ECLI:NL:RBGEL:2016:1705

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 maart 2016
Publicatiedatum
24 maart 2016
Zaaknummer
05/841062-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor openlijke geweldpleging tijdens voetbalwedstrijd Almere City - N.E.C.

Op 18 maart 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijke geweldpleging tijdens de voetbalwedstrijd Almere City FC tegen N.E.C. Nijmegen op 3 oktober 2014. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van geweld tegen stewards en andere toeschouwers in het stadion. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een groep van ongeveer 12 N.E.C.-supporters, openlijk geweld heeft gepleegd. Dit geweld bestond uit het aanvallen van supporters van Almere City, waarbij ook stewards werden aangevallen. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen en videobeelden van de gebeurtenis. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, waarbij de rechtbank rekening hield met zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank benadrukte de ernst van het geweld en het negatieve effect daarvan op de voetbalsport en de samenleving. De verdachte werd als strafbaar beschouwd, en er werd geen voorwaardelijk strafdeel opgelegd, omdat hij niet overtuigend had aangetoond bereid te zijn om mee te werken aan een gedragsinterventie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/841062-14
Datum uitspraak : 18 maart 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] , [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. G.J.P.C.G. Verheijen, advocaat te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 april 2015 en 4 maart 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 03 oktober 2014 te Almere met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten (op de tribune van) een voetbalstadion (gelegen aan de Competitieweg 20) tijdens/gedurende de voetbalwedstrijd Almere City FC - NEC Nijmegen, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten tegen
- één of meer aldaar aanwezige steward(s) (waaronder een persoon genaamd [slachtoffer] en/of
- één of meer aldaar aanwezige toeschouwers,
welk geweld bestond uit het
- (met versnelde pas) (groepsgewijs) lopen in de richting van die personen, waarbij verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) hun gezicht /gelaat gedeeltelijk met (een) capuchon(s) bedekt had(den) en/of
- (met kracht) duwen en/of slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen van één of meer van die personen en/of
- maken van slaande beweging(en) met en/of duidelijk zichtbaar vasthouden van (een) riem(en) en/of (andere) (slag)wapen(s) en/of
- het rukken en/of trekken aan een (in dat stadion geplaatst) hekwerk.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 3 oktober 2014 is in het stadion van Almere City, gevestigd aan de Competitieweg 20 te
Almere, de competitiewedstrijd Almere City - N.E.C. Nijmegen gespeeld. Op de tribune van
Almere City bevond zich een groep van circa 12 N.E.C.-supporters. [2] Ook verdachte bevond zich op deze tribune. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde, nu hij slechts deel heeft uitgemaakt van het groepje supporters, maar daarbij nauwelijks tot geen geweldshandelingen heeft verricht. Zijn aandeel in het geweld kan niet worden aangemerkt als significant.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet zich allereerst geplaatst voor de vraag of sprake is geweest van openlijke geweldpleging tegen personen of goederen in de openbare ruimte van die aard, dat daardoor de openbare orde wordt verstoord. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
Tijdens de wedstrijd Almere City - N.E.C. op 3 oktober 2014 bevond verbalisant [verbalisant 1] zich in het voetbalstadion. Hij zag dat, nadat N.E.C. een doelpunt maakte, de groep van 12 N.E.C.-supporters in de richting van de supporters van Almere City rende en dat er direct sprake was van een door deze groep geïnitieerde aanval. Hij zag dat enkele supporters van Almere City door slaan en schoppen door de groep van 12 N.E.C.-supporters tegen het lichaam geraakt werden en dat supporters van Almere City vuistslagen tegen het hoofd kregen, dat zij van de tribune afgegooid werden, en dat er broekriemen tevoorschijn werden gehaald waarmee rake klappen werden uitgedeeld. Hij zag dat een supporter van Almere City met een doek tegen het hoofd gedrukt in de richting van de uitgang liep en hoorde later dat minimaal één supporter zich bij de EHBO in het stadion heeft laten behandelen in verband met een hoofdwond. [4]
De namens Almere City in het stadion aanwezige steward [slachtoffer] zag dat, nadat N.E.C. een doelpunt maakte, de groep N.E.C.-supporters in beweging kwam en naar de supporters van Almere City rende en dat sommigen van hen broekriemen om hun handen hadden gewikkeld. Zij probeerde de N.E.C.-supporters tegen te houden, maar werd door hen direct weggeduwd, en voelde vervolgens dat zij meerdere klappen kreeg in haar gezicht en tegen de rest van haar lichaam. Zij zag dat de groep N.E.C.-supporters direct begon in te slaan op supporters van Almere City. [5]
Een in het stadion aanwezige supportersbegeleider van N.E.C. zag dat meerdere supporters vanuit het uitvak (met in dat vak supporters van N.E.C.) richting de vechtende supportersgroepen renden en dat deze supporters vervolgens een afzethek tussen het uitvak en de tribunes van het thuisvak naar zich toetrokken en laag op de grond legden. [6]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit deze bewijsmiddelen dat door een in homogeen verband opererende groep supporters van N.E.C. openlijk geweld is gepleegd tegen personen (supporters van Almere City) en goederen (een hekwerk).
De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het door de groep N.E.C.-supporters gepleegde geweld.
Van de wedstrijd zijn beelden opgenomen die zijn samengesteld en per verdachte zijn uitgefilterd.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de op verdachte betrekking hebbende beelden bekeken. Hij zag op die beelden dat verdachte na het doelpunt opstond en naar de supporters van Almere City rende om vervolgens (samen met de groep “N.E.C. hooligans”) te vechten tegen de Almere City-supporters die op dat moment helemaal niets deden.
Nadat de groep N.E.C.-supporters door stewards en supportersbegeleiders was teruggedreven richting het uitvak, sprong verdachte over het hek tussen het veld en de tribune en zette samen met de groep een tweede aanval in. Hij stond vooraan tegenover de Almere City-supporters en trok samen met anderen uit zijn groep een hek omver. Hij heeft zich op geen enkel moment onttrokken aan de acties van de groep. [7]
De rechtbank acht, gelet op hetgeen in het proces-verbaal van bevindingen is gerelateerd, bewezen dat verdachte zelf heeft gevochten en dat hij bij aanvang van het geweld deel heeft uitgemaakt van de groep N.E.C.-supporters die de confrontatie opzocht met de Almere City-supporters. Er hebben ook geweldshandelingen rondom hem plaatsgevonden. Desondanks is verdachte meegegaan in de bewegingen van deze groep door de groep te (blijven) volgen en derhalve meegegaan met de aanvalsgolf. . Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan - kort gezegd - openlijke geweldpleging.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks03 oktober 2014 te Almere met
een ander ofanderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten (op de tribune van) een voetbalstadion (gelegen aan de Competitieweg 20) tijdens/gedurende de voetbalwedstrijd Almere City FC - NEC Nijmegen, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten tegen
- één
of meeraldaar aanwezige steward(s) (waaronder een persoon genaamd [slachtoffer] en/of
-
één ofmeer aldaar aanwezige toeschouwers,
welk geweld bestond uit het
-
(met versnelde pas
) (groepsgewijs
)lopen in de richting van die personen
, waarbij verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) hun gezicht /gelaat gedeeltelijk met (een) capuchon(s) bedekt had(den)en/of
- ( met kracht) duwen en/of slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen van één of meer van die personen en/of
- maken van slaande beweging
(en
)met en/of duidelijk zichtbaar vasthouden van (een) riem(en)
en/of (andere) (slag)wapen(s) en/of
- het rukken en/of trekken aan een (in dat stadion geplaatst) hekwerk.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 weken, waarvan zes weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering en dat hij meewerkt aan de gedragsinterventie COVA-training.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft benadrukt dat verdachte al langere tijd bezig is zich van zijn verleden te ontdoen, hetgeen blijkt uit het feit dat hij sinds 2012 geen nieuwe contacten met politie en justitie had en hij zijn schulden nagenoeg heeft afgelost. Daarbij komt dat hij een bestendige relatie heeft en dat hij binnenkort vader wordt.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 21 januari 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 3 maart 2015.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte en zijn mededaders zich hebben schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging in het stadion tijdens een voetbalwedstrijd. Verdachte heeft bewust de confrontatie opgezocht met de op de tribune aanwezige supporters van Almere City en zich daarbij agressief gedragen. De voetbalsport heeft een groot maatschappelijk belang. . Het is een kwalijke zaak dat een kleine groep mensen - zoals verdachte en zijn mededaders - het plezier van vele andere mensen, onder wie ouders met vaak jongere kinderen, verpest. Niet alleen de voetbalsport als zodanig, maar ook de eigen voetbalclub wordt daarmee in diskrediet gebracht. Dit gedrag wordt door de maatschappij niet geduld. De rechtbank rekent het verdachte en zijn mededaders daarnaast zwaar aan dat zij de aanwijzingen van de stewards hebben genegeerd, waardoor ten minste één steward klappen heeft opgelopen.
Strafverzwarend werkt dat verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld wegens, onder meer, agressiedelicten die deels te maken hebben gehad met voetbal gerelateerd geweld. Reeds gelet op artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht kan de rechtbank niet volstaan met een ‘kale’ taakstraf. De rechtbank acht echter een kale werkstraf in dezen ook overigens niet passend, nu uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet alleen in 2012 en 2013 maar ook in de jaren daarvoor veroordeeld is voor soortgelijke feiten, in samenhang met de ernst van het feit.
Anders dan de officier van justitie heeft geëist zal de rechtbank geen voorwaardelijk strafdeel bepalen, nu verdachte zich niet overtuigend bereid heeft getoond mee te werken aan de bijzondere voorwaarde van het volgen van een cognitieve vaardigheidstraining, zoals geadviseerd door de reclassering.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. R.S. Croll en mr. C. van Linschoten, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J.W. Lambregts, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 maart 2016.
Zijnde mr. R.S. Croll buiten staatdit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Gelderland-Zuid, district Stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0800-2014057932, gesloten op 12 december 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakte door [verbalisant 1] . p. 29, zesde alinea.
3.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 maart 2016.
4.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] , p. 30, derde, vierde en vijfde alinea, en p. 31, tweede alinea.
5.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 21.
6.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 3] , p. 38, vijfde alinea.
7.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] , p. 60, zevende alinea.