In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 februari 2015 uitspraak gedaan in een beroep tegen de weigering van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) af te geven aan eiseres, werkzaam in de gezondheidszorg. Eiseres had op 2 maart 2014 een aanvraag ingediend voor een VOG, maar deze werd afgewezen op basis van een nog openstaande strafzaak wegens verduistering in dienstbetrekking. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing onvoldoende gemotiveerd was, omdat verweerder niet had aangetoond dat het strafbare feit een belemmering vormde voor de uitoefening van de functie waarvoor de VOG was aangevraagd.
De rechtbank oordeelde dat de justitiële gegevens, in dit geval de verduistering, niet relevant waren voor de functie van eiseres, aangezien zij geen financiële verantwoordelijkheden had. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht van € 165 aan eiseres moet vergoeden en dat de proceskosten van eiseres, ter hoogte van € 974, door verweerder moeten worden vergoed.
De rechtbank benadrukte dat bij de beoordeling van de VOG-aanvraag de relevante omstandigheden van het geval in acht moeten worden genomen, en dat de objectieve criteria uit de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens niet automatisch tot een weigering hoeven te leiden als de omstandigheden dat niet rechtvaardigen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.