In deze zaak gaat het om een schadestaatprocedure waarin eisers een voorschot van € 350.000,- vorderen op schadevergoeding wegens bodemverontreiniging. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Brouwer, stellen dat zij niet in staat zijn de sanering op eigen kosten uit te voeren en dat zij een voorschot nodig hebben om tijdelijke bouwkundige aanpassingen en saneringswerkzaamheden te kunnen financieren. De vordering is gegrond op een eerder vonnis van de rechtbank van 20 december 2006, waarin de gedaagden zijn veroordeeld tot schadevergoeding, maar de gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.D.C. Schemkes, voeren gemotiveerd verweer. Ze stellen dat de gevorderde schadevergoeding voor het grootste deel betrekking heeft op schade die wordt geleden door de besloten vennootschap Euro-Tiss B.V., die geen partij was in de hoofdzaak. De rechtbank oordeelt dat de vordering in zoverre niet toewijsbaar is, omdat de aansprakelijkheid van de gedaagden jegens Euro-Tiss niet aan de orde is in deze procedure. De rechtbank wijst de vordering tot voeging van Euro-Tiss af, omdat deze geen belang heeft bij de procedure. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en verwijst de zaak naar de rol voor een antwoordakte van de gedaagden.