ECLI:NL:RBGEL:2016:1148

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 maart 2016
Publicatiedatum
1 maart 2016
Zaaknummer
05/720128-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor woningoverval met bedreiging en geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 maart 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een woningoverval op 3 september 2014 in Arnhem. De verdachte werd ervan beschuldigd gewapend met een mes de [slachtoffer] te hebben bedreigd en gedwongen om geld en bankgegevens af te geven. De rechtbank heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van de officier van justitie en de verdediging, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.R. van Laar. Tijdens de zittingen op 9 september 2015, 2 december 2015 en 17 februari 2016 zijn de feiten en omstandigheden rondom de overval uitvoerig besproken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de [slachtoffer] op de bewuste dag in zijn woning werd overvallen. De verdachte zou hem onder bedreiging met een mes hebben gedwongen om zijn internetbankgegevens en pincode te geven, waarna er geld van zijn rekening werd overgemaakt en er €800,- werd gepind met zijn pinpas. Er werd DNA-materiaal van de verdachte aangetroffen op de muis van de laptop van de [slachtoffer], maar de rechtbank kon niet vaststellen of dit DNA op legale wijze in de woning van de [slachtoffer] was gekomen. De verdachte ontkende in de woning te zijn geweest en verwees naar een mogelijke overdracht van DNA via kleding.

Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs en de inconsistenties in de verklaringen, heeft de rechtbank geoordeeld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de overval heeft gepleegd. De verdachte is dan ook vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Daarnaast is besloten dat het in beslag genomen navigatiesysteem teruggegeven moet worden aan de rechthebbende en dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, nu de verdachte is vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720128-15
Datum uitspraak : 2 maart 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem.
Raadsvrouw: mr. S.R. van Laar, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 9 september 2015, 2 december 2025 en 17 februari 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 september 2014 te Arnhem met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer bankpas(sen) en/of
één of meer mobiele telefoon(s) (een Iphone en/of een Siemens A-58), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij, verdachte,
- ( gewapend met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp en/of met
een masker, althans met gezichtsbedekkende kleding) bij de woning van die
[slachtoffer] heeft aangebeld en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] direct dit mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp heeft
getoond, althans duidelijk zichtbaar heeft voorgehouden en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij op zijn knieën moest gaan zitten
en/of op de grond moest gaan liggen en/of (vervolgens)
- aan die [slachtoffer] heeft gevraagd waar het geld lag en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] heeft gedwongen om geld op zijn lopende rekening over te maken
en/of daarbij die [slachtoffer] bij de keel heeft gepakt en/of met dat mes in de nek
heeft geprikt en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "voel je dit, voel je dit?" en/of "dat gaat
dan verder dan steek ik door" en/of "ik vermoord je", althans woorden van
gelijke aard of strekking en/of
- die [slachtoffer] heeft gedwongen om zijn pincode(s) te geven en/of daarbij heeft
gezegd: "als ze niet goed zijn dan kom ik terug en vermoord ik je", althans
woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [slachtoffer] (door middel van tie-rips) aan de trap(leuning) heeft
vastgebonden en/of vastgemaakt;
2.
hij op of omstreeks 03 september 2014 te Arnhem met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een geldautomaat heeft weggenomen
800 euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn
bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
3.
hij op of omstreeks 03 september 2014 te Arnhem opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte die [slachtoffer] (door middel van tie-rips) aan de trap(leuning) vastgemaakt en/of vastgebonden.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Door aangever [slachtoffer] is verklaard dat hij op 3 september 2014 in zijn woning is overvallen door een man waarbij hij onder bedreiging met een mes is gedwongen zijn gebruikersnaam en wachtwoord van zijn internetbankieren af te geven. Met deze gegevens heeft de man via de laptop van [slachtoffer] geld overgemaakt van de ene rekening naar de andere rekening van [slachtoffer]. Daarna heeft de man de pincode van [slachtoffer] afhandig gemaakt en is met de pinpas van [slachtoffer] een bedrag van € 800,- euro gepind.
Op de muis van de laptop op de slaapkamer van [slachtoffer] is een DNA-mengprofiel gevonden dat matcht met het DNA van verdachte. Naast dit gevonden DNA-bewijs bevindt zich in het dossier geen ander ondersteunend bewijs waaruit blijkt dat verdachte de man is die deze overval zou hebben gepleegd. De rechtbank stelt vast dat het door getuige [getuige] gegeven signalement van deze man niet overeenkomt met het uiterlijk van verdachte. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij nooit in de woning van [slachtoffer] is geweest, maar dat hij en [naam] – die wel vaker in de woning van [slachtoffer] is geweest nu [slachtoffer] zijn boekhouder is – regelmatig elkaars kleding dragen en op die manier zijn DNA in de woning kan zijn gekomen.
De rechtbank kan niet vaststellen of het aangetroffen DNA door overdracht op de muis terecht kan zijn gekomen en kan daarmee de verklaring van verdachte niet uitsluiten. Gelet op het voorgaande is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de man is die de overval heeft gepleegd en zal verdachte dan ook voor het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde vrijspreken.
Ten aanzien van het beslag oordeelt de rechtbank dat het inbeslaggenomen navigatiesysteem terug kan worden gegeven aan de rechthebbende.
De benadeelde partij [slachtoffer] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, nu verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.

3.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreektverdachte vrij van het onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
Beveeltde teruggave van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten navigatiesysteem, aan de rechthebbende.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. W.A. Holland en mr. J.J.H. van Laethem, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G.A. Luijckx, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 maart 2016.