ECLI:NL:RBGEL:2016:1837

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 april 2016
Publicatiedatum
1 april 2016
Zaaknummer
05/881600-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijke schending van de geheimhoudingsplicht door een lid van de vertrouwenscommissie voor de benoeming van de burgemeester van Stichtse Vecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 april 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als fractievoorzitter van de VVD in de gemeente Stichtse Vecht en lid van de vertrouwenscommissie voor de benoeming van een nieuwe burgemeester, opzettelijk vertrouwelijke informatie heeft gelekt. De verdachte werd beschuldigd van het schenden van haar geheimhoudingsplicht door informatie over de sollicitatieprocedure van kandidaten voor de functie van burgemeester door te geven aan een derde, [naam 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 7 november 2014 tot en met 2 december 2014 op meerdere tijdstippen informatie heeft verstrekt die onder de geheimhoudingsplicht viel. Dit betrof onder andere namen van kandidaten, de vragen die aan hen gesteld zouden worden en de uitkomsten van beraadslagingen binnen de vertrouwenscommissie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat zij een geheimhoudingsplicht had en dat haar handelen in strijd was met de Gemeentewet en de bijbehorende circulaires. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur, waarbij rekening is gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals haar eerdere veroordeling en de media-aandacht die zij heeft gekregen. De rechtbank benadrukte het belang van geheimhouding in de benoemingsprocedure en de schade die het lekken van informatie toebrengt aan de integriteit van het openbaar bestuur.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/881600-15
Datum uitspraak : 1 april 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
Raadslieden: mr. J. Peters en mr. C. van Oort, advocaten te Amersfoort.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 januari 2016 en 18 maart 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na twee door de rechtbank toegewezen vorderingen tot wijziging van de tenlastelegging en een deels bij tussenvonnis van 29 januari 2016 door de rechtbank uitge- sproken partiële nietigheid van de dagvaarding, ten laste gelegd:
dat zij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 7 november 2014 tot en met 2 december 2014 te Maarssen, in elk geval in de gemeente Stichtse Vecht en/of elders in Nederland, enig geheim, waarvan zij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat zij uit hoofde van ambt en/of beroep en/of wettelijke voorschrift, te weten
  • art 61c van de Gemeentewet en/of
  • (de bepalingen in) de Circulaire benoeming, functioneringsgesprekken en herbenoeming burgemeester van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en/of
  • (de bepalingen in) het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Stichtse Vecht met betrekking tot de taak, samenstelling, werkwijze en geheimhouding van de vertrouwenscommissie (raadsbesluit d.d. 1 juni 2014, regnr Z/14/34546-VB/14/04205) althans enig wettelijk voorschrift,
verplicht was dat geheim te bewaren,
(telkens) opzettelijk heeft geschonden,
immers heeft zij opzettelijk, terwijl zij lid was van de vertrouwenscommissie (voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht) op een of meer tijdstip(pen), toen aldaar
  • de namen van en/of andere informatie over de kandidaten welke op de functie van burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht hadden gesolliciteerd en/of
  • (informatie over) de vragen welke door de vertrouwenscommissie (voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht) aan de kandidaten en/of een kandidaat voor de functie van burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht in het bijzonder zou worden voorgelegd en/of
  • informatie over (de uitkomst(en) van) de beraadslagingen van de vertrouwenscommissie (voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse vecht) en/of
  • informatie over de wijze waarop de kandidaten die hebben gesolliciteerd op de functie van burgemeester de gesprekken hebben gevoerd en/of
  • (een afschrift van) een of meerdere sollicitatiebrie(f)(ven) van de kandidaten die hebben gesolliciteerd op de vacature van burgemeester en/of
  • de casus welke aan de kandida(a)t(en) voor de functie van burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht bij gelegenheid van een vervolg/selectie gesprek zal worden voorgelegd,
verstrekt aan [naam 1] , welke voornoemde informatie (of een gedeelte daarvan te weten de casus en/of de vragen) [naam 1] nadien heeft doorgegeven aan [naam 2] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De rechtbank merkt vooraf op dat in de tenlastelegging gesproken wordt over [naam 2] . Dit betreft de getuige [getuige 1] zodat de rechtbank voor de volledigheid in het vervolg zal spreken over [getuige 1] . In de hierna volgende weergave van de afgeluisterde telefoongesprekken (telefoontaps) zijn storende type- en taalfouten verbeterd. Met “stv” wordt bedoeld: slecht te verstaan.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[verdachte] was fractievoorzitter van de VVD in de gemeente Stichtse Vecht [2] en is in de periode van 1 juli 2014 tot en met 2 december 2014 lid geweest van een vertrouwenscommissie die was ingesteld in verband met de vervulling van de vacature van burgemeester in de gemeente Stichtse Vecht [3] . [naam 1] , die eerder lid van de gemeenteraad en wethouder in de gemeente was geweest maar op dat moment geen publieke functie had, fungeerde in die periode als (informeel) contactpersoon voor kandidaten van VVD-huize bij de procedure voor de nieuwe burgemeester in de gemeente Stichtse Vecht. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit. Naar de mening van de officier van justitie blijkt uit de in het dossier opgenomen tapgesprekken dat [verdachte] opzettelijk de in de tenlastelegging genoemde geheime informatie heeft verstrekt aan [naam 1] . Ook blijkt dat een deel van deze informatie door [naam 1] is verstrekt aan [getuige 1] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Door de verdediging is gesteld dat de gesprekken die door [verdachte] met [naam 1] werden gevoerd geheel vertrouwelijk waren en dat deze gesprekken gevoerd zijn omdat [verdachte] een luisterend oor nodig had. Zij zag daar geen probleem in, onder andere omdat zij wist dat [naam 1] de informatie niet naar buiten zou brengen. Ook was [naam 1] aangesteld als aanspreekpunt voor de kandidaten van de VVD en deze werkwijze wordt in de praktijk door elke politieke partij gehanteerd. Door de verdediging wordt hierbij gewezen op de conference call van 5 september 2014 tussen [naam 3] , [naam 4] , [verdachte] en [naam 1] . Bovendien wist [naam 1] de namen van de kandidaten voor de nieuwe burgemeester in de gemeente Stichtse Vecht al voordat [verdachte] met hem daarover heeft gesproken. [naam 1] kan dan ook niet gezien worden als derde met wie geen informatie gedeeld mocht worden. De verdediging stelt voorts dat niet bewezen kan worden dat de door de sollicitanten te behandelen casus door [naam 1] aan [getuige 1] is doorgegeven, gelet op het feit dat de zaak tegen [getuige 1] door het OM is geseponeerd. [verdachte] had ook geen opzet op het verstrekken van de casus aan [getuige 1] . Bovendien valt de in de tenlastelegging genoemde informatie niet onder de geheimhoudingsplicht van [verdachte] . Het was aan [verdachte] niet duidelijk gemaakt dat de geheimhoudingsplicht meer zou behelzen dan de bescherming van de (namen van de) kandidaten richting de media.
De beoordeling door de rechtbank
[verdachte] (hierna: [verdachte] ) wordt, kort gezegd, verweten dat zij opzettelijk vertrouwelijke informatie afkomstig uit de vertrouwenscommissie voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht (hierna: de vertrouwenscommissie) heeft doorgegeven aan [naam 1] (hierna: [naam 1] ), die niet behoorde tot de kring van personen met wie de informatie gedeeld mocht worden, en dat zij aldus haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden.
Allereerst zal de rechtbank beoordelen of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de in de tenlastelegging genoemde informatie door [verdachte] aan [naam 1] is verstrekt en of een gedeelte daarvan is doorgegeven aan [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ). Daarna zal de rechtbank bespreken of deze informatie valt onder de geheimhoudingsplicht van een vertrouwenscommissie. Tenslotte zal de rechtbank bespreken of [verdachte] opzet had op het verstrekken van geheime informatie aan [naam 1] en het vervolgens doorspelen hiervan aan [getuige 1] .
Paragraaf 1 Verstrekte informatie
In de hierna aangehaalde tapgesprekken worden namen genoemd van de kandidaten, alsmede soms hun toenmalige functie of werkkring en andere gegevens. Teneinde de wettelijk voorgeschreven geheimhouding te waarborgen worden deze namen en persoonsgegevens hier niet volledig weergegeven, maar vervangen door een nummer, conform een door de officier van justitie in opdracht van de rechtbank vervaardigde lijst. Een uitzondering wordt gemaakt voor [naam 5] , die door de gemeenteraad op de eerste plaats van de voordracht is geplaatst, waarmee hij buiten de geheimhoudingsplicht valt, en voor [getuige 1] , wiens naam al uitgebreid in de publiciteit is geweest en die zelf ook verklaringen heeft afgelegd over zijn deelname aan de sollicitatieprocedure.
1.1
De namen en andere informatie over de kandidaten die op de functie van burgemeester hadden gesolliciteerd
In het telefoongesprek van maandag 17 november 2014, 21.49 uur voeren [verdachte] en [naam 1] het volgende gesprek. [5]
“ [verdachte] (…) Maar, hij heeft er 18 voorgesteld,(…) heeft hij er 13 mee gesproken. (…).
[verdachte] waarvan hij uiteindelijk een voorstel heeft gedaan van de vertrouwenscommissie, voor vier, euh, nee acht totaal om die te spreken, als vertrouwenscommissie. Waarvan er vier VVD zijn, 1 Partij van de Arbeid, 1 christen unie, 1 CDA en 1 PvdA.
[naam 1] Ja
[verdachte] Eum, waarvan ik denk nou de twee die het meeste kans maken (…) Euh, [1].
[naam 1] Nee, zegt mij ook niets (…)
[verdachte] En de (…) dat is de heer [2] (…)
[verdachte] Dat zijn wel twee leuke gemeentes als die vrij zouden komen. En van de VVD zit erbij de heer [getuige 1] [3], wil je de voornamen ook weten of niet? (…)
[naam 1] Nee, noem alleen de achternamen. (…)
[verdachte] Een vrouw zit erbij dat is [4]. (…) zegt mij ook niets.
[verdachte] nog een VVD’er die (…) [-] (…)
[verdachte] euhm, de christen unie man dan, maar een slecht CV, dat heeft helemaal geen zin.
[naam 1] ja
[verdachte] Die is nu (…). [-]
[naam 1] Ja
[verdachte] Die komt uit (…)
[verdachte] Even kijken, meneer (…) [5]
[naam 1] Dus eigenlijk alleen maar burgemeesters heeft die voorgedragen, zittende burgemeesters?
[verdachte] (…), zei ik net, uit (…) [1].
[naam 1] Ja
[verdachte] Ja en dan deze van D66, die komt uit (…) [2]. En dan de laatste van de PvdA, maar dat is een selfmade man en (…)
[naam 1] o ja
[verdachte] en hij is ook wethouder geweest van (…), maar hij is wel een selfmade man want qua opleiding stelt hij niets voor. [17] (…)
[verdachte] Afgevallen is … de wethouder van (…) [6].
[naam 1] Ja
[verdachte] Dat is ook een D66, (…)
[naam 1] ja
[verdachte] die is nu wethouder (…) [7]. … die toonde geen leiderschap, weinig charisma etc, wat ik begreep van de commissaris.
[naam 1] Ok
[verdachte] Wie is er nog meer afgevallen, een PvdA’er, meneer (…) [8].(…)
[verdachte] dan heb je een CDA’er die is afgevallen, die is nu (…) [9].
[verdachte] de heer (…), CDA’er [9] (…) de commissaris heeft hem niet uitgenodigd. (…)
de VVD’er die is afgevallen, is de heer (…) [10].
[verdachte] Ja en een VVD’er meneer [11], die is nu wethouder van (…)
[verdachte] Van het CDA is er nog eentje afgevallen en dat is echt, een super cv heeft die man, die is (…) [12] (…)
[verdachte] en mevrouw (…) van de VVD is afgevallen … komt uit (…) [13]. (…)
[verdachte] en nog een SGP’er (…) [14]. (…)
[verdachte] Deze vertrouwenscommissie is ook wel heel erg emotioneel aan het reageren. Ehm, denk ik dan zouden er zomaar twee leuke gemeentes vrij kunnen komen.
[naam 1] ja hartstikke leuk
[verdachte] (…)
[naam 1] Ja, hartstikke leuk, (…)
[verdachte] je hebt alle namen gehoord. (…)
[verdachte] dan horen we donderdag de locatie voor vrijdag
[naam 1] ja ja dat moet strikt geheim blijven (…)
[naam 1] Maar mogelijk word ik dus nog gebeld door een VVD kandidaat. (…)
[verdachte] Dan heb je dus kans dat, kijk als deze vier kandidaten die nu doorgaan naar de selectiecommissie
[naam 1] Ja
[verdachte] als die vier uit ons landelijk netwerk komen van de VVD, hebben ze natuurlijk ook jouw naam doorgekregen
[naam 1] Ja
[verdachte] Voor advies
[naam 1] Ja precies
[verdachte] Dus dan kun je gebeld worden inderdaad
[naam 1] Ja precies, dat hoor ik dan wel of niet.”
Ter terechtzitting van 18 maart 2016 (die in zoverre met gesloten deuren is gehouden) heeft de Commissaris van de Koning, [naam 6] , de personen aangeduid met nummer 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 geïdentificeerd als kandidaten voor de burgemeestersbenoeming. [6] De voorzitter van de vertrouwenscommissie, [naam 7] , heeft bevestigd dat de personen, aangeduid met nummer 17, 2, 3, 1 en 13, kandidaten waren in de benoemingsprocedure voor burgemeester. [7]
Door [verdachte] is bevestigd dat zij in een telefoongesprek van 17 november 2014 [8] de namen en andere informatie van de kandidaten heeft doorgegeven aan [naam 1] . [9]
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de namen en andere informatie over de kandidaten die op de functie van burgemeester hadden gesolliciteerd aan [naam 1] heeft verstrekt.
1.2.
Informatie over de vragen die door de vertrouwenscommissie aan de kandidaten zouden worden voorgelegd
[verdachte] heeft ontkend dat zij (informatie over) de vragen heeft gegeven aan [naam 1] . [naam 1] zegt niet te weten of hij (informatie over) de vragen van [verdachte] heeft gekregen omdat hij een van [verdachte] ontvangen envelop niet heeft geopend en ontkent dergelijke informatie aan [getuige 1] te hebben verstrekt.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op dinsdag 18 november 2014 om 21:33:09 wordt het volgende telefoongesprek gevoerd tussen [verdachte] en [naam 1] :
“ (…)
[naam 1] Ik heb vrijdag een gesprek met [naam 2]
[verdachte] Och.
[naam 1] en daar heb jij zaterdag een gesprek mee
[verdachte] Ja, die planning krijg ik morgen door, dus ik weet niet vrijdag of zaterdag
(…)
[verdachte] Ja, waar ik nog aan zat te denken maar dat is wel een hele gemene is eh… , morgen moet ik me zes uur even melden, dan krijg ik het adres he waar ik me vrijdagochtend moet melden…
[naam 1] ja?
[verdachte] dan heb ik waarschijnlijk ook, daar ga ik vanuit, want zo heb ik het drie jaar geleden gedaan, de vragen…
[naam 1] Oooh ja., cool. Ja
[verdachte] Als dat zo is…
[naam 1] Dat zou wel
[verdachte] Als dat zou is, dan eh,…kuukel ik die wel even bij jou af.
[naam 1] Yep, is goed haha...
[verdachte] Ja, dan kan, …(moeilijk te verstaan, klinkt als [naam 2] / [getuige 1] ) zich voorbereiden, ja
[naam 1] Precies
(…)
[verdachte] En waar natuurlijk op doorgevraagd moet worden, maar goed dat weet ik morgen dan gooi ik het wel bij je af. Dat heeft met de verbindende schakel te maken. De verbinder.
(…)
[naam 1] (…) ja ik bereid hem wel een beetje voor, want vrijdagmiddag begin je al met de gesprekken toch?
[verdachte] vrijdagochtend
[naam 1] Maar vrijdag en zaterdag?
[verdachte] Ja
[naam 1] Anders bel ik je ’s avonds wel even op hoe die vent is
[verdachte] Ja dat lijkt me uitstekend. Dan hebben we vrijdagavond even contact, ik bel je sowieso als ik morgenavond eh waarschijnlijk heb ik dan wel de vragenlijst ook en dan bel ik je even of ik gooi het even af.
[naam 1] oke, is goed doen we (…)” [10]
De getuige [getuige 2] (griffier van de gemeente en secretaris van de vertrouwenscommissie) heeft verklaard dat op 20 november 2014 een door hem en de voorzitter, [naam 7] , opgestelde leidraad naar voren is gebracht waarin wordt aangegeven welke vragen met de kandidaten besproken zullen gaan worden. In deze leidraad worden de onderwerpen van gesprek aangegeven. [11] De getuige heeft voorts verklaard dat de vragenlijst op de 20ste met de leden van de vertrouwenscommissie is besproken en vastgesteld. Deze lijst werd op 21 november 2014, voorafgaande aan de gesprekken met de kandidaten, op papier verstrekt aan de leden van de vertrouwenscommissie. Het concept van de leidraad hebben de leden van de vertrouwenscommissie wel op de 20ste kunnen lezen volgens de getuige. [12]
Op 20 november 2014, omstreeks 21:03:04 werd het volgende telefoongesprek gevoerd tussen [verdachte] en [naam 1] :
“(…)
[verdachte] hai [naam 1] , ik rij net drie minuten geleden weg bij Breukelen
[naam 1] oke
[verdachte] ehm……. Ik gooi even iets bij je af
[naam 1] oke is goed (…)” [13]
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 21 november 2014 een gesprek heeft gehad met [naam 1] over zijn sollicitatie voor de burgemeestersbenoeming. Daarbij zijn enkele onderwerpen besproken die in de gemeentelijke politiek speelden, mede aan de hand een gemeentelijk beleidsstuk “Focus op morgen”. De volgende dag, 22 november 2014, had hij zijn eerste gesprek met de vertrouwenscommissie. [14]
Op 22 november 2014 om 7:53:44 wordt het volgende telefoongesprek gevoerd tussen [verdachte] en [naam 1] :
“(…)
[naam 1] ik heb ze wel alle drie gezegd, van eh mocht je naar de tweede ronde komen, eh schroom niet op me te bellen
[verdachte] Ja en dat is eh donderdag, want woensdag heb ik dan die [naam 8] .
[naam 1] Ja, kijk, wat ik gisteren heb gedaan is eh, eh zo gezegd het zou zo maar kunnen zijn dat er gevraagd wordt naar
[verdachte] ja ja lachen, moest die niet lachen of niet?
[naam 1] Nee, hij eh deed, hij pakte dat heel professioneel op
(…)
[naam 1] hij deed net of het niet merkte. Nou op zo’n vraag de… beetje kennende geheid dat daar naar gevraagd wordt. Maar hij zag wel dat ik een briefje op mijn schoot had. (lacht)(…)” [15]
En op 22 november 2014 om 18:01:51 is het volgende telefoongesprek gevoerd tussen [verdachte] en [naam 1] :
“(…)
[naam 1] Ja, ja, naja de vragen zullen hem ook wel bekend zijn voorgekomen. Kijk, ik heb nooit, deze vragen gaan je gesteld worden, maar het zou zo maar kunnen zijn, he dat er zo en zo vraag op je afkomt he
[verdachte] Ja, nee dus dat was super weet je ik verwacht wel dat hij op de nummer een (1) of twee komt van de voordracht (…)” [16]
Door [verdachte] is ter terechtzitting erkend dat zij de voorgaande telefoongesprekken heeft gevoerd met [naam 1] . Ook [naam 1] heeft dit erkend. [17]
Door [verdachte] is gesteld (p. 146 dossier) dat zij op 20 november 2014 helemaal niet kon beschikken over de vragenlijst omdat deze pas de volgende dag werd verstrekt. Dat wordt bevestigd door de eerder aangehaalde verklaring van de secretaris [getuige 2] . Echter, [getuige 2] heeft ook verklaard dat de te stellen (concept)vragen op 20 november 2014 zijn besproken door de vertrouwenscommissie. Daaruit kan worden afgeleid dat [verdachte] , op het moment dat zij [naam 1] op 20 november 2014 om 21.03 uur telefonisch mededeelde ‘even iets bij hem af te gooien’ in ieder geval de te stellen vragen kende, althans de essentie daarvan en de te bespreken onderwerpen. De rechtbank leidt uit een en ander af dat zij die essentie of strekking van de te stellen vragen op papier heeft gezet en bij [naam 1] in de brievenbus heeft gedaan. Die conclusie sluit ook aan bij eerdere opmerkingen in het gesprek van 18 november 2014 om 21:33 uur, over “vragen” en “vragenlijst” die zij zou “afkuukelen” bij [naam 1] . Dat een pakketje met VVD campagnemateriaal zou zijn verstrekt aan [naam 1] , zoals door [verdachte] is verklaard, acht de rechtbank gelet op hetgeen in de hiervoor opgenomen tapgesprekken wordt besproken tussen [verdachte] en [naam 1] niet geloofwaardig.
Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat [verdachte] informatie over de vragen die door de vertrouwenscommissie aan de kandidaten zouden worden voorgelegd heeft verstrekt aan [naam 1] en dat deze informatie vervolgens is doorgegeven aan [getuige 1] . Immers nadat de vragenlijst in concept is opgesteld zoals door de getuige [getuige 2] is verklaard, wordt er diezelfde avond nog iets door [verdachte] bij [naam 1] in de brievenbus gegooid.
1.3.
Informatie over (de uitkomst(en) van) de beraadslagingen van de vertrouwenscommissie voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht
In het telefoongesprek van 22 november 2014 18:01:51 voeren [verdachte] en [naam 1] het volgende gesprek:
“(…)
[verdachte] Het scheelde een paar puntjes dus eigenlijk niets, euhm en ja die [naam 5] (fon) zijn ze blijkbaar selfmade man, (…)
(…)
[verdachte] Maar charisma, een paar jaartjes jonger en ja, ik vond het heel..(stv) geen verbinder het was niet iemand die vooruit liep. euhm…(woord stv) ook niet in mijn lijstje staan. Maar ja, de gemeente secretaris blijkbaar wel en Jaap ook, die mocht advies geven en voor de rest heeft bijna, behalve [naam 9] , die had hem ook niet op zijn lijstje staan, ik ook niet bij de top drie en voor de rest bijna iedereen. Maar dat is ook bijna iedereen.
[naam 1] Ja, die viel wel goed [getuige 1] ?
[verdachte] ja, ja
[naam 1] Hee en die man uit (…)
[verdachte] Die man uit (…) was als laatste, die heer (…), euh nee totaal niet. Sterker nog er hadden negen mensen ingevuld geen klik
(…)
[verdachte] Maar wat…(stv) [naam 10] (fon) bijvoorbeeld aangaf, ja weet je die vent moet ik niet mee denken om mee samen te werken. Maar waarvan wel tien mensen uit de vertrouwenscommissie zeggen, die vent staat bij mij in de top vier
[naam 1] Ja, ja, maar [getuige 1] die euh, die was wel relaxed..(stv)?
[verdachte] ja
[naam 1] zo kwam die ook op mij over.
[verdachte] Hij deed het heel, op vier is die vrouw geëindigd op vijf (…) van de VVD
(…)
[verdachte] en euh en [naam 9] , hij had nog echt een pleidooi voor hem
[naam 1] ja voor (…)?
[verdachte] …(stv)
[naam 1] of voor (…)?
[verdachte] …(stv) een eigen kandidaat met integriteit kwesties en schijn van…(stv) die is op laatste geëindigd
[naam 1] Ja, ja. Nou, ja, je weet maar nooit. Wanneer horen ze het? Wanneer hoort dit het, dat die door is?
[verdachte] Vanavond, vanavond
[naam 1] Vanavond.
[verdachte] Dus deze drie worden vanavond gebeld
[naam 1] En dan komt woensdag die (…)?
[verdachte] Ja, woensdag krijgen we die (…), woensdagavond
[naam 1] Moet je dat maar effe op een ander nummer doorbellen, want ik vertrek morgen naar de Kaapverdische eilanden
(…)
[verdachte] Maar [naam 1] , als je naar onze kandidaten kijkt zeg maar we hadden er vier weet je en die van…(woord stv) valt echt af, euhm en dan ik van ja die mevrouw en die (…) die zijn bijna gelijk geëindigd
[naam 1] ja
(…)
[verdachte] Hij werd nog even over project-x gevraagd, wat zijn je leermomenten daaruit geweest. Die vraag moest ik van [naam 11] stellen, euhm prima. Weet je… (paar woorden stv) lijstje bij de top drie waar die…(stv) voorkwam was bij (…) …(paar woorden stv) die had een vrouw in de top drie staan
(…)
. (…)
[verdachte] Ja ja ja, eentje het waren er drie, ja eentje ja naja helaas die [naam 5] (fon). Ik heb …(stv) jongen let nou effe op zo meteen ook op z’n opleiding.(..)
[naam 1] Ja, ja, ja He maar alleen van nummer een (1) een assessment, of alle twee voor de voordracht?
[verdachte] Nee, sterker nog, ze mogen…(stv) alle drie
[naam 1] Ja
[verdachte] Euhm, maar daarvan is die vraag of die doorgaan
(…)
[verdachte] Ja, nee dus dat was super dus weet je ik verwacht wel dat hij op de nummer een of twee komt van de voordracht.
[naam 1] Ja, dat denk ik ook.
[verdachte] Die (…), weet je [naam 12] (fon) loopt daar mee weg,…(stv)(…)” [18]
[naam 1] heeft verklaard dat hij de stemmen van hemzelf en van [verdachte] herkent in dit telefoongesprek. [19]
Op 28 november 2014 18:31:29 wordt er gebeld door een vrouw (V) met een man die zich [naam 1] noemt:
“(…)
Vrouw zegt dat hij nummer twee is geworden. Jammer zegt [naam 1] . Ja, zegt de vrouw hij heeft gevochten als brugman.
(...)
V: dat willen ze hem niet aan doen zeg maar… dus als nummer één door het ijs zakt alsnog… maar ja als ie al door het ijs zakt en mensen zeggen al dan veranderen we nog niet onze keuze… (…)
V: Bij iedereen. En drie is afgevallen, D66
(…)
V: Ja, maar er zijn er al die hebben aangekondigd dat ze niet van keuze zullen veranderen (…)
[naam 1] Nou ja, jammer. Wanneer krijgt hij dat te horen?
V: Morgenavond. Alleen hij krijg niet het nummer te horen.
[naam 1] Oke, hij krijg niet het nummer te horen, oh, dan neem ik effe geen contact met hem op.
V: Ja, hij krijgt wel te horen over de voordacht, maar misschien moeten wij hem even zeggen dat hij op nummer twee staat. (…)” [20]
[naam 1] heeft verklaard dat hij de stemmen van hemzelf en van [verdachte] herkent in dit telefoongesprek. [21]
De rechtbank constateert dat in deze telefoongesprekken tussen [verdachte] en [naam 1] duidelijk wordt gesproken over de stemverhoudingen binnen de vertrouwenscommissie en de beraadslaging van de vertrouwenscommissie. Zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over de omstandigheid dat op vier ‘die vrouw’ geëindigd is. Ook wordt er gesproken over de procedures met de kandidaten en de kans die zij maken om op nummer één van de voordracht te komen. Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] informatie over (de uitkomst(en) van) de beraadslagingen van de vertrouwenscommissie heeft verstrekt aan [naam 1] en dat [naam 1] in deze informatie heeft gedeeld
1.4.
Informatie over de wijze waarop de kandidaten die hebben gesolliciteerd op de functie van burgemeester de gesprekken hebben gevoerd
In het telefoongesprek van 22 november 2014 18:01:51 voeren [verdachte] en [naam 1] het volgende gesprek:
“(…)
[verdachte] Het scheelde een paar puntjes dus eigenlijk niets, euhm en ja die [naam 5] (fon) zijn ze blijkbaar selfmade man, (…)
(…)
[verdachte] Maar charisma, een paar jaartjes jonger en ja, ik vond het heel..(stv) geen verbinder het was niet iemand die vooruit liep. Euhm…(woord stv) ook niet in mijn lijstje staan
(…)
[naam 1] (lacht) Naja weet je alleen het feit dat die, dat die ook helemaal geen informatie heeft ingewonnen zegt al wat he.
[verdachte] Hij was de enige, [naam 1] , met een hele korte brief van zes zinnen.
[naam 1] Ja ja.
[verdachte] Hij had zes zinnen in zijn brief staan en euh, en daardoor kwam die laconiek, maar hij is ook heel autonome stem, euhm hij kan het absoluut wel hoor
[naam 1] Ja
[verdachte] Het is geen slechte vent, maar hij bleef heel rustig geen humor, euhm tenminste heeft hij niet laten blijken, euhm ja hij bleef op een(1) toon praten.
[naam 1] Ja ja, een houteling (fon)
[verdachte] …(paar woorden stv) nee nee nee, die was harstikke zenuwachtig het eerste half uur kwam er weinig uit en het laatste half uur kwam die los… (stv) hij dacht van ja, die vent komt uit (…), die kan wel wat
[naam 1] Ja
(…)
[naam 1] Ja, ja. Maar [getuige 1] , die euh, die was wel relaxed…(stv)?
[verdachte] Ja
(…)
[naam 1] Ja, ja en die [getuige 1] was ik zelf ook wel, weet je alleen al het feit dat [getuige 1] naar me toe kwam en het niet even met een telefoontje deed, vond ik al wat.
[verdachte] Ja.
[naam 1] en euh euh, hij zat er echt, weet je die man had overwicht, hij had humor, hij had euh euh, hij had het gewoon op een of andere manier.
[verdachte] Ja
[naam 1] Liet zich niet gek maken, euh zag eigenlijk nergens echt tegenop. Hij was ook niet overmoedig ofzo, dat ook niet. Dus hij hij, maakt op mij een ongelofelijke sterke indruk.
[verdachte] Ja
[naam 1] Dus, misschien kan hij het met euh
[verdachte] hij kwam heel spontaan over, heel natuurlijk, hij was niet zenuwachtig, …(stv) niet kunnen zien
[naam 1] Nee
(…)
[naam 1] Antwoordde die een beetje goed over de Europese subsidies?
[verdachte] Ja, die gooide ik er nog even extra in … ja kon die wel even scoren. (…)
[verdachte] Dat ik dat nog effe kon doen, ja hij noemde gelukkig in het gesprek een(1) keer daar voor (fon) iets over Europa, waardoor ik kon aanhaken daarop. Waarop ik zei: “goh, we hebben het over Europa gehad, Europese subsidies hebben we het over gehad (…) stv, niet gelukt, kunt u ons, he heeft u daar ervaring…(stv)”. Naja toen ging die effe los”(…)” [22]
Op 28 november 2014 18:31:29 wordt er gebeld door een vrouw (V) met een man die zich [naam 1] noemt:
“(…)
Vrouw zegt dat hij nummer twee is geworden. Jammer zegt [naam 1] . Ja, zegt de vrouw hij heeft gevochten als brugman.
[naam 1] Heeft hij zijn case wel goed gedaan?
V: Ja, fantastisch, echt fantastisch. De beste PR die je kan wensen
[naam 1] Ja (…)” [23]
[naam 1] heeft verklaard dat hij de stemmen van hemzelf en van [verdachte] herkent in dit telefoongesprek. [24]
De rechtbank constateert dat in deze telefoongesprekken tussen [verdachte] en [naam 1] door [verdachte] doorgegeven wordt hoe kandidaten zich tegenover de vertrouwenscommissie hebben gepresenteerd. Zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over de zenuwachtigheid van een kandidaat. Ook wordt aangegeven hoe iemand zijn sollicitatiebrief had geschreven. Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat [verdachte] informatie over de wijze waarop de kandidaten die hebben gesolliciteerd op de functie van burgemeester de gesprekken hebben gevoerd, heeft verstrekt aan [naam 1] .
1.5. (
Een afschrift van) een of meerdere sollicitatiebrie(f)(ven) van de kandidaten die hebben gesolliciteerd op de vacature van burgemeester
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat zij alleen een curriculum vitae (hierna: cv.) van [getuige 1] in de brievenbus van [naam 1] heeft gedaan. Zij ontkent dat zij een of meer sollicitatiebrieven van kandidaten heeft doorgegeven aan [naam 1] .
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat door [verdachte] alleen een cv. in de brievenbus bij [naam 1] is gedaan, gelet op hetgeen in het telefoongesprek op 1 december 2014 om 12:24:24 uur wordt gevoerd tussen [verdachte] en [naam 1] . Hierin wordt immers het volgende besproken (
rechtbank: waarbij [verdachte] bij dit gesprek [verdachte] wordt genoemd):
“(…)
[verdachte] He, ik heb van de kandidaten die over zijn heb ik de sollicitatiebrieven, vier heb ik er nog, de CV’s met de sollicitatiebrieven. Die moesten ingeleverd worden maar ik heb gezegd dat ik ze zelf wel zou vernietigen. Die bewaar ik voor jou, het is altijd lekker van hoe doen anderen dat nou. Die heb ik bewaard en die krijg jij een keer in een gesloten envelop.
[naam 1] Oh, dat is mooi, dat soort dingen bewaar ik in de kluis. Het is nooit weg om die dingen die direct al zijn doorgestuurd door de commissaris, om even te weten hoe hun brief eruit zag.
[verdachte] ja, dus die krijg je van me
[naam 1] dat is mooi. (…)” [25]
Door [naam 1] is voorts erkend dat hij een gesloten envelop heeft ontvangen waarvan hij dacht dat de sollicitatiebrieven erin zaten. Hij heeft de envelop in de kluis gelegd en daarna, zo zegt hij, ongeopend verbrand omdat het niet goed voelde. [26]
[verdachte] heeft bij de politie verklaard dat zij (alleen) de cv. van [getuige 1] inclusief de sollicitatiebrief in een gesloten envelop heeft gedaan en door de brievenbus bij [naam 1] heeft gegooid. [27] Ter zitting heeft [verdachte] verklaard dat zij [naam 1] alleen het cv. van [getuige 1] heeft gegeven, maar dat acht de rechtbank onaannemelijk. Immers, [getuige 1] was een publiek figuur, lid van de VVD en nagenoeg alle elementen van zijn (publieke) loopbaan zijn openbaar en via internet te vinden. Bovendien had [naam 1] zelf contact met [getuige 1] en was er dus geen enkele noodzaak voor [verdachte] om diens cv. op een dergelijke omslachtige wijze aan [naam 1] te doen toekomen.
Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat [verdachte] een afschrift van een of meerdere sollicitatiebrieven van de kandidaten die hebben gesolliciteerd op de vacature van burgemeester aan [naam 1] heeft verstrekt.
1.6.
De casus die aan de kandida(a)t(en) voor de functie van burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht bij gelegenheid van een vervolg/selectie gesprek zal worden voorgelegd
In een SMS-bericht van 27 november 2014 is het volgende geschreven door [verdachte] :
“voor PP: [getuige 1] morgen gesprek. Case: de Vecht wordt op de Werelderfgoedlijst (Unesco). Woonbootbewoners bezorgd moeten zij weg? Anders inwoners denken dat er een kaasstolp over heen gaat etc. Zijn natuurlijk ook positieve kanten en inwoners. Etc. Meer weet ik niet” [28]
Door [naam 1] is erkend dat hij van [verdachte] per SMS-bericht een case heeft ontvangen. [29] [naam 1] heeft echter ontkend dat hij de casus heeft doorgestuurd naar [getuige 1] . Ook [verdachte] heeft erkend dat zij dit SMS-bericht heeft verstuurd naar [naam 1] . [30]
De rechtbank overweegt als volgt.
In een telefoongesprek van 27 november 2014 om 19:01:46 belt [verdachte] naar een onbekende man (nnMan3937). In dit telefoongesprek wordt het volgende besproken:
“(…)
[verdachte] zegt dat ze vanmorgen een sms naar [naam 13] [rb: met [naam 13] wordt de echtgenote van [naam 1] bedoeld] had gestuurd, waarop nnMan3937 zegt dat hij het gezien had. [verdachte] zegt dat ze ondertussen ook per mail de case kent, het is een klotecase, maar “spreek jij hem nog of niet”.
nnMan3937 : ik ga het wel even proberen vanavond ja.
(…)
[verdachte] : Ja, dat is heel summier, ja dat is wat ik hoorde
Samenvattend:
Alle drie de kandidaten krijgen een verschillende case, hij heeft case 2, zijnde: er wordt vanuit gegaan dat hij 200 dagen burgemeester is en dat De Vecht op de Unesco lijst komt. Iedereen is dan heel verheugd, er komt dan een hoofdlijnakkoord over o.a. toerisme. Maar dan zijn er de woonbootbewoners die zich zorgen maken dat hun woonboten verdwijnen en een collectief van rijke goed gesitueerde inwoners die zich zorgen maken om de consequenties. Het gaat er dan eigenlijk om dat er spanning gaat ontstaan tussen ontwikkelen en beheren, om de plannen te realiseren geld nodig is dat er niet is, en dat uw netwerk in de regio in het land anders moet gaan opzetten.
En dan zijn de vragen: Hoe zien uw eerste 36 dagen na de bekendmaking van UNESCO eruit? Welke stappen gaat u de aankomende 360 dagen zetten
nnMan3937: Oke, dat is wel een ingewikkelde
[verdachte] : Ja, want er zijn tegenstrijdige belangen waarbij alles over elkaar heen gaat
nnMan3937: Ik stuur hem een sms-je of hij het wilt weten, zo ja dan bel ik hem
[verdachte] : Hij krijgt het een kwartier van tevoren
nnMan3937: Oke, dan stuur ik hem een strikt vertrouwelijk sms-je van joh: “zeg het maar als je het wilt weten”, als je het niet wilt weten is het ook goed
(…)
nnMan3937: ik stuur hem wel een sms-je, ik hou je wel op de hoogte oke”. [31]
Op 28 november2014 is er om 0:30:05 een SMS bericht verstuurd van [naam 1] naar [verdachte] met de inhoud:
“heb gesprek gehad” [32]
De getuige [naam 7] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij bovenstaande casus herkent als de casus die zij op de woensdag voorafgaand aan de tweede ronde heeft gemaakt en die zij heeft besproken met de leden van de vertrouwenscommissie. [33]
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij de casus, die hiervoor wordt omschreven in het telefoongesprek van 27 november 2014 herkent als de casus die hij aangereikt heeft gekregen door de vertrouwenscommissie. De getuige heeft echter wel verklaard dat [naam 1] hem niet de casus betreffende de waterlinie heeft voorgehouden maar enkel heeft gezegd dat de casus waterlinie het meest kansrijk is om in de vertrouwenscommissie te worden behandeld omdat de andere casus en thema’s meer voor de hand zouden liggen. De casus is besproken in zijn tweede gesprek met de vertrouwenscommissie. [34]
De rechtbank is gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat door [verdachte] aan [naam 1] de casus is doorgegeven en dat de casus (in verkorte vorm) door [naam 1] is besproken met [getuige 1] .
Paragraaf 2 Geheimhouding
2.1.
Algemeen
Zoals de rechtbank in haar tussenvonnis van 29 januari 2016 (ECLI: NL: RBGEL: 2016:552) heeft overwogen, ziet artikel 61c van de Gemeentewet op de werkwijze en beraadslagingen van de vertrouwenscommissie, die uit en door de gemeenteraad is benoemd om te komen tot een voordracht voor een nieuw te benoemen burgemeester. Het algemeen belang is gediend bij geheimhouding omtrent de procedure voor de benoeming van een burgemeester. Dit volgt ook uit de parlementaire geschiedenis met betrekking tot de artikelen 61 en 61c van de Gemeentewet.
In haar tussenvonnis van 29 januari 2016 heeft de rechtbank reeds een Nota n.a.v. een verslag van de Tweede Kamer uit het vergaderjaar 2000-2001 geciteerd. Voor de volledigheid herhaalt de rechtbank in dit vonnis deze overwegingen:
“De regering is van oordeel dat de bescherming van de privacy van de sollicitanten een behoorlijke aandacht verdient. Het doet de positie van bijvoorbeeld een zittend burgemeester of wethouder in de eigen gemeente in het algemeen geen goed, wanneer bekend wordt dat betrokkene heeft gesolliciteerd naar het ambt van burgemeester in een andere plaats. Dat vraagt bescherming van vertrouwelijke informatie die zoveel mogelijk gegarandeerd wordt binnen een kleine kring van betrokkenen. In de praktijk blijkt dit vaak een vertrouwenscommissie te zijn die door de fractievoorzitters uit de raad wordt gevormd. (…) De regering is van mening dat de commissaris van de Koningin in ieder geval toeziet op de zorgvuldigheid die in de procedure wordt betracht daaronder begrepen de termijnen die worden gehanteerd en de geheimhouding die uit een oogpunt van bescherming van de belangen van sollicitanten in acht moet worden genomen. De geheimhouding brengt onder meer met zich mee dat geen inlichtingen – schriftelijk of mondeling – kunnen worden ingewonnen over de sollicitanten, anders dan door tussenkomst van de commissaris en dat overleg met derden is uitgesloten. (…)”
Nota n.a.v. verslag, Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 25 444, nr. 5, [naam 1] . 5, 8
“Het artikel moet zo uitgelegd worden dat het betrekking heeft op de beraadslagingen van de vertrouwenscommissie. (…) De bevindingen van de vertrouwenscommissie die aan de raad worden uitgebracht zijn op grond van het tweede lid van artikel 61c niet openbaar. Dat betekent inderdaad dat tijdens de (openbare) raadsvergadering waarin de aanbeveling wordt vastgesteld de bevindingen van de vertrouwenscommissie ter wille van de privacy van de sollicitanten niet aan de openbaarheid prijsgegeven mogen worden.”
Memorie van Antwoord, Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 25 444, nr. 11b, [naam 1] .9
Ingevolge artikel 61 e.v. Gemeentewet en de daarop gebaseerde Ambtsinstructie speelt de Commissaris van de Koning een belangrijke rol bij de voorbereiding en de gang van zaken tijdens de benoemingsprocedure. Hij maakt een eerste selectie van de kandidaten en legt deze aan de vertrouwenscommissie voor, hij verschaft de vertrouwenscommissie desgewenst nadere inlichtingen over de kandidaten en hij ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure. De in artikel 61c lid 2 neergelegde geheimhoudingsplicht geldt ook voor de Commissaris van de Koning.
In het onderhavige geval is voorts de circulaire Benoeming functioneringsgesprekken en herbenoeming burgemeester van de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties inzake procedureregels bij burgemeestersbenoemingen (hierna: de Circulaire) van belang voor een nadere uitleg. In deze circulaire is in artikel II het volgende bepaald:
“1. De gemeenteraad stelt uit zijn midden een vertrouwenscommissie in. De gemeenteraad kan bepalen dat aan de vertrouwenscommissie één of meer wethouders als adviseur worden toegevoegd. Een adviseur is geen lid van de vertrouwenscommissie en heeft geen
stemrecht. Voor zover ambtelijke bijstand gewenst wordt geacht, wordt de raadsgriffier daarmee belast.
2. De gemeenteraad regelt in een verordening op de vertrouwenscommissie de taak, samenstelling en werkwijze van de vertrouwenscommissie en stelt de commissaris van de Koningin daarvan in kennis.
3. In de verordening wordt aandacht besteed aan de geheimhoudingsplicht. De geheimhoudingsplicht vloeit rechtstreeks voort uit artikel 61c van de Gemeentewet en blijft ook na ontbinding van de vertrouwenscommissie van kracht. Hij geldt voor de leden van de
vertrouwenscommissie, de adviseur en de ambtelijke bijstand. Elk overleg met niet-leden van de vertrouwenscommissie, en dus ook met de overige raadsleden en eventuele oud-leden van de vertrouwenscommissie, is uitgesloten, dit op straffe van schending van het ambtsgeheim.
(…)
5. De gemeenteraad regelt de werkwijze van de vertrouwenscommissie zo dat vóór, tijdens en na het verrichten van de werkzaamheden door de vertrouwenscommissie volstrekte geheimhouding is gegarandeerd. In de verordening wordt ervoor zorg gedragen dat de gesprekken met en de oordeelsvorming over de sollicitanten plaatsvindt in aanwezigheid van en door de leden van de vertrouwenscommissie en wordt een voorziening getroffen met betrekking tot de wijze waarop de privacybelangen van de sollicitant worden
beschermd, bijvoorbeeld bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken en bij het voeren van correspondentie. “
In artikel V van deze circulaire is het volgende bepaald:
“3. De beraadslagingen in de vertrouwenscommissie vinden plaats met gesloten deuren. Van de beraadslagingen wordt een verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt. Dit volgt rechtstreeks uit artikel 61, vierde lid, juncto artikel 61c, eerste lid, van de Gemeentewet. Ten aanzien van de beraadslagingen in de vertrouwenscommissie en de stukken die door de vertrouwenscommissie aan de gemeenteraad en de commissaris van de Koning worden gezonden, geldt een geheimhoudingsplicht. Dit vloeit rechtstreeks voort uit artikel 61c, tweede lid, van de Gemeentewet.
4. De vertrouwenscommissie verschaft zich uitsluitend door tussen komst van de Commissaris van de Koning informatie over kandidaten. Dit vloeit rechtstreeks voort uit artikel 61 lid 4 van de Gemeentewet.”
En in artikel VI staat het volgende beschreven:
“De beraadslagingen in de gemeenteraad over de bevindingen van de vertrouwenscommissie en de stemming over de aanbeveling vinden plaats met gesloten deuren. Van de beraadslagingen wordt een verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt. Dit volgt
rechtstreeks uit artikel 61, vierde lid, juncto artikel 61c, eerste lid, van de Gemeentewet. Er vindt hoofdelijke stemming plaats. De stemverhouding blijft geheim. Ten aanzien van de beraadslagingen in de gemeenteraad over het verslag van de vertrouwenscommissie
en de stukken die door de gemeenteraad aan de commissaris van de Koning en de minister van BZK worden gezonden, geldt een geheimhoudingsplicht. Dit vloeit rechtstreeks voort uit artikel 61c, tweede lid, van de Gemeentewet.”
2.2.
De onderhavige zaak
Op grond van de Gemeentewet en de circulaire heeft de gemeenteraad van Stichtse Vecht op 1 juli 2014 de Verordening op de Vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van burgemeester (hierna: de Verordening) vastgesteld. Ook in deze Verordening wordt de geheimhoudingsplicht van de vertrouwenscommissie genoemd. Zo staat in het derde lid van artikel 2 van deze Verordening dat de beraadslagingen in de raad over de bevindingen van de vertrouwenscommissie plaatsvinden achter gesloten deuren. Ten aanzien van de beraadslagingen en de stukken die aan de raad en de commissaris van de Koning worden gezonden geldt een geheimhoudingsplicht.
In artikel 8 is het volgende opgenomen:
“1. Op hetgeen direct of indirect aan de leden van de commissie omtrent de kandidaten wordt toevertrouwd, rust een volstrekte geheimhoudingsplicht.
2. Deze geheimhoudingsplicht geldt ook voor het adviserende lid, de secretaris en de tweede secretaris van de commissie
3. Deze geheimhoudingsplicht blijft ook van kracht na ontbinding van de commissie”.
Ook de Commissaris van de Koning in Utrecht, [naam 6] , heeft in zijn brief aan de rechter-commissaris en tijdens zijn verklaring ter terechtzitting onderstreept dat de namen van de sollicitanten geheim moeten blijven om de -afgewezen- kandidaten niet te beschadigen maar ook om de zorgvuldigheid en effectiviteit van toekomstige benoemingsprocedures niet te frustreren; als de procedure en de namen van kandidaten bekend zouden worden, zou de kans bestaan dat in de toekomst op zichzelf geschikte kandidaten niet meer solliciteren uit vrees te worden ‘afgebrand’. Dat betekent dat tijdens de sollicitatieprocedure ook zeer prudent moet worden omgegaan met ‘flankerende’ informatie, zoals locatie en tijdstip van de sollicitatiegesprekken om de identiteit van de sollicitanten niet bekend te laten worden (parafrasering door de rechtbank).
Een ander belang van de geheimhoudingsplicht bij burgemeestersbenoemingen is gelegen in het waarborgen van de zorgvuldigheid en eerlijkheid van de procedure: de ene kandidaat mag niet een informatievoorsprong krijgen boven andere kandidaten. Ook daarom geldt tijdens de procedure een algehele geheimhouding voor alle betrokkenen.
Door [verdachte] is verklaard dat zij en [naam 1] in november 2014 veelvuldig telefonisch contact hadden met elkaar over de benoemingsprocedure voor de nieuwe burgemeester. [verdachte] heeft verklaard dat zij [naam 1] als ‘sparringpartner’ zag en dat zij [naam 1] onder meer om advies vroeg over de beste aanpak van de benoemingsprocedure. Zij zag [naam 1] niet als derde die geen informatie uit de vertrouwenscommissie mocht krijgen.
De rechtbank overweegt echter dat [naam 1] geen functie had binnen de vertrouwenscommissie. Zijn naam wordt immers niet genoemd in het Raadsbesluit van 1 juli 2014 [35] noch anderszins is gebleken dat hij een functie vervulde rondom de benoemingsprocedure van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht. [naam 1] valt derhalve buiten de kring van personen met wie de informatie gedeeld mocht worden. Voor zover door [verdachte] betoogd wordt dat zij dacht dat zij de informatie afkomstig uit de vertrouwenscommissie mocht delen met [naam 1] gelet op hetgeen besproken is in de conference call van 5 september 2014 met [naam 1] en [naam 3] , overweegt de rechtbank dat aan die conference call geen personen deelnamen die bevoegd waren [verdachte] van haar geheimhoudingsplicht te ontheffen en dat zij ook overigens aan hetgeen besproken is in die conference call niet een gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen dat ze de informatie met [naam 1] mocht delen. Bovendien blijkt uit de verklaring van de getuige [naam 6] dat een contactpersoon (
toevoeging rechtbank: zoals [naam 1] )geen enkele verbinding heeft met de vertrouwenscommissie. [36]
De rechtbank concludeert aldus op grond van het voorgaande dat alle informatie die een lid van de vertrouwenscommissie uit hoofde van zijn functie heeft verkregen alsmede de beraadslagingen rondom een kandidaat of kandidaten geheim zijn voor anderen dan de leden van de vertrouwenscommissie. Naar het oordeel van de rechtbank vallen derhalve niet alleen de namen van de kandidaten onder de geheimhoudingsplicht maar al hetgeen in de tenlastelegging genoemd wordt. Op grond van het vorenstaande staat naar het oordeel van de rechtbank dan ook vast dat [verdachte] , als lid van de vertrouwenscommissie, een geheimhoudingsplicht had. Nu zij, zoals hiervoor is overwogen in paragraaf 1, de in de tenlastelegging genoemde informatie heeft verstrekt aan [naam 1] , heeft zij aldus in strijd met de Gemeentewet, de Circulaire en de Verordening haar geheimhoudingsplicht geschonden.
In tegenstelling tot hetgeen door de verdediging is gesteld, volgt uit het dossier juist niet dat [naam 1] de namen van de kandidaten al wist voordat [verdachte] ze hem vertelde. Uit het tapgesprek van 17 november 2014 blijkt immers dat [naam 1] aan [verdachte] vraagt of er nog bekenden zijn en zegt het [naam 1] bijvoorbeeld niets als [verdachte] de naam van [getuige 1] noemt. [37] De rechtbank overweegt voorts dat ook al zou [naam 1] uit andere hoofde de namen al kennen, dit de geheimhoudingsplicht van [verdachte] niet opheft.
Door de verdediging is naar voren gebracht dat het ‘lekken’ van informatie uit vertrouwenscommissies schering en inslag is in de bestuurlijke praktijk. Daarbij wordt verwezen naar een rapport van prof [naam 14] van 21 januari 1998. Ook is het gebruikelijk, zo wordt betoogd, dat politieke partijen een vertrouwenspersoon aanwijzen bij wie de kandidaten te rade kunnen gaan voor informatie over de betreffende gemeente, de bestuurlijke en politieke verhoudingen, de maatschappelijke issues die er spelen. Aldus zou de geheimhoudingsplicht moeten worden gerelativeerd en dus ook een eventuele schending daarvan. Bovendien staat vast dat [naam 1] de namen van de kandidaten en andere informatie niet (verder) naar buiten heeft gebracht, bijvoorbeeld door dit door te spelen naar de media. Het voorkomen dat deze gegevens publiek worden, is de ware achtergrond van de geheimhoudingsplicht en dat belang is door verdachte niet geschonden.
Dit standpunt kan de rechtbank niet aanvaarden. De wetgever heeft het nodig geacht op hiervoor aangeduide gronden een geheimhoudingsplicht in het leven te roepen. Mocht het al zo zijn dat er veelvuldig wordt gelekt, dan kan dat hoogstens leiden tot aanpassing van de regeling, zo dat in politieke of bestuurlijke zin noodzakelijk wordt geacht. Dat is echter niet aan de rechtbank. Bovendien gaat het niet enkel om het publiekelijk bekend worden van de namen van de kandidaten, maar ook om de eerlijkheid en transparantie van de benoemingsprocedure en het voorkomen dat een kandidaat een informatievoorsprong krijgt boven de andere kandidaten. Juist dat laatste is hier ook aan de orde, zoals duidelijk wordt uit de hiervoor aangehaalde telefoongesprekken en verklaringen waaruit blijkt dat één van de kandidaten informatie heeft gekregen over de te stellen vragen en de te bespreken casus.
Dat het gebruikelijk is dat politieke partijen een contactpersoon aanwijzen (in deze zaak [naam 1] ), doet daar niet aan af. Deze contactpersoon staat immers buiten de formele procedure. [verdachte] mag behoefte hebben gehad aan een vertrouwde sparringpartner, maar het is buitengewoon ongelukkig dat zij daarvoor juist de aangewezen contactpersoon uitkoos. Dan weet zij immers deze contactpersoon gemakkelijk tussen twee vuren kan komen te liggen en dat beide functies (sparringpartner van een lid van de vertrouwenscommissie enerzijds en contactpersoon voor kandidaten anderzijds) gemakkelijk in elkaar kunnen overlopen, precies zoals in deze zaak gebeurd is.
Paragraaf 3 Opzet
De rechtbank dient tenslotte te beoordelen of [verdachte] opzet had op het verstrekken van de informatie aan [naam 1] , dat wil zeggen of zij wist dat zij een geheimhoudingplicht overtrad. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
In het telefoongesprek van 17 november 2014 21:49:13 wordt het volgende gesprek gevoerd tussen [verdachte] en [naam 1] :
“ [naam 1] tik tik tik tik tik tik
[verdachte] Ja be careful, ja
[naam 1] aivd in de buurt, ja
[verdachte] he?
[naam 1] aivd in de buurt
[verdachte] ja, ja
[naam 1] (lacht) maar dit telefoonnummer staat op naam van Arboned, dus dat scheelt
[verdachte] (lacht)
[naam 1] (lacht)
[verdachte] ja ja ja lekker betrouwbaar inderdaad, maar euhm ja
[naam 1] Nog bekenden?
[verdachte] Ja, nee, niet van mij. Maar goed ik ben natuurlijk al tien keer gewaarschuwd luister is, euh, euh, zware geheimhouding. Officier van Justitie, aangifte noem maar op
(…)
(op de achtergrond bij [naam 1] is een vrouw hoorbaar)
[naam 1] Wat Zeg je nou [naam 13] ? O ja, Arboned, verzuimcijfers, ingewikkeld, ingewikkeld
[verdachte] (lacht)
[naam 1] voor degene die ons afluistert (lacht)
[verdachte] ja, ja
[naam 1] er is geen enkele aanleiding voor dus ik ben er ook niet benauwd voor.
[verdachte] nee daarom
[naam 1] Je weet toch dat ik er met niemand over praat
[verdachte] Maar ja het is niet slim op om je eigen telefoon dit te doen
[naam 1] Nee, nee je weet maar nooit. (lacht) Nee dat zou wel een stunt wezen. Dan zou ik het ook kunnen wel kunnen schudden voor de rest van mijn leven, als bestuurder.
[verdachte] Ja, dan ben je het haasje hoor. Er staat geloof ik twee jaar voor
[naam 1] Ja kijk er heeft nooit iemand twee jaar gekregen alleen euh, je bent gewoon uitgekakt.
[verdachte] Ja ja.
[naam 1] Dat zag je aan [naam 15] (fon) wel
[verdachte] ja. (…)” [38]
In het telefoongesprek van 22 november 2014 7:53:44 voeren [verdachte] en [naam 1] het volgende telefoongesprek:
“(…)
[naam 1] Hoor je ook zo’n getik op de lijn? Geintje (lacht).
[verdachte] Ja hoor je ook getik op de lijn dan is het maar jammer, dan is het nu gebeurd.
[naam 1] Ze mogen toch niet zomaar afluisteren joh
[verdachte] de kans is heel erg klein, maar stel he (…)” [39]
In een telefoongesprek van 27 november 2014 om 19:01:46 belt [verdachte] naar een onbekende man (nnMan3937). In dit telefoongesprek wordt het volgende besproken:
“(…)
[verdachte] zegt dat ze vanmorgen een sms naar [naam 13] had gestuurd, waarop nnMan3937 zegt dat hij het gezien had. [verdachte] zegt dat ze ondertussen ook per mail de case kent, het is een klotecase, maar “spreek jij hem nog of niet”.
nnMan3937 : ik ga het wel even proberen vanavond ja
(…)
nnMan3937: Maar ik vind het wel link
[verdachte] : Ja.
nnMan3937: Telefonisch allemaal
[verdachte] : Ja, dat is ook zo. (…)” [40]
Voorts wordt in het telefoongesprek van 1 december 2014 12:24:24 het volgende gezegd door [verdachte] en [naam 1] :
“ [naam 1] … vind het heel lastig…… we zijn al heel ver gegaan natuurlijk… kijk we hebben alles gedaan wat God en de Burgemeester verboden hebben…
[verdachte] Nou ja kijk jij mag gewoon met hem praten.
[naam 1] ik mag met hem kletsen ja.
(…)
[naam 1] ja, nou ik zal er nog over nadenken wat wijsheid is. Kijk, ik heb wel zoiets we zijn heel erg ver gegaan en eh te helpen. Hij heeft zo’n beetje alles vantevoren gekregen (lachend)
[verdachte] ja ( ook lachend)
[naam 1] Alle onderwerpen die ik met hem besproken heb toen we bij mij thuis waren stonden gewoon op jouw lijstje…
[verdachte] ja
(….)
[verdachte] Ja, oh wat lekker…he, ik heb van de kandidaten die over zijn heb ik de sollicitatiebrieven, vier heb ik er nog, de CV’s met de sollicitatiebrieven. Die moesten ingeleverd worden maar ik heb gezegd dat ik ze zelf wel zou vernietigen. Die bewaar ik voor jou, het is altijd lekker van hoe doen anderen dat nou. Die heb ik bewaard en die krijg jij een keer in een gesloten envelop.
[naam 1] Oh, dat is mooi, dat soort dingen bewaar ik in de kluis. Het is nooit weg om die dingen die direct al zijn doorgestuurd door de commissaris, om even te weten hoe hun brief eruit zag
[verdachte] ja, dus die krijg je van me
[naam 1] dat is mooi (…)” [41]
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat zowel [naam 1] als [verdachte] wisten dat [verdachte] een geheimhoudingsverplichting had en dat het strafbaar was wat zij deden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [verdachte] opzettelijk, terwijl zij lid was van de vertrouwenscommissie de informatie, zoals genoemd in paragraaf 1, heeft verstrekt aan [naam 1] .
Uit enkele passages in de hiervoor aangehaalde gesprekken, leidt de rechtbank af dat [verdachte] ook wist dat informatie die zij aan [naam 1] had verstrekt, terecht zou komen of terecht gekomen was bij [getuige 1] . Gewezen kan worden op:
- het gesprek van 22 november 2014 om 7:53:44:
“ [naam 1] Ja, kijk, wat ik gisteren heb gedaan is eh, eh zo gezegd het zou zo maar kunnen zijn dat er gevraagd wordt naar
[verdachte] ja ja lachen, moest die niet lachen of niet?
[naam 1] Nee, hij eh deed, hij pakte dat heel professioneel op (…)
[naam 1] hij deed net of het niet merkte. Nou op zo’n vraag de… beetje kennende geheid dat daar naar gevraagd wordt. Maar hij zag wel dat ik een briefje op mijn schoot had
- het gesprek van 22 november 2014 om 18:01:51:
“ [naam 1] Ja, ja, naja de vragen zullen hem ook wel bekend zijn voorgekomen. Kijk, ik heb nooit, deze vragen gaan je gesteld worden, maar het zou zo maar kunnen zijn, he dat er zo en zo vraag op je afkomt he
[verdachte] Ja, nee dus dat was super weet je ik verwacht wel dat hij op de nummer een (1) of twee komt van de voordracht”.
- het sms-bericht van 27 november 2014 waarin [verdachte] schrijft: “Voor [getuige 1] ” en vervolgens een summiere omschrijving geeft van de casus die [getuige 1] zal moeten behandelen in het tweede gesprek met de vertrouwenscommissie.
- het daarop volgende telefoongesprek van 27 november 2014, 19:01 uur, waarin zij zegt dat het een klotecase is en dan vraagt: “maar spreek jij hem nog of niet?”.
Dat [verdachte] vrijgesproken dient te worden van het -indirect- doorgeven van informatie aan [getuige 1] omdat de strafzaak tegen [getuige 1] geseponeerd is, zoals door de verdediging is gesteld, treft geen doel. Blijkens mededeling van de officier van justitie ter zitting is deze strafzaak geseponeerd omdat er geen bewijs was dat [getuige 1] wist dat de informatie die hij van [naam 1] kreeg, afkomstig was uit de vertrouwenscommissie. Dat staat echter los van het handelen van en de intenties (het opzet) van [verdachte] en [naam 1] , zoals hiervoor besproken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
dat zij op
één ofmeer tijdstip
(pen
)gelegen in de periode van 7 november 2014 tot en met 2 december 2014 te Maarssen
, in elk geval in de gemeente Stichtse Vechten
/ofelders in Nederland, enig geheim, waarvan zij wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoedendat zij uit hoofde van
ambt en/of beroep en -/ofwettelijke voorschrift, te weten
  • art 61c van de Gemeentewet en
  • (de bepalingen in
    )de Circulaire benoeming, functioneringsgesprekken en herbenoeming burgemeester van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
    /of
  • (de bepalingen in
    )het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Stichtse Vecht met betrekking tot de taak, samenstelling, werkwijze en geheimhouding van de vertrouwenscommissie (raadsbesluit d.d. 1 juni 2014, regnr Z/14/34546-VB/14/04205)
    althans enig wettelijk voorschrift,
verplicht was dat geheim te bewaren,
(telkens
)opzettelijk heeft geschonden,
immers heeft zij opzettelijk, terwijl zij lid was van de vertrouwenscommissie
(voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht
)op
een ofmeer tijdstip
(pen
), toen aldaar
  • de namen van en
  • (informatie over) de vragen welke door de vertrouwenscommissie (voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht) aan
    de kandidaten en/ofeen kandidaat voor de functie van burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht in het bijzonder zou worden voorgelegd en
    /of
  • informatie over (de uitkomst
  • informatie over de wijze waarop de kandidaten die hebben gesolliciteerd op de functie van burgemeester de gesprekken hebben gevoerd en
  • (een afschrift van) een of meerdere sollicitatiebrie
  • de casus welke aan de kandida
verstrekt aan [naam 1] , welke voornoemde informatie (of een gedeelte daarvan te weten de casus en/
ofde vragen) [naam 1] nadien heeft doorgegeven aan [naam 2] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijke schending van een wettelijke geheimhoudingsplicht, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van honderdvijftig uren werkstraf, te vervangen door vijfenzeventig dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat bij het bepalen van de straf rekening dient te worden gehouden met een aantal persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft direct haar verantwoordelijkheid genomen en ontslag ingediend als fractievoorzitter en raadslid. Ook heeft verdachte grote imago-schade geleden door de zeer intense media-aandacht. Tenslotte komt verdachte als zzp-er thans niet meer aan het werk en heeft zij geen inkomen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 2 februari 2016.
De rechtbank overweegt voorts als volgt.
Verdachte was fractievoorzitter van de VVD voor de gemeenteraad van de gemeente Stichtse Vecht en lid van de vertrouwenscommissie voor de benoeming voor een nieuwe burgemeester in deze gemeente. In de hoedanigheid van lid van de vertrouwenscommissie had zij, gelet op hetgeen hiervoor bij het bewijs is overwogen, een geheimhoudingsplicht. Verdachte heeft zich echter schuldig gemaakt aan het opzettelijk schenden van deze wettelijk opgelegde geheimhoudingsplicht. Zij heeft aan een derde vertrouwelijke informatie doorgegeven die betrekking had op de sollicitatieprocedure voor het ambt van burgemeester in de gemeente Stichtse Vecht. Daarmee heeft verdachte de integriteit van de benoemingsprocedure ernstig schade berokkend en afbreuk gedaan aan het goede functioneren van het openbaar bestuur. Het handelen van verdachte schaadt het vertrouwen van de burger in dat openbaar bestuur. Verdachte heeft ook heel bewust haar geheimhoudingsplicht geschonden om een partijgenoot in de burgemeesterzetel te krijgen.
Het feit dat verdachte veel (negatieve) publiciteit heeft gekregen naar aanleiding van het bewezenverklaarde feit, leidt niet tot het oordeel dat aan haar een lagere straf dient te worden opgelegd. Verdachte had immers als fractievoorzitter een publieke functie en had in die hoedanigheid ook een voorbeeldfunctie voor de burger. Zij had kunnen en moeten weten dat, indien haar handelwijze bekend zou worden, dit voor veel opschudding en publiciteit zou zorgen. Verdachte en de medeverdachte wijzen niet voor niets in een van hun eerste gesprekken op een andere affaire, waarin een burgemeester heeft moeten aftreden en nadien strafrechtelijk is vervolgd voor het aannemen van vertrouwelijke informatie tijdens de benoemingsprocedure.
De rechtbank sluit niet uit dat dergelijke schendingen van een geheimhoudingsplicht vaker gebeuren, zoals ook door de verdediging is betoogd, maar dit brengt, anders dan de verdediging wil, niet mee dat er daarom minder zwaar gestraft zou moeten worden. Een politieke cultuur waar wets- en rechtsschending aan de orde van de dag is, is laakbaar en dat de pakkans voor dergelijke feiten gering is, kan niet snel een grond zijn voor matiging van een straf. De wetgever heeft immers bepaald dat verdachte bij haar werkzaamheden tot geheimhouding verplicht was en de wetgever heeft ook bepaald dat schending van de geheimhoudingsplicht strafbaar is. De rechtbank rekent het verdachte dan ook zwaar aan dat zij de vertrouwelijke informatie heeft gedeeld met een derde.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 100 uren passend en geboden is. Deze straf is lager dan geëist door de officier van justitie omdat de rechtbank deze straf passend vindt. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte op 10 maart 2016 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met aftrek en een taakstraf van 240 uur ter zake van witwassen en valsheid in geschrift, zoals gebleken bij de terechtzitting. Deze eerdere veroordeling tot een taakstraf van 240 uur staat niet in de weg aan oplegging van een taakstraf in de onderhavige zaak, nu de matiging van cumulatie van hoofdstraffen in artikelen 57 en 58 Sr is beperkt tot vrijheidsbenemende sancties.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 272 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
werkstrafgedurende
100 (honderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. G.M.L. Tomassen en mr. G.J.M. van Wijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Wessels-Harmsen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 april 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Rijksrecherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2014108 (Makreel), gesloten op 6 mei 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2016.
3.Het Raadsbesluit van de gemeente Stichtse Vecht, gemeente Maarssen, gedateerd 1 juli 2014, p. 58, onderaan.
4.Het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 1] , tweede en vijfde alinea, p. 187 en zesde en zevende alinea, p. 188.
5.Tapverslag, p. 66-68.
6.De verklaring van [naam 6] , afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2016.
7.De verklaring van [naam 7] , afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2016.
8.Tapverslag p. 66 tot en met 68.
9.De verklaring van [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2016.
10.Tapgesprek, p. 71 tot en met 74.
11.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] , eerste alinea, p. 112.
12.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] , derde tot en met vijfde alinea, p. 112.
13.Tapgesprek, p. 75
14.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] , p. 153, bovenaan.
15.Tapgesprek, p. 76 en 78.
16.Tapgesprek, p. 80 en 82.
17.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] , p. 196 resp. 199.
18.Tapgesprek, p. 80 tot en met 82.
19.Het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 1] , tweede alinea, p. 199.
20.Tapgesprek, p. 89
21.Het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 1] , eerste alinea, p. 204.
22.Tapgesprek, 80 tot en met 82.
23.Tapgesprek, p. 89.
24.Het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 1] , eerste alinea, p. 204.
25.Tapgesprek, p. 90 tot en met 92.
26.Het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 1] , laatste alinea op p. 206 en eerste twee alinea’s op p. 207.
27.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , vierde alinea, p. 149.
28.Tapgesprek, inhoudende een SMS bericht, p. 84 en 85.
29.Het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 1] , zesde en achtste alinea, p. 200.
30.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 147.
31.Tapgesprek, p. 86 en 87.
32.Een tapgesprek, inhoudende een SMS-bericht, p. 88.
33.Het proces-verbaal getuigenverhoor van de rechter-commissaris, gedateerd 10 juli 2015, p. 5 en 6.
34.Het proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 1] , p. 154 en derde en vierde alinea. p. 158
35.Het Raadsbesluit van de gemeente Stichtse Vecht, gemeente Maarssen, gedateerd 1 juli 2014, p. 58, onderaan.
36.Het proces-verbaal getuigenverhoor van de rechter-commissaris, gedateerd 10 juli 2015, p. 6.
37.Tapgesprek, p. 65, 66 en 69.
38.Tapgesprek, p. 65, 66 en 69.
39.Tapgesprek, p. 76 en 78
40.Tapgesprek, p. 86 en 87
41.Tapgesprek, p. 90 en 91.