In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter mr. J.M. Graat op 16 oktober 2015, zijn zes eisers, allen voormalig werknemers van NXP Semiconductors Netherlands B.V., in conventie een procedure gestart tegen hun ex-werkgever. De eisers vorderen schadevergoeding wegens kennelijk onredelijke opzegging van hun arbeidsovereenkomsten, die per 1 april 2014 zijn beëindigd. De eisers stellen dat de beëindiging in strijd is met het Sociaal Plan 2010 en de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (WGBLA). Ze beweren dat het sociaal plan hen benadeelt ten opzichte van jongere collega's die na 1952 zijn geboren, omdat zij een lagere vergoeding ontvangen bij beëindiging van hun dienstverband.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomsten van de eisers zijn beëindigd op basis van bedrijfseconomische redenen en met toestemming van het UWV. De rechter oordeelt dat het sociaal plan, dat door NXP en de vakbonden is ondertekend, niet in strijd is met de WGBLA. De eisers hebben een onvoorwaardelijk recht op de VEP-regeling, wat hun situatie anders maakt dan die van medewerkers geboren na 1952. De kantonrechter concludeert dat er geen sprake is van verboden leeftijdsdiscriminatie en wijst de vorderingen van de eisers af.
In reconventie heeft NXP een vordering ingesteld tegen eiser sub 5, die abusievelijk salaris en een onkostenvergoeding heeft ontvangen na zijn uitdiensttreding. De kantonrechter oordeelt dat deze betalingen onverschuldigd zijn en veroordeelt eiser sub 5 tot terugbetaling van het ontvangen bedrag. De rechter wijst de vorderingen van NXP in reconventie toe en legt de proceskosten ten laste van eiser sub 5.