft verdachte contact gezocht met [slachtoffer 2] .
[medeverdachte] , de medeverdachte van verdachte, heeft bij de raadsheer-commissaris een verklaring afgelegd. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. Hij en zijn mededader spraken af dat ze met iemand af zouden spreken, dat [medeverdachte] iets zou pakken en wegrennen en dat de mededader zou het slachtoffer afschrikken. [medeverdachte] zou de telefoon regelen en deed dat met de telefoon van zijn zus. [medeverdachte] wist niet hoe de mededader in contact kwam met de slachtoffers. De mededader had een pistool geregeld voorafgaand aan de eerste keer dat ze gingen stelen. In totaal hebben ze dit drie keer gedaan. De eerste keer dat ze dit samen deden was op 24 december 2014. De eerste keer gingen ze naar de bushalte en namen ze een IPad mee. De tweede keer was een paar dagen later. Het zou op 28 december 2014 geweest kunnen zijn. [medeverdachte] zou het voorwerp weer pakken en wegrennen en de mededader zou het slachtoffer afschrikken. De mededader had het pistool in zijn zak. De man was echter niet onder de indruk van [medeverdachte] en de mededader. Daarop gaven ze het op.
Bij de derde keer ging het om twee Turkse mannen. De mededader vond het niet veilig bij de bushalte dus ze liepen ergens anders naartoe, in de buurt van de moskee. [medeverdachte] pakte de IPad en rende weg. Waarschijnlijk had de mededader ook hier het pistool weer bij zich. [14]
Gelet op al het vorenstaande, met name de historische gegevens, de gegevens van de rijschool en de verklaring van [medeverdachte] dat hij drie keer met dezelfde persoon de diefstallen of poging daartoe, al dan niet met geweld heeft gepleegd, maakt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte samen met een ander feit 1, 2 en 3 subsidiair heeft gepleegd. Feit 2 en 3 subsidiair hebben de daders gepleegd met bedreiging met geweld door te dreigen met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.
Ten aanzien van feit 4 primair acht de rechtbank bewezen dat verdachte de IPhone van [slachtoffer 5] heeft weggenomen. Verdachte heeft enige tijd als heer en meester over de IPhone beschikt zodat sprake is van een voltooide diefstal.
Ten aanzien van feit 3 primair overweegt de rechtbank dat er geen sprake was van afpersing omdat [slachtoffer 3] de tablet niet onder dreiging heeft afgegeven. Verdachte en/of zijn medeverdachte had de tablet van [slachtoffer 3] gekregen en rende er vervolgens mee weg. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het primair tenlastegelegde feit.
Ten aanzien van het verweer van de verdediging dat de verklaring van [medeverdachte] niet kan worden gebezigd tot het bewijs gelet op de huidige Vidgen jurisprudentie, overweegt de rechtbank dat deze verklaring niet beslissend is in de bewijsvoering. Er is voldoende steunbewijs ten aanzien van alle feiten. Het verweer wordt derhalve verworpen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks24 december 2014 in de gemeente Arnhem,
althans in
Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een IPad
(Air),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s).
2.
hij op
of omstreeks28 december 2014 in de gemeente Arnhem,
althans in
Nederland,tezamen en in verenging met een ander
of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening weg te nemen een fototoestel (merk Canon),
althans een of meer
goederen van zijn/hun gading, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),welke poging tot diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te
maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin
bestond(en):
- dat verdachte en
/ofzijn mededader
(s)een
(op een
)vuurwapen
(gelijkend
voorwerp
)in de hand
heeft/hebben genomen en
/ofeen
(op een
)vuurwapen
(gelijkend voorwerp
) heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 2] voornoemd, en
/of
- dat verdachte en
/ofzijn mededader
(s)een
(op een
)vuurwapen
(gelijkend
voorwerp
) heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 2] voornoemd, en
/of
- dat verdachte en
/ofzijn mededader
(s) (dreigend
)tegen die [slachtoffer 2]
heeft/hebben gezegd: "Ik kan nu het fototoestel gewoon van jou pakken" en
/of
"het magazijn is vol hoor"
en/of woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3 subsidiair.
hij op
of omstreeks28 december 2014 in de gemeente Arnhem,
althans in
Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een tablet (merk LG),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende
aan [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of
vergezeld en/ofgevolgd van
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen
voornoemde [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of ombij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en
/ofaan zijn mededader
(s)hetzij de vlucht mogelijk
te maken, en het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond
(en)dat verdachte en
/ofdiens
mededader
(s):
- een
(op een
)vuurwapen
(gelijkend voorwerp
)in de hand
heeft/hebben genomen,
en
/of
- een
(op een
)vuurwapen
(gelijkend voorwerp
) heeft/hebben getoond aan die
[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] voornoemd, en
/of
- een
(op een
)vuurwapen
(gelijkend voorwerp
) heeft/hebben gericht op die
[slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4]voornoemd, en
/of
-
(dreigend
)tegen die [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben gezegd: "Ga aan de
kant want anders ga ik je
/jullieschieten
en/of ik schiet je
/jullieneer"
en/of woorden van gelijke aard en/of strekking.
4 primair.
hij op
of omstreeks09 mei 2015 in de gemeente Arnhem,
althans in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een IPhone
6,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[slachtoffer 5]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en feit 4 primair, telkens:
‘diefstal’
Ten aanzien van feit 2:
‘poging tot diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken’
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
‘diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren’

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie ziet geen meerwaarde in het opleggen van bijzondere voorwaarden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 29 februari 2016;
- een voorlichtingsrapportage van de Jeugdbescherming en reclassering (rechtszitting), gedateerd 21 september 2015;
- een multidisciplinair rapport van drs. [naam 5] , GZ-psycholoog en van dr. [naam 6] , kinder- en jeugdpsychiater, gedateerd 17 december 2015.
Verdachte heeft zich onder meer samen met een ander schuldig gemaakt aan een diefstal en twee diefstallen waarbij het slachtoffer werd bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Omdat één van de slachtoffers niet onder indruk was van het ‘vuurwapen’ mislukte de diefstal.
Verdachte benaderde de slachtoffers, die een advertentie van diverse goederen (een tablet, IPhone 6 en een Canon fototoestel) op Marktplaats hadden geplaatst, telefonisch. Hij sprak af op een plek in Arnhem en ging vervolgens samen met zijn mededader naar de afspraak. Verdachte of zijn mededader zorgde dat hij het goed in zijn handen kreeg en daarop renden ze samen weg. Verdachte heeft daarnaast, op dezelfde wijze, nog in een diefstal alleen gepleegd.
Deze uiterst doortrapte en ernstige feiten dragen bij aan vergroting van de reeds in deze maatschappij bestaande gevoelens van onveiligheid.
Het baart de rechtbank grote zorgen dat verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, al een fors strafblad heeft opgebouwd. Verdachte lijkt nergens van onder de indruk. Verdachte liep zelfs nog in een proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling.
Verdachte heeft overal geweigerd zijn medewerking aan te verlenen. De rechtbank kan dan ook niets anders dan afstraffen. Kennelijk is er niets wat deze jongen weerhoudt van het plegen van dergelijke feiten. Gebleken is dat een voorwaardelijke straf volstrekt geen indruk maakt, zodat de rechtbank geen meerwaarde ziet in het opleggen van een voorwaardelijke straf. Door een forse onvoorwaardelijke straf op te leggen, is de maatschappij in elk geval voor enige tijd tegen hem beschermd.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 540,-.
Het standpunt van de officier van justitie
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 300,00 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. Dit is het bedrag dat de benadeelde partij bij zijn aangifte (pagina 28) heeft opgegeven.
Wat betreft het meer of anders gevorderde moet de vordering, als in zoverre ongegrond worden afgewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij niet toe te wijzen omdat deze onvoldoende onderbouwd is.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij door het onder 1 bewezenverklaarde schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De benadeelde partij heeft een bedrag van € 540,00 als materiele schadevergoeding gevraagd. De rechtbank constateert dat uit de goederenbijlage van de aangifte blijkt dat het om een IPad Air 16 GB gaat ad € 300,00. In de vordering benadeelde partij heeft [slachtoffer 1] een IPad Air 32 GB ad € 540,00 op laten nemen. De rechtbank gaat uit van de juistheid van het goed en het bedrag bij de aangifte zodat zij de vordering tot een bedrag van € 300,00 toewijst. Hierbij worden de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente opgelegd. Het overige deel van de vordering zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
7b. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 28 augustus 2015 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland te Zutphen van 13 februari 2015, met parketnummer 05/173820-14 voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 50 uur subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis van oordeel, dat – gelet op de bewezenverklaarde feiten en de straf die aan verdachte wordt opgelegd – een tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijk opgelegde straf geen meerwaarde heeft. De vordering zal derhalve worden afgewezen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 45, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 4 primair tenlastegelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
 Veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 300,- (zegge driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 december 2014 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 28 augustus 2015, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland te Zutphen van 13 februari 2015, met parketnummer 05/173820-14 voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 50 uur subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. mr. C. van Linschoten (voorzitter), D.R. Sonneveldt en mr. H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 april 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, zaaknummer 2015373829, onderzoek ON4R015316, gesloten op 31 juli 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 64-66
3.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 76.
4.Een overzicht tapgesprek, p. 92.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 87.
6.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 25-26.
7.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 32-33.
8.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 36-37, een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] , p. 44.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 53.
10.Een proces-verbaal d.d. 20 januari 2016, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] .
11.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 85.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 54.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 54.
14.Een proces-verbaal van verhoor verdachte kabinet raadsheer-commissaris, d.d. 8 februari 2016, p.1-2.