ECLI:NL:RBGEL:2015:8311

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 november 2015
Publicatiedatum
9 maart 2016
Zaaknummer
4030575 CV EXPL 15-2716
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huur en kosten door een besloten vennootschap tegen een vennootschap onder firma

In deze zaak heeft de kantonrechter op 4 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap [naam A BV] en de vennootschap onder firma [naam firma B v.o.f.]. [naam A BV] vorderde betaling van een bedrag van € 4.079,43, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van een betalingsachterstand van [firma] met betrekking tot de huur van containers en bijkomende kosten. De overeenkomst tussen partijen was een serviceovereenkomst die op 11 juni 2012 tot stand kwam en niet tussentijds kon worden opgezegd. [firma] had in oktober 2013 een betalingsachterstand laten ontstaan, waarna [naam A BV] de dienstverlening had opgeschort. De kantonrechter oordeelde dat [firma] zijn betalingsverplichtingen niet was nagekomen en dat [naam A BV] recht had op betaling van de openstaande facturen. De vordering van [firma] tot ontbinding van de overeenkomst werd afgewezen, omdat [naam A BV] niet verplicht was de overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft [firma] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [naam A BV].

Uitspraak

Rechtbank GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: 4030575 CV EXPL 15-2716
Grosse aan: C.A.A.M. Schmitz en S.J.M. Booms
Afschrift aan: [naam D]
Verzonden d.d.: 4 november 2015
vonnis d.d. 4 november 2015 van de kantonrechter
in de zaak van
de besloten vennootschap [naam A BV] ,
gevestigd te [plaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen [naam A BV] ,
gemachtigden: C.A.A.M. Schmitz en S.J.M. Booms,
tegen

1.de vennootschap onder [naam firma B v.o.f.] ,

gevestigd te [plaats] ,

2. [naam C] , vennoot van gedaagde sub 1,

wonende te [plaats] ,

3. [naam D] , vennoot van gedaagde sub 1,

wonende te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen [firma]
schriftelijk procederend bij gedaagde sub 3, mede namens gedaagden sub 1 en 2.

1.Het verdere procesverloop

Dit blijkt uit:
- het vonnis d.d. 24 juni 2015;
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie;
- de op 26 augustus 2015 ter griffie ontvangen stukken van [naam A BV] ;
- de op 6 oktober 2015 gehouden comparitie van partijen, bij gelegenheid waarvan voormelde stukken in het geding zijn gebracht en waarvan aantekening is gehouden door de griffier. Van de zijde van [firma] is niemand verschenen.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Tussen partijen is op 11 juni 2012 een serviceovereenkomst tot stand gekomen, waarbij [firma] van [naam A BV] een bedrijfsafvalcontainer, een glas- en een papiercontainer huurt. De overeenkomst is ingegaan op 12 juni 2012, heeft een looptijd van 84 maanden en is niet tussentijds opzegbaar.
De huurprijs bedraagt voor de diverse containers achtereenvolgens € 80,--, € 30,-- en € 7,-- per maand, exclusief BTW. Daarnaast dienen voor een lediging achtereenvolgens bedragen van € 22,50, € 7,-- en € 3,-- te worden betaald.
Met ingang van januari 2013 is een extra glascontainer gehuurd onder de geldende voorwaarden van de serviceovereenkomst.
2.2
Van de overeenkomst maken deel uit de algemene voorwaarden [naam A BV]
Artikel 5.2 van deze voorwaarden luidt:
“Naast de gronden vermeld in de wet is [naam A BV] gerechtigd de overeenkomst met Opdrachtgever (…) te ontbinden, (…) in geval van andere omstandigheden die goede grond geven te vrezen dat de opdrachtgever de verplichtingen niet na zal komen.”
2.3
[firma] heeft in oktober 2013 een betalingsachterstand laten ontstaan, waarna [naam A BV] de dienstverlening heeft opgeschort. Vanaf 7 november 2013 is deze weer hervat nadat op 5 november 2013 door [firma] was betaald. Op 22 januari 2014 bedroeg de betalingsachterstand € 1.215,40 waarna [naam A BV] (tot heden) de dienstverlening weer heeft opgeschort.

3.De vordering en het verweer

In conventie en in reconventie

3.1
[naam A BV] vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [firma] hoofdelijk zal worden veroordeeld aan haar te betalen, een bedrag van € 4.079,43 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening over een bedrag groot € 3.367,79 en in de kosten van de procedure.
3.2
[naam A BV] legt aan haar vordering, bezien tegen de achtergrond van de feiten, het volgende ten grondslag.
[firma] heeft facturen betrekking hebbend op de huur, afvoer en lediging van de containers tot een bedrag van € 3.367,79 onbetaald gelaten. [firma] is in verzuim omdat de facturen binnen acht dagen betaald hadden moeten zijn. Daarom is hij wettelijke rente verschuldigd.
[naam A BV] was genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. De incassogemachtigde heeft buitengerechtelijke werkzaamheden verricht. De hieraan verbonden kosten moet [firma] voldoen tot een bedrag van € 461,78.
3.3
[firma] heeft gevorderd dat de serviceovereenkomst wordt ontbonden en dat [naam A BV] hem schadeloos moet stellen tot een bedrag van € 2.800,--.
[firma] heeft aan zijn vordering het volgende ten grondslag gelegd.
[naam A BV] is op de hoogte van de financieel wankele situatie van de onderneming en had conform artikel 5.2 van de algemene voorwaarden, moeten meewerken aan een oplossing. In de periode oktober 2013 tot heden heeft Malle Babbel het wekelijkse afval moeten aanbieden aan een ander afvalverwerkingsbedrijf. De kosten hiervan zijn opgelopen tot
€ 2.800,--.
3.4
Partijen hebben verweer gevoerd tegen de onderscheiden vorderingen en geconcludeerd tot afwijzing.
Op de inhoud van het verweer zal hieronder waar nodig nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie

4.1
De vorderingen hangen samen, zodat deze gelijktijdig worden beoordeeld.
4.2
Zoals [naam A BV] terecht heeft gesteld, is er een overeenkomst die niet tussentijds kan worden opgezegd. Ook als [firma] geen prijs meer stelt op dienstverlening door [naam A BV] , moet hij niettemin de aangegane betalingsverplichtingen nakomen. Dat hij hiertoe niet is staat is, maakt dit niet anders.
[naam A BV] is rechtens niet verplicht de overeenkomst te ontbinden. [naam A BV] mocht, omdat [firma] niet tijdig de facturen heeft betaald, haar dienstverlening opschorten. De omstandigheid dat dit kosten voor [firma] heeft meegebracht omdat hij een ander bedrijf moest inschakelen, kan niet met succes aan [naam A BV] worden tegengeworpen.
4.3
Omdat de hoogte van de facturen verder niet is betwist, zal de vordering van [naam A BV] worden toegewezen. Uit het bovenstaande volgt ook, dat de vordering van [firma] zal worden afgewezen.
4.4
Tegen de nevenvorderingen van [naam A BV] is geen zelfstandig verweer gevoerd, zodat ook deze als op de wet gegrond, zullen worden toegewezen.
4.5
[firma] zal als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
5.1
Veroordeelt [firma] hoofdelijk, , aan [naam A BV] te betalen, een bedrag van € 4.079,43 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening over een bedrag groot
€ 3.367,79;
5.2
veroordeelt [firma] in de proceskosten, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, welke kosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van [naam A BV] worden vastgesteld op:
a. dagvaardingskosten € 83,14
b. griffierecht € 466,00
c. gemachtigdensalaris € 800,00;
5.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
In reconventie
5.4
wijst de vordering af;
5.5
veroordeelt [firma] in de proceskosten aan de zijde van [naam A BV] vastgesteld op € 200,00 als gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.C.J.I.M. van Dorp en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 november 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.
IvD/p