ECLI:NL:RBGEL:2016:1031

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 februari 2016
Publicatiedatum
24 februari 2016
Zaaknummer
281025
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadestaatprocedure inzake vordering voorschot op schadevergoeding wegens bodemverontreiniging

In deze zaak gaat het om een schadestaatprocedure waarin eisers een voorschot van € 350.000,- vorderen op schadevergoeding wegens bodemverontreiniging. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Brouwer, stellen dat zij niet in staat zijn de sanering op eigen kosten uit te voeren en dat zij een voorschot nodig hebben om tijdelijke bouwkundige aanpassingen en saneringswerkzaamheden te kunnen financieren. De vordering is gegrond op een eerder vonnis van de rechtbank van 20 december 2006, waarin de gedaagden zijn veroordeeld tot schadevergoeding, maar de gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.D.C. Schemkes, voeren gemotiveerd verweer. Ze stellen dat de gevorderde schadevergoeding voor het grootste deel betrekking heeft op schade die wordt geleden door de besloten vennootschap Euro-Tiss B.V., die geen partij was in de hoofdzaak. De rechtbank oordeelt dat de vordering in zoverre niet toewijsbaar is, omdat de aansprakelijkheid van de gedaagden jegens Euro-Tiss niet aan de orde is in deze procedure. De rechtbank wijst de vordering tot voeging van Euro-Tiss af, omdat deze geen belang heeft bij de procedure. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en verwijst de zaak naar de rol voor een antwoordakte van de gedaagden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/281025 / HA ZA 15-189 / 17 / 823fh
Vonnis van 28 oktober 2015
in de zaak van
[eiser],
en
[eiseres],
beiden wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
eisers,
advocaat mr. J. Brouwer te Veenendaal,
en
de besloten vennootschap
EURO-TISS B.V,
gevestigd te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J. Brouwer te Veenendaal,
tegen
DE GEZAMENLIJKE ERFGENAMEN VAN [naam],
gewoond hebbende te [gemeente] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. K.D.C. Schemkes te Tiel.
Partijen zullen ook hierna weer [eisers] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 juni 2015 en de daarin genoemde gedingstukken;
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 augustus 2015;
  • de akte houdende uitlating tevens houdende incidentele conclusie tot voeging;
  • het antwoord in incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering en het verweer in de hoofdzaak

2.1.
[eisers] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] zal veroordelen tot betaling van een voorschot ad € 350.000,- op de totale schade, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, en hen in de kosten van deze procedure zal verwijzen.
2.2.
De vordering is gegrond op het vonnis van deze rechtbank van 20 december 2006 met zaak-/rolnummer [zaaknummer] , waarin [gedaagden] zijn veroordeeld tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, welke schade bestaat in de kosten van sanering van de door [eisers] van [gedaagden] gekochte onroerende zaak te [plaats] aan het [adres] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [kadastrale aanduiding 1] en [kadastrale aanduiding 2] , met een oppervlakte van 76 are en 33 centiare (verder ook te noemen: het perceel), te weten de kosten van sanering tot onder de streefwaarde zoals die in 1994 gold. [eisers] stelt dat hij niet in staat is de sanering op eigen kosten uit te voeren en eerst daarna de kosten ervan van [gedaagden] te vorderen; de enige mogelijkheid waarop de schade, waarvoor [gedaagden] verantwoordelijk zijn, kan worden aangepakt is dat zij eerst een zodanig groot voorschot betalen dat [eisers] opdracht kan geven tot het treffen van een tijdelijke bouwkundige aanpassing van zijn bedrijfsruimte en de sanering. Het bij wege van voorschot gevorderde bedrag is als volgt berekend:
1) sanering: € 250.000,-
2) tijdelijke maatregelen 50.000,-
3) gevolgschade 20.000,-
4) kosten procedure 5.000,-
BTW over posten 2 t/m 4
15.750,-+
totaal € 340.750,-
2.3.
[gedaagden] voeren gemotiveerd verweer.
2.4.
[eiser] is toegestaan na comparitie een akte te nemen om te reageren op een aantal nog niet besproken punten uit de conclusie van antwoord.

3.De vordering in het incident

3.1.
De besloten vennootschap Euro-Tiss B.V, gevestigd te [plaats] , gemeente [gemeente] (verder te noemen Euro-Tiss), vordert als tussenkomende partij in voornoemde procedure te worden toegelaten aan de zijde van [eisers] Blijkens de akte is bedoeld dat Euro-Tiss vordert zich te mogen voegen aan de zijde van [eisers] “met vordering tot vergoeding van de schade voorzover die betrekking heeft op de stillegging van werk en de eventuele verhuizing althans interne verhuizing, en alle overige bedrijfsschade die het gevolg zal zijn van de uitvoering van de saneringswerkzaamheden”, kosten rechtens.
3.2.
De vordering is gegrond op de stelling dat Euro-Tiss een eigen belang heeft bij toewijzing van de vordering in de hoofdzaak, omdat de saneringswerkzaamheden zullen ingrijpen in de bedrijfsvoering van Euro-Tiss en naar verwachting schade tot gevolg zullen hebben.
3.3.
[gedaagden] voeren gemotiveerd verweer. Zij betogen dat in de zaak die geleid heeft tot het vonnis van 20 december 2006 met zaak-/rolnummer [zaaknummer] niets is vastgesteld over hun aansprakelijkheid jegens Euro-Tiss, die immers in die zaak geen partij was. Zij voeren verder aan dat de schade die het gevolg is van de tijdelijke stillegging van het bedrijf en de verhuizing bedrijfsschade is, die geleden wordt door Euro-Tiss en niet door [eisers]

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Omtrent de voeging is in artikel 217 Rv bepaald dat ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen.
Van een belang tot voeging in een aanhangig geding is sprake indien een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde de derde zich voegt, de rechtspositie van de derde nadelig kan beïnvloeden.
4.2.
In artikel 612 Rv is bepaald, dat in geval van een veroordeling tot schadevergoeding waarbij de begroting in het vonnis niet mogelijk is, een veroordeling wordt uitgesproken tot schadevergoeding op te maken bij staat. Artikel 613 lid 1 Rv vervolgt met de bepaling dat de tenuitvoerlegging van een veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat, aanvangt met de betekening aan de wederpartij van een staat waarin het beloop van de schade waarvan de vereffening wordt gevorderd, gespecificeerd wordt opgegeven. Uit deze beide bepalingen, in onderling verband gelezen, volgt dat de schadestaatprocedure slechts strekt tot begroting van de schade die moet worden vergoed door de partij die daartoe jegens haar wederpartij is veroordeeld.
4.3.
De beslissing in de schadestaatprocedure brengt dan ook geen verandering aan in de rechtspositie van de partijen ten opzichte van elkaar. Evenmin leidt die beslissing tot verandering in de rechtspositie tussen (een der) partijen en een derde. De rechtspositie van de derde kan dan ook door de beslissing in de schadestaatprocedure niet nadelig worden beïnvloed.
4.4.
In casu was Euro-Tiss geen partij in het hoofdgeding dat tot de veroordeling tot vergoeding van schade heeft geleid. Bijgevolg is de rechtspositie van Euro-Tiss ten opzichte van [gedaagden] in dat geding geheel buiten beschouwing gebleven. De begroting van de schade die [gedaagden] aan [eisers] moeten vergoeden brengt dan ook geen verandering in die rechtspositie: de vraag of [gedaagden] ook aansprakelijk zijn voor schade die Euro-Tiss lijdt of nog zal lijden was in het hoofdgeding niet aan de orde. Het verweer van [gedaagden] treft dus doel.
4.5.
Indien Euro-Tiss van mening is schade te lijden die het gevolg is van de noodzaak tot sanering van het aan [eisers] in eigendom toebehorende perceel waarop zij haar bedrijf uitoefent, ligt het op haar weg een eigen vordering tegen [gedaagden] tot vergoeding van die schade in te stellen. Zij kan dat doen ongeacht de uitkomst van deze schadestaatprocedure.
4.6.
Dit leidt tot de conclusie dat Euro-Tiss geen belang heeft bij haar vordering tot voeging, zodat deze zal worden afgewezen.
4.7.
Euro-Tiss zal worden veroordeeld in de kosten van dit incident. De aan de zijde van [gedaagden] gevallen kosten worden begroot op één punt à € 452,- volgens het liquidatietarief voor salaris van hun advocaat.

5.De verdere beoordeling in de hoofdzaak

5.1.
In de hoofdzaak zullen [gedaagden] nog mogen reageren op de akte houdende uitlating van [eisers] De rechtbank zal de zaak daartoe naar de rol verwijzen en iedere verdere beslissing aanhouden.

6.Beslissing

De rechtbank
6.1.
in het incident
6.1.1.
wijst de vordering af;
6.1.2.
veroordeelt Euro-Tiss in de kosten van dit incident, aan de zijde van [gedaagden] begroot op € 452,-;
6.2.
in de hoofdzaak
6.2.1.
verwijst de zaak naar de rol van 25 november 2015 voor antwoordakte aan de zijde van [gedaagden] ;
6.2.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2015.