ECLI:NL:RBGEL:2016:1470

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 maart 2016
Publicatiedatum
11 maart 2016
Zaaknummer
780033-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake onderzoekswensen in de zaak van de chaletmoord te Ermelo

Op 11 maart 2016 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een tussenbeschikking gegeven in de strafzaak tegen een 31-jarige verdachte in verband met de chaletmoord in Ermelo. De rechtbank heeft deze beslissing genomen naar aanleiding van onderzoekswensen die zijn ingediend door de raadsman van de verdachte, mr. H.O. den Otter, tijdens de terechtzitting op 29 februari 2016. De verdachte wordt beschuldigd van het opzettelijk stichten van brand in een chalet, waarbij gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden is ontstaan. Daarnaast wordt de verdachte verweten dat zij, samen met anderen, de afgifte van geld heeft afgedwongen van een slachtoffer door bedreiging met smaad en het openbaren van een geheim. De rechtbank heeft de onderzoekswensen van de raadsman beoordeeld en besloten dat de officier van justitie aanvullende informatie moet aanleveren over verkeersinformatiesystemen en de tijdstippen van overlijden van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook bepaald dat de zaak naar de rechter-commissaris wordt verwezen voor nader onderzoek naar de doodsoorzaak van het slachtoffer en de omstandigheden rondom de brandstichting. De rechtbank heeft het verzoek om een schouw afgewezen, omdat er voldoende informatie in het dossier aanwezig is. De rechtbank heeft de zaak geschorst en zal de verdachte en haar raadsman oproepen voor een volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/780033-14
Datum uitspraak : 11 maart 2016
Tegenspraak
tussenbeslissing van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum],
wonende te [geboortedatum].
Raadsman: mr. H.O. den Otter, advocaat te Arnhem.
Deze beslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 29 februari 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte wordt na aanpassing van de tenlastelegging ex artikel 314a Wetboek van Strafvordering (Sv) ten laste gelegd dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 13 maart 2014 tot en met 14 maart 2014 in
de gemeente Ermelo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een woning (te weten een chalet
[nummer], gelegen op chaletpark/bungalowpark [X]),
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) toen
aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met benzine(damp),
althans met een of meer brandbare stof(fen) in die woning, ten gevolge waarvan
die benzine(damp) en/of een of meer brandbare stof(fen) in die woning geheel
of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor de in die woning aanwezige goed(eren) en/of (een
deel van) (de inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar voor
goederen, en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de
zich op dat moment in de belendende perce(e)l(en) bevindende perso(o)n(en) (te
weten de buren [buur 1] en/of [buur 2] en/of een of meer aldaar aanwezige
kind(eren)), in elk geval levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2013 tot en met 14 maart 2014 in de gemeente Ermelo en/of Kampen en/of elders
in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift of
openbaring van een geheim, [slachtoffer] (telkens) heeft gedwongen tot de afgifte
van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die
[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar
mededader(s),
welke bedreiging(en) (telkens) hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of
haar mededader(s) (een) sexafspra(a)k(en) maakte(n) en/of een heimelijke
(sexuele) relatie begon met die [slachtoffer] en/of (vervolgens) van deze
sexafspra(a)k(en) heimelijk video-/filmbeelden en/of foto's maakte(n) en/of
(vervolgens) dreigden deze beelden/foto's aan de echtgenote/familieleden van
die [slachtoffer] te sturen/laten zien en/of dreigden deze (sexuele) relatie te
openbaren aan de echtgenote/familieleden van die [slachtoffer],
en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft/hebben gecreëerd;
art 318 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2013 tot en met 14 maart 2014 in de gemeente Ermelo en/of Kampen en/of elders
in Nederland,
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim,
[slachtoffer] (telkens) heeft gedwongen tot de afgifte van geld, in elk geval van
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
welke bedreiging(en) (telkens) hierin bestond(en) dat zij, verdachte en/of
haar mededader(s) (een) sexafspra(a)k(en) maakte(n) en/of een heimelijke
(sexuele) relatie begon met die [slachtoffer] en/of (vervolgens) van deze
sexafspra(a)k(en) heimelijk video-/filmbeelden en/of foto's maakte(n) en/of
(vervolgens) dreigden deze beelden/foto's aan de echtgenote/familieleden van
die [slachtoffer] te sturen/laten zien en/of dreigden deze (sexuele) relatie te
openbaren aan de echtgenote/familieleden van die [slachtoffer], en aldus voor die
[slachtoffer] een bedreigende situatie heeft/hebben gecreëerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 318 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
zij in of omstreeks de periode van 13 maart 2014 tot en met 14 maart 2014 in
de gemeente Ermelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen
misdrijf om een lijk, te weten het stoffelijk overschot van [slachtoffer], te
verbranden, te vernietigen en/of weg te maken, met het oogmerk om het feit of
de oorzaak van het overlijden te verhelen,
een brandbare stof (te weten benzine) over/bij/in de omgeving van het
stoffelijk overschot heeft/hebben gesprenkeld/gegooid/gebracht en/of
(vervolgens) die benzine/brandbare stof heeft/hebben aangestoken danwel tot
ontbranding heeft/hebben gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 45 Wetboek van Strafrecht
art 151 Wetboek van Strafrecht

2.Onderzoekswensen van de raadsman

De raadsman heeft ter terechtzitting van 29 februari 2016 verzocht om een schouw. De raadsman acht dit van belang voor de vraag wat verdachte heeft kunnen zien en of ze heeft kunnen zien dat er iets of iemand in de slaapkamer lag. De voorkeur van de raadsman gaat uit naar een schouw op dezelfde datum als de gebeurtenissen twee jaar geleden, omdat de omstandigheden in dat geval hetzelfde zijn. Voor zover in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] onderzoekswensen worden toegewezen, heeft de raadsman aangegeven daarbij betrokken te willen worden.
De officier van justitie heeft betoogd dat de omstandigheden in het geval van een schouw nooit hetzelfde zijn. Verder heeft de officier van justitie opgemerkt dat het chalet inmiddels weer wordt bewoond. Het in dezelfde staat terugbrengen van het chalet lijkt haar geen goed plan, omdat in dat geval opnieuw brand zou moeten worden gesticht in het chalet.
De rechtbank is van oordeel dat een schouw niet noodzakelijk is en zal het verzoek van de raadsman daarom afwijzen. De rechtbank overweegt dat er veel informatie over de plaats delict in het dossier aanwezig is. Er zijn plattegronden van de omgeving en van het chalet en er zijn diverse foto’s. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat voor de beslissing of er een schouw noodzakelijk is, relevant is de vraag of verdachte iets of iemand heeft kùnnen zien, daargelaten dat van belang lijkt wat verdachte daadwerkelijk heeft gezien. Verder overweegt de rechtbank dat door verdachte onder meer is verklaard dat het chalet "gewoon in de brand moest, want er zou iemand liggen" (p. 588), alsmede dat [medeverdachte 1] vertelde "dat er wel iets gebeurd is, waardoor iemand ... niet meer leefde" (p. 606). Zonder vooruit te willen lopen op een inhoudelijke beoordeling en waardering van dergelijke en andere verklaringen, acht de rechtbank het specifieke verzoek tot het houden van een schouw in het licht van die verklaringen onvoldoende onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve onvoldoende onderbouwd dat een schouw noodzakelijk is.
Overigens neemt de rechtbank bij het voorgaande in aanmerking dat de plaats delict verstoord lijkt te zijn tussen de dood van het slachtoffer en het aantreffen van zijn lichaam na de brandstichting. Uit het dossier lijkt naar voren te komen dat er verschillende handelingen zijn verricht met het lichaam van het slachtoffer en een groot deel van de inboedel in het chalet (meer of minder) is verplaatst na het overlijden van het slachtoffer en er vervolgens brand is gesticht in het chalet.
De rechtbank overweegt dat in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] bij tussenbeslissing van heden is bepaald, samengevat:
- dat de officier van justitie de bevindingen over de verkeersinformatiesystemen voor zover nog niet in het dossier opgenomen, in een proces-verbaal doet vastleggen en dat deze informatie aan het dossier wordt toegevoegd;
- dat de officier van justitie in een aan het dossier toe te voegen aanvullend proces-verbaal nadere bevindingen doet vastleggen omtrent data up stream-gegevens van de telefoon van het slachtoffer op 13 maart 2014 van ongeveer 20.53 uur tot 21.25 uur;
- dat nader onderzoek dient te worden gedaan naar het tijdstip van overlijden van het
slachtoffer en - gezien de beschreven samenhang met het overlijden - het tijdstip waarop de letsels werden toegebracht. De zaak is daartoe naar de rechter-commissaris verwezen zodat deze aan de deskundigen [deskundige 1] en [deskundige 2] vragen kan voorleggen, met bepaling dat deze verwijzing “half-open” is, in die zin dat indien blijkt dat een andere vraagstelling aan deze deskundigen omtrent de door de rechtbank genoemde vraagpunten nodig is, de rechter-commissaris daartoe kan beslissen. Tevens is het aan de rechter-commissaris om, in overleg met de deskundigen, te bepalen of en zo ja van welke (overige) dossierstukken zij kennis wensen te nemen (bijvoorbeeld: de politieverklaringen van brandweerman [brandweerman]).
De rechtbank overweegt dat zij de zaken van verdachte en de medeverdachten, gezien de samenhang, zoveel mogelijk gelijk op wil laten lopen en dat voormelde op te maken processen-verbaal en de resultaten van het nader onderzoek door de rechter-commissaris dienen te worden gevoegd in het procesdossier van verdachte. Daartoe zal de rechtbank de zaak van deze verdachte eveneens naar de rechter-commissaris verwijzen (half open).

3.Overige overwegingen

De rechtbank zal het onderzoek ter terechtzitting voor
onbepaalde tijdschorsen.
De rechtbank streeft ernaar de zaken van verdachte en de medeverdachten, gezien de samenhang, gelijk op te laten lopen. Bij de appointering van de zaken van verdachte en de medeverdachten dient daarom te worden gelet op de verhinderdata van alle betrokken procesdeelnemers.
Beslissing
De rechtbank:
  • wijst het verzoek om een schouw af;
  • bepaalt dat de officier van justitie de bevindingen van verkeersinformatiesystemen voor zover nog niet in het dossier opgenomen, in een proces-verbaal doet vastleggen en dat deze informatie aan het dossier wordt toegevoegd;
 bepaalt dat de officier van justitie een aanvullend proces-verbaal doet opmaken omtrent de data up stream gegevens en dat deze informatie aan het dossier wordt toegevoegd;
 stelt de stukken daartoe in handen van de officier van justitie;
 stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde een nader onderzoek in te doen stellen door [deskundige 2] en [deskundige 1] naar het tijdstip van overlijden van het slachtoffer Kuijff en - gezien de beschreven samenhang met het overlijden - het tijdstip waarop de letsels hem werden toegebracht;
 bepaalt dat deze verwijzing “half-open” is, in die zin dat indien blijkt dat een andere vraagstelling aan deze deskundigen omtrent de door de rechtbank genoemde vraagpunten nodig is, de rechter-commissaris daartoe kan beslissen;
 bepaalt dat de rechter-commissaris zal bepalen, in overleg met genoemde deskundigen, of en zo ja welke overige dossierstukken aan hen ten behoeve van bedoeld nader onderzoek ter beschikking zullen worden gesteld;
 wijst het meer of anders verzochte af;
 schorst het onderzoek voor
onbepaalde tijd;
 beveelt de oproeping van verdachte en haar raadsman tegen de nader te bepalen terechtzitting met kennisgeving daarvan aan de nabestaanden van het slachtoffer [slachtoffer].
Deze tussenbeslissing is gegeven door mr. M.C. van der Mei (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 maart 2016.
Mr. Hovens is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/780033-14
Uitspraak d.d.: 11 maart 2016
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van
11 maart 2016.
Tegenwoordig:
mr. Van der Mei , rechter,
mr. , officier van justitie,
en mr. Fransen , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte,
[verdachte]
geboren op [geboortedatum],
wonende te [geboortedatum],
is wel / niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De raadsman, mr. H.O. den Otter, is wel / niet verschenen.
De rechter spreekt de beslissing uit.
Waarvan proces-verbaal,