In deze zaak verzoekt de gecertificeerde instelling (GI) vervangende toestemming tot wijziging van de verblijfplaats van de minderjarige [kind], geboren op 14 januari 2011, die onder voogdij staat vanwege de minderjarigheid van de moeder ten tijde van de geboorte. De moeder, die inmiddels meerderjarig is, verblijft met de minderjarige in een begeleid wonen voorziening. Er zijn ernstige zorgen over de veiligheid van de minderjarige, aangezien er sprake is van huiselijk geweld en alcoholproblematiek bij de moeder. De kinderrechter heeft de zaak op 27 januari 2015 met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder en haar begeleidster, alsook vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming zijn gehoord.
De kinderrechter oordeelt dat de GI vervangende toestemming moet worden verleend om de verblijfplaats van de minderjarige te wijzigen. De moeder heeft zich niet gehouden aan eerder gestelde voorwaarden en is niet in staat om een veilige en stabiele opvoedingssituatie te bieden. De minderjarige wordt blootgesteld aan huiselijk geweld en de moeder lijkt onvoldoende in te zien wat de gevolgen zijn van haar gedrag. De kinderrechter concludeert dat het in het belang van de minderjarige is om in een pleeggezin geplaatst te worden, waar hij de nodige ondersteuning en stabiliteit kan krijgen. De beslissing van de kinderrechter is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen drie maanden na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.