ECLI:NL:RBGEL:2016:1661

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 maart 2016
Publicatiedatum
22 maart 2016
Zaaknummer
05/780079-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld in vereniging met noodweer als verweer

Op 22 maart 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld gepleegd in vereniging. De zaak vond plaats op 27 augustus 2015 in Ede, waar een vechtpartij plaatsvond tussen de verdachte, zijn broer en de aangeefster. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij en zijn broer naar de flat van de aangeefster waren gegaan, waar een scheldpartij ontstond. De aangeefster kwam naar beneden met een voorwerp dat leek op een honkbalknuppel, waarmee zij boven haar hoofd zwaaide. De verdachte en zijn broer hebben verklaard dat zij zich bedreigd voelden en dat de verdachte de aangeefster heeft geslagen in een poging zichzelf te verdedigen. De officier van justitie stelde dat er geen sprake was van noodweer, omdat de verdachte zelf de confrontatie had opgezocht. De rechtbank oordeelde echter dat er wel degelijk sprake was van een noodweersituatie, aangezien de aangeefster de verdachte met een wapen bedreigde. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte openlijk geweld had gepleegd, maar oordeelde dat dit niet strafbaar was omdat het in zelfverdediging was gebeurd. De verdachte werd daarom ontslagen van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/780079-15
Datum uitspraak : 22 maart 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] , [woonplaats]
thans uit anderen hoofde gedetineerd te PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag
Raadsman: A. Boumanjal, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 8 maart 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 augustus 2015 te Ede met een ander, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, op of aan de [adres 2] , in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het:
- ( meermalen) met de handen/vuisten slaan tegen het hoofd en/of elders op het
lichaam van die [slachtoffer] en/of het (meermalen) schoppen/trappen tegen het
lichaam van die [slachtoffer] , terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel tot gevolg had, te weten letsel aan het gelaat en/of schade aan het gebit van die [slachtoffer] ;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 27 augustus 2015 heeft in Ede aan de [adres 2] een vechtpartij plaatsgevonden tussen verdachte en zijn broer [medeverdachte] enerzijds en aangeefster [slachtoffer] anderzijds. Daarbij heeft verdachte aangeefster geschopt [2] .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak en voert daartoe het volgende aan.
Verdachte had niet het opzet op het plegen van openlijk geweld nu dit niet het doel was van het afreizen naar aangeefster. Voorts kan niet worden bewezen dat verdachte degene is die letsel heeft veroorzaakt bij aangeefster. Nu dit onderdeel van de tenlastelegging niet kan worden weggestreept zonder de grondslag van de tenlastelegging te verlaten kan het feit niet worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt.
Van openlijk geweld is sprake bij geweld, gepleegd in vereniging, dat voor derden zichtbaar was of had kunnen zijn waardoor de openbare orde wordt verstoord.
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij [slachtoffer] een “zetje met de voet” heeft gegeven [3] . Verdachte heeft als volgt verklaard: “Ik zag dat [medeverdachte] [slachtoffer] een trap gaf. Ik zag dat [medeverdachte] haar tegen de zijkant van haar lichaam of bovenbeen trapte. Ik heb [slachtoffer] toen ook een klap gegeven. Ik heb toen ook gegooid met een flesje gevuld met greentea. Ik denk dat ik [slachtoffer] wel geraakt heb met de fles” [4] .
Uit bovenstaande verklaringen volgt dat verdachte en zijn broer in vereniging geweld hebben gepleegd tegen [slachtoffer] . Het opzet hierop volgt reeds uit de verschijningsvorm, nu verdachte en zijn broer beide geweld hebben gebruikt tegen [slachtoffer] . Dat het openlijk geweld niet de oorspronkelijke intentie van verdachte en zijn broer was doet daar niet aan af.
De rechtbank acht niet bewezen dat aangeefster hierdoor het letsel aan mond en gebit heeft opgelopen nu zich daarvoor in het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevinden. Niet is uit te sluiten dat dit letsel is ontstaan bij de confrontatie met [naam 1] en [naam 2] later die avond. De rechtbank verwerpt het verweer dat daardoor het hele feit niet kan worden bewezen. Immers, uit het tweede lid van artikel 141 Sr volgt dat het ontstaan van enig lichamelijk letsel en vervolgens ook de gradatie van dat letsel strafverzwarende omstandigheden zijn. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het door de verdediging aangedragen arrest van het gerechtshof te ’s-Gravenhage niet te vergelijken is met de onderhavige zaak, nu de toevoeging na “terwijl” in de tenlastelegging in genoemd arrest, anders dan in de onderhavige zaak, kennelijk bedoeld is om één geheel te vormen met de andere ten laste gelegde feitelijkheden.
De rechtbank acht het feit bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks27 augustus 2015 te Ede met een ander, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, op of aan de [adres 2] ,
in elk geval op of aan een openbare weg,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het:
-
(meermalen)met de handen/vuisten slaan tegen het hoofd en/of elders op het
lichaam van die [slachtoffer] en
/ofhet
(meermalen)schoppen/trappen tegen het
lichaam van die [slachtoffer] ;
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel tot gevolg had, te weten letsel aan het gelaat en/of schade aan het gebit van die [slachtoffer];
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van het feit

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hij heeft gehandeld uit noodweer. Verdachte meende zichzelf te moeten verdedigen tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door aangeefster.
De officier van justitie heeft gesteld dat er geen sprake is van noodweer, nu verdachte samen met zijn broer zelf de confrontatie heeft opgezocht.
De rechtbank acht aannemelijk dat er sprake is geweest van een noodweersituatie. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake geweest van een ogenblikkelijk wederrechtelijke aanranding door aangeefster van verdachte waartegen verdachte zich mocht verdedigen. Verdachte heeft verklaard dat hij met zijn broer naar de flat van aangeefster is gegaan. De broers stonden voor de deur van de flat en er ontstond een scheldpartij met aangeefster en haar echtgenoot. Op een gegeven moment kwam aangeefster naar beneden met een op een honkbalknuppel gelijkende pepermolen, waarmee ze boven haar hoofd zwaaide. Het was volgens verdachte wel duidelijk dat ze hem ermee wilde slaan. Verdachte zag dat zijn broer aangeefster een trap gaf en heeft aangeefster toen geslagen. De camerabeelden van de bewakingscamera’s van de flat en de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] bevestigen dat aangeefster met een op een knuppel gelijkend voorwerp uit het trappenhuis is komen lopen. Op de camerabeelden is ook te zien dat aangeefster dit voorwerp heeft opgeheven. Ook laten de beelden zien dat aangeefster achter verdachte aanliep met deze pepermolen.
Anders dan de officier van justitie vindt de rechtbank niet dat verdachte en zijn broer deze confrontatie hebben uitgelokt nu zij slechts (ongewapend) voor de flat staand naar aangeefster hebben geschreeuwd.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de wijze waarop verdachte heeft gehandeld in redelijke verhouding stond tot de wederrechtelijke aanranding door aangeefster.
Verdachte zal daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde niet strafbaar.
Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Linschoten (voorzitter), mr. D.R. Sonneveldt en mr. M.A. Bijl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 maart 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer ON4R015082 (onderzoek Cluedo), gesloten op en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 227.
3.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , p. 251.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 227.