ECLI:NL:RBGEL:2016:2066

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2016
Publicatiedatum
13 april 2016
Zaaknummer
05/980637-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valsheid in geschrift, oplichting en poging tot oplichting door incassobureau

Op 12 april 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die als incassobureau CIBJ een groot aantal particulieren heeft benaderd met ongefundeerde aanmaningen. De verdachte werd beschuldigd van valsheid in geschrift, oplichting en poging tot oplichting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 augustus 2014 opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse aanmaningen, waarbij hij de geadresseerden deed geloven dat zij bemiddelingskosten van € 125,00 verschuldigd waren aan het Centraal Incassobureau Justitia. De rechtbank heeft vastgesteld dat er 3.625 aanmaningen zijn verzonden, wat heeft geleid tot een potentieel benadelingsbedrag van meer dan € 450.000,-. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en moet schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de maatschappelijke impact van de daden van de verdachte en zijn eerdere strafblad.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Zutphen
Team strafrecht
Parketnummer : 05/980637-14
Datum uitspraak : 12 april 2016
Verstek/ dnip-onip
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te Utrecht,
wonende te [adres 1] ,
(niet gemachtigd raadsman: mr. Vlug, advocaat te Deventer).
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 maart 2016.

1.Inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 augustus 2014,
te Apeldoorn, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer (in totaal
ongeveer 3625) vals(e) of vervalst(e) aanmaningen uitgegeven door Centraal
Incassobureau Justitia (CIBJ) te Apeldoorn met dagtekening 05-08-2014 - (elk)
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruik maken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
vorenbedoelde aanmaning(en) heeft/hebben verzonden, althans doen toekomen, aan
ongeveer 3625, althans een groot aantal, voormalig verzekerden bij
[naam 1] en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid in deze
aanmaning(en) heeft opgenomen/ heeft doen opnemen dat het CIBJ (Centraal
Incassobureau Justitia) bij akte van cessie de dossiers voor wat betreft de
uitvaartverzekeringen, oorspronkelijk afgesloten via [naam 1] , heeft
overgenomen en/of dat de geadresseerden (voormalig verzekerden van
[naam 1] ) ter zake daarvan een bedrag van EUR 125,00 verschuldigd zouden
zijn aan bemiddelingskosten conform de polisvoorwaarden;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 augustus 2014,
te Apeldoorn, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met
het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een groot aantal personen, allen (voormalig) verzekerden bij [naam 1] , in
totaal ongeveer 3625 personen, waaronder [slachtoffer 1] (A06.01) en/of
[slachtoffer 2] (A08.01) en/of [slachtoffer 3] (A11.01) en/of [slachtoffer 4] (A15.01) en/of
[slachtoffer 5] (A25.01) en/of [slachtoffer 6] (A32.01), te bewegen tot de afgifte
van een geldbedrag (ter hoogte van EUR 125,00), in elk geval enig goed,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- aan vorenbedoelde geadresseerden enveloppen verzonden, althans doen
toekomen, waarop met rode inkt gestempeld was 'DRINGEND Direct openen',
(elk) inhoudende een aanmaning waarin gesommeerd werd om binnen 48 uur
EUR 125,00 te betalen, en/of
- geadresseerden willen doen geloven dat het Centraal Incassobureau Justitia
middels een akte van cessie de dossiers (voor wat betreft de
uitvaartverzekeringen) van [naam 1] had overgenomen, en/of
- geadresseerden willen doen geloven dat zij bemiddelingskosten verschuldigd
waren ter hoogte van EUR 125,00, en/of
- gedreigd incassokosten en rente in rekening te brengen indien
geadresseerden niet binnen genoemde termijn zouden betalen, en/of
- gebruik gemaakt van briefpapier, logo en naam dat lijkt op dat van het
Centraal Justitieel Incassobureau, en/of
- een kopie van het oorspronkelijke aanvraagformulier uitvaartverzekering van
de verzekerde meegestuurd met de aanmaningsbrief,
terwijl de uitvoering van dit misdrijf niet is voltooid;
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 augustus 2014,
te Apeldoorn, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/ of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam of van een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen, en/of door een samenweefsel van
verdichtsels,
een of meer perso(o)n(en), waaronder [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of
[slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of
[slachtoffer 13] , allen (voormalig) verzekerden bij [naam 1] , heeft/hebben
bewogen tot de afgifte van een geldbedrag ter hoogte van EUR 125,00, in elk
geval enig goed,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- aan vorenbedoelde geadresseerden enveloppen verzonden, althans doen
toekomen, waarop met rode inkt gestempeld was 'DRINGEND Direct openen',
(elk) inhoudende een aanmaning waarin gesommeerd werd om binnen 48 uur
EUR 125,00 te betalen, en/of
- geadresseerden willen doen geloven dat het Centraal Incassobureau Justitia
middels een akte van cessie de dossiers (voor wat betreft de
uitvaartverzekeringen) van [naam 1] had overgenomen, en/of
- geadresseerden willen doen geloven dat zij bemiddelingskosten verschuldigd
waren ter hoogte van EUR 125,00, en/of
- gedreigd incassokosten en rente in rekening te brengen indien
geadresseerden niet binnen genoemde termijn zouden betalen, en/of
- gebruik gemaakt van briefpapier, logo en naam dat lijkt op dat van het
Centraal Justitieel Incassobureau, en/of
- een kopie van het oorspronkelijke aanvraagformulier uitvaartverzekering van
de verzekerde meegestuurd met de aanmaningsbrief.
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vaststaande feiten
Op grond van de bewijsmiddelen worden de navolgende feiten, die verder ook niet ter discussie staan, vastgesteld.
Begin augustus 2014 zijn er bij de fraudehelpdesk van de Nederlandse Vereniging van Banken 115 meldingen gedaan van fraude met een uitvaartverzekering afgesloten bij het bedrijf [naam 1] – een assurantietussenpersoon – uit Apeldoorn. Particulieren melden dat zij een aanmaning van € 125,- hebben gekregen uit naam van het Centraal Incassobureau Justitia (CIBJ). Op iedere brief prijkt het dossiernummer INC11543027. [2]
De aanmaningen/nota’s waren afkomstig van CIBJ, gevestigd aan de [adres 2] . [3]
De eigenaar van CIBJ is verdachte Kervel. [4]
[naam 2] Drukkerij aan de [adres 3] in Apeldoorn heeft in opdracht van CIBJ [adres 2] 4.500 brieven geprint vanaf een digitaal bestand, welk bestand is aangeleverd door [verdachte] . Door de directeur van de drukkerij werd het origineel, de brief waarvan hij 4.500 stuks heeft geleverd, overgelegd. Deze brief komt overeen met de valse nota’s die zijn aangetroffen bij de aangiften. [5]
De nota’s zijn verstuurd door [naam 3] BV. [naam 3] heeft laten weten dat deze nota’s zijn aangeboden door CKB Incassobureau in Apeldoorn met als contactpersoon [medeverdachte 1] . [6] Er zijn 3.625 enveloppen verzonden. [7] De partij is als bulk aangeleverd aan het kantoor van [naam 3] te Utrecht. Voorwaarde voor het aanleveren van bulk is dat de enveloppen hetzelfde zijn. De enveloppen waren allemaal voorzien van een stempel met de tekst ‘DRINGEND Direct openen!!’ in rode inktkleur. [8]
Uit de verklaring van getuige [getuige] komt naar voren dat verdachte de enveloppen ter verzending heeft aangebonden op donderdag 31 juli 2014. [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle hem ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De zaak is bij verstek behandeld.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten naast hetgeen al onder het kopje Vaststaande feiten is opgenomen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Acht personen hebben op 4 of 5 augustus 2014 een bedrag van € 125,- betaald op een rekening die op naam staat van verdachte. De rekening is door de ING geblokkeerd naar aanleiding van meldingen van fraude aan de fraudehelpdesk van de NVB. [10]
Door een aantal personen, waaronder [slachtoffer 7] [11] , [slachtoffer 8] [12] , [slachtoffer 10] [13] , [slachtoffer 11] [14] , [slachtoffer 12] [15] en [slachtoffer 13] [16] , is aangifte gedaan van oplichting. Zij zijn allen (voormalig) verzekerden via [naam 1] en door de opmaak, inhoud en strekking van een brief/aanmaning van CIBJ, gedagtekend 5 augustus 2014, bewogen tot de afgifte van een geldbedrag ter hoogte van € 125,- wegens bemiddelingskosten.
De nota’s betreffen aanmaningen om binnen 48 uur € 125,- over te maken naar bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van CIBJ in verband met bemiddelingskosten. Bij de nota’s zat telkens een kopie van een aanvraagformulier van een uitvaartverzekering van [naam 1] op naam van de geadresseerde. Op de envelop was in rode kleur de tekst ‘DRINGEND Direct openen’ gestempeld.
Door een aantal personen, waaronder [slachtoffer 1] [17] , [slachtoffer 2] [18] , [slachtoffer 3] [19] , [slachtoffer 4] [20] , [slachtoffer 5] [21] , [slachtoffer 6] [22] , is aangifte gedaan van poging tot oplichting door middel van valse nota’s. De nota’s betreffen aanmaningen om binnen 48 uur € 125,- over te maken naar bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van CIBJ in verband met bemiddelingskosten. Bij de nota’s zat telkens een kopie van een aanvraagformulier van een uitvaartverzekering van [naam 1] op naam van de geadresseerde. Op de envelop was in rode kleur de tekst ‘DRINGEND Direct openen’ gestempeld.
Op 18 augustus 2015 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning op het adres [adres 2] in Apeldoorn, zijnde de woning van verdachte. Hierbij zijn stukken in beslag genomen, waaronder een brief van 5 augustus 2014 van de ING aan CIBJ inhoudende dat de bankrekening van CIBJ is geblokkeerd, een brief van registratie bij de KvK, een brief van de curator in het faillissement van [naam 1] van 6 augustus 2014 – inhoudende dat de curator meedeelt dat hij geen vorderingen van [naam 1] heeft gecedeerd, noch inschrijfformulieren heeft overhandigd – en verschillende retourzendingen van aanmaningen van € 125,- met vermelding niet meer woonachtig op dit adres. [23]
Verder is er een overeenkomst van 21 juli 2014 tussen CIBJ en [naam 4] aangetroffen inhoudende dat verdachte het cliëntenbestand van [naam 1] koopt van [naam 4] voor een bedrag van € 25.000,- (met een eerste betalingstermijn van € 3.000,-) en dat verdachte voor het incasseren van de bemiddelingskosten een eenmanszaak opricht met de naam CIBJ. Het gaat om een bestand van 3.000 cliënten die zijn geroyeerd en daarmee een bedrag van € 125,- zouden zijn verschuldigd. [24]
In de woning van verdachte zijn ook 211 kopieën van uitvaartpolissen van verschillende cliënten van [naam 1] in beslag genomen [25] .
Namens de curator van [naam 1] BV is aangifte gedaan van fraude. Op 5 augustus 2014 kwamen er diverse telefonische meldingen van voormalig verzekerden die via [naam 1] een uitvaartverzekering hadden afgesloten. Deze verzekerden lieten weten van een incassobureau uit Apeldoorn genaamd CIBJ een brief ontvangen te hebben met daarin de mededeling dat zij nog geld aan gefailleerde verschuldigd zijn, welke vordering het CIBJ van de gefailleerde gekocht zou hebben. Bij deze brief waren stukken mee gezonden waaruit de rechtsverhouding met de betreffende verzekerde zou blijken. Hoe verdachte aan de formulieren komt waar klantgegevens op stonden, is de curator niet bekend. Wel is er kort vóór het faillissement van [naam 1] in 2009 aangifte gedaan van diefstal van polissen met toebehoren.
Namens het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) is aangifte gedaan, nu de opmaak van de door CIBJ verzonden aanmaningen lijkt op de opmaak die het CJIB in haar correspondentie gebruikt. Ook het logo van CIBJ lijkt sterk op het logo dat gebruikt wordt in de correspondentie van het CJIB. Het misbruik gaat volgens het CJIB ten koste van de geloofwaardigheid van het CJIB. [26]
[naam 4] heeft verklaard dat hij met een persoon hennepstekken heeft geruild voor paar verhuisdozen oud papier. Het waren papieren van een verzekeringsmaatschappij. Hij heeft in Apeldoorn geïnformeerd of er iemand was die iets met deze papieren kon. Via via kwam hij toen bij [verdachte] terecht. [naam 4] heeft de papieren overgedaan aan [verdachte] en daar € 1.000,- voor gekregen. [27]
[naam 4] herkent [verdachte] op foto 2 van de foto’s die door het observatieteam zijn gemaakt, zijnde een foto van verdachte. [28]
De rechtbank komt op grond van deze bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van de gebezigde bewijsmiddelen geldt dat elk bewijsmiddel – ook in zijn onderdelen – is gehanteerd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij, in
of omstreeksde periode van 1 maart 2014 tot en met 18 augustus 2014,
te Apeldoorn, althans eldersin Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
een of meer(in totaal
ongeveer 3625) vals
(e
) of vervalst(e)aanmaningen uitgegeven door Centraal
Incassobureau Justitia (CIBJ) te Apeldoorn met dagtekening 05-08-2014 - (elk)
zijnde
eengeschriften bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen -
als ware
dat/die geschrift
(en
)echt en onvervalst,
bestaande dat gebruik maken hierin dat hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s)
vorenbedoelde aanmaning
(en
)heeft
/hebben verzonden, althansdoen toekomen, aan
ongeveer 3625
, althans een groot aantal,voormalig verzekerden bij
[naam 1] en
bestaande die valsheid
of vervalsinghierin dat hij, verdachte,
en/of zijn
mededader(s)(telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid in deze
aanmaning
(en) heeft opgenomen
/ heeft doen opnemendat het CIBJ (Centraal
Incassobureau Justitia) bij akte van cessie de dossiers voor wat betreft de
uitvaartverzekeringen, oorspronkelijk afgesloten via [naam 1] , heeft
overgenomen en
/ofdat de geadresseerden (voormalig verzekerden van
[naam 1] ) ter zake daarvan een bedrag van EUR 125,00 verschuldigd zouden
zijn aan bemiddelingskosten conform de polisvoorwaarden;
2.
hij, in
of omstreeksde periode van 1 maart 2014 tot en met 18 augustus 2014,
te Apeldoorn, althans eldersin Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met
het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door het
aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid en/ofdoor listige
kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
een groot aantal personen, allen (voormalig) verzekerden bij [naam 1] , in
totaal ongeveer 3625 personen, waaronder [slachtoffer 1] (A06.01) en
/of
[slachtoffer 2] (A08.01) en
/of[slachtoffer 3] (A11.01) en
/of[slachtoffer 4] (A15.01) en
/of
[slachtoffer 5] (A25.01) en
/of[slachtoffer 6] (A32.01), te bewegen tot de afgifte
van een geldbedrag (ter hoogte van EUR 125,00
), in elk geval enig goed,
immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededader(s)
- aan vorenbedoelde geadresseerden enveloppen
verzonden, althansdoen
toekomen, waarop met rode inkt gestempeld was 'DRINGEND Direct openen',
(elk) inhoudende een aanmaning waarin gesommeerd werd om binnen 48 uur
EUR 125,00 te betalen, en
/of
- geadresseerden willen doen geloven dat het Centraal Incassobureau Justitia
middels een akte van cessie de dossiers (voor wat betreft de
uitvaartverzekeringen) van [naam 1] had overgenomen, en
/of
- geadresseerden willen doen geloven dat zij bemiddelingskosten verschuldigd
waren ter hoogte van EUR 125,00, en
/of
- gedreigd incassokosten en rente in rekening te brengen indien
geadresseerden niet binnen voormelde termijn zouden betalen, en
/of
- gebruik gemaakt van briefpapier, logo en naam dat lijkt op dat van het
Centraal Justitieel Incassobureau, en
/of
- een kopie van het oorspronkelijke aanvraagformulier uitvaartverzekering van
de verzekerde meegestuurd met de aanmaningsbrief,
terwijl de uitvoering van dit misdrijf niet is voltooid;
3.
hij, in
of omstreeksde periode van 1 maart 2014 tot en met 18 augustus 2014,
te Apeldoorn, althans eldersin Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich
en/ of een anderwederrechtelijk te
bevoordelen (telkens)
door het aannemen van een valse naam of van een valse
hoedanigheid en/ofdoor listige kunstgrepen
,en
/of dooreen samenweefsel van
verdichtsels,
een of meerperso
(o)n
(en
), waaronder [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en
/of
[slachtoffer 9] en/of[slachtoffer 10] en
/of[slachtoffer 11] en
/of[slachtoffer 12] en
/of
[slachtoffer 13] , allen (voormalig) verzekerden bij [naam 1] , heeft
/hebben
bewogen tot de afgifte van een geldbedrag ter hoogte van EUR 125,00,
in elk
geval enig goed,
immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededader(s)
- aan vorenbedoelde geadresseerden enveloppen
verzonden, althansdoen
toekomen, waarop met rode inkt gestempeld was 'DRINGEND Direct openen',
(elk) inhoudende een aanmaning waarin gesommeerd werd om binnen 48 uur
EUR 125,00 te betalen, en
/of
- geadresseerden willen doen geloven dat het Centraal Incassobureau Justitia
middels een akte van cessie de dossiers (voor wat betreft de
uitvaartverzekeringen) van [naam 1] had overgenomen, en
/of
- geadresseerden willen doen geloven dat zij bemiddelingskosten verschuldigd
waren ter hoogte van EUR 125,00, en
/of
- gedreigd incassokosten en rente in rekening te brengen indien
geadresseerden niet binnen voormelde termijn zouden betalen, en/of
- gebruik gemaakt van briefpapier, logo en naam dat lijkt op dat van het
Centraal Justitieel Incassobureau, en
/of
- een kopie van het oorspronkelijke aanvraagformulier uitvaartverzekering van
de verzekerde meegestuurd met de aanmaningsbrief.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2:
Poging tot oplichting, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3:
Oplichting, meermalen gepleegd.

5.Strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De officier heeft in haar eis onder meer betrokken de maatschappelijk impact, de hoeveelheid nota’s die is verzonden en het markt ondermijnend gedrag van verdachte in de uitoefening van het bedrijf.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 22 oktober 2015.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, oplichting en poging tot oplichting, door een groot aantal particulieren die via het inmiddels failliete [naam 1] een uitvaartverzekering hadden afgesloten, te bestoken met een ongefundeerde aanmaning, strekkende tot betaling van € 125,- per persoon. Verdachte heeft daarbij gebruikgemaakt van polissen/inschrijfformulieren van [naam 1] BV die hij op slinkse wijze in handen heeft gekregen. Door zijn toedoen zijn 3.625 aanmaningen verzonden naar voormalige verzekerden bij [naam 1] BV met een potentieel benadelingsbedrag van in totaal ruim € 450.000,-. Dat de schade feitelijk beperkt is gebleven tot acht aangeschreven personen is mede te danken aan het feit dat de ING Bank de betreffende rekening snel heeft geblokkeerd na berichten van de fraudehelpdesk. Verdachte heeft kennelijk beoogd om binnen een kort tijdsbestek (de feitelijk handelingen hebben zich voltrokken binnen een beperktere periode dan de bewezenverklaarde periode) veel geld binnen te halen.
De maatschappelijk impact van verdachtes handelen is aanzienlijk geweest en heeft geleid tot commotie bij de aangeschreven personen, waarvan verschillende om een betalingsregeling hebben verzocht. Daarnaast kan dit soort activiteiten leiden tot reputatieschade voor incassobureaus.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank ook betrokken dat het om een relatief oudere zaak gaat en dat verdachte gezien zijn strafblad meermalen met justitie in contact is gekomen vanwege heling, een delict dat ook het oogmerk van winstbejag heeft. In dat kader heeft de rechtbank ook rekening te houden met een veroordeling van 17 december 2014 van het Gerechtshof Arnhem.
De rechtbank acht alles afwegende een straf zoals door de officier geëist onvoldoende recht doen aan de aard en ernst van de onderhavige feiten en het potentiële benadelingsbedrag. Er zal daarom een hogere straf worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd.
7a. Beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De navolgende benadeelde partijen hebben zich middels een voegingsformulier in het strafproces gevoegd in de zaak onder parketnummer 05/986077-15 ter verkrijging van schadevergoeding, te weten:
  • [slachtoffer 8] , met een vordering van € 125,-;
  • [slachtoffer 10] , met een vordering van € 130,- ( € 125,- en € 5,- kilometervergoeding);
  • [slachtoffer 11] , met een vordering van € 225,- ( € 125,- en € 100,- smartengeld).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft gevorderd dat vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 10] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 11] integraal zullen worden toegewezen en dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 11] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 125,-. Voor het overige dient zij niet‑ontvankelijk te worden verklaard in de vordering voor zover deze ziet op gevorderde immateriële schade.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot die vordering is gebleken, komen vast te staan dat de genoemde benadeelde partijen als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorderingen zullen worden toegewezen, met dien verstande dat de gelet op de aard van het delict geen aanleiding bestaat om aan de benadeelde [slachtoffer 11] een bedrag aan smartengeld toe te kennen. Die benadeelde partij zal in zoverre niet‑ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van genoemde bedragen ten behoeve van de slachtoffers.

8.Toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 45, 57, 63, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
 verklaart
bewezendat verdachte
het onder 1, 2 en 3tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor voormeld en verklaart de verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
 bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een
gedeelte groot 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 8]van een bedrag van
€ 125,-, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8] voornoemd, een bedrag
te betalen van € 125,-, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 10]van een bedrag van
€ 130,-, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 10] voornoemd, een bedrag
te betalen van € 130,-, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 11]van een bedrag van
€ 125,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2014 tot aan de dag der algemene voldoening, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij[slachtoffer 11]
voor het overige niet-ontvankelijkin de vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 11] voornoemd, een bedrag
te betalen van € 125,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 2 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. C.J.M. Van Apeldoorn, voorzitter, mr. N.C. van Lookeren Campagne en mr. C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van L.E.M. van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 april 2016.
Mr. Pastoors is buiten staat mede te ondertekenen.
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Zutphen
Team strafrecht
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van 12 april 2016.
Tegenwoordig:
mr. C.J.M. van Apeldoorn , rechter,
mr. J. Pauwelussen , officier van justitie,
en L.E.M. van Bun , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte,
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te Utrecht,
wonende te [adres 1] ,
is wel / niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit
en wijst verdachte op de mogelijkheid om binnen veertien dagen na heden hoger beroep tegen dit vonnis in te stellen.
Waarvan proces-verbaal,

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de verbalisant hoofdagent [verbalisant] , werkzaam bij de politie-eenheid Oost-Nederland, Bovenregionale Recherche, team Goor, onderzoek [naam 5] , proces-verbaalnummer PL0600-2014065660, gesloten op 16 december 2014, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen‑verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Fraude Helpdesk.nl, doorgenummerde dossierpag. 201.
3.AH070-002, doorgenummerde dossierpag. 593.
4.AH001-003 Uittreksel Kamer van Koophandel, doorgenummerde dossierpag. 195.
5.Proces-verbaal bevindingen drukkerij [naam 2] , AH070, doorgenummerde dossierpag. 590, en de brief met daarop als datum vermelding 05-08-2014, AH070-002, doorgenummerde dossierpag. 593.
6.Proces-verbaal van bevindingen AH019, doorgenummerde dossierpag. 444.
7.Proces-verbaal van bevindingen AH019, doorgenummerde dossierpag. 455.
8.Proces-verbaal zaaksdossier Zaak [naam 5] , doorgenummerde dossierpag. 388.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , doorgenummerde dossierpag. 783.
10.Proces-verbaal zaaksdossier Zaak [naam 5] , doorgenummerde dossierpag. 392.
11.Aangifte d.d. 8 augustus 2016 van [slachtoffer 7] , met bijlagen, doorgenummerde dossierpag. 600-607.
12.Aangifte d.d. 12 augustus 2014 van [slachtoffer 8] , met bijlagen, doorgenummerde dossierpag. 717-723.
13.Aangifte d.d. 8 oktober 2014 van [slachtoffer 10] , met bijlagen, doorgenummerde dossierpag. 708-711.
14.Aangifte d.d. 10 oktober 2014 van [slachtoffer 11] , met bijlagen, doorgenummerde dossierpag. 702-705.
15.Aangifte d.d. 14 augustus 2014 van [slachtoffer 12] , met bijlagen, doorgenummerde dossierpag. 621-625.
16.Aangifte d.d. 9 oktober 2014 van [slachtoffer 13] , doorgenummerde dossierpag. 706-707.
17.Aangifte d.d. 8 augustus 2014 van [slachtoffer 1] , met bijlagen, doorgenummerde dossierpag. 626-629.
18.Aangifte d.d. 9 augustus 2014 van [slachtoffer 2] , met bijlagen, doorgenummerde dossierpag. 634-637.
19.Aangifte d.d. 15 augustus 2014 van [slachtoffer 3] , met bijlagen, doorgenummerde dossierpag. 646-649.
20.Aangifte d.d. 13 augustus 2014 van [slachtoffer 4] mede namens [naam 6] , met bijlagen, doorgenummerde dossierpag. 667-674.
21.Aangifte d.d. 19 augustus van [slachtoffer 5] , met bijlagen, doorgenummerde dossierpag. 724-727.
22.Aangifte d.d. 7 augustus 2014 van [slachtoffer 6] , met bijlagen, doorgenummerde dossierpag. 761-768.
23.Proces-verbaal van bevindingen (inbeslagname), doorgenummerde dossierpag. 221-224.
24.A02.01.001-004, overeenkomst d.d. 21 juli 2014.
25.Proces-verbaal algemeen dossier [naam 5] , doorgenummerde dossierpag. 7.
26.Aangifte D. Venema namens het Centraal justitieel Incassobureau, doorgenummerde dossierpag. 675-676.
27.Verklaring verdachte [naam 4] , doorgenummerde dossierpag. 337 en 339.
28.Verklaring [naam 4] , doorgenummerde dossierpag. 341, in samenhang met Fotoblad doorgenummerde dossierpag. 777.