ECLI:NL:RBGEL:2016:1803

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 maart 2016
Publicatiedatum
30 maart 2016
Zaaknummer
AWB - 15 _ 6240
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van subsidie voor zwembaden in Nijmegen en de gevolgen van bezuinigingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die zwembaden in de gemeente Nijmegen exploiteert, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, verweerder. Eiseres ontving een subsidie van € 1.760.035 voor het jaar 2015, maar betwistte de hoogte van deze subsidie in het licht van eerdere bezuinigingen die door de gemeente waren aangekondigd. De rechtbank oordeelde dat eiseres voldoende tijd had gehad om zich voor te bereiden op de verminderde subsidie en dat verweerder een redelijke termijn in acht had genomen bij de subsidieverlening. De rechtbank benadrukte dat het bestuursorgaan een grote mate van beleidsvrijheid heeft bij het verlenen en verminderen van subsidies. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, omdat de subsidieverlaging in lijn was met de aangekondigde bezuinigingen en eiseres niet had aangetoond dat de subsidie voor 2015 ontoereikend was voor haar bedrijfsvoering. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechters de argumenten van beide partijen zorgvuldig hebben afgewogen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 15/6240

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. G. Bosma),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [woonplaats]te [woonplaats], verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 6 januari 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres voor het jaar 2015 een subsidie ten bedrage van € 1.760.035,-- verleend ten behoeve van de door eiseres geëxploiteerde zwembaden in [woonplaats].
Bij besluit van 10 september 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2016. Eiseres is daar vertegenwoordigd door H.P.M. Jacobs en W.T.H. Finders, bijgestaan door mr. G. Bosma. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door P. van Diemen, J. Overmars en J. van Boxtel, bijgestaan door mr. J.W.M. Hagelaars.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Eiseres exploiteert in de gemeente [woonplaats] de zwembaden Oost, West, Dukenburg en het Goffertbad. Na de sluiting van zwembad Oost exploiteert eiseres naast de overige drie genoemde zwembaden ook het Erica Terpstrabad. Voor het exploiteren van deze zwembaden verleent verweerder subsidie.
2. Eiseres en verweerder hebben een langdurige subsidierelatie. Aanvankelijk was sprake van verlening van subsidies voor een periode van vier jaren, vanaf 2012 worden jaarlijkse subsidies verleend.
3. Ter zitting heeft eiseres haar beroepsgrond dat verweerder ook vanaf 2012 een meerjarige subsidie, in dit geval voor de periode 2012 tot en met 2015, had moeten verlenen, laten vallen. Dit betekent dat (slechts) in geschil is de vraag of verweerder heeft kunnen besluiten de subsidie voor het jaar 2015 te verlenen tot een bedrag van 1.760.035,--.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
5. De subsidieverlening is gebaseerd op de Nijmeegse Kaderverordening Subsidieverstrekking en het Uitvoeringsvoorschrift subsidies Directie Inwoners gemeente [woonplaats] 2011.
6. De rechtbank constateert dat de aan eiseres verleende subsidie vanaf 2012 ieder jaar lager is vastgesteld. Eiseres heeft hiertegen niet eerder een rechtsmiddel aangewend, zodat de hoogte van de subsidieverleningen over de aan 2015 voorafgaande jaren in rechte vaststaat. Vast staat dat de bij het primaire besluit verleende subsidie € 70.107,- lager is dan de subsidie verleend voor 2014. Uit de stukken blijkt dat deze verlaging onderdeel uitmaakt van een pakket aan bezuinigingsmaatregelen dat vanaf 2012 is aangekondigd als gevolg van Rijksbezuinigingen op het gemeentefonds en de economische crisis. In de Perspectiefnota 2013, uitgebracht in april 2012, is een bezuiniging op de zwembaden van € 60.000 in 2013,
€ 120.000 in 2014 en € 175.000 structureel vanaf 2015 aangekondigd. Naar aanleiding van financiële problemen van de zwemverenigingen in [woonplaats] heeft Grontmij het zwembadwezen in [woonplaats] in 2012 doorgelicht, waarvan de uitkomsten zijn neergelegd in een rapport van 9 november 2012. In het rapport wordt geconcludeerd dat eiseres relatief te veel personeel heeft in vergelijking met andere zwembaden, waardoor het door eiseres beheerde zwemwater relatief duur is. In de perspectiefnota 2014, gepubliceerd in april 2013, is een aanvullende bezuiniging aangekondigd op de subsidie van zwembad Dukenburg. Door overgang naar beheer door de zwemverenigingen en/of buurtbewoners wordt bruto € 100.000 bezuinigd in 2014 en € 200.000 structureel vanaf 2015, welke bezuiniging bovenop de taakstellende bezuiniging uit de perspectiefnota 2013 komt. Door indexatie is de netto-bezuiniging € 70.107.
7. Uit vaste jurisprudentie volgt dat het bestuursorgaan een grote mate van beleidsvrijheid heeft bij het verlenen, verminderen of beëindigen van subsidie. Het is aan verweerder en niet aan de rechter om te bepalen hoe de aan verweerder toevertrouwde gemeenschapsgelden worden besteed. De beslissing van verweerder om subsidie aan eiseres toe te kennen tot een bedrag van € 1.760.035,-- voor het jaar 2015 moet door de rechtbank dan ook met grote terughoudendheid worden getoetst.
8. Ingevolge artikel 4:51, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geschiedt, indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.
9. Uit het hierboven onder 6 gestelde blijkt dat de door te voeren bezuinigingen over de jaren 2012 tot en met 2015 reeds in april 2012 (door middel van de Perspectiefnota 2013) en april 2013 (door middel van de Perspectiefnota 2014) zijn aangekondigd. Voorts is onweersproken gesteld dat de bezuinigingen met eiseres zijn besproken in mei 2013. Verder bevindt zich bij de stukken een e-mailbericht van 19 augustus 2013 van de verantwoordelijk ambtenaar aan eiseres, waarin de beschikbare subsidiebedragen tot en met 2016 op een rij zijn gezet.
10. Eiseres heeft ter zitting betoogd dat zij na de aangekondigde bezuinigingen en subsidieverleningen vanaf 2012 heeft getracht zich aan de nieuwe situatie aan te passen. Dat is echter niet gelukt. Het proces naar zelfbeheer van zwembad Dukenburg is mislukt. Daarnaast heeft eiseres gehoor gegeven aan de wens van de gemeenteraad om zwembad Dukenburg open te houden. Bovendien wil eiseres niet zonder meer verder bezuinigen op personeel. Eiseres heeft moeten constateren dat onder deze omstandigheden de voor 2015 toegekende subsidie niet toereikend is.
11. De rechtbank heeft begrip voor de opstelling van eiseres ten opzichte van haar personeel en ten opzichte van de wens van de gemeenteraad om een zwemvoorziening in Dukenburg open te houden, maar vastgesteld moet worden dat eiseres al geruime tijd op de hoogte was van de subsidiebedragen die zij, onder meer voor het jaar 2015, kon verwachten. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook voldoende tijd gehad om zich voor te bereiden op de verminderde subsidie voor 2015 en haar uitgaven daarop aan te passen. Dat zij ervoor heeft gekozen om zwembad Dukenburg open te houden zonder daarvoor extra financiële compensatie van de gemeente te verlangen, dient voor haar rekening en risico te blijven. Hetzelfde geldt voor de (mislukte) poging om zwembad Dukenburg te verzelfstandigen.
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met betrekking tot de lagere subsidieverlening voor 2015 een redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 4:51, eerste lid, van de Awb in acht heeft genomen. Verweerder heeft de subsidie voor 2015 dan ook op een lager bedrag ten opzichte van 2014 mogen vaststellen.
13. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van der Linde, voorzitter, mr. R.J. Jue en mr. Tj. Gerbranda, rechters, in tegenwoordigheid van R. van Diest, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: .
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.