ECLI:NL:RBGEL:2016:1835

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 april 2016
Publicatiedatum
1 april 2016
Zaaknummer
05/880726-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan het lekken van geheime informatie over de burgemeestersbenoeming in de Stichtse Vecht

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 1 april 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan het lekken van geheime informatie over de benoeming van een burgemeester in de gemeente Stichtse Vecht. De verdachte, die als contactpersoon voor kandidaten fungeerde, had vertrouwelijke informatie ontvangen van een lid van de vertrouwenscommissie, [naam 1]. Deze informatie betrof onder andere de namen van kandidaten, de vragen die aan hen gesteld zouden worden en de uitkomsten van beraadslagingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk gelegenheid had gegeven aan [naam 1] om deze informatie te delen, en dat hij zich daarmee schuldig had gemaakt aan medeplichtigheid aan de schending van de geheimhoudingsplicht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 60 uur, waarbij rekening werd gehouden met de impact van de zaak op zijn leven en carrière. De rechtbank benadrukte het belang van geheimhouding in benoemingsprocedures en de schade die het lekken van vertrouwelijke informatie toebrengt aan het vertrouwen in het openbaar bestuur.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880726-15
Datum uitspraak : 1 april 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 januari 2016 en van 18 maart 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na twee door de rechtbank toegewezen vorderingen tot wijziging van de tenlastelegging en een deels bij tussenvonnis van 29 januari 2016 door de rechtbank uitgesproken partiële nietigheid van de dagvaarding, ten laste gelegd:
dat [naam 1] op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 7 november 2014 tot en met 2 december 2014 te Maarssen, en/of elders in Nederland, enig geheim, waarvan zij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat zij uit hoofde van ambt en/of beroep en/of wettelijk voorschrift, te weten
- art 61c van de Gemeentewet en/of
- ( de bepalingen in) de Circulaire benoeming, functioneringsgesprekken en
herbenoeming burgemeester van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en/of
- ( de bepalingen in) het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Stichtse
Vecht met betrekking tot de taak, samenstelling, werkwijze en geheimhouding
van de vertrouwenscommissie (raadsbesluit d.d. 1 juni 2014, regnr
Z/14/34546-VB/14/04205, althans enig wettelijk voorschrift,
verplicht was dat geheim te bewaren
(telkens) opzettelijk heeft geschonden, immers heeft die [naam 1] opzettelijk, terwijl zij lid was van de vertrouwenscommissie (voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de
Gemeente Stichtse Vecht) op een of meer tijdstip(pen), toen aldaar
- de namen van en/of andere informatie over de kandidaten welke op de functie
van burgemeester van de Gemeente Stichtse Vecht hadden gesolliciteerd en/of
- ( informatie over) de vragen welke door de vertrouwenscommissie (voor de
benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht) aan
de kandidaten en/of een kandidaat voor de functie van burgemeester van de
gemeente Stichtse Vecht in het bijzonder zou worden voorgelegd en/of
- informatie over (de uitkomst(en) van de beraadslagingen van de
vertrouwenscommissie (voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de
gemeente Stichtse Vecht) en/of
- ( een afschrift van) een of meerdere sollicitatiebrieven van de kandidaten
die hebben gesolliciteerd op de vacature van burgemeester voor de gemeente
Stichtse Vecht en/of
- de casus welke aan de kandida(a)t(en) voor de functie van burgemeester van
de gemeente Stichtse Vecht bij gelegenheid van een vervolg/selectie gesprek
zou worden voorgelegd,
verstrekt aan hem, verdachte,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op een of meerdere tijdstip(pen) in de periode 7 november 2014 tot en met 2 december 2014 te Maarssen, in elk geval in de gemeente Stichtse Vecht en/of in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door;
- namen van en/of andere informatie over de kandidaten welke op de functie
van burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht hebben gesolliciteerd en/of
- ( informatie over) de vragen welke door de vertrouwenscommissie (voor de
benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht)
aan de kandidaten en/of een kandidaat voor de functie van burgemeester van
de gemeente Stichtse Vecht in het bijzonder zal worden voorgelegd en/of
- informatie over (de uitkomst(en) van de beraadslagingen van de
vertrouwenscommissie (voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de
gemeente Stichtse Vecht) en/of
- informatie over de wijze waarop de kandidaten die hebben gesolliciteerd op
de functie van burgemeester de gesprekken hebben gevoerd en/of
- ( een afschrift van) een of meerdere sollicitatiebrie(f)(ven) van de
kandidaten die hebben gesolliciteerd op de vacature van burgemeester van
de gemeente Stichtse Vecht en/of
- de casus welke aan de kandida(a)t(en) voor de functie van burgemeester van
de gemeente Stichtse Vecht bij gelegenheid van een vervolg/selectie gesprek
zal worden voorgelegd,
opzettelijk aan te horen en/of tot zich te nemen en/of aan te nemen en/of
daarvan geen afstand te nemen en/of daarover een of meer verduidelijkings-
vra(a)g(en) te stellen en/of deze informatie door te geven aan [naam 2] .
2a. De geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft nietigheid van de dagvaarding bepleit nu niet duidelijk is wat precies met “de casus” is bedoeld die wordt genoemd bij het vijfde tenlastegelegde streepje. Dit deel van de dagvaarding is naar de mening van de raadsman onvoldoende duidelijk en concreet.
De officier van justitie is van mening dat de dagvaarding voldoende specifiek omschreven is en aldus geldig is.
De rechtbank is van oordeel dat in het licht van hetgeen in het dossier is opgenomen voldoende duidelijk is voor verdachte om welke casus het ging. Er is op zitting bij de bespreking van de feiten ook geen verwarring over geweest. De rechtbank zal op de casus nader ingaan bij de bewijsoverwegingen. Het verweer van de raadsman wordt gelet op het vorenstaande verworpen.
2b. Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De raadsman heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. De raadsman stelt daartoe enerzijds dat artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), zoals hier is tenlastegelegd, een klachtdelict is en in het dossier geen klacht is opgenomen en evenmin een aangifte. Anderzijds stelt de raadsman dat de belangen van verdachte door het Openbaar Ministerie zijn geschaad, nu opsporingsambtenaren de namen van verdachte en diens medeverdachte kennelijk aan de pers hebben gelekt en informatie over het onderzoek aan de media is verstrekt.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat nu enkel sprake is van handelen in strijd met artikel 272 lid 1 Sr, geen klacht nodig is. Voorts betwist de officier van justitie dat er van de kant van het Openbaar Ministerie gelekt is aan de media.
De rechtbank overweegt met betrekking tot dit verweer als volgt
Een klacht als bedoeld in artikel 164 van het Wetboek van Strafvordering, is bij vervolging voor artikel 272 Sr alleen noodzakelijk indien dit misdrijf tegen een bepaald persoon is gepleegd. Dit volgt uit het tweede lid van artikel 272 Sr. Een klacht is dan ook slechts vereist als er sprake is van benadeling van bepaalde personen en niet zoals in deze zaak, indien het verwijt ziet op het prijsgeven van vertrouwelijke informatie in strijd met het openbaar belang.
De raadsman heeft gesteld dat door opsporingsambtenaren informatie over het opsporingsonderzoek is gelekt naar de pers, meer in het bijzonder zou de naam van verdachte zijn prijsgegeven als iemand die betrokken is bij de beschuldigingen. Dit kan echter vooralsnog niet als vaststaand worden aangenomen. Blijkens mededeling van de raadsman loopt er een onderzoek naar deze beschuldiging. Bij gebreke van verdere informatie kan de rechtbank deze stelling niet als vaststaand aanvaarden, nog los van de vraag of, indien de stelling juist is, dit zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman en acht het Openbaar Ministerie ontvankelijk in zijn vervolging.
2c. Bewijsuitsluiting
De raadsman heeft voorts, samengevat, betoogd dat, nu het Openbaar Ministerie zelf informatie over deze zaak naar buiten heeft gebracht in de pers, er sprake is van een onregelmatigheid in het vooronderzoek en dat aldus verkregen informatie uitgesloten dient te worden van het bewijs.
De rechtbank verwijst naar hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Om dezelfde redenen wordt het verweer inzake bewijsuitsluiting verworpen.
2d. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De rechtbank merkt vooraf op dat in de tenlastelegging gesproken wordt over [naam 2] . Dit betreft de getuige [getuige 1] zodat de rechtbank voor de volledigheid in het vervolg zal spreken over [getuige 1] . In de hierna volgende weergave van de afgeluisterde telefoongesprekken (telefoontaps) zijn storende type- en taalfouten verbeterd. Met “stv” wordt bedoeld: slecht te verstaan.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[naam 1] was fractievoorzitter van de VVD in de gemeente Stichtse Vecht [2] en is in de periode van 1 juli 2014 tot en met 2 december 2014 lid geweest van een vertrouwenscommissie die was ingesteld in verband met de vervulling van de vacature van burgemeester in de gemeente Stichtse Vecht. [3] [verdachte] , die eerder lid van de gemeenteraad en wethouder in de gemeente was geweest maar op dat moment geen publieke functie had, fungeerde in die periode als (informeel) contactpersoon voor kandidaten van VVD-huize bij de procedure voor de nieuwe burgemeester in de gemeente Stichtse Vecht. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit. Naar de mening van de officier van justitie blijkt uit het dossier dat [verdachte] alle informatie heeft aangehoord en zelf ook vragen heeft gesteld. Door het “lekken” van de informatie bewust aan te horen, zelf contact op te nemen met [naam 1] en actief vragen te stellen, heeft hij zich dan ook schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het opzettelijke schenden van een wettelijke geheimhoudingsplicht. Tenslotte is de officier van justitie van mening dat ook bewezen kan worden geacht dat een deel van deze informatie door [verdachte] is verstrekt aan [getuige 1] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Naar de mening van de raadsman valt de in de tenlastelegging genoemde informatie niet onder de geheimhoudingsplicht van [naam 1] . Er geldt namelijk geen volledige geheimhouding voor een lid van de vertrouwenscommissie. Er is ook niet in strijd met de geest van de wet gehandeld. Naar de mening van de raadsman ontbreekt de
materiële wederrechtelijkheid dan ook. Daarbij wijst de raadsman op een rapport van professor [naam 3] uit 1998. Er was sprake van een vertrouwensband tussen [naam 1] en [verdachte] en de door [naam 1] gedeelde informatie werd niet door [verdachte] naar buiten gebracht. De informatie werd dus niet openbaar gemaakt. De namen van de VVD sollicitanten zijn bovendien niet door [naam 1] onthuld omdat [verdachte] deze namen ook al vanuit Den Haag hoorde. [naam 1] zocht een klankbord en wilde met [verdachte] sparren. De raadsman is voorts van mening dat [verdachte] passief is geweest in de gesprekken, die van [naam 1] uitgingen, en dat deze passiviteit van de zijde van [verdachte] onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen van medeplichtigheid. De geheimhoudingsplicht rustte ook op [naam 1] en niet op [verdachte] . Tenslotte is de raadsman van mening dat niet kan worden bewezen dat [getuige 1] heeft beschikt over relevante/vertrouwelijke informatie. Hij wordt ook niet strafrechtelijke vervolgd.
De beoordeling door de rechtbank
[verdachte] (hierna: [verdachte] ) wordt, kort gezegd, verweten dat hij aan [naam 1] (hierna: [naam 1] ) opzettelijk de gelegenheid heeft gegeven, inlichtingen heeft verschaft en behulpzaam is geweest aan het opzettelijk schenden van haar geheimhoudingsplicht (het ‘gronddelict’). [naam 1] heeft vertrouwelijke informatie, afkomstig uit de vertrouwenscommissie voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht (hierna: de vertrouwenscommissie) doorgegeven aan [verdachte] , die niet behoorde tot de kring van personen met wie de informatie gedeeld mocht worden.
Allereerst zal de rechtbank beoordelen of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de in de tenlastelegging genoemde informatie door [naam 1] aan [verdachte] is verstrekt en of een gedeelte daarvan is doorgegeven aan [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ). Daarna zal de rechtbank bespreken of deze informatie valt onder de geheimhoudingsplicht van een vertrouwenscommissie. Voorts zal de rechtbank bespreken of [naam 1] opzet had op het verstrekken van geheime informatie aan [verdachte] en het vervolgens doorspelen hiervan aan [getuige 1] . Ook dient de rechtbank te beoordelen of [verdachte] wist dat [naam 1] een geheimhoudingsverplichting had. Tenslotte zal de rechtbank beoordelen of [verdachte] medeplichtig is geweest aan het hiervoor genoemde gronddelict.
Paragraaf 1 Verstrekte informatie
In de hierna aangehaalde tapgesprekken worden namen genoemd van de kandidaten, alsmede soms hun toenmalige functie of werkkring en andere gegevens. Teneinde de wettelijk voorgeschreven geheimhouding te waarborgen worden deze namen en persoonsgegevens hier niet volledig weergegeven, maar vervangen door een nummer, conform een door de officier van justitie in opdracht van de rechtbank vervaardigde lijst. Een uitzondering wordt gemaakt voor [naam 4] , die door de gemeenteraad op de eerste plaats van de voordracht is geplaatst, waarmee hij buiten de geheimhoudingsplicht valt, en voor [getuige 1] , wiens naam al uitgebreid in de publiciteit is geweest en die zelf ook verklaringen heeft afgelegd over zijn deelname aan de sollicitatieprocedure.
1.1
De namen en andere informatie over de kandidaten die op de functie van burgemeester hadden gesolliciteerd
In het telefoongesprek van maandag 17 november 2014, 21.49 uur voeren [naam 1] en [verdachte] het volgende gesprek. [5]
“ [naam 1] (…) Maar, hij heeft er 18 voorgesteld,(…) heeft hij er 13 mee gesproken. (…).
[naam 1] waarvan hij uiteindelijk een voorstel heeft gedaan van de vertrouwenscommissie, voor vier, euh, nee acht totaal om die te spreken, als vertrouwenscommissie. Waarvan er vier VVD zijn, 1 Partij van de Arbeid, 1 christen unie, 1 CDA en 1 PvdA.
[verdachte] Ja
[naam 1] Eum, waarvan ik denk nou de twee die het meeste kans maken (…) Euh, [1].
[verdachte] Nee, zegt mij ook niets (…)
[naam 1] En de (…) dat is de heer [2] (…)
[naam 1] Dat zijn wel twee leuke gemeentes als die vrij zouden komen. En van de VVD zit erbij de heer [getuige 1] [3], wil je de voornamen ook weten of niet? (…)
[verdachte] Nee, noem alleen de achternamen. (…)
[naam 1] Een vrouw zit erbij dat is [4]. (…) zegt mij ook niets.
[naam 1] nog een VVD’er die (…) [-] (…)
[naam 1] euhm, de christen unie man dan, maar een slecht CV, dat heeft helemaal geen zin.
[verdachte] ja
[naam 1] Die is nu (…). [-]
[verdachte] Ja
[naam 1] Die komt uit (…)
[naam 1] Even kijken, meneer (…) [5]
[verdachte] Dus eigenlijk alleen maar burgemeesters heeft die voorgedragen, zittende burgemeesters?
[naam 1] (…), zei ik net, uit (…) [1].
[verdachte] Ja
[naam 1] Ja en dan deze van D66, die komt uit (…) [2]. En dan de laatste van de PvdA, maar dat is een selfmade man en (…)
[verdachte] o ja
[naam 1] en hij is ook wethouder geweest van (…), maar hij is wel een selfmade man want qua opleiding stelt hij niets voor. [17] (…)
[naam 1] Afgevallen is … de wethouder van (…) [6].
[verdachte] Ja
[naam 1] Dat is ook een D66, (…)
[verdachte] ja
[naam 1] die is nu wethouder (…) [7]. … die toonde geen leiderschap, weinig charisma etc, wat ik begreep van de commissaris.
[verdachte] Ok
[naam 1] Wie is er nog meer afgevallen, een PvdA’er, meneer (…) [8].(…)
[naam 1] dan heb je een CDA’er die is afgevallen, die is nu (…) [9].
[naam 1] de heer (…), CDA’er [9] (…) de commissaris heeft hem niet uitgenodigd. (…)
de VVD’er die is afgevallen, is de heer (…) [10].
[naam 1] Ja en een VVD’er meneer [11], die is nu wethouder van (…)
[naam 1] Van het CDA is er nog eentje afgevallen en dat is echt, een super cv heeft die man, die is (…) [12] (…)
[naam 1] en mevrouw (…) van de VVD is afgevallen … komt uit (…) [13]. (…)
[naam 1] en nog een SGP’er (…) [14]. (…)
[naam 1] Deze vertrouwenscommissie is ook wel heel erg emotioneel aan het reageren. Ehm, denk ik dan zouden er zomaar twee leuke gemeentes vrij kunnen komen.
[verdachte] ja hartstikke leuk
[naam 1] (…)
[verdachte] Ja, hartstikke leuk, (…)
[naam 1] je hebt alle namen gehoord. (…)
[naam 1] dan horen we donderdag de locatie voor vrijdag
[verdachte] ja ja dat moet strikt geheim blijven (…)
[verdachte] Maar mogelijk word ik dus nog gebeld door een VVD kandidaat. (…)
[naam 1] Dan heb je dus kans dat, kijk als deze vier kandidaten die nu doorgaan naar de selectiecommissie
[verdachte] Ja
[naam 1] als die vier uit ons landelijk netwerk komen van de VVD, hebben ze natuurlijk ook jouw naam doorgekregen
[verdachte] Ja
[naam 1] Voor advies
[verdachte] Ja precies
[naam 1] Dus dan kun je gebeld worden inderdaad
[verdachte] Ja precies, dat hoor ik dan wel of niet.”
Ter terechtzitting van 18 maart 2016 (die in zoverre met gesloten deuren is gehouden) heeft de Commissaris van de Koning, [naam 5] , de personen aangeduid met nummer 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 geïdentificeerd als kandidaten voor de burgemeestersbenoeming. [6] De voorzitter van de vertrouwenscommissie, [naam 6] , heeft bevestigd dat de personen, aangeduid met nummer 17, 2, 3, 1 en 13, kandidaten waren in de benoemingsprocedure voor burgemeester. [7]
Door [verdachte] is bevestigd dat [naam 1] aan hem in een telefoongesprek van 17 november 2014 [8] de namen en andere informatie van de kandidaten heeft doorgegeven. [9]
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat [naam 1] de namen en andere informatie over de kandidaten die op de functie van burgemeester hadden gesolliciteerd aan [verdachte] heeft verstrekt.
1.2.
Informatie over de vragen die door de vertrouwenscommissie aan de kandidaten zouden worden voorgelegd
[naam 1] heeft ontkend dat zij (informatie over) de vragen heeft gegeven aan [verdachte] . [verdachte] zegt niet te weten of hij (informatie over) de vragen van [naam 1] heeft gekregen omdat hij een van [naam 1] ontvangen envelop niet heeft geopend en ontkent dergelijke informatie aan [getuige 1] te hebben verstrekt.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op dinsdag 18 november 2014 om 21:33:09 wordt het volgende telefoongesprek gevoerd tussen [naam 1] en [verdachte] :
“ (…)
[verdachte] Ik heb vrijdag een gesprek met [getuige 1]
[naam 1] Och.
[verdachte] en daar heb jij zaterdag een gesprek mee
[naam 1] Ja, die planning krijg ik morgen door, dus ik weet niet vrijdag of zaterdag
(…)
[naam 1] Ja, waar ik nog aan zat te denken maar dat is wel een hele gemene is eh… , morgen moet ik me zes uur even melden, dan krijg ik het adres he waar ik me vrijdagochtend moet melden…
[verdachte] ja?
[naam 1] dan heb ik waarschijnlijk ook, daar ga ik vanuit, want zo heb ik het drie jaar geleden gedaan, de vragen…
[verdachte] Oooh ja., cool. Ja
[naam 1] Als dat zo is…
[verdachte] Dat zou wel
[naam 1] Als dat zou is, dan eh,…kuukel ik die wel even bij jou af.
[verdachte] Yep, is goed haha...
[naam 1] Ja, dan kan, …(moeilijk te verstaan, klinkt als [naam 7] / [getuige 1] ) zich voorbereiden, ja
[verdachte] Precies
(…)
[naam 1] En waar natuurlijk op doorgevraagd moet worden, maar goed dat weet ik morgen dan gooi ik het wel bij je af. Dat heeft met de verbindende schakel te maken. De verbinder.
(…)
[verdachte] (…) ja ik bereid hem wel een beetje voor, want vrijdagmiddag begin je al met de gesprekken toch?
[naam 1] vrijdagochtend
[verdachte] Maar vrijdag en zaterdag?
[naam 1] Ja
[verdachte] Anders bel ik je ’s avonds wel even op hoe die vent is
[naam 1] Ja dat lijkt me uitstekend. Dan hebben we vrijdagavond even contact, ik bel je sowieso als ik morgenavond eh waarschijnlijk heb ik dan wel de vragenlijst ook en dan bel ik je even of ik gooi het even af.
[verdachte] oke, is goed doen we (…)” [10]
De getuige [getuige 2] (griffier van de gemeente en secretaris van de vertrouwenscommissie) heeft verklaard dat op 20 november 2014 een door hem en de voorzitter, [naam 6] , opgestelde leidraad naar voren is gebracht waarin wordt aangegeven welke vragen met de kandidaten besproken zullen gaan worden. In deze leidraad worden de onderwerpen van gesprek aangegeven. [11] De getuige heeft voorts verklaard dat de vragenlijst op de 20ste met de leden van de vertrouwenscommissie is besproken en vastgesteld. Deze lijst werd op 21 november 2014, voorafgaande aan de gesprekken met de kandidaten, op papier verstrekt aan de leden van de vertrouwenscommissie. Het concept van de leidraad hebben de leden van de vertrouwenscommissie wel op de 20ste kunnen lezen volgens de getuige. [12]
Op 20 november 2014, omstreeks 21:03:04 werd het volgende telefoongesprek gevoerd tussen [naam 1] en [verdachte] :
“(…)
[naam 1] hai [verdachte] , ik rij net drie minuten geleden weg bij Breukelen
[verdachte] oke
[naam 1] ehm……. Ik gooi even iets bij je af
[verdachte] oke is goed (…)” [13]
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 21 november 2014 een gesprek heeft gehad met [verdachte] over zijn sollicitatie voor de burgemeestersbenoeming. Daarbij zijn enkele onderwerpen besproken die in de gemeentelijke politiek speelden, mede aan de hand een gemeentelijk beleidsstuk “Focus op morgen”. De volgende dag, 22 november 2014, had hij zijn eerste gesprek met de vertrouwenscommissie. [14]
Op 22 november 2014 om 7:53:44 wordt het volgende telefoongesprek gevoerd tussen [naam 1] en [verdachte] :
“(…)
[verdachte] ik heb ze wel alle drie gezegd, van eh mocht je naar de tweede ronde komen, eh schroom niet op me te bellen
[naam 1] Ja en dat is eh donderdag, want woensdag heb ik dan die [naam 8] .
[verdachte] Ja, kijk, wat ik gisteren heb gedaan is eh, eh zo gezegd het zou zo maar kunnen zijn dat er gevraagd wordt naar
[naam 1] ja ja lachen, moest die niet lachen of niet?
[verdachte] Nee, hij eh deed, hij pakte dat heel professioneel op
(…)
[verdachte] hij deed net of het niet merkte. Nou op zo’n vraag de… beetje kennende geheid dat daar naar gevraagd wordt. Maar hij zag wel dat ik een briefje op mijn schoot had. (lacht)(…)” [15]
En op 22 november 2014 om 18:01:51 is het volgende telefoongesprek gevoerd tussen [naam 1] en [verdachte] :
“(…)
[verdachte] Ja, ja, naja de vragen zullen hem ook wel bekend zijn voorgekomen. Kijk, ik heb nooit, deze vragen gaan je gesteld worden, maar het zou zo maar kunnen zijn, he dat er zo en zo vraag op je afkomt he
[naam 1] Ja, nee dus dat was super weet je ik verwacht wel dat hij op de nummer een (1) of twee komt van de voordracht (…)” [16]
[verdachte] heeft erkend dat hij de hiervoor aangehaalde telefoongesprekken heeft gevoerd met [naam 1] . [17] Ook [naam 1] heeft dit erkend. [18]
Door [naam 1] is gesteld (p. 146 dossier) dat zij op 20 november 2014 helemaal niet kon beschikken over de vragenlijst omdat deze pas de volgende dag werd verstrekt. Dat wordt bevestigd door de eerder aangehaalde verklaring van de secretaris [getuige 2] . Echter, [getuige 2] heeft ook verklaard dat de te stellen (concept)vragen op 20 november 2014 zijn besproken door de vertrouwenscommissie. Daaruit kan worden afgeleid dat [naam 1] , op het moment dat zij [verdachte] op 20 november 2014 om 21.03 uur telefonisch mededeelde ‘even iets bij hem af te gooien’ in ieder geval de te stellen vragen kende, althans de essentie daarvan en de te bespreken onderwerpen. De rechtbank leidt uit een en ander af dat zij die essentie of strekking van de te stellen vragen op papier heeft gezet en bij [verdachte] in de brievenbus heeft gedaan. Die conclusie sluit ook aan bij eerdere opmerkingen in het gesprek van 18 november 2014 om 21:33 uur, over “vragen” en “vragenlijst” die zij zou “afkuukelen” bij [verdachte] . Dat dit een pakketje met VVD campagnemateriaal zou zijn, zoals door [naam 1] is verklaard, acht de rechtbank gelet op hetgeen in de hiervoor opgenomen tapgesprekken wordt besproken tussen [naam 1] en [verdachte] niet geloofwaardig.
Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat [naam 1] informatie over de vragen die door de vertrouwenscommissie aan de kandidaten zouden worden voorgelegd, heeft verstrekt aan [verdachte] welke informatie vervolgens is doorgegeven aan [getuige 1] . Immers nadat de vragenlijst in concept is opgesteld zoals door de getuige [getuige 2] is verklaard, wordt er diezelfde avond nog iets door [naam 1] bij [verdachte] in de brievenbus gegooid.
1.3.
Informatie over (de uitkomst(en) van) de beraadslagingen van de vertrouwenscommissie voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht
In het telefoongesprek van 22 november 2014 18:01:51 voeren [naam 1] en [verdachte] het volgende gesprek:
“(…)
[naam 1] Het scheelde een paar puntjes dus eigenlijk niets, euhm en ja die [naam 4] (fon) zijn ze blijkbaar selfmade man, (…)
(…)
[naam 1] Maar charisma, een paar jaartjes jonger en ja, ik vond het heel..(stv) geen verbinder het was niet iemand die vooruit liep. euhm…(woord stv) ook niet in mijn lijstje staan. Maar ja, de gemeente secretaris blijkbaar wel en [naam 9] ook, die mocht advies geven en voor de rest heeft bijna, behalve [naam 10] , die had hem ook niet op zijn lijstje staan, ik ook niet bij de top drie en voor de rest bijna iedereen. Maar dat is ook bijna iedereen.
[verdachte] Ja, die viel wel goed [getuige 1] ?
[naam 1] ja, ja
[verdachte] Hee en die man uit (…)
[naam 1] Die man uit (…) was als laatste, die heer (…), euh nee totaal niet. Sterker nog er hadden negen mensen ingevuld geen klik
(…)
[naam 1] Maar wat…(stv) [naam 11] (fon) bijvoorbeeld aangaf, ja weet je die vent moet ik niet mee denken om mee samen te werken. Maar waarvan wel tien mensen uit de vertrouwenscommissie zeggen, die vent staat bij mij in de top vier
[verdachte] Ja, ja, maar [getuige 1] die euh, die was wel relaxed..(stv)?
[naam 1] ja
[verdachte] zo kwam die ook op mij over.
[naam 1] Hij deed het heel, op vier is die vrouw geëindigd op vijf (…) van de VVD
(…)
[naam 1] en euh en [naam 10] , hij had nog echt een pleidooi voor hem
[verdachte] ja voor (…)?
[naam 1] …(stv)
[verdachte] of voor (…)?
[naam 1] …(stv) een eigen kandidaat met integriteit kwesties en schijn van…(stv) die is op laatste geëindigd
[verdachte] Ja, ja. Nou, ja, je weet maar nooit. Wanneer horen ze het? Wanneer hoort dit het, dat die door is?
[naam 1] Vanavond, vanavond
[verdachte] Vanavond.
[naam 1] Dus deze drie worden vanavond gebeld
[verdachte] En dan komt woensdag die (…)?
[naam 1] Ja, woensdag krijgen we die (…), woensdagavond
[verdachte] Moet je dat maar effe op een ander nummer doorbellen, want ik vertrek morgen naar de Kaapverdische eilanden
(…)
[naam 1] Maar [verdachte] , als je naar onze kandidaten kijkt zeg maar we hadden er vier weet je en die van…(woord stv) valt echt af, euhm en dan ik van ja die mevrouw en die (…) die zijn bijna gelijk geëindigd
[verdachte] ja
(…)
[naam 1] Hij werd nog even over project-x gevraagd, wat zijn je leermomenten daaruit geweest. Die vraag moest ik van [naam 12] stellen, euhm prima. Weet je… (paar woorden stv) lijstje bij de top drie waar die…(stv) voorkwam was bij (…) …(paar woorden stv) die had een vrouw in de top drie staan
(…)
. (…)
[naam 1] Ja ja ja, eentje het waren er drie, ja eentje ja naja helaas die [naam 4] (fon). Ik heb …(stv) jongen let nou effe op zo meteen ook op z’n opleiding.(..)
[verdachte] Ja, ja, ja He maar alleen van nummer een (1) een assessment, of alle twee voor de voordracht?
[naam 1] Nee, sterker nog, ze mogen…(stv) alle drie
[verdachte] Ja
[naam 1] Euhm, maar daarvan is die vraag of die doorgaan
(…)
[naam 1] Ja, nee dus dat was super dus weet je ik verwacht wel dat hij op de nummer een of twee komt van de voordracht.
[verdachte] Ja, dat denk ik ook.
[naam 1] Die (…), weet je [naam 13] (fon) loopt daar mee weg,…(stv)(…)” [19]
[verdachte] heeft verklaard dat hij de stemmen van hemzelf en van [naam 1] herkent in dit telefoongesprek. [20]
Op 28 november 2014 18:31:29 wordt er gebeld door een vrouw (V) met een man die zich [verdachte] noemt:
“(…)
Vrouw zegt dat hij nummer twee is geworden. Jammer zegt [verdachte] . Ja, zegt de vrouw hij heeft gevochten als brugman.
(...)
V: dat willen ze hem niet aan doen zeg maar… dus als nummer één door het ijs zakt alsnog… maar ja als ie al door het ijs zakt en mensen zeggen al dan veranderen we nog niet onze keuze… (…)
V: Bij iedereen. En drie is afgevallen, D66
(…)
V: Ja, maar er zijn er al die hebben aangekondigd dat ze niet van keuze zullen veranderen (…)
[verdachte] Nou ja, jammer. Wanneer krijgt hij dat te horen?
V: Morgenavond. Alleen hij krijg niet het nummer te horen.
[verdachte] Oke, hij krijg niet het nummer te horen, oh, dan neem ik effe geen contact met hem op.
V: Ja, hij krijgt wel te horen over de voordacht, maar misschien moeten wij hem even zeggen dat hij op nummer twee staat. (…)” [21]
[verdachte] heeft verklaard dat hij de stemmen van hemzelf en van [naam 1] herkent in dit telefoongesprek. [22]
De rechtbank constateert dat in deze telefoongesprekken tussen [naam 1] en [verdachte] duidelijk wordt gesproken over de stemverhoudingen binnen de vertrouwenscommissie en de beraadslaging van de vertrouwenscommissie. Zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over de omstandigheid dat op vier ‘die vrouw’ geëindigd is. Ook wordt er gesproken over de procedures met de kandidaten en de kans die zij maken om op nummer één van de voordracht te komen. Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [naam 1] informatie over (de uitkomst(en) van) de beraadslagingen van de vertrouwenscommissie heeft verstrekt aan [verdachte] en dat [verdachte] in deze informatie heeft gedeeld
1.4.
Informatie over de wijze waarop de kandidaten die hebben gesolliciteerd op de functie van burgemeester de gesprekken hebben gevoerd
In het telefoongesprek van 22 november 2014 18:01:51 voeren [naam 1] en [verdachte] het volgende gesprek:
“(…)
[naam 1] Het scheelde een paar puntjes dus eigenlijk niets, euhm en ja die [naam 4] (fon) zijn ze blijkbaar selfmade man, (…)
(…)
[naam 1] Maar charisma, een paar jaartjes jonger en ja, ik vond het heel..(stv) geen verbinder het was niet iemand die vooruit liep. Euhm…(woord stv) ook niet in mijn lijstje staan
(…)
[verdachte] (lacht) Naja weet je alleen het feit dat die, dat die ook helemaal geen informatie heeft ingewonnen zegt al wat he.
[naam 1] Hij was de enige, [verdachte] , met een hele korte brief van zes zinnen.
[verdachte] Ja ja.
[naam 1] Hij had zes zinnen in zijn brief staan en euh, en daardoor kwam die laconiek, maar hij is ook heel autonome stem, euhm hij kan het absoluut wel hoor
[verdachte] Ja
[naam 1] Het is geen slechte vent, maar hij bleef heel rustig geen humor, euhm tenminste heeft hij niet laten blijken, euhm ja hij bleef op een(1) toon praten.
[verdachte] Ja ja, een houteling (fon)
[naam 1] …(paar woorden stv) nee nee nee, die was harstikke zenuwachtig het eerste half uur kwam er weinig uit en het laatste half uur kwam die los… (stv) hij dacht van ja, die vent komt uit (…), die kan wel wat
[verdachte] Ja
(…)
[verdachte] Ja, ja. Maar [getuige 1] , die euh, die was wel relaxed…(stv)?
[naam 1] Ja
(…)
[verdachte] Ja, ja en die [getuige 1] was ik zelf ook wel, weet je alleen al het feit dat [getuige 1] naar me toe kwam en het niet even met een telefoontje deed, vond ik al wat.
[naam 1] Ja.
[verdachte] en euh euh, hij zat er echt, weet je die man had overwicht, hij had humor, hij had euh euh, hij had het gewoon op een of andere manier.
[naam 1] Ja
[verdachte] Liet zich niet gek maken, euh zag eigenlijk nergens echt tegenop. Hij was ook niet overmoedig ofzo, dat ook niet. Dus hij hij, maakt op mij een ongelofelijke sterke indruk.
[naam 1] Ja
[verdachte] Dus, misschien kan hij het met euh
[naam 1] hij kwam heel spontaan over, heel natuurlijk, hij was niet zenuwachtig, …(stv) niet kunnen zien
[verdachte] Nee
(…)
[verdachte] Antwoordde die een beetje goed over de Europese subsidies?
[naam 1] Ja, die gooide ik er nog even extra in … ja kon die wel even scoren. (…)
[naam 1] Dat ik dat nog effe kon doen, ja hij noemde gelukkig in het gesprek een(1) keer daar voor (fon) iets over Europa, waardoor ik kon aanhaken daarop. Waarop ik zei: “goh, we hebben het over Europa gehad, Europese subsidies hebben we het over gehad (…) stv, niet gelukt, kunt u ons, he heeft u daar ervaring…(stv)”. Naja toen ging die effe los”(…)” [23]
Op 28 november 2014 18:31:29 wordt er gebeld door een vrouw (V) met een man die zich [verdachte] noemt:
“(…)
Vrouw zegt dat hij nummer twee is geworden. Jammer zegt [verdachte] . Ja, zegt de vrouw hij heeft gevochten als brugman.
[verdachte] Heeft hij zijn case wel goed gedaan?
V: Ja, fantastisch, echt fantastisch. De beste PR die je kan wensen
[verdachte] Ja (…)” [24]
[verdachte] heeft verklaard dat hij de stemmen van hemzelf en van [naam 1] herkent in dit telefoongesprek. [25]
De rechtbank constateert dat in deze telefoongesprekken tussen [naam 1] en [verdachte] door [naam 1] doorgegeven wordt hoe kandidaten zich tegenover de vertrouwenscommissie hebben gepresenteerd. Zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over de zenuwachtigheid van een kandidaat. Ook wordt aangegeven hoe iemand zijn sollicitatiebrief had geschreven. Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat [naam 1] informatie over de wijze waarop de kandidaten die hebben gesolliciteerd op de functie van burgemeester de gesprekken hebben gevoerd, heeft verstrekt aan [verdachte] .
1.5. (
Een afschrift van) een of meerdere sollicitatiebrie(f)(ven) van de kandidaten die hebben gesolliciteerd op de vacature van burgemeester
[naam 1] heeft gesteld dat zij alleen een curriculum vitae (hierna: cv.) van [getuige 1] in de brievenbus van [verdachte] heeft gedaan. Zij ontkent dat zij een of meer sollicitatiebrieven van kandidaten heeft doorgegeven aan [verdachte] (pagina 149 dossier).
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat door [naam 1] alleen een cv. in de brievenbus bij [verdachte] is gedaan, gelet op hetgeen in het telefoongesprek op 1 december 2014 om 12:24:24 uur wordt gevoerd tussen [naam 1] en [verdachte] . Hierin wordt immers het volgende besproken (
rechtbank: waarbij [naam 1] bij dit gesprek [naam 1] wordt genoemd):
“(…)
[naam 1] He, ik heb van de kandidaten die over zijn heb ik de sollicitatiebrieven, vier heb ik er nog, de CV’s met de sollicitatiebrieven. Die moesten ingeleverd worden maar ik heb gezegd dat ik ze zelf wel zou vernietigen. Die bewaar ik voor jou, het is altijd lekker van hoe doen anderen dat nou. Die heb ik bewaard en die krijg jij een keer in een gesloten envelop.
[verdachte] Oh, dat is mooi, dat soort dingen bewaar ik in de kluis. Het is nooit weg om die dingen die direct al zijn doorgestuurd door de commissaris, om even te weten hoe hun brief eruit zag.
[naam 1] ja, dus die krijg je van me
[verdachte] dat is mooi. (…)” [26]
Door [verdachte] is voorts erkend dat hij een gesloten envelop heeft ontvangen waarvan hij dacht dat de sollicitatiebrieven erin zaten. Hij heeft de envelop in de kluis gelegd en daarna, zo zegt hij, ongeopend verbrand omdat het niet goed voelde. [27]
Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat [naam 1] een afschrift van een of meerdere sollicitatiebrieven van de kandidaten die hebben gesolliciteerd op de vacature van burgemeester aan [verdachte] heeft verstrekt.
1.6.
De casus die aan de kandida(a)t(en) voor de functie van burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht bij gelegenheid van een vervolg/selectie gesprek zal worden voorgelegd
In een SMS-bericht van 27 november 2014 is het volgende geschreven door [naam 1] :
“voor [verdachte] : [getuige 1] morgen gesprek. Case: de Vecht wordt op de Werelderfgoedlijst (Unesco). Woonbootbewoners bezorgd moeten zij weg? Anders inwoners denken dat er een kaasstolp over heen gaat etc. Zijn natuurlijk ook positieve kanten en inwoners. Etc. Meer weet ik niet” [28]
Door [verdachte] is erkend dat hij van [naam 1] per SMS-bericht een case heeft ontvangen. [29] [verdachte] heeft echter ontkend dat hij de casus heeft doorgestuurd naar [getuige 1] . Ook [naam 1] heeft erkend dat zij dit SMS-bericht heeft verstuurd naar [verdachte] . [30]
De rechtbank overweegt als volgt.
In een telefoongesprek van 27 november 2014 om 19:01:46 belt [naam 1] naar een onbekende man (nnMan3937). In dit telefoongesprek wordt het volgende besproken:
“(…)
[naam 1] zegt dat ze vanmorgen een sms naar [naam 14] [rb: met [naam 14] wordt de echtgenote van [verdachte] bedoeld] had gestuurd, waarop nnMan3937 zegt dat hij het gezien had. [naam 1] zegt dat ze ondertussen ook per mail de case kent, het is een klotecase, maar “spreek jij hem nog of niet”.
nnMan3937 : ik ga het wel even proberen vanavond ja.
(…)
[naam 1] : Ja, dat is heel summier, ja dat is wat ik hoorde
Samenvattend:
Alle drie de kandidaten krijgen een verschillende case, hij heeft case 2, zijnde: er wordt vanuit gegaan dat hij 200 dagen burgemeester is en dat De Vecht op de Unecso lijst komt. Iedereen is dan heel verheugd, er komt dan een hoofdlijnakkoord over o.a. toerisme. Maar dan zijn er de woonbootbewoners die zich zorgen maken dat hun woonboten verdwijnen en een collectief van rijke goed gesitueerde inwoners die zich zorgen maken om de consequenties. Het gaat er dan eigenlijk om dat er spanning gaat ontstaan tussen ontwikkelen en beheren, om de plannen te realiseren geld nodig is dat er niet is, en dat uw netwerk in de regio in het land anders moet gaan opzetten.
En dan zijn de vragen: Hoe zien uw eerste 36 dagen na de bekendmaking van UNESCO eruit? Welke stappen gaat u de aankomende 360 dagen zetten
nnMan3937: Oke, dat is wel een ingewikkelde
[naam 1] : Ja, want er zijn tegenstrijdige belangen waarbij alles over elkaar heen gaat
nnMan3937: Ik stuur hem een sms-je of hij het wilt weten, zo ja dan bel ik hem
[naam 1] : Hij krijgt het een kwartier van tevoren
nnMan3937: Oke, dan stuur ik hem een strikt vertrouwelijk sms-je van joh: “zeg het maar als je het wilt weten”, als je het niet wilt weten is het ook goed
(…)
nnMan3937: ik stuur hem wel een sms-je, ik hou je wel op de hoogte oke”. [31]
Op 28 november2014 is er om 0:30:05 een SMS bericht verstuurd van [verdachte] naar [naam 1] met de inhoud:
“heb gesprek gehad” [32]
De getuige [naam 6] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij bovenstaande casus herkent als de casus die zij op de woensdag voorafgaand aan de tweede ronde heeft gemaakt en die zij heeft besproken met de leden van de vertrouwenscommissie. [33]
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij de casus, die hiervoor wordt omschreven in het telefoongesprek van 27 november 2014 herkent als de casus die hij aangereikt heeft gekregen door de vertrouwenscommissie. De getuige heeft echter wel verklaard dat [verdachte] hem niet de casus betreffende de waterlinie heeft voorgehouden maar enkel heeft gezegd dat de casus waterlinie het meest kansrijk is om in de vertrouwenscommissie te worden behandeld omdat de andere casus en thema’s meer voor de hand zouden liggen. De casus is besproken in zijn tweede gesprek met de vertrouwenscommissie. [34]
De rechtbank is gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat door [naam 1] aan [verdachte] de casus is doorgegeven en dat de casus (in verkorte vorm) door [verdachte] is besproken met [getuige 1] .
Paragraaf 2 Geheimhouding
2.1.
Algemeen
Zoals de rechtbank in haar tussenvonnis van 29 januari 2016 (ECLI: NL: RBGEL: 2016:529) heeft overwogen, ziet artikel 61c van de Gemeentewet op de werkwijze en beraadslagingen van de vertrouwenscommissie, die uit en door de gemeenteraad is benoemd om te komen tot een voordracht voor een nieuw te benoemen burgemeester. Het algemeen belang is gediend bij geheimhouding omtrent de procedure voor de benoeming van een burgemeester. Dit volgt ook uit de parlementaire geschiedenis met betrekking tot de artikelen 61 en 61c van de Gemeentewet.
In haar tussenvonnis van 29 januari 2016 heeft de rechtbank reeds een Nota n.a.v. een verslag van de Tweede Kamer uit het vergaderjaar 2000-2001 geciteerd. Voor de volledigheid herhaalt de rechtbank in dit vonnis deze overwegingen:
“De regering is van oordeel dat de bescherming van de privacy van de sollicitanten een behoorlijke aandacht verdient. Het doet de positie van bijvoorbeeld een zittend burgemeester of wethouder in de eigen gemeente in het algemeen geen goed, wanneer bekend wordt dat betrokkene heeft gesolliciteerd naar het ambt van burgemeester in een andere plaats. Dat vraagt bescherming van vertrouwelijke informatie die zoveel mogelijk gegarandeerd wordt binnen een kleine kring van betrokkenen. In de praktijk blijkt dit vaak een vertrouwenscommissie te zijn die door de fractievoorzitters uit de raad wordt gevormd. (…) De regering is van mening dat de commissaris van de Koningin in ieder geval toeziet op de zorgvuldigheid die in de procedure wordt betracht daaronder begrepen de termijnen die worden gehanteerd en de geheimhouding die uit een oogpunt van bescherming van de belangen van sollicitanten in acht moet worden genomen. De geheimhouding brengt onder meer met zich mee dat geen inlichtingen – schriftelijk of mondeling – kunnen worden ingewonnen over de sollicitanten, anders dan door tussenkomst van de commissaris en dat overleg met derden is uitgesloten. (…)”
Nota n.a.v. verslag, Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 25 444, nr. 5, p. 5, 8
“Het artikel moet zo uitgelegd worden dat het betrekking heeft op de beraadslagingen van de vertrouwenscommissie. (…) De bevindingen van de vertrouwenscommissie die aan de raad worden uitgebracht zijn op grond van het tweede lid van artikel 61c niet openbaar. Dat betekent inderdaad dat tijdens de (openbare) raadsvergadering waarin de aanbeveling wordt vastgesteld de bevindingen van de vertrouwenscommissie ter wille van de privacy van de sollicitanten niet aan de openbaarheid prijsgegeven mogen worden.”
Memorie van Antwoord, Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 25 444, nr. 11b, p.9
Ingevolge artikel 61 e.v. Gemeentewet en de daarop gebaseerde Ambtsinstructie speelt de Commissaris van de Koning een belangrijke rol bij de voorbereiding en de gang van zaken tijdens de benoemingsprocedure. Hij maakt een eerste selectie van de kandidaten en legt deze aan de vertrouwenscommissie voor, hij verschaft de vertrouwenscommissie desgewenst nadere inlichtingen over de kandidaten en hij ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure. De in artikel 61c lid 2 neergelegde geheimhoudingsplicht geldt ook voor de Commissaris van de Koning.
In het onderhavige geval is voorts de circulaire Benoeming functioneringsgesprekken en herbenoeming burgemeester van de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties inzake procedureregels bij burgemeestersbenoemingen (hierna: de Circulaire) van belang voor een nadere uitleg. In deze circulaire is in artikel II het volgende bepaald:
“1. De gemeenteraad stelt uit zijn midden een vertrouwenscommissie in. De gemeenteraad kan bepalen dat aan de vertrouwenscommissie één of meer wethouders als adviseur worden toegevoegd. Een adviseur is geen lid van de vertrouwenscommissie en heeft geen
stemrecht. Voor zover ambtelijke bijstand gewenst wordt geacht, wordt de raadsgriffier daarmee belast.
2. De gemeenteraad regelt in een verordening op de vertrouwenscommissie de taak, samenstelling en werkwijze van de vertrouwenscommissie en stelt de commissaris van de Koningin daarvan in kennis.
3. In de verordening wordt aandacht besteed aan de geheimhoudingsplicht. De geheimhoudingsplicht vloeit rechtstreeks voort uit artikel 61c van de Gemeentewet en blijft ook na ontbinding van de vertrouwenscommissie van kracht. Hij geldt voor de leden van de
vertrouwenscommissie, de adviseur en de ambtelijke bijstand. Elk overleg met niet-leden van de vertrouwenscommissie, en dus ook met de overige raadsleden en eventuele oud-leden van de vertrouwenscommissie, is uitgesloten, dit op straffe van schending van het ambtsgeheim.
(…)
5. De gemeenteraad regelt de werkwijze van de vertrouwenscommissie zo dat vóór, tijdens en na het verrichten van de werkzaamheden door de vertrouwenscommissie volstrekte geheimhouding is gegarandeerd. In de verordening wordt ervoor zorg gedragen dat de gesprekken met en de oordeelsvorming over de sollicitanten plaatsvindt in aanwezigheid van en door de leden van de vertrouwenscommissie en wordt een voorziening getroffen met betrekking tot de wijze waarop de privacybelangen van de sollicitant worden
beschermd, bijvoorbeeld bij de bepaling van plaats en tijdstip van de gesprekken en bij het voeren van correspondentie. “
In artikel V van deze circulaire is het volgende bepaald:
“3. De beraadslagingen in de vertrouwenscommissie vinden plaats met gesloten deuren. Van de beraadslagingen wordt een verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt. Dit volgt rechtstreeks uit artikel 61, vierde lid, juncto artikel 61c, eerste lid, van de Gemeentewet. Ten aanzien van de beraadslagingen in de vertrouwenscommissie en de stukken die door de vertrouwenscommissie aan de gemeenteraad en de commissaris van de Koning worden gezonden, geldt een geheimhoudingsplicht. Dit vloeit rechtstreeks voort uit artikel 61c, tweede lid, van de Gemeentewet.
4. De vertrouwenscommissie verschaft zich uitsluitend door tussen komst van de Commissaris van de Koning informatie over kandidaten. Dit vloeit rechtstreeks voort uit artikel 61 lid 4 van de Gemeentewet.”
En in artikel VI staat het volgende beschreven:
“De beraadslagingen in de gemeenteraad over de bevindingen van de vertrouwenscommissie en de stemming over de aanbeveling vinden plaats met gesloten deuren. Van de beraadslagingen wordt een verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt. Dit volgt
rechtstreeks uit artikel 61, vierde lid, juncto artikel 61c, eerste lid, van de Gemeentewet. Er vindt hoofdelijke stemming plaats. De stemverhouding blijft geheim. Ten aanzien van de beraadslagingen in de gemeenteraad over het verslag van de vertrouwenscommissie
en de stukken die door de gemeenteraad aan de commissaris van de Koning en de minister van BZK worden gezonden, geldt een geheimhoudingsplicht. Dit vloeit rechtstreeks voort uit artikel 61c, tweede lid, van de Gemeentewet.”
2.2.
De onderhavige zaak
Op grond van de Gemeentewet en de circulaire heeft de gemeenteraad van Stichtse Vecht op 1 juli 2014 de Verordening op de Vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van de vacature van burgemeester (hierna: de Verordening) vastgesteld. Ook in deze Verordening wordt de geheimhoudingsplicht van de vertrouwenscommissie genoemd. Zo staat in het derde lid van artikel 2 van deze Verordening dat de beraadslagingen in de raad over de bevindingen van de vertrouwenscommissie plaatsvinden achter gesloten deuren. Ten aanzien van de beraadslagingen en de stukken die aan de raad en de commissaris van de Koning worden gezonden geldt een geheimhoudingsplicht.
In artikel 8 is het volgende opgenomen:
“1. Op hetgeen direct of indirect aan de leden van de commissie omtrent de kandidaten wordt toevertrouwd, rust een volstrekte geheimhoudingsplicht.
2. Deze geheimhoudingsplicht geldt ook voor het adviserende lid, de secretaris en de tweede secretaris van de commissie
3. Deze geheimhoudingsplicht blijft ook van kracht na ontbinding van de commissie”.
Ook de Commissaris van de Koning in Utrecht, [naam 5] , heeft in zijn brief aan de rechter-commissaris en tijdens zijn verklaring ter terechtzitting onderstreept dat de namen van de sollicitanten geheim moeten blijven om de -afgewezen- kandidaten niet te beschadigen maar ook om de zorgvuldigheid en effectiviteit van toekomstige benoemingsprocedures niet te frustreren; als de procedure en de namen van kandidaten bekend zouden worden, zou de kans bestaan dat in de toekomst op zichzelf geschikte kandidaten niet meer solliciteren uit vrees te worden ‘afgebrand’. Dat betekent dat tijdens de sollicitatieprocedure ook zeer prudent moet worden omgegaan met ‘flankerende’ informatie, zoals locatie en tijdstip van de sollicitatiegesprekken om de identiteit van de sollicitanten niet bekend te laten worden (parafrasering door de rechtbank).
Een ander belang van de geheimhoudingsplicht bij burgemeestersbenoemingen is gelegen in het waarborgen van de zorgvuldigheid en eerlijkheid van de procedure: de ene kandidaat mag niet een informatievoorsprong krijgen boven andere kandidaten. Ook daarom geldt tijdens de procedure een algehele geheimhouding voor alle betrokkenen.
Door [naam 1] is verklaard dat zij en [verdachte] in november 2014 veelvuldig telefonisch contact hadden met elkaar over de benoemingsprocedure voor de nieuwe burgemeester. [naam 1] heeft verklaard dat zij [verdachte] als ‘sparringpartner’ zag en dat zij [verdachte] onder meer om advies vroeg over de beste aanpak van de benoemingsprocedure. Zij zag [verdachte] niet als derde die geen informatie uit de vertrouwenscommissie mocht krijgen.
De rechtbank overweegt echter dat [verdachte] geen functie had binnen de vertrouwenscommissie. Zijn naam wordt immers niet genoemd in het Raadsbesluit van 1 juli 2014 [35] noch anderszins is gebleken dat hij een functie vervulde rondom de benoemingsprocedure van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht. [verdachte] valt derhalve buiten de kring van personen met wie de informatie gedeeld mocht worden. Voor hij dacht dat de informatie afkomstig uit de vertrouwenscommissie mocht worden gedeeld met hem, gelet op hetgeen besproken is in de conference call van 5 september 2014 met [verdachte] en [naam 15] , overweegt de rechtbank dat aan die conference call geen personen deelnamen die bevoegd waren [naam 1] van haar geheimhoudingsplicht te ontheffen en dat zij ook overigens aan hetgeen besproken is in die conference call niet een gerechtvaardigd vertrouwen konden ontlenen dat de informatie met [verdachte] mocht worden gedeeld. Bovendien blijkt uit de verklaring van de getuige [naam 5] dat een contactpersoon (
toevoeging rechtbank: zoals [verdachte] )geen enkele verbinding heeft met de vertrouwenscommissie. [36]
De rechtbank concludeert aldus op grond van het voorgaande dat alle informatie die een lid van de vertrouwenscommissie uit hoofde van zijn functie heeft verkregen alsmede de beraadslagingen rondom een kandidaat of kandidaten geheim zijn voor anderen dan de leden van de vertrouwenscommissie. Naar het oordeel van de rechtbank vallen derhalve niet alleen de namen van de kandidaten onder de geheimhoudingsplicht maar al hetgeen in de tenlastelegging genoemd wordt. Op grond van het vorenstaande staat naar het oordeel van de rechtbank dan ook vast dat [naam 1] , als lid van de vertrouwenscommissie, een geheimhoudingsplicht had. Nu zij, zoals hiervoor is overwogen in paragraaf 1, de in de tenlastelegging genoemde informatie heeft verstrekt aan [verdachte] , heeft zij aldus in strijd met de Gemeentewet, de Circulaire en de Verordening haar geheimhoudingsplicht geschonden.
In tegenstelling tot hetgeen door de verdediging is gesteld, volgt uit het dossier juist niet dat [verdachte] de namen van de kandidaten al wist voordat [naam 1] ze hem vertelde. Uit het tapgesprek van 17 november 2014 blijkt immers dat [verdachte] aan [naam 1] vraagt of er nog bekenden zijn en zegt het [verdachte] bijvoorbeeld niets als [naam 1] de naam van [getuige 1] noemt. [37] De rechtbank overweegt voorts dat ook al zou [verdachte] uit andere hoofde de namen al kennen, dit de geheimhoudingsplicht van [naam 1] niet opheft.
Door de verdediging is naar voren gebracht dat het ‘lekken’ van informatie uit vertrouwenscommissies schering en inslag is in de bestuurlijke praktijk. Daarbij wordt verwezen naar een rapport van prof [naam 3] van 21 januari 1998. Ook is het gebruikelijk, zo wordt betoogd, dat politieke partijen een vertrouwenspersoon aanwijzen bij wie de kandidaten te rade kunnen gaan voor informatie over de betreffende gemeente, de bestuurlijke en politieke verhoudingen, de maatschappelijke issues die er spelen. Aldus zou de geheimhoudingsplicht moeten worden gerelativeerd en dus ook een eventuele schending daarvan. Bovendien staat vast dat [verdachte] de namen van de kandidaten en andere informatie niet (verder) naar buiten heeft gebracht, bijvoorbeeld door dit door te spelen naar de media. Het voorkomen dat deze gegevens publiek worden, is de ware achtergrond van de geheimhoudingsplicht en dat belang is door verdachte niet geschonden.
Dit standpunt kan de rechtbank niet aanvaarden. De wetgever heeft het nodig geacht op hiervoor aangeduide gronden een geheimhoudingsplicht in het leven te roepen. Mocht het al zo zijn dat er veelvuldig wordt gelekt, dan kan dat hoogstens leiden tot aanpassing van de regeling, zo dat in politieke of bestuurlijke zin noodzakelijk wordt geacht. Dat is echter niet aan de rechtbank. Bovendien gaat het niet enkel om het publiekelijk bekend worden van de namen van de kandidaten, maar ook om de eerlijkheid en transparantie van de benoemingsprocedure en het voorkomen dat een kandidaat een informatievoorsprong krijgt boven de andere kandidaten. Juist dat laatste is hier ook aan de orde, zoals duidelijk wordt uit de hiervoor aangehaalde telefoongesprekken en verklaringen waaruit blijkt dat één van de kandidaten informatie heeft gekregen over de te stellen vragen en de te bespreken casus.
Dat het gebruikelijk is dat politieke partijen een contactpersoon aanwijzen (in deze zaak [verdachte] ), doet daar niet aan af. Deze contactpersoon staat immers buiten de formele procedure. [naam 1] mag behoefte hebben gehad aan een vertrouwde sparringpartner, maar het is buitengewoon ongelukkig dat [verdachte] daaraan meewerkte. Hij had moeten beseffen dat hij in die situatie gemakkelijk tussen twee vuren kan komen te liggen en dat beide functies (sparringpartner van een lid van de vertrouwenscommissie enerzijds en contactpersoon voor kandidaten anderzijds) gemakkelijk in elkaar kunnen overlopen, precies zoals in deze zaak gebeurd is.
Paragraaf 3 Opzet
De rechtbank dient tenslotte te beoordelen of [naam 1] opzet had op het verstrekken van de informatie aan [verdachte] , dat wil zeggen of zij wist dat zij een geheimhoudingplicht overtrad. Ook dient de rechtbank te beoordelen of [verdachte] wist dat [naam 1] een geheimhoudingsverplichting had. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
In het telefoongesprek van 17 november 2014 21:49:13 wordt het volgende gesprek gevoerd tussen [naam 1] en [verdachte] :
“ [verdachte] tik tik tik tik tik tik
[naam 1] Ja be careful, ja
[verdachte] aivd in de buurt, ja
[naam 1] he?
[verdachte] aivd in de buurt
[naam 1] ja, ja
[verdachte] (lacht) maar dit telefoonnummer staat op naam van [naam 16] , dus dat scheelt
[naam 1] (lacht)
[verdachte] (lacht)
[naam 1] ja ja ja lekker betrouwbaar inderdaad, maar euhm ja
[verdachte] Nog bekenden?
[naam 1] Ja, nee, niet van mij. Maar goed ik ben natuurlijk al tien keer gewaarschuwd luister is, euh, euh, zware geheimhouding. Officier van Justitie, aangifte noem maar op
(…)
(op de achtergrond bij P is een vrouw hoorbaar)
[verdachte] Wat Zeg je nou [naam 14] ? O ja, [naam 16] , verzuimcijfers, ingewikkeld, ingewikkeld
[naam 1] (lacht)
[verdachte] voor degene die ons afluistert (lacht)
[naam 1] ja, ja
[verdachte] er is geen enkele aanleiding voor dus ik ben er ook niet benauwd voor.
[naam 1] nee daarom
[verdachte] Je weet toch dat ik er met niemand over praat
[naam 1] Maar ja het is niet slim op om je eigen telefoon dit te doen
[verdachte] Nee, nee je weet maar nooit. (lacht) Nee dat zou wel een stunt wezen. Dan zou ik het ook kunnen wel kunnen schudden voor de rest van mijn leven, als bestuurder.
[naam 1] Ja, dan ben je het haasje hoor. Er staat geloof ik twee jaar voor
[verdachte] Ja kijk er heeft nooit iemand twee jaar gekregen alleen euh, je bent gewoon uitgekakt.
[naam 1] Ja ja.
[verdachte] Dat zag je aan [naam 17] (fon) wel
[naam 1] ja. (…)” [38]
In het telefoongesprek van 22 november 2014 7:53:44 voeren [naam 1] en [verdachte] het volgende telefoongesprek:
“(…)
[verdachte] Hoor je ook zo’n getik op de lijn? Geintje (lacht).
[naam 1] Ja hoor je ook getik op de lijn dan is het maar jammer, dan is het nu gebeurd.
[verdachte] Ze mogen toch niet zomaar afluisteren joh
[naam 1] de kans is heel erg klein, maar stel he (…)” [39]
In een telefoongesprek van 27 november 2014 om 19:01:46 belt [naam 1] naar een onbekende man (nnMan3937). In dit telefoongesprek wordt het volgende besproken:
“(…)
[naam 1] zegt dat ze vanmorgen een sms naar [naam 14] had gestuurd, waarop nnMan3937 zegt dat hij het gezien had. [naam 1] zegt dat ze ondertussen ook per mail de case kent, het is een klotecase, maar “spreek jij hem nog of niet”.
nnMan3937 : ik ga het wel even proberen vanavond ja
(…)
nnMan3937: Maar ik vind het wel link
[naam 1] : Ja.
nnMan3937: Telefonisch allemaal
[naam 1] : Ja, dat is ook zo. (…)” [40]
Voorts wordt in het telefoongesprek van 1 december 2014 12:24:24 het volgende gezegd door [naam 1] en [verdachte] :
“ [verdachte] … vind het heel lastig…… we zijn al heel ver gegaan natuurlijk… kijk we hebben alles gedaan wat God en de Burgemeester verboden hebben…
[naam 1] Nou ja kijk jij mag gewoon met hem praten.
[verdachte] ik mag met hem kletsen ja.
(…)
[verdachte] ja, nou ik zal er nog over nadenken wat wijsheid is. Kijk, ik heb wel zoiets we zijn heel erg ver gegaan en eh te helpen. Hij heeft zo’n beetje alles vantevoren gekregen (lachend)
[naam 1] ja ( ook lachend)
[verdachte] Alle onderwerpen die ik met hem besproken heb toen we bij mij thuis waren stonden gewoon op jouw lijstje…
[naam 1] ja
(….)
[naam 1] Ja, oh wat lekker…he, ik heb van de kandidaten die over zijn heb ik de sollicitatiebrieven, vier heb ik er nog, de CV’s met de sollicitatiebrieven. Die moesten ingeleverd worden maar ik heb gezegd dat ik ze zelf wel zou vernietigen. Die bewaar ik voor jou, het is altijd lekker van hoe doen anderen dat nou. Die heb ik bewaard en die krijg jij een keer in een gesloten envelop.
[verdachte] Oh, dat is mooi, dat soort dingen bewaar ik in de kluis. Het is nooit weg om die dingen die direct al zijn doorgestuurd door de commissaris, om even te weten hoe hun brief eruit zag
[naam 1] ja, dus die krijg je van me
[verdachte] dat is mooi (…)” [41]
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat zowel [verdachte] als [naam 1] wisten dat [naam 1] een geheimhoudingsverplichting had en dat het strafbaar was wat zij deden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [naam 1] opzettelijk, terwijl zij lid was van de vertrouwenscommissie de informatie, zoals genoemd in paragraaf 1, heeft verstrekt aan [verdachte] .
Uit enkele passages in de hiervoor aangehaalde gesprekken, leidt de rechtbank af dat [naam 1] ook wist dat informatie die zij aan [verdachte] had verstrekt, terecht zou komen of terecht gekomen was bij [getuige 1] . Gewezen kan worden op:
- het gesprek van 22 november 2014 om 7:53:44:
“ [verdachte] Ja, kijk, wat ik gisteren heb gedaan is eh, eh zo gezegd het zou zo maar kunnen zijn dat er gevraagd wordt naar
[naam 1] ja ja lachen, moest die niet lachen of niet?
[verdachte] Nee, hij eh deed, hij pakte dat heel professioneel op (…)
[verdachte] hij deed net of het niet merkte. Nou op zo’n vraag de… beetje kennende geheid dat daar naar gevraagd wordt. Maar hij zag wel dat ik een briefje op mijn schoot had
- het gesprek van 22 november 2014 om 18:01:51:
“ [verdachte] Ja, ja, naja de vragen zullen hem ook wel bekend zijn voorgekomen. Kijk, ik heb nooit, deze vragen gaan je gesteld worden, maar het zou zo maar kunnen zijn, he dat er zo en zo vraag op je afkomt he
[naam 1] Ja, nee dus dat was super weet je ik verwacht wel dat hij op de nummer een (1) of twee komt van de voordracht”.
- het sms-bericht van 27 november 2014 waarin [naam 1] schrijft: “Voor [getuige 1] ” en vervolgens een summiere omschrijving geeft van de casus die [getuige 1] zal moeten behandelen in het tweede gesprek met de vertrouwenscommissie.
- het daarop volgende telefoongesprek van 27 november 2014, 19:01 uur, waarin zij zegt dat het een klotecase is en dan vraagt: “maar spreek jij hem nog of niet?”.
Dat [naam 1] vrijgesproken dient te worden van het -indirect- doorgeven van informatie aan [getuige 1] omdat de strafzaak tegen [getuige 1] geseponeerd is, zoals door de verdediging is gesteld, treft geen doel. Blijkens mededeling van de officier van justitie ter zitting is deze strafzaak geseponeerd omdat er geen bewijs was dat [getuige 1] wist dat de informatie die hij van [verdachte] kreeg, afkomstig was uit de vertrouwenscommissie. Dat staat echter los van het handelen van en de intenties (het opzet) van [naam 1] en [verdachte] , zoals hiervoor besproken.
Gelet op hetgeen hiervoor is opgenomen, valt niet in te zien waarom de materiële wederrechtelijkheid ontbreekt zoals door de verdediging is gesteld. De geheimhoudingsplicht zou dan zijn geschonden om het belang dat met de geheimhouding is gemoeid, te dienen. Dat dit niet aan de orde was, volgt reeds uit het feit dat, zoals hiervoor is overwogen, het delen van informatie onder meer diende ter voorbereiding van een partijgenoot, die daardoor zou kunnen worden bevoordeeld in de procedure. Dit staat haaks op de belangen die met de geheimhouding worden gediend.
Paragraaf 4 Medeplichtigheid
Door de verdediging wordt gesteld dat [verdachte] zich niet schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan het opzettelijk schenden van een wettelijke geheimhoudingsplicht.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van artikel 48 Sr kan degene die opzettelijk behulpzaam is bij het plegen van een misdrijf of die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft tot het plegen van een misdrijf, worden gestraft als medeplichtige aan dat misdrijf. De medeplichtige moet tweeledig opzet hebben: zijn opzet moet enerzijds gericht zijn op het misdrijf dat hij ondersteunt (het ‘gronddelict’), en anderszins op die ondersteuning zelf. Voorwaardelijk opzet is daarbij voldoende.
Uit de tapgesprekken volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [verdachte] , anders dan door de raadsman is betoogd, medeplichtig is aan het opzettelijk schenden van een wettelijke geheimhoudingsplicht. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
[verdachte] was op de hoogte van de positie die [naam 1] innam in de procedure tot benoeming van de nieuwe burgemeester. [verdachte] is zelf lid geweest van de gemeenteraad en wethouder [42] en was dan ook, zoals voorts ook blijkt uit de aangehaalde taps, bekend met de procedure en de op [naam 1] , als lid van de vertrouwenscommissie, rustende geheimhoudingsplicht. [verdachte] toont zich niettemin ontvankelijk voor de (hiervoor besproken, in de tenlastelegging genoemde) informatie die [naam 1] met hem deelt. Meteen bij het eerste telefooncontact op 17 november 2014 aan het begin van de avond hoort [verdachte] [naam 1] aan en stelt hij haar geen vragen als zij hem vraagt of ze op zijn huistelefoon mag bellen. [verdachte] vraagt [naam 1] zelfs of hij het nummer van zijn vrouw moet doorseinen. [43] Ook zegt [verdachte] tegen [naam 1] dat het nummer waarop zij met hem belt een telefoonnummer is dat op naam staat van [naam 16] . [44] Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat [naam 16] een telefoonlijn is waarmee een [naam 18] gesprekken kan voeren, en waarvoor geheimhouding en verschoningsrecht gelden. [verdachte] stelt voorts vragen aan [naam 1] zoals of een bepaald persoon niet heeft gesolliciteerd [45] en stelt ook open vragen aan [naam 1] . [46] Hij vraagt bijvoorbeeld hoe een bepaalde kandidaat zich gepresenteerd heeft bij de gesprekken met de vertrouwenscommissie en vraagt ook hoe iemand zijn case gedaan heeft. [47] [verdachte] stelt zich vervolgens ook actief op in de telefoongesprekken met [naam 1] . Zo geeft [verdachte] op 22 november 2014 telefonisch aan [naam 1] door dat hij een gesprek heeft gehad met een van de kandidaten die nog bij de vertrouwenscommissie moest komen. [verdachte] geeft ook precies aan in dit telefoongesprek hoe het gesprek is gegaan. [48] Ook zegt [verdachte] tegen [naam 1] dat hij haar zal bellen over een bepaalde kandidaat. [49] Tenslotte geeft [verdachte] aan [getuige 1] , na zijn gesprek met [naam 1] van 27 november 2014, door welke casus hij kan verwachten bij het tweede gesprek met de vertrouwenscommissie. [50] Weliswaar doet hij dit in verdekte vorm en heeft [getuige 1] uit zijn gesprek met [verdachte] kennelijk niet begrepen dat hij vertrouwelijke informatie verkreeg, zoals hiervoor ook al is overwogen, maar dat doet niet af aan de actieve rol die [verdachte] inneemt in het geheel.
Uit het voorgaande volgt niet dat, zoals door de verdediging is gesteld, [verdachte] de informatie van [naam 1] slechts aanhoorde en passief was. Als hij de informatie niet wilde, zoals hij ter zitting heeft gezegd, had hij reeds bij het tweede telefoongesprek tussen hem en [naam 1] kenbaar kunnen (en moeten) maken dat hij van [naam 1] geen vertrouwelijke informatie wenste te verkrijgen, gelet op haar positie als lid van de vertrouwenscommissie. Dat heeft [verdachte] echter niet gedaan. Ook in de daaropvolgende gesprekken met [naam 1] heeft [verdachte] op geen enkele manier (direct of indirect) kenbaar gemaakt dat hij geen kennis wenst te nemen van de door [naam 1] verstrekte informatie.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat [verdachte] bewust de informatie van [naam 1] heeft aangenomen en haar de gelegenheid heeft geboden om vertrouwelijke informatie met hem te delen. Hiermee staat vast dat hij het opzet heeft gehad als hiervoor is omschreven.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard hetgeen aan [verdachte] tenlastegelegd, zoals hierna is omschreven.

3.Bewezenverklaring

De rechtbank heeft geconstateerd dat in de tenlastelegging een onzorgvuldigheid is geslopen: het tweede gedeelte met betrekking tot de aan [naam 1] verweten handelingen, bevat de passage “- informatie over de wijze waarop de kandidaten die hebben gesolliciteerd op
de functie van burgemeester de gesprekken hebben gevoerd en/of” terwijl deze passage niet terugkomt in het derde gedeelte dat ziet op de aan verdachte verweten medeplichtigheidshandelingen. Nu het volstrekt duidelijk is dat het de bedoeling was van de officier van justitie om deze feitelijke handelingen van [naam 1] en verdachte gelijk te laten oplopen, dat zulks ook spoort bij de constructie van medeplichtigheid en dat deze passage wel voorkwam in de oorspronkelijke tenlastelegging, merkt de rechtbank dit aan als een kennelijke omissie en zal zij de tenlastelegging verbeterd lezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
dat [naam 1] op
één ofmeer tijdstip
(pen
)gelegen in de periode van 7 november 2014 tot en met 2 december 2014 te Maarssen, en/
ofelders in Nederland, enig geheim, waarvan zij wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoedendat zij uit hoofde van
ambt en/of beroep en/ofwettelijk voorschrift, te weten
- art 61c van de Gemeentewet en
/of
-
(de bepalingen in) de Circulaire benoeming, functioneringsgesprekken en
herbenoeming burgemeester van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en
/of
-
(de bepalingen in
)het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Stichtse
Vecht met betrekking tot de taak, samenstelling, werkwijze en geheimhouding
van de vertrouwenscommissie (raadsbesluit d.d. 1 juni 2014, regnr
Z/14/34546-VB/14/04205),
althans enig wettelijk voorschrift,
verplicht was dat geheim te bewaren
(telkens
)opzettelijk heeft geschonden, immers heeft die [naam 1] opzettelijk, terwijl zij lid was van de vertrouwenscommissie
(voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de
Gemeente Stichtse Vecht) op
een ofmeer tijdstip
(pen
), toen aldaar
- de namen van en
/ofandere informatie over de kandidaten welke op de functie
van burgemeester van de Gemeente Stichtse Vecht hadden gesolliciteerd en
/of
- ( informatie over) de vragen welke door de vertrouwenscommissie (voor de
benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht) aan
de kandidaten en/ofeen kandidaat voor de functie van burgemeester van de
gemeente Stichtse Vecht in het bijzonder zou worden voorgelegd en
/of
- informatie over (de uitkomst
(en
)van) de beraadslagingen van de
vertrouwenscommissie (voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de
gemeente Stichtse Vecht) en/of
- informatie over de wijze waarop de kandidaten die hebben gesolliciteerd op
de functie van burgemeester de gesprekken hebben gevoerd en/of
- ( een afschrift van) een of meerdere sollicitatiebrieven van de kandidaten
die hebben gesolliciteerd op de vacature van burgemeester voor de gemeente
Stichtse Vecht en/of
- de casus welke aan de kandida
(a
)t
(en)voor de functie van burgemeester van
de gemeente Stichtse Vecht bij gelegenheid van een vervolg/selectie gesprek
zou worden voorgelegd,
tot en
/ofbij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op
een ofmeerdere tijdstip
(pen
)in de periode 7 november 2014 tot en met 2 december 2014 te Maarssen,
in elk geval in de gemeente Stichtse Vechten
/ofin Nederland, opzettelijk gelegenheid,
middelenen
/ofinlichtingen heeft verschaft en
/ofbehulpzaam is geweest door;
- namen van
en/ofandere informatie over de kandidaten welke op de functie
van burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht hebben gesolliciteerd en
/of
-
(informatie over)de vragen welke door de vertrouwenscommissie (voor de
benoeming van de nieuwe burgemeester van de gemeente Stichtse Vecht)
aan
de kandidaten en/ofeen kandidaat voor de functie van burgemeester van
de gemeente Stichtse Vecht in het bijzonder zal worden voorgelegd en
/of
- informatie over (de uitkomst
(en
)van) de beraadslagingen van de
vertrouwenscommissie (voor de benoeming van de nieuwe burgemeester van de
gemeente Stichtse Vecht) en
/of
- informatie over de wijze waarop de kandidaten die hebben gesolliciteerd op
de functie van burgemeester de gesprekken hebben gevoerd en/of
-
(een afschrift van) een of meerderesollicitatiebrie
(f)(ven
)van de
kandidaten die hebben gesolliciteerd op de vacature van burgemeester van
de gemeente Stichtse Vecht en
/of
- de casus welke aan de kandida
(a
)t
(en)voor de functie van burgemeester van
de gemeente Stichtse Vecht bij gelegenheid van een vervolg/selectie gesprek
zal worden voorgelegd,
opzettelijk aan te horen en
/oftot zich te nemen en
/ofaan te nemen en
/ofdaarvan geen afstand te nemen en/of daarover
een of meerverduidelijkingsvra
(a)g
(en
)te stellen en
/ofdeze informatie door te geven aan [naam 2] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplichtigheid aan opzettelijke schending van een wettelijke geheimhoudingsplicht, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van honderdvijftig uren werkstraf, te vervangen door vijfenzeventig dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsman verzocht om aan verdachte geen straf of maatregel op te leggen. De raadsman wijst daarbij op het feit dat deze zaak al veel (negatieve) publiciteit heeft gekregen, een enorme impact heeft gehad op het leven en de carrière van verdachte. Ook heeft verdachte veel klachten ondervonden na 17 juli 2014 als gevolg van het neerschieten van het vliegtuig MH17, waarbij hij zijn broer, schoonzus en neef heeft verloren. De raadsman wijst daarbij op een brief van de psycholoog van verdachte, gedateerd 14 augustus 2015, waarin verklaard wordt dat verdachte klachten heeft die behoren tot een post traumatische stress stoornis. De raadsman is tenslotte van mening dat de door de officier van justitie gevorderde eis buitenproportioneel is en verzoekt dan ook, indien de rechtbank geen toepassing geeft aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, een lagere werkstraf op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 2 februari 2016.
De rechtbank overweegt voorts als volgt.
Verdachte was door het partijbureau aangewezen als contactpersoon voor kandidaten van de VVD bij de procedure voor de nieuwe burgemeester in de gemeente Stichtse Vecht. Hij heeft veelvuldig telefonisch contact gehad met een lid van de vertrouwenscommissie, [naam 1] . Door haar werd vertrouwelijke informatie doorgegeven die betrekking had op de sollicitatieprocedure voor het ambt van burgemeester. Verdachte heeft het lekken van deze vertrouwelijke informatie mogelijk gemaakt door het bewust aan te horen, zelf contact op te nemen en actief vragen te stellen. Bovendien heeft hij de aldus verkregen informatie doorgespeeld aan één van de kandidaten.
Daarmee heeft verdachte de integriteit van de benoemingsprocedure ernstig schade berokkend en afbreuk gedaan aan het goede functioneren van het openbaar bestuur. Het vertrouwen van de burger in dat openbaar bestuur is dan ook ernstig beschadigd.
Het feit dat verdachte veel (negatieve) publiciteit heeft gekregen naar aanleiding van het bewezenverklaarde feit, leidt niet tot het oordeel dat aan hem een lagere straf dient te worden opgelegd. Verdachte had immers als ex-wethouder een publieke functie en had in die hoedanigheid ook een voorbeeldfunctie voor de burger. Hij had kunnen en moeten weten dat, indien zijn handelwijze bekend zou worden, dit voor veel opschudding en publiciteit zou zorgen. Verdachte en de medeverdachte wijzen niet voor niets in een van hun eerste gesprekken op een andere affaire, waarin een burgemeester heeft moeten aftreden en nadien strafrechtelijk is vervolgd voor het aannemen van vertrouwelijke informatie tijdens de benoemingsprocedure. Hij zegt in één van de eerste gesprekken zelfs dat hij het voor de rest van zijn leven, wel kan schudden als bestuurder als dit bekend wordt.
De rechtbank sluit niet uit dat dergelijke schendingen van een geheimhoudingsplicht vaker gebeuren, zoals ook door de verdediging is betoogd, maar dit brengt, anders dan de verdediging wil, niet mee dat er daarom minder zwaar gestraft zou moeten worden. Een politieke cultuur waar wets- en rechtsschending aan de orde van de dag is, is laakbaar en dat de pakkans voor dergelijke feiten gering is, kan niet snel een grond zijn voor matiging van een straf. De wetgever heeft immers bepaald dat verdachte bij haar werkzaamheden tot geheimhouding verplicht was en de wetgever heeft ook bepaald dat schending van de geheimhoudingsplicht strafbaar is. De rechtbank rekent verdachte zijn handelen dan ook zwaar aan dat hij op deze manier de wet naar zijn eigen hand heeft gebracht door de vertrouwelijke informatie aan te horen en zijn medeverdachte niet te wijzen op haar geheimhoudingsplicht.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 60 uren passend en geboden is. Deze straf is lager dan geëist door de officier van justitie omdat de rechtbank deze straf gelet op alle omstandigheden van deze zaak passender vindt. De straf is ook lager dan de straf van [naam 1] omdat het handelen van verdachte moet worden gezien als
medeplichtigheidaan het schenden van een geheimhoudingsplicht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 48, 57 en 272 van het Wetboek van Strafrecht.

9. De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
werkstrafgedurende
60 (zestig)
uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. G.M.L. Tomassen en mr. G.J.M. van Wijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Wessels-Harmsen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 april 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Rijksrecherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2014108 ( [naam 19] ), gesloten op 6 mei 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , vierde alinea, p. 187 en zesde alinea, p. 188.
3.Het Raadsbesluit van de gemeente Stichtse Vecht, gemeente Maarssen, gedateerd 1 juli 2014, p. 58, onderaan.
4.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , tweede en vijfde alinea, p. 187 en zesde en zevende alinea, p. 188.
5.Tapverslag, p. 66-68.
6.De verklaring van [naam 5] , afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2016.
7.De verklaring van [naam 6] , afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2016.
8.Tapverslag p. 66 tot en met 68.
9.De verklaring van [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting van 18 maart 2016.
10.Tapgesprek, p. 71 tot en met 74.
11.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] , eerste alinea, p. 112.
12.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] , derde tot en met vijfde alinea, p. 112.
13.Tapgesprek, p. 75.
14.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] , p. 153, bovenaan.
15.Tapgesprek, p. 76 en 78.
16.Tapgesprek, p. 80 en 82.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 196 resp. 199 alsmede diens verklaring ter terechtzitting van 18 maart 2016.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] , p. 145 tot en met 150.
19.Tapgesprek, p. 80 tot en met 82.
20.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , tweede alinea, p. 199.
21.Tapgesprek, p. 89
22.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , eerste alinea, p. 204.
23.Tapgesprek, 80 tot en met 82.
24.Tapgesprek, p. 89.
25.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , eerste alinea, p. 204.
26.Tapgesprek, p. 90 tot en met 92.
27.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , laatste alinea op p. 206 en eerste twee alinea’s op p. 207.
28.Tapgesprek, inhoudende een SMS bericht, p. 84 en 85.
29.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , zesde en achtste alinea, p. 200.
30.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] , p. 147.
31.Tapgesprek, p. 86 en 87.
32.Een tapgesprek, inhoudende een SMS-bericht, p. 88.
33.Het proces-verbaal getuigenverhoor van de rechter-commissaris, gedateerd 10 juli 2015, p. 5 en 6.
34.Het proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 1] , p. 154 en derde en vierde alinea. p. 158.
35.Het Raadsbesluit van de gemeente Stichtse Vecht, gemeente Maarssen, gedateerd 1 juli 2014, p. 58, onderaan.
36.Het proces-verbaal getuigenverhoor van de rechter-commissaris, gedateerd 10 juli 2015, p. 6.
37.Tapgesprek, p. 65, 66 en 69.
38.Tapgesprek, p. 65, 66 en 69.
39.Tapgesprek, p. 76 en 78
40.Tapgesprek, p. 86 en 87
41.Tapgesprek, p. 90 en 91.
42.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p.188, zesde en achtste alinea.
43.Tapgesprek, p. 64.
44.Tapgesprek, p. 66.
45.Tapgesprek, in het midden, p. 68.
46.Tapgesprek, bovenaan, p. 71.
47.Tapgesprek, midden, p. 81 en tapgesprek, bovenaan, p. 89.
48.Tapgesprek, p. 77 en 78.
49.Tapgesprek, p 73.
50.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] , derde en vierde alinea, p. 158.