Uitspraak
3.Bewezenverklaring
of omstreeks19 maart 2015 te Arnhem openlijk, te weten o
p een voor het publiek toegankelijke plaats ofin een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten één of meerdere kleed- en/of ruimten gelegen in een sportcentrum ( [naam 4] ), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit:
één ofmeermalen krachtig met gebalde vuist
(en
)in
/tegenhet gezicht van die [slachtoffer 1] slaan
/stompenen
/of
(nadat die [slachtoffer 1] op de grond was gaan liggen
) één ofmeermalen krachtig schoppen
/trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
of omstreeks19 maart 2015 te Arnhem tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen voornoemde [slachtoffer 2] heeft
/hebbenvastgepakt en
/of (vervolgens
)een ruimte (kleedkamer) in heeft
/hebbengetrokken en
/of (vervolgens
)heeft
/hebbengeslagen
/gestompten
/of(vervolgens)
één ofmeermalen krachtig heeft
/hebben geschopt/getrapt
op/tegen diens lichaam, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of omstreeks09 september 2015 te Arnhem opzettelijk aanwezig heeft gehad
(ongeveer)8 bolletjes
cocaïne, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
- [slachtoffer 1] : €773,56 voor de bewezenverklaarde openlijk geweld (feit 1 subsidiair);
- [slachtoffer 2] € 22.204,91 voor de poging zware mishandeling (feit 3 subsidiair). Ter terechtzitting is een bedrag van € 5.000,- aan smartengeld genoemd.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden;
heft ophet – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
- veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 subsidiair tot betaling van
- verklaart de
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
- veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 subsidiair tot betaling van
- verklaart de
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van rechtbank te Gelderland van 21 mei 2013 (05/800374-13), te weten van: