ECLI:NL:RBGEL:2016:1589

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 maart 2016
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
286838
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en vernietiging van de dekkingsbeperkingen in een inboedelverzekering na inbraak en schade

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Justitio Oost en Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. De zaak betreft een vordering tot schadevergoeding na een inbraak in de woning van [naam 1], waarbij waardevolle inboedel, antiek en curiosa zijn beschadigd of verloren gegaan. De eiseres, Stichting Justitio Oost, stelt dat de dekkingsbeperkingen in de polisvoorwaarden van de inboedelverzekering buitengerechtelijk vernietigd dienen te worden op grond van artikel 6:233 sub b BW, omdat [naam 1] niet voldoende op de hoogte was van de inhoud van deze voorwaarden bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen na ontvangst en aanvaarding van de polis en de bijbehorende voorwaarden, en dat de dekkingsbeperkingen als kernbedingen niet onder de vernietigingsgrond vallen. De rechtbank wijst de vordering tot vernietiging van de dekkingsbeperkingen af, maar kent een schadevergoeding toe van € 2.000,- voor de niet-vergoede schade aan de inboedel. De rechtbank oordeelt verder dat de verjaring van de vordering tijdig is gestuit en dat er geen sprake is van rechtsverwerking. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/286838 / HA ZA 15-414 / 475/466
Vonnis van 2 maart 2016
in de zaak van
de stichting
STICHTING JUSTITIO OOST,
gevestigd te Enschede,
eiseres,
advocaat mr. M.T.A. Thijssen,
tegen
naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe.
Partijen zullen hierna Stichting Justitio Oost en Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 december 2015
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 20 januari 2016
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
[naam 1] is een verzamelaar van kunst, antiek en curiosa.
2.2
Op 7 april 2008 heeft [naam 1] telefonisch contact gehad met Delta Lloyd (voorheen: Ohra) aangaande het afsluiten van (onder meer) een inboedelverzekering voor zijn woning [adres] te [woonplaats] .
2.3
Op 8 april 2008 heeft Delta Lloyd de polis van de inboedelverzekering met de daarbij behorende polisvoorwaarden (WOON0803) aan [naam 1] verzonden. Op het polisblad is als contractperiode vermeld 7 april 2008 tot 1 april 2009.
2.4
Uit voornoemde polis en de bijbehorende polisvoorwaarden volgt dat niet elke schade volledig wordt vergoed. De op de polis vermelde verzekerde bedragen zijn als volgt:
huisraad: onbeperkt vergoed
audiovisuele en computerapparatuur: € 5.000,-
lijfsieraden: € 5.000,-
kunst en antiek: € 5.000,-
bijzondere verzamelingen: € 5.000,-
instrumenten: € 5.000,-
2.6
Op 21 februari 2009 heeft Delta Lloyd in het kader van de verlenging van de verzekeringsovereenkomst de nieuwe inboedelpolis en bijbehorende polisvoorwaarden (WOON0904) aan [naam 1] verzonden, waarbij de uit te keren bedragen gelijk zijn gebleven aan die op het eerste, hiervoor genoemde polisblad.
Voornoemde categorieën worden in artikel 14 van de algemene voorwaarden voornoemd nader gespecificeerd:
Audiovisuele en computerapparatuur
1. Alle soorten beeld-, geluids-, zend- en ontvangapparatuur 2. Alle soorten computerapparatuur. Alles met inbegrip van de daarbij gebruikelijke randapparatuur en overige hulpmiddelen zoals platen, banden, cassettes, disks, boxen, monitoren, schrijf- en afdrukeenheden. Met uitzondering van de software, tenzij deze als standaardpakket zonder aanpassing(en) verkrijgbaar is.
Bijzondere verzamelingen
hieronder vallen onder andere munten-, postzegel-, kristal-, zilverwerk- en speelgoedverzamelingen.
Inboedel
Alle roerende zaken die horen bij uw particuliere huishouding.
Onder inboedel wordt niet verstaan:
1. motorrijtuigen (behalve snor- en bromfietsen, aanhangwagens, caravans en vaartuigen (behalve opblaasbare vaartuigen en surfplanken), inclusief de bijbehorende onderdelen, accessoires en documenten;
2. geld en geldswaardig papier;
3. onbewerkte edelmetalen en ongezette edelstenen;
4. zaken die bedoeld zijn voor handels- en beroepsdoeleinden;
5. dieren.
Instrumenten
muziekinstrumenten en/of foto-, film-, en videocamera’s inclusief de apparatuur en accessoires die daarbij horen
Kunst en antiek
Kunst: schilderijen, etsen, zeefdrukken, litho’s e.d., alsmede andere kunstvoorwerpen zoals beelden. Kunst moet een zeldzaamheidswaarde hebben.
Antiek: voorwerpen met een antiquarische waarde met uitzondering van antiek meubilair zoals kasten, stoelen, banken, tafels, bureaus en kisten.
Lijfsieraden
Sieraden, inclusief horloges, die zijn gemaakt om op of aan het lichaam te dragen.
Over het vaststellen van de schade is in artikel 13.2 van de algemene voorwaarden het opgenomen:
Het vaststellen van de schade
Het schadebedrag wordt in overleg met u vastgesteld, of door een expert die door de maatschappij is aangewezen. De schadevaststelling door de expert geldt in dit laatste geval als het enige bewijs voor de grootte van de schade. U heeft echter het recht om een contra-expert aan te wijzen. In dat geval stellen beide experts de schade vast. Vooraf zullen beide experts een derde expert moeten benoemen. Komt de schadevaststelling tussen beide experts namelijk niet overeen, dan zat de derde expert het schadebedrag vaststellen. De derde expert doet dit binnen de grenzen van de door de beide experts vastgestelde schadebedragen. De beslissing van de derde expert is in dit geval bindend. Zowel de contra-expert als de derde expert moet zijn aangesloten bij de ‘Gedragscode Expertiseorganisaties’. Als de maatschappij meewerkt aan de procedure die hierboven omschreven is, betekent dit niet dat de maatschappij daarmee erkent dat er een verplichting is om uit te keren.
2.7
In de begeleidende prolongatiebrief staat voor zover hier van belang het volgende:
“Daarnaast zijn er de rubrieken (audio-, visuele-, en computerapparatuur; kunst en antiek; lijfsieraden; instrumenten; bijzondere verzamelingen) met een standaard verzekerd bedrag van € 5.000,- per rubriek.
(…)
Neem contact op met Ohra als u het verzekerde bedrag van één of meer rubrieken wilt verhogen.
(…)”
2.8
Op 13 april 2009 is er ingebroken in de woning van [naam 1] .
waarbij vernielingen zijn aangericht. [naam 1] heeft de schade gemeld bij Delta Lloyd.
2.9
Naar aanleiding van de schademelding laat Delta Lloyd bij brief van 14 april 2009 weten dat zij expertisebureau CED Nomex B.V. (verder: CED) heeft ingeschakeld ter bepaling van de schade en de schadeomvang.
2.1
Op 17 april 2009 heeft [naam 1] aangifte gedaan bij de politie van voornoemde inbraak.
2.11
Op 20 april 2009 heeft er in de woning van [naam 1] een eerste inspectie door CED plaatsgevonden ter bepaling van de schade en schadeomvang.
2.12
Op 22 april 2009 heeft het expertisebureau, EMN Expertise B.V. (verder: EMN) een tweede inspectie verricht. EMN heeft aangeboden de schade af te wikkelen tegen een bedrag van € 50.000,-. [naam 1] is daar niet op ingegaan.
2.13
Gezien de enorme ravage in de woning van [naam 1] heeft EMN medegedeeld dat de inboedel in verband met een nadere taxatie en in opdracht van Delta Lloyd overgebracht zou moeten worden naar opslagbedrijf Casander Guliker in Amsterdam.
2.14
Op 11 mei 2009 laat EMN schriftelijk aan [naam 1] weten:
‘Wij bevestigen via deze brief de door ons op 7 mei 2009 ontvangen brief die u
zond aan de politie Haarlemmeneer ter attentie van de heer S. van Beusekom gedateerd 1
mei 2009. In deze brief wordt door u een schadeclaim ingediend waarin tot uiting komt dat de totaal
door u ingediende claim een bedrag beloopt van € 130.720,50. Wij hebben in eerdere
mailwisseling aan u verzocht om toezending van aankoopfacturen of andere bezitsbewijzen
waarin tot uiting komt waar en wanneer de items zijn aangeschaft. Ondanks dit verzoek
mochten wij bij de door u verstuurde stukken geen nadere onderbouwing in welke vorm dan
ook ontvangen. Voorts heeft u kenbaar gemaakt aan de politie dat bij de inbraak diverse
sieraden zouden zijn vermist. Hiervan zouden wij eveneens nader bewijs wensen te
ontvangen. Alvorens inhoudelijk op de inhoud van uw stuk in te gaan verzoeken wij u ons
nadere bezitsbewijzen te verstrekken alsmede opgave te doen wanneer uw definitieve
schadeclaim wordt ingediend. Immers, u stelde dat dit een voorlopige opgave betreft en
zodra de definitieve claim kenbaar is gemaakt alsmede opgave is verstrekt in hoeverre u
ons in het bezit kunt stellen van nadere bezitsbewijzen zullen wij nader overleg met u
voeren. Inmiddels mochten wij via Casander & Guliker B.V. te Amsterdam in het bezit
worden gesteld van inventarisatielijsten die ons eveneens behulpzaam kunnen zijn. De
spullen zijn inmiddels in haar werkplaats aanwezig zodat bij een vervolgafspraak wij de
items in hun bedrijfspand in ogenschouw kunnen nemen. In dit verband hoeven wij uw
adres aan de [adres] te [woonplaats] niet meer te bezoeken..
2.15
Bij brief van 13 mei 2009 heeft [naam 1] EMN verzocht om taxatie van de nog bij hem thuis aanwezige spullen.
2.16
Op 20 mei 2009 heeft er een taxatie plaatsgevonden bij Casander Guliker.
Daarbij waren aanwezig [naam 1] en zijn echtgenote, [naam 2] , [naam 3] namens EMN en [naam 4] namens CED. Daarbij zijn alle zaken individueel beoordeeld.
2.17
Bij brief van 23 juni 2009 van EMN aan [naam 1] deelt zij mede dat de schade begroot is op een totaal bedrag van € 60.015,50 (inboedel € 28.310,50, antiek en kunst € 26.705,- en sieraden € 5.000,-). In deze brief is voorts vermeld: “Volledigheidshalve delen wij u mee, dat wij de marmeren toiletpot, verdeelkasten krachtstroom niet als inboedel kunnen aanmerken. Het betreft hier opstal gerelateerde aangelegenheden zodat wij deze items buiten de schaderegeling hebben gelaten.”
2.18
Bij email aan EMN van 29 juni 2009 deelt [naam 1] mede dat hij niet akkoord gaat met het voorgestelde te vergoeden schadebedrag. [naam 1] doet een voorstel om de zaak te schikken voor een bedrag van € 75.000,-.
2.19
Bij email van 29 juni 2009 deelt EMN [naam 1] mede dat zij hun voorstel ter afwikkeling van de schade zullen voorleggen aan de verzekeraar en daarbij eveneens het voorstel van [naam 1] aan de verzekeraar zullen voorleggen.
2.2
Bij brief, gedateerd 29 september 2009 van [naam 1] aan Troostwijk expertises, laat hij het volgende weten.
Nadat bedrijf Casander Guliker BV in opdracht Van de heer [naam 5] had meegenomen, zijn spullen achter gelaten voor de hertaxatie. Dit heb ik de heer [naam 5] medegedeeld maar hij vond dat hij alles al had gezien dat het geen zin had voor verdere taxatie.
2.21
In september 2009 laat [naam 1] Delta Lloyd weten zich niet te kunnen vinden in de waardebepaling door EMN. Partijen komen vervolgens een contra-expertise overeen, conform artikel 13.2 van de algemene voorwaarden. Als contra-expert voor [naam 1] treedt Krantz & Polak op.
2.22
Conform de polisvoorwaarden stellen partijen op 30 november 2009 daarna een ‘
akte benoeming experts’op. Daarin staat voor zover hier van belang het volgende:
Ondergetekende(n) ter ene zijde de in de polis genoemde verzekeraars
en ondergetekende ter andere zijde: de heer [naam 1] hierna te noemen verzekerde,
in aanmerking nemende dat bij polisnummer [polisnummer] verzekerd is inboedel gelegen te [woonplaats] op het adres [adres] , dat de verzekerde zaken volgens mededeling van de verzekerde
op 13 april 2009 ten gevolge van inbraak schade hebben geleden, komen het volgende overeen.
1. Als uitsluitend bewijs van de grootte van de schade overeenkomstig de polis zal gelden een taxatie gemaakt door twee experts, waarvan verzekerde en verzekeraars er ieder één benoemen en als blijk van aanvaarding van hun benoeming deze akte mede ondertekenen.
Door verzekerde is als zodanig benoemd Krantz & Polak Resolve te Utrecht.
Door verzekeraars is als zodanig benoemd EMN Expertise BV, te Rotterdam.
Als derde expert, die bij gebrek aan overeenstemming de grootte van de schade binnen de
grenzen van beide taxaties heeft vast te stellen, wordt benoemd de heer mr D.B. van der Neut re.
2. De experts zullen in de taxatie de waarden van de verzekerde zaken onmiddellijk vóór en
onmiddellijk ná het voorval vermelden, alsmede de herstelkosten onmiddellijk ná het voorval van de zaken die voor herstel vatbaar zijn. De experts zullen tevens het door hen gehanteerde waardebegrip vermelden. Voorts zal in de taxatie het bedrag van bereddingskosten worden vermeld en, indien meeverzekerd, het bedrag van de opruimingskosten.
3. De experts zullen de oorzaak en toedracht van de schade beschrijven, alsmede of en zo ja, welke andere verzekeringen er op de verzekerde zaken zijn afgesloten.
4. Ondertekening van deze akte door de verzekeraars houdt geen erkenning in van
aansprakelijkheid inzake de schade.
2.23
Partijen hebben voornoemde akte ondertekend.
2.24
Na de taxatie is een ‘
akte van taxatie’opgesteld. Daarin staat het volgende:
E.M.N. Expertise B.V, optredend als expert voor verzekeraars en Krantz &
Polak Resolve aangesteld door verzekerde, blijkens Akte van Benoeming d.d. 30 november 2009 verklaren te hebben opgenomen de schade aan inboedel op het adres Ten Pol 3-A
[woonplaats] .
Verzekerd ten name van [naam 1]
Polisnummer: 6017504-315.003
onze referentie: 0919990901/WdO/yr
Welke schade is veroorzaakt d.d. 13 april 2009
Inboedel € 31.944,50
Antiek en kunst € 26.705,00
Sieraden € 5.000,00
Opruimingskosten € 945,00
Totale schade, inclusief btw € 64.594,50
Bij de vaststelling van het schadebedrag hebben wij nog geen rekening gehouden met een eventueel van toepassing zijnde eigen risico en/of maximeringen.
Voorts wordt verklaard dat
- de btw niet fiscaal kan worden verrekend:
- geen andere polis met onderhavige schade kan worden belast;
- één en ander is geschied onder uitdrukkelijk voorbehoud voor wat betreft de aansprakelijkheid van de betrokken verzekeraars.
2.25
Onderhavige akte is op 16 maart 210 ondertekend door EMN Expertise en op 22 maart 2010 ondertekend door Krans & Polak.
2.26
Bij brief van Delta Lloyd gedateerd 20 april 2010 deelt zij [naam 1] het volgende mede:
Hiermee komen wij terug op bovengenoemde schade. Wij hebben vandaag € 42.889,50 aan u overgemaakt.
Dit bedrag zal binnen twee weken op rekeningnummer (…) zijn bijgeschreven.
De betaling betreft:
- vergoeding van diefstalschade conform expertise op basis van de
maximering volgens de polisvoorwaarden. De specificatie hiervan is:
Inboedel algemeen € 31.944,50
Lijfsieraden € 5.000,00 (voor maximering zie polisblad)
Kunst/antiek € 5.000,00 (voor maximering zie polisblad)
Opruimkosten € 945,00
Voor kunst en antiek is door de expertise een bedrag van € 26.705,00 opgenomen in het rapport van expertise. Uw verzekering kent voor de module kunst en antiek even als de module lijfsieraden een maximering
van € 5.000,00 per module. Er zal dan ook niet meer uitbetaald kunnen worden dan het gemaximeerde bedrag. Bij het afsluiten van de inboedelverzekering had u de mogelijkheid het bedrag van € 5.000,00 te verhogen tegen meer premie. Van deze mogelijkheid is door u geen gebruik gemaakt.
2.27
Bij brief van 2 juni 2010 maakt [naam 1] bezwaar tegen de afdoening van de schade en stelt nog steeds een vordering op Delta Lloyd te hebben. De tekst van deze brief luidt onder meer als volgt: “Het bedrag wat is uitgekeerd ga ik natuurlijk niet mee akkoord. Ik ga,akkoord met een bedrag van 64.594.50 euro hoewel de schade op nabij de 150.000 euro licht.”
2.28
Bij brief van 30 juni 2010 van Delta Lloyd aan [naam 1] deel zij mede dat hij met de uitkering van € 42.889,50 volledig schadeloos is gesteld.
2.29
Bij brief van 8 december 2010 heeft de toenmalige advocaat van [naam 1] Ohra onder meer het volgende bericht:
“(…) De zaken die Cassander & Guliker hebben meegenomen zijn vermeld op de hij U bekende
lijst d.d. 28 april 09.
Bij brief van 23 juni 09 heeft Uw expert zijn taxatielijst aan cliënt gezonden. Ondanks cliënts huisraadverzekering met waardevastgarantie worden verschillende dagwaarden aangehouden.
Voorts wordt de schade aan antiek en kunst die volgens Uw expert € 26.705 beloopt, beperkt
tot € 5.000.
In deze post is tevens opgenomen antiek meubilair. Dit laatste is in tegenspraak met de
informatie die Ohra op het internet verstrekt, te weten dat onder huisraad eveneens antiek
meubilair valt. Een copie van het relevante deel van deze internetinformatie voeg ik hierbij.*
In dat geval is ten onrechte een deel van het antieke meubilair niet vergoed.
(…) Door het handelen van Cassander & Guliker is derhalve een nieuwe schade ontstaan,
waarvoor cliënt recht heeft op vergoeding. (…)
Cliënt handhaaft zijn stelling dat hij nog recht heeft op vergoeding van zijn schade, betrekking
hebbend op dc op zijn terrein achtergebleven zaken, die niet door de expert zijn meegenomen
in de taxatie. Tevens maakt hij aanspraak op vergoeding voor de schade die door Cassander &
Guliker is aangericht.
Gelet op voornoemde informatie op het internet is ten onrechte terzake van antiek meubilair
een beperking € 5000 gehanteerd.
Voorts is cliënt van mening dat ten onrechte diverse voorwerpen niet voor
verzekeringsvergoeding in aanmerking zijn gekomen. als voorbeeld moge dienen een sier-WC
/bloempot. copieerapparaten etc. (…)”
2.3
Vervolgens cedeert [naam 1] zijn vordering op 11 januari 2012 aan Stichting Jufo. Stichting Jufo heeft bij brief van 30 maart 2012 medegedeeld dat zij met die brief de verjaring van de vordering jegens Ohra stuit. Zij heeft in die brief voorts, onder meer en op grond van art. 6:233 sub b BW, de in de polis (nummer [polisnummer] ) en de algemene voorwaarden (Model WOON0803) opgenomen dekkingsbeperking voor audiovisuele computerapparatuur, lijfsieraden, kunst en antiek, bijzondere verzamelingen en instrumenten vernietigd.
2.31
Stichting Jufo heeft op haar beurt de vordering op 15 april 2013 gecedeerd aan Stichting Self Assured.
2.32
De Stichting Self Assured heeft de vordering daarna op 10 november 2014 gecedeerd aan Stichting Justitio Noord.
2.33
Stichting Justitio Noord heeft tenslotte op 19 juni 2015 tenslotte de vordering gecedeerd aan Stichting Justitio Oost.
2.34
Bij brief van 5 maart 2015 heeft Stichting Justitio Noord Delta Lloyd medegedeeld dat zij eigenaresse is geworden van de onderhavige vordering. Tevens heeft zij – onder meer – (nogmaals) voor zover rechtens vereist de akte benoemde van experts alsmede de akte van taxatie vernietigd ex art. 7:904 BW in verband met de onaanvaardbare inhoud en/of wijze van totstandkoming.

3.De vordering en het verweer

3.1
Stichting Justitio Oost vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank
primair:
1. voor recht verklaart dat de in de polis en in de bijbehorende polisvoorwaarden
opgenomen dekkingsbeperking voor audiovisuele en computerapparatuur, lijfsieraden,
kunst en antiek, bijzondere verzamelingen en instrumenten als buitengerechtelijk vernietigd
gelden, althans deze dekkingsbeperking met terugwerkende kracht tot het sluiten van de
verzekeringsovereenkomst te vernietigen dan wel buiten werking stelt;
2. voor recht verklaart dat de akte benoeming van experts en de akte van taxatie als
buitengerechtelijk vernietigd geldt, althans deze akten met terugwerkende kracht tot het
sluiten daarvan te vernietigen dan wel buiten werking stelt;
3. Delta Lloyd uit hoofde van de polis veroordeelt tot betaling aan Stichting Justitio Oost van de verzekeringspenningen ten belope van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, onder aftrek van het betaalde voorschot, te vermeerderen met € 6.398,81 aan daadwerkelijke buitengerechtelijke kosten, althans met een in goede justitie te bepalen
bedrag aan buitengerechtelijke kosten ex art. 6:96 lid 2 onder c B.W., alsmede te
vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf 13 april 2009, althans vanaf 29
mei 2009, althans vanaf 13 april 2012, althans vanaf de dag waarop de dagvaarding betekend is, alsmede te vermeerderen met de te liquideren proceskosten en met nasalaris advocaat;
subsidiair:
4. voor recht verklaart dat de in de polis en in de bijbehorende polisvoorwaarden
opgenomen dekkingsbeperking voor audiovisuele en computerapparatuur, lijfsieraden, kunst
en antiek, bijzondere verzamelingen en instrumenten als buitengerechtelijk vernietigd geldt,
althans deze dekkingsbeperking met terugwerkende kracht vernietigt dan wel buiten
werking stelt;
5 voor recht verklaart dat de akte benoeming van experts en de akte van taxatie, als buitengerechtelijk vernietigd geldt, althans deze akten met terugwerkende kracht tot het
sluiten daarvan te vernietigt dan wel buiten werking stelt;
6 Delta Lloyd uit hoofde van de polis veroordeelt tot betaling van schadevergoeding aan Stichting Justitio Oost ter vervanging van nakoming van genoemde verzekeringsovereenkomst en ten belope van een bedrag op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet ex art. 612 e.v. Rv., onder aftrek van het betaalde voorschot, te vermeerderen met € 6.398,81 aan daadwerkelijke buitengerechtelijke kosten, althans met een in goede justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke kosten ex art. 6:96 lid 2 onder c B.W., alsmede te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf 13 april 2009, althans vanaf 29 mei 2009, althans vanaf 13 april 2012, althans vanaf de dag waarop de dagvaarding betekend is, alsmede te vermeerderen met de te liquideren proceskosten en met het nasalaris advocaat.
3.2
Stichting Justitio Oost heeft, zakelijk weergegeven, aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij van Delta Lloyd nakoming vordert van de tussen partijen gesloten overeenkomst van inboedelverzekering alsmede schadevergoeding. Volgens Stichting Justitio Oost heeft [naam 1] op grond van voornoemde verzekeringspolis na de vernieling van zijn (in)boedel/verzameling(en) op 13 april 2009 recht op een hogere vergoeding dan het reeds uitgekeerde bedrag. Voorts stelt Stichting Justitio Oost dat een door Delta Lloyd ingehuurde hulppersoon schade heeft toegebracht aan de inboedelgoederen van [naam 1] .
3.3
Delta Lloyd voert verweer dat hierna, voor zover van belang, door de kantonrechter zal worden besproken.

4.De beoordeling

Ten aanzien van de incidentele vorderingen
4.1
De rechtbank stelt allereerst vast dat, anders dan in het incidentele vonnis is overwogen, de rechtsgeldigheid van de overdracht van de door [naam 1] gestelde vordering aan, uiteindelijk, Stichting Justitio Oost niet (langer) wordt betwist. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de vordering rechtsgeldig is gecedeerd.
4.2
De incidentele vordering tot het overleggen van stukken wordt reeds afgewezen omdat niet is gebleken dat Delta Lloyd beschikt over de in die vordering genoemde stukken. Delta Lloyd heeft ter zitting immers verklaard dat zij alle stukken waarom door Stichting Justitio Oost is verzocht en die zij in haar bezit had reeds heeft overgelegd, hetgeen Stichting Justitio Oost ter comparitie onweersproken heeft gelaten.
Wat betreft de foto’s waarom door Stichting Justitio Oost is verzocht verstaat de rechtbank dat Delta Lloyd deze aan Justitio Stichting Oost zal doen toekomen indien deze daarom verzoekt en een verklaring van [naam 1] overlegt – nu deze foto’s van hem zijn – dat hij met dat verzoek instemt.
4.3
Stichting Justitio Oost wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het incident op basis van 1 punt van het liquidatietarief (de mondelinge behandeling van het incident was van ondergeschikte aard en omvang) en rekening houdende met de hoogte van de onderliggende vordering van Stichting Justitio Oost.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
Ten aanzien van de vernietiging van de polis(voorwaarden)
4.4
Stichting Justitio Oost heeft gevorderd dat de polis en de bijbehorende polisvoorwaarden, meer in het bijzonder ten aanzien van de daar opgenomen dekkingsbeperking voor audiovisuele en computerapparatuur, lijfsieraden, kunst en antiek, bijzondere verzamelingen en instrumenten, als buitengerechtelijk vernietigd gelden. Dit polisblad en de algemene voorwaarden zijn door Stichting Justitio Oost buitengerechtelijk vernietigd (brief van 30 maart 2012) nu [naam 1] geen redelijke mogelijkheid heeft gehad om voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst van de inhoud van algemene voorwaarden kennis te kunnen nemen. Zij beroept zich daarbij op het bepaalde in art. 6:233 sub b BW.
Stichting Justitio Oost stelt daartoe voorts dat de overeenkomst (de inboedelverzekering voornoemd) tussen [naam 1] en Delta Lloyd reeds tot stand is gekomen in het telefoongesprek tussen [naam 1] en Ohra op 7 april 2008.
4.5
Delta Lloyd heeft dat betwist en heeft gesteld dat deze verzekeringsovereenkomst eerst tot stand is gekomen na ontvangst en aanvaarding door [naam 1] van het polisblad en de bijbehorende polisvoorwaarden.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat niet voldoende is onderbouwd dat in het telefoongesprek tussen [naam 1] en een medewerker van Ohra een (inboedel)verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen. Stichting Justitio Oost heeft niet toegelicht (en niet onderbouwd) wat er in dat telefoongesprek is besproken. In het bijzonder is niet aangegeven wie (Ohra?) een aanbod tot het aangaan van een overeenkomst heeft gedaan, wat dat aanbod inhield en dat de andere partij ( [naam 1] ?) dit aanbod heeft aanvaard.
4.7
Ohra heeft op 8 april 2008 een polis (met daarbij behorende algemene voorwaarden) afgegeven. De rechtbank stelt vast dat de ontvangst van deze stukken door [naam 1] niet – voldoende duidelijk – is betwist. Ter zitting is hierover immers verklaard dat niet duidelijk is of [naam 1] deze heeft ontvangen. Gebleken is dat Stichting Justitio Oost over een set algemene voorwaarden beschikt die afkomstig lijkt te zijn van [naam 1] . Voorts stelt Stichting Justitio Oost onder 3.2.3 onder e in de dagvaarding zelf dat [naam 1] de algemene voorwaarden heeft ontvangen. Dit komt overeen met de stelling van Stichting Justitio Oost dat de algemene voorwaarden moeten worden vernietigd omdat zij niet voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst aan [naam 1] ter hand zijn gesteld. Een dergelijke actie veronderstelt dat de algemene voorwaarden wel zijn ontvangen door [naam 1] . Niet is gesteld of gebleken dat [naam 1] na ontvangst van de polis en de algemene voorwaarden bezwaren of opmerkingen heeft gemaakt jegens Ohra.
De rechtbank is, nu niet is komen vast te staan dat in het telefoongesprek van 7 april 2008 reeds een overeenkomst tot stand is gekomen, van oordeel dat de verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen door aanvaarding door [naam 1] van de door hem ontvangen polis (met de algemene voorwaarden) d.d. 7 april 2008 van Ohra. Dit betekent tevens dat er dat er geen grond is om de algemene voorwaarden te vernietigen. De primair vordering onder 1 wordt afgewezen.
Ten overvloede wordt nog overwogen dat de dekkingsbeperking voor audiovisuele en computerapparatuur, lijfsieraden, kunst en antiek, bijzondere verzamelingen en instrumenten op het polisblad geen algemene voorwaarden zijn, maar kernbedingen. Hoewel het begrip kernbeding restrictief moet worden uitgelegd, is namelijk duidelijk dat deze beperkingen rechtstreeks van invloed zijn op de omvang van de verzekeringsdekking (vgl. Parl. Gesch. Inv. Boek 6, p. 1527). Het bepaalde in art. 6: 233 sub b BW is dus niet van toepassing op deze bepalingen (op het polisblad).
4.8
Als onvoldoende betwist staat vast dat ten tijde van de verzekerde gebeurtenis (de inbraak en vernieling van 13 april 2009) de algemene voorwaarden waren gewijzigd omdat op 21 februari 2009, in verband met de verlenging van de verzekeringsovereenkomst per 1 april 2009, een nieuw polisblad met nieuwe algemene voorwaarden is verzonden, met dien verstande dat de algemene voorwaarden – voor zover in dit geschil van belang – inhoudelijk gezien niet waren gewijzigd. De ontvangst van deze polis en voorwaarden is niet (voldoende duidelijk) betwist. Hierna wordt van de tekst van de polisvoorwaarden, verzonden op 21 februari 2009, uitgegaan.
Beroep op verjaring en rechtsverwerking ten aanzien van de overige vorderingen
4.9
Delta Lloyd stelt zich op het standpunt dat de vorderingen tot vergoeding van de schade ter zake de overige kwesties verjaard zijn.
De rechtbank volgt Delta Lloyd daarin niet. [naam 1] /Stichting Jusititio Oost heeft de verjaring van de vordering strekkende tot vergoeding van de volgens [naam 1] daadwerkelijk geleden schade tijdig gestuit. De vordering is, onder meer, bij brief van 8 december 2010, door de toenmalige advocaat van [naam 1] aan Ohra kenbaar gemaakt. Voorts heeft Stichting Jufo bij brief van 30 maart 2012 de vordering gestuit en ten slotte is de verjaring van de vordering bij brief van 5 maart 2015 van Stichting Justitio Oost (wederom) gestuit. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het in de laatste brief om een nadere onderbouwing van deze reeds eerder ingediende vordering. Hoewel de onderbouwing van de vordering in sommige opzichten inderdaad pas in 2015 is gegeven is naar het oordeel van de rechtbank de vordering als zodanig niet verjaard.
Het beroep op rechtsverwerking zal, zo nodig, worden beoordeeld per deelvordering.
Ten aanzien van de vernietiging van de akte van taxatie
4.1
Stichting Justitio Oost heeft (onder 2) gevorderd te verklaren voor recht dat de akte van experts en de akte van taxatie als buitengerechtelijk vernietigd hebben te gelden.
4.11
De hoogte van de door [naam 1] geleden schade is vastgesteld door EMN (namens Delta Lloyd) en Krantz & Polak (namens [naam 1] ) nadat ter zake tussen [naam 1] en Delta Lloyd een ‘akte benoeming van experts’ (r.o. 2.19) was gesloten hetgeen gebaseerd is op artikel 13.2 van de bij de polis behorende algemene voorwaarden. Dit kan, partijen zijn het hierover eens, worden aangemerkt als een vaststellingsovereenkomst in de zin van 7:900 BW. [naam 1] was daarmee in beginsel gebonden aan de taxatie door deze experts. Zij hebben de schade vastgesteld op € 64.594,50. Delta Lloyd heeft de schade conform deze schadevaststelling en rekening houdende met de in de polis vermelden maximum bedragen vergoed.
4.12
Bij brief van 16 maart 2010 heeft EMN daaromtrent aan Krantz & Polak onder meer bericht:
‘Inzake bovengenoemde aangelegenheid delen wij u mede, dat wij diverse keren nader overleg hebben gevoerd waarbij eveneens was betrokken onze beëdigd taxateur mevrouw M.A.S. Kraaijeveld. Na overleg is afgestemd dat aanvullend een bedrag wordt opgenomen onder algemene inboedel van € 3.634,00. Dit bedrag komt boven op het reeds vastgestelde bedrag. Formeel zenden wij u nog de vastgestelde schadebedragen ter ondertekening waarbij voorts door u werd kenbaar gemaakt dat de heer [naam 1] de zaken nog dient af te voeren. Hierdoor hebben wij een post opruimingskosten opgenomen en indien akkoord verzoeken wij u de Akte van Taxatie te tekenen, waarna wij voor rapportage aan Ohra zullen overgaan’
Vervolgens heeft Krantz & Polak aan [naam 1] bij brief van 18 maart 2010 onder meer bericht
‘Bij deze treft u aan door ons ontvangen correspondentie van EMN Expertise van 16 maart 2010.
De bedragen voor inboedel, antieken kunst en sierraden vertegenwoordigen uw aangetoonde schade. Opmerking verdient uw begrip van waarde zich niet verhoudt met de waarde, zoals door EMN Expertise en door ons moest worden vastgesteld.
Voor wat betreft de in uw tuin aanwezige vernielde inboedelzaken wijzen wij u op het bedrag van opruimingskosten ad € 945,00. Voor een dergelijk bedrag moet het mogelijk zijn containers te huren en vervolgens deze gevuld met de vernielde zaken af te (laten) voeren.’
4.13
[naam 1] heeft vervolgens bij e-mail van 22 maart 2010 aan Krantz & Polak bericht akkoord te gaan met het schadebedrag van € 64.594,50.
4.14
Na ontvangst van de brief van Ohra van 20 april 2010 waarin [naam 1] is bericht dat € 42.889,50 aan hem zou worden uitgekeerd heeft hij, bij brief van 22 april 2010, aan Krantz & Polak bericht dat hij had begrepen dat een bedrag van € 64.594,50 zou worden uitgekeerd en dat hij natuurlijk niet akkoord gaat met een uitkering van (ongeveer) € 42.000,-. Vervolgens heeft hij bezwaren gemaakt tegen de taxatie. Volgens Delta Lloyd kan [naam 1] niet terugkomen op de taxatie nu hij zelf betrokken is geweest bij het benoemen van zijn eigen expert en hij daarna akkoord is gegaan met de bedragen zoals genoemd in de akte van taxatie.
De rechtbank is van oordeel dat dit verweer niet opgaat. Er is sprake van een vaststellingsovereenkomst. Het is niet zo dat aanvankelijke aanvaarding van de uitkomst van de taxatie reeds betekent dat geen beroep op art. 7:904 BW meer kan worden gedaan. Dit kan anders zijn indien sprake is van rechtsverwerking. Delta Lloyd beroept zich daarop (randnummer119 ev CvA). Voor een geslaagd beroep op rechtsverwerking zijn bijzondere omstandigheden vereist als gevolg waarvan hetzij bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de positie van de schuldenaar onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard in geval de schuldeiser zijn aanspraak alsnog geldend zou maken (HR 29 september 1995, NJ 1995/89 onder 3.3). Dergelijke bijzondere omstandigheden heeft Delta Lloyd ten aanzien van dit deel niet (voldoende duidelijk) aangevoerd. Het beroep van Stichting Justitio Oost op art. 7:904 BW zal dus inhoudelijk beoordeeld worden.
4.15
Art. 7:904 BW bepaalt dat als gebondenheid aan een beslissing van een derde in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, dat die beslissing dan vernietigbaar is. Stichting Justitio Oost stelt dat daarvan sprake is omdat EMN de vakbekwaamheid en de inzet mist om een deugdelijke taxatie van het antiek en de curiosa van [naam 1] uit te voeren.
Deze stelling is echter niet (voldoende) onderbouwd. De onder 3.2.15 bij dagvaarding onder a en b geciteerde uitspraken zeggen niets over deze expertise noch over de inzet, nog daargelaten dat deze niet zien op de taxatie die voortvloeide uit de akte van taxatie. De afwijkingen van de taxaties van de zaken van [naam 1] die vele jaren eerder zijn uitgevoerd kunnen dit evenmin onderbouwen. Niet alleen kan de waarde van zaken in de loop van de tijd veranderen, maar ook kan de staat waarin deze verkeren achteruit zijn gegaan. De verwijzing naar diverse gedragsregels (als genoemd onder 3.2.15 onder h e.v.) kan evenmin aan de vordering ten grondslag worden gelegd nu Stichting Justitio Oost niet de taxateurs maar Delta Lloyd verwijt zich daaraan niet te houden. Dit geldt dus ook voor de overige verwijten aan Delta Lloyd. Voor zover [naam 1] bezwaar maakt tegen de volgens hem in de woning achtergebleven zaken die niet zijn getaxeerd acht de rechtbank dit bezwaar eveneens ongegrond. Immers, nu de taxatie na de akte van benoeming van experts in de woning van [naam 1] heeft plaatsgevonden zijn, nu een nadere toelichting ontbreekt, bij die tweede taxatie dus
allezaken in de woning van [naam 1] betrokken. Hierbij zij opgemerkt dat de experts destijds moeten hebben beschikt over de brief van [naam 1] over deze kwestie van 29 september 2009 als genoemd in r.o 2.20 met daarin opgenomen een lijst van achtergebleven zaken. De rechtbank merkt voorts op dat uit deze brief van [naam 1] blijkt dat één van de experts ( [naam 5] ) deze zaken wel had bekeken zodat ze wel degelijk zijn meegenomen in die taxatie. De rechtbank ziet dan ook geen inhoudelijke gronden voor de (buitengerechtelijke) vernietiging van de de akte van experts en de akte van taxatie (op grond van artikel 7:904 BW).
Ten aanzien van de indeling van zaken in de categorieën (als bedoeld in r.o. 2.4)
4.16
[naam 1] heeft voorts bezwaar gemaakt tegen de indeling van de diverse zaken in de voor deze verzekeringsovereenkomst relevante categorieën als genoemd op het polisblad. De rechtbank is van oordeel, partijen lijken het hierover ook wel eens, dat deze vraag buiten het terrein van de akte van benoeming valt. Blijkens de tekst van deze akte zouden de experts althans niet bindend vast stellen tot welke, voor onderhavige verzekeringsovereenkomst, relevante categorie de gestolen of beschadigde zaken behoren.
Voor zover de schade van de (volgens de deskundigen) tot enige categorie behorende zaken de maximum waarde van € 5.000,- heeft overschreden heeft Stichting Justitio Oost naar het oordeel van de rechtbank geen belang bij haar stellingen. Dit betreft de categorie kunst en antiek en de categorie lijfsieraden. Ten aanzien van die lijfsieraden merkt de rechtbank ten overvloede op dat de door [naam 1] /Stichting Justitio Oost genoemde sieraden – namelijk twee gouden kettingen met een kleine en grote Amerikaanse munt, een koningsketting en een zilveren armband – juist wel lijken voor te komen op de door EMN opgestelde lijsten (productie 60, bij dagvaarding) en dus betrokken te zijn bij de schadevaststelling.
4.17
Stichting Justitio Oost stelt dat de beschadigde antieke poppen als een bijzondere verzameling hadden moeten worden aangemerkt. Dit gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op. [naam 1] heeft deze poppen (althans vijf daarvan) als antiek aangemerkt en voorts is niet onderbouwd waarom de in totaal zeven poppen als een bijzondere ‘verzameling’ –
in de zin van de verzekeringsvoorwaarden – hebben te gelden.
4.18
Naar het oordeel van de rechtbank dienen de door [naam 1] als audiovisuele apparatuur aangeduide platenspeler en (drie) speeldozen primair te worden aangeduid als antiek, ook gezien de in r.o 2.6 genoemde begripsomschrijving. 19e eeuwse voorwerpen als de onderhavige waarmee geluid gemaakt kan worden kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet als audiovisuele apparatuur – in de zin van de verzekeringsovereenkomst/algemene voorwaarden – worden aangemerkt.
4.19
Ten slotte heeft de Stichting Justitio Oost betoogd dat een aantal voorwerpen/zaken als huisraad moet worden aangemerkt. Dit betreft een 19e eeuwse mahoniehouten sofa, een krachtstroomverdeelkast, een marmeren toiletpot en een Indonesisch schilderij van 10 meter lang dat ten onrechte niet in de taxatie is betrokken. Deze kwestie vallen niet binnen het bereik van de akte van experts.
4.2
Delta Lloyd stelt dat de 19e eeuwse sofa voornoemd onder de categorie ‘kunst en antiek’ valt omdat deze in magazijn was opgeslagen. Naar het oordeel van de rechtbank dient deze echter niet als kunst en antiek te worden aangemerkt. De rechtbank heeft daarbij aansluiting gezocht bij de begripsomschrijving van de categorie kunst en antiek in de algemene voorwaarden, als genoemd in r. o. 2.6. Onder kunst en antiek worden niet begrepen ‘stoelen en banken’. De rechtbank is van oordeel dat de sofa voornoemd gerekend kan worden tot ‘stoelen en banken’ en is daarmee geen kunst of antiek als bedoeld in de algemene voorwaarden.
In de verzekeringspolis is vermeld dat ‘huisraad’, als categorie is verzekerd. Hierbij is geen maximaal verzekerd bedrag vermeld maar ‘waardegarantie’. Het begrip huisraad is niet gedefinieerd is de polisvoorwaarden. Wel is daarin de term inboedel gedefinieerd. De rechtbank verstaat dat met het begrip ‘huisraad’ inboedel wordt bedoeld (niet zijnde een zaak die valt onder een van de genoemde overige categorieën) nu de verzekeringsovereenkomst ziet op de module inboedelverzekeringen. In artikel 14.2 van de algemene voorwaarden (r.o. 2.5) is inboedel omschreven als ‘alle roerende zaken die horen bij uw particuliere huishouding’. Naar het oordeel van de rechtbank dient de sofa daarom te worden gerekend tot de categorie inboedel/huisraad. Nu de categorie huisraad volledig wordt vergoed, en de waarde van de sofa door EMN destijds is bepaald op € 2.000,- is de vordering tot schadevergoeding op dit punt toewijsbaar tot een bedrag van € 2.000,- . Dan resteert nog het beroep op rechtsverwerking van Delta Lloyd. Hiervoor is reeds overwogen dat voor een geslaagd beroep op rechtsverwerking zijn bijzondere omstandigheden vereist als gevolg waarvan hetzij bij Delta Lloyd het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de positie van de Delta Lloyd onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard in geval de schuldeiser zijn aanspraak alsnog geldend zou maken. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is ten aanzien van dit deel van de vordering geen sprake. De sofa, zo moet worden aangenomen, is door [naam 1] weggedaan, maar daardoor is de positie van Delta Lloyd niet onredelijk benadeeld of verzwaard. De sofa is destijds getaxeerd en het geschil betreft niet de waarde van de sofa maar de vraag of deze als behorende tot de huisraad (in de zin van inboedel) moet worden aangemerkt.
4.21
Voorts heeft Delta Lloyd gesteld dat de stroomverdeelkast(en) niet als inboedel kan worden aangemerkt nu het hier gaat om een opstal gerelateerde aangelegenheid.
Hoewel een stroomverdeelkast niet aangemerkt kan worden als een onroerende zaak is deze stroomverdeelkast evenmin aan te merken als inboedel/huisraad – zie hiervoor – in de zin van artikel 14.2 van de algemene voorwaarden zijnde ‘alle roerende zaken die horen bij uw particuliere huishouding’. Naar het oordeel van de rechtbank is/zijn stroomverdeelkast(en) daarmee op grond van de polis niet verzekerd.
Hetzelfde heeft te gelden voor de marmeren toiletpot. Naar het oordeel van de rechtbank valt deze evenmin onder de categorie inboedel en is daarmee niet verzekerd. De rechtbank wijst er ten overvloede op dat de door Stichting Justitio Oost genoemde waarde van beide zaken niet is onderbouwd.
4.22
Ten aanzien van het schilderij voornoemd betwist Delta Lloyd dat het aanwezig is geweest. [naam 1] heeft daarvan bewijs aangeboden maar dat is niet meer van belang nu dit schilderij zou vallen onder de categorie kunst en antiek waarvoor reeds het maximum bedrag is uitgekeerd.
4.23
Verder stelt Stichting Justitio Oost dat een servieskast voor een te laag bedrag is getaxeerd. De rechtbank volgt Stichting Justitio Oost niet in haar stellingname dat de servieskast te laag getaxeerd zou zijn nu deze door expert Thijssen in 2001 op een hoger bedrag gezet zou zijn. Naar het oordeel van de rechtbank stuit dit af op de taxatie door de deskundigen waaraan Stichting Justitio Oost en [naam 1] zijn gebonden.
4.24
Ten slotte stelt Stichting Justitio Oost dat Casander Gulliker schade heeft toegebracht aan de beschadigde huisraad (inboedel), antiek en andere zaken van [naam 1] en dat Delta Lloyd hiervoor aansprakelijk is omdat dit door haar (Delta Lloyd) ingeschakelde hulppersoon betrof. Zij heeft nagelaten te stellen en onderbouwen wat er beschadigd is. Dit lag op haar weg nu de onderhavige zaken (grotendeels) beschadigd zijn geraakt tijdens de inbraak op 13 april 2009. Stichting Justitio Oost heeft haar stellingen op dit punt niet verder onderbouwd. De vordering ter zake wordt afgewezen.
4.25
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de slotsom dat de vorderingen van Stichting Justitio Oost grotendeels worden afgewezen met dien verstande dat de vordering tot schadevergoeding ter zake wordt toegewezen tot een bedrag van € 2.000,-. Gezien het voorgaande bestaat er geen grond/aanleiding om de zaak te verwijzen naar de schadestaatprocedure.
4.26
Stichting Justitio Oost heeft gesteld buitengerechtelijke kosten gemaakt te hebben en heeft vergoeding daarvan gevorderd. Aannemelijk is dat Stichting Justito Oost buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht (die meer hebben omvat dan een herhaalde aanmaning) dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan in het - overeenkomstig toe te passen - Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (ex art. 6:96 BW) bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag toewijzen tot het wettelijke tarief zijnde € 363,- (inclusief omzetbelasting). De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten al zijn betaald.
4.27
Wettelijke rente over de € 2.000,- is verschuldigd vanaf de dag waarop Delta Lloyd ter zake van het vergoeden van dit deel van de schade in verzuim is. Als onweersproken staat vast dat dit 13 april 2012 is (zie 3.4.5 van de dagvaarding).
4.28
Partijen worden beide voor een deel in het ongelijk gesteld en moeten daarom ieder hun eigen kosten dragen.
4.29
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1
wijst de vordering af,
5.2
veroordeelt Stichting Justitio Oost in de proceskosten, aan de zijde van Delta Lloyd tot op heden begroot op € 894,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3
veroordeelt Stichting Justitio Oost in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
in de hoofdzaak
5.4
veroordeelt Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. om aan Stichting Justitio Oost te betalen een bedrag van € 2.363,-, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over € 2.000,- met ingang van 13 april 2012 tot de dag van volledige betaling,
5.5
compenseert de proceskosten in die zin dat partijen elk de eigen kosten dragen,
5.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2016.