Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 1392 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
3.Bewezenverklaring
of omstreekshet tijdvak van 01 september 2014 tot en met 17 september 2014, in de gemeente Bronckhorst,
met elkaar, althans één van hen,in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt
, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad(in een pand aan de [adres 2] te Vorden) een hoeveelheid van
(in totaal
)ongeveer 1392,
althans een groot aantalhennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 1392 hennepplanten,
althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
en/of bijhet plegen van welk misdrijf verdachte
in ofomstreeks het tijdvak van 01 september 2014 tot en met 17 september 2014, te Vorden, in de gemeente Bronckhorst
, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)opzettelijk
gelegenheid en/ofmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft
en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
- 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48 en 91 van het Wetboek van Strafrecht:
- 3, 11 en 13 van de Opiumwet.
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
werkstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;