ECLI:NL:RBGEL:2016:2247

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 april 2016
Publicatiedatum
21 april 2016
Zaaknummer
05/881879-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf voor medeplegen van verduistering van iPhones in dienstbetrekking

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 april 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verduistering in dienstbetrekking. De verdachte, die als teamleider werkzaam was bij [slachtoffer 1], werd ervan beschuldigd samen met een medeverdachte in de periode van 26 oktober 2014 tot en met 31 oktober 2014 in Ede 340 iPhones te hebben verduisterd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte op verschillende momenten iPhones hebben weggenomen uit hun werkplek, waarbij de waarde van de verduisterde goederen aanzienlijk was. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk en een werkstraf geëist, terwijl de verdediging om een lagere straf vroeg, gezien de omstandigheden van de verdachte als first offender. De rechtbank heeft uiteindelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, samen met een onvoorwaardelijke werkstraf van 180 uren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor een bedrag van € 95.480,91, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor een deel toegewezen en voor een ander deel afgewezen, omdat niet alle gevorderde schade voldoende onderbouwd was.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/881879-14
Datum uitspraak : 15 april 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. R.C. Vermeer, advocaat te Rhenen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 01 april 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 oktober 2014 tot en met 31 oktober 2014 te Ede tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk meerdere mobiele telefoon(s)(in totaal 340 stuks, merk Iphone, types 5S Space en/of 6 Silver en/of 6 Plus Gold en/of 6 Gold 128 GB en/of 6 Gold 16 GB), althans één mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als teamleider en/of supervisor en/of meewerkend voorman bij [slachtoffer 1] , in elk geval (telkens) anders dan door misdrijf onder zich had(den), (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat, gelet op de aangifte en de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking van 340 telefoons zoals tenlastegelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat, gelet op onder meer de bekennende verklaring van verdachte, tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het tenlastegelegde feit. Het in de tenlastelegging opgenomen aantal van 340 verduisterde telefoons kan echter niet bewezen worden, nu volgens de verklaring van verdachte in totaal 210 telefoons zijn verduisterd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vast.
Op 26, 29, 30 en 31 oktober 2014 waren verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) werkzaam bij [slachtoffer 1] te Ede als teamleider respectievelijk meewerkend voorman. Op voornoemde data hebben verdachte en [medeverdachte] samen bij [slachtoffer 1] te Ede diverse iPhones weggenomen. [2] Zij waren op die momenten uit hoofde van hun functie aan het werk. De weggenomen telefoons zijn mobiele telefoons van het merk Apple van de typen iPhone 6 gold 16 GB, iPhone 6 silver 16 GB en 128 GB, iPhone 6+ gold 16 GB en iPhone 5s spacegrey 32 GB. [3] [slachtoffer 1] distribueert iPhones van het bedrijf [slachtoffer 2] . [4]
Het in de tenlastelegging opgenomen aantal verduisterde iPhones wordt door de verdediging betwist. De vraag die thans ter beoordeling voorligt, is hoeveel iPhones in totaal zijn verduisterd. De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt.
In de aangifte is hierover het volgende verklaard. Op 30 oktober 2014 is door twee klanten van [slachtoffer 1] gemeld dat hun zending niet compleet geleverd was. Het Zweedse bedrijf [naam 1] miste 60 telefoons van het type iPhone 6 gold 16 GB en het Zweedse bedrijf [naam 2] gaf te kennen 20 telefoons van het type iPhone 6 silver 128 GB te missen.
Voorts zijn door aangever camerabeelden bekeken waarmee is geconstateerd dat de iPhones zijn weggenomen. Aangever zag op de beelden van 29 en 30 oktober 2014 dat er 8 dozen zijn weggenomen waarin in totaal 80 telefoons zaten van het type iPhone 5s spacegrey 32 GB. Op de beelden van 30 en 31 oktober 2014 zag aangever dat er een pallet met daarop 18 dozen is weggenomen waarin in totaal 180 telefoons zaten. Dit betrof 60 telefoons van het type iPhone 6+ gold 16 GB en 120 telefoons van het type iPhone 6 silver 16 GB. [5]
Tezamen leveren voornoemde aantallen een hoeveelheid van 340 telefoons op. De aangifte vermeldt specifiek op welke datum telefoons zijn weggenomen en omschrijft aan de hand van de door de Zweedse bedrijven gedane meldingen en het op de camerabeelden zichtbare aantal dozen hoeveel iPhones dit betreft en om welke typen het gaat. De rechtbank heeft geen enkele reden om te twijfelen aan deze (gedetailleerde) omschrijving.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank daarom vast dat in totaal 340 iPhones zijn weggenomen.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 26 oktober 2014 tot en met 31 oktober 2014 te Ede tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, (telkens
)opzettelijk
meerderemobiele telefoon
(s
)(in totaal 340
stuks, merkIphones, typen 5S Space en
/of6 Silver en
/of6 Plus Gold en
/of6 Gold 128 GB en
/of6 Gold 16 GB),
althans één mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/diegeheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en welk
(e
)goed
(eren
)verdachte en
/ofzijn mededader
(s
) (telkens
)uit hoofde van hun persoonlijke dienstbetrekking
van/als teamleider en
/of supervisor en/ofmeewerkend voorman bij [slachtoffer 1] ,
in elk geval (telkens) anders dan door misdrijfonder zich had(den),
(telkens
)wederrechtelijk zich hebben toegeëigend.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7a. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren met aftrek van de tijd in verzekering, en voorts tot het verrichten van 240 (tweehonderdveertig) uren werkstraf, te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de door de officier van justitie geëiste straf te matigen en een groot gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen, gelet op de omstandigheid dat verdachte first offender is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer rekening is gehouden met het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 18 februari 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich, samen met een ander, meermalen schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking van een grote hoeveelheid iPhones. Dit is een ernstig feit. Verdachte had als teamleider een verantwoordelijke functie alsmede een voorbeeldfunctie. De verduisteringen hebben op drie verschillende momenten plaatsgevonden. Verdachte is gedurende die tijd niet tot inkeer gekomen. Door dit feit is het vertrouwen van de werkgever ernstig geschonden. Daarnaast heeft het feit voor verdachtes werkgever tot grote financiële schade geleid. De verduisterde telefoons vertegenwoordigden een enorme waarde. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Verdachte heeft geen relevante documentatie en wordt daarom als first offender beschouwd. De rechtbank houdt hier in grotere mate rekening mee dan de officier van justitie en acht daarom een lagere straf dan door de officier van justitie geëist passend. Verdachte ondervindt reeds anderhalf jaar negatieve gevolgen van zijn eigen handelen. Hij is op staande voet ontslagen en bevindt zich in een zeer slechte financiële situatie. Gelet op de omstandigheid dat verdachte grote schulden heeft, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats om recidive te voorkomen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opleggen alsmede een onvoorwaardelijke werkstraf voor de duur van 180 uren.
7b. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezen verklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van 111.791,12 USD.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] geheel toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag. Het gevorderde bedrag dient te worden omgerekend naar euro’s aan de hand van de dagkoers geldend op 7 februari 2015 en 2 maart 2015, op welke data door de benadeelde partij schadeclaims zijn voldaan, ingediend door [slachtoffer 2] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de
vordering, nu deze niet voldoende onderbouwd is.
Bij een eventuele toewijzing van de vordering dient rekening te worden gehouden met het
aantal verduisterde telefoons dat volgens verdachte 210 in plaats van 340 telefoons betreft.
Daarnaast wordt schadevergoeding gevorderd voor het type iPhone 6 spacegrey 64 GB,
terwijl dit type telefoon blijkens de aangifte niet is ontvreemd.
Beoordeling door de rechtbank
Het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van 111.791,12 USD betreft materiële schade bestaande uit de door [slachtoffer 2] ingediende schadeclaims wegens de verduistering van de aan hen toebehorende telefoons.
De schadeclaims bevatten een omschrijving van het aantal en type weggenomen telefoons met de bijbehoren waarde (‘claim value’):
  • 20 x iPhone 6 gold 16 GB 6.262,80 USD
  • 120 x iPhone 6 silver 16 GB 39.224,32 USD
  • 60 x iPhone 6 plus gold 16 20.395,20 USD
  • 60 x iPhone 6 gold 16 GB 18.788,40 USD
  • 80 x iPhone 5s space grey 20.410,40 USD
Totaal 340 iPhones ter waarde van 105.081,12 USD
De voornoemde aantallen en typen telefoons komen exact overeen met de in de aangifte genoemde typen telefoons en het in de aangifte genoemde totaal aantal van 340 verduisterde telefoons. Het ter zake van deze telefoons geclaimde bedrag van 105.081,12 USD is blijkens een door de benadeelde partij bijgevoegd bankafschrift op 05 maart 2015 aan [slachtoffer 2] voldaan.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de vordering voldoende onderbouwd is. Zij acht een bedrag van 105.081,12 USD voor toewijzing vatbaar.
Door de benadeelde partij is eveneens vergoeding gevorderd voor de door [slachtoffer 2] ingediende vordering van 6.710,60 USD met betrekking tot 20 telefoons van het type iPhone 6 space grey 64 GB, welk bedrag de benadeelde partij blijkens een bijgevoegd bankafschrift reeds heeft voldaan. Dit aantal en type telefoon is in de aangifte echter niet genoemd en ook niet in de tenlastelegging opgenomen. De rechtbank is daarom met de verdediging van oordeel dat, gelet op de bewezenverklaring, dit deel van de vordering niet ziet op de telefoons die door verdachte verduisterd zijn. De rechtbank zal de vordering voor dit gedeelte dan ook afwijzen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot 105.081,12 USD schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 05 maart 2015, zijnde de datum waarop voornoemd bedrag door de benadeelde partij is voldaan. Dit bedrag bedraagt in euro’s, berekend aan de hand van de op 05 maart 2015 geldende dagkoers (1 USD = 0,90864 EUR), € 95.480,91.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de vordering.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 47, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
- een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie maanden);
bepaaltdat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op 2 (twee) jaren wordt bepaald;
steltals algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- een werkstraf gedurende 180 (honderdtachtig) urenmet bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
beveeltovereenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf
6 (zes) urenin mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , van een bedrag van
€ 95.480,91 (vijfennegentigduizend vierhonderdtachtig euro en eenennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 05 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • wijst de vordering tot schadevergoeding voor het overige af;
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Maatregel van schadevergoeding
  • legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. M.A. Bijl en mr. H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Bongers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 april 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Gelderland-Midden, staf district, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0700-2014119139, gesloten op 24 juli 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 01 april 2016; verklaring van verdachte [medeverdachte] ter terechtzitting van 01 april 2016; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , inhoudende de op 30 januari 2015 afgelegde verklaring van verdachte [medeverdachte] , p. 235; 252-253.
3.Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de op 17 december 2014 afgelegde verklaring van [naam 3] namens de benadeelden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , p. 43.
4.Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de op 08 november 2014 afgelegde verklaring van [naam 4] namens de benadeelden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , p. 31.
5.Proces-verbaal van aangifte, inhoudende de op 17 december 2014 afgelegde verklaring van [naam 3] namens de benadeelden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , p. 43.