2.2.In het vonnis van 12 november 2014 heeft de rechtbank het Hof van Justitie van de Europese Unie verzocht om beantwoording van de volgende prejudiciële vragen:
1. Valt de door [eiser] ingestelde klacht met burgerlijke partijstelling, als bedoeld in artikel 63 en volgende van het Belgische Wetboek van Strafvordering, gelet op de wijze van indiening en het stadium waarin de procedure zich bevindt, onder het materiële toepassingsgebied van de EEX-verordening?
Zo ja:
2. Moet artikel 27 lid 1 EEX-verordening zo worden uitgelegd dat een vordering voor een buitenlands (Belgisch) gerecht in de zin van deze bepaling ook aanhangig is in het geval dat voor de Belgische onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling is ingediend en het gerechtelijk vooronderzoek nog niet is voltooid?
3. Zo ja, op welk tijdstip wordt de zaak die aanhangig is gemaakt door het indienen van een klacht met burgerlijke partijstelling voor de toepassing van de artikelen 27 lid 1 en 30 EEX-verordening geacht aanhangig te zijn en/of te zijn aangebracht?
4. Zo nee, moet artikel 27 lid 1 EEX-verordening zo worden uitgelegd dat indiening van een klacht met burgerlijke partijstelling ertoe kan leiden dat een vordering voor een Belgisch gerecht later alsnog aanhangig wordt in de zin van die bepaling?
5. Zo ja, op welk tijdstip wordt de zaak dan voor de toepassing van de artikelen 27 lid 1 en 30 EEX-verordening geacht aanhangig te zijn geworden en/of te zijn aangebracht?
6. Indien een klacht met burgerlijke partijstelling is ingediend maar daarmee op het moment van indiening nog niet een vordering als bedoeld in artikel 27 lid 1 EEX-verordening aanhangig is en in de loop van de behandeling van de ingediende klacht later alsnog met terugwerkende kracht tot het moment van de indiening van de klacht aanhangig kan worden, vloeit dan uit artikel 27 lid 1 EEX-verordening voort dat de rechter bij wie een vordering aanhangig is gemaakt nadat de klacht met burgerlijke partijstelling bij de Belgische rechter is ingediend, zijn uitspraak moet aanhouden totdat vaststaat of een vordering als bedoeld in artikel 27 lid 1 voor de Belgische rechter aanhangig is?