Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
nietsporen – ook niet op hoofdlijnen – met de wél vast te stellen feiten en omstandigheden omtrent de geldopnames. De inval van de FIOD was op 18 juni 2013. Al twee dagen later – op 20 juni 2013 – is voor het eerst EUR 1.200 opgenomen. Op de daaropvolgende dagen zijn steeds vergelijkbare bedragen opgenomen. Verder is al op 21 juni 2013 – slechts drie dagen na de inval – opdracht gegeven tot overboeking van EUR 15.000 van de Duitse rekening naar de Nederlandse rekening van [gefailleerde] , waarop op dat moment nog enkele duizenden euro’s moeten hebben gestaan. Na ontvangst van dit bedrag op de Nederlandse rekening wordt er nog vier keer geld opgenomen, waaronder twee contante opnames van EUR 10.000 respectievelijk EUR 9.000. Verdachte heeft daarentegen verklaard dat de betalingen aan de Hongaren hebben plaatsgevonden twee à drie weken na de inval door de FIOD, dat hij de eerste keer EUR 5.000 heeft opgenomen en betaald, dat hij in de dagen daarna tot twee keer toe EUR 5.000 heeft opgenomen en later heeft betaald en dat hij pas ten behoeve van de derde betaling naar Duitsland is gereden om geld over te maken van de Duitse rekening naar de Nederlandse rekening. De politierechter is dan ook van oordeel dat de verklaring van verdachte over de betaling aan de Hongaren ongeloofwaardig is.
3.Bewezenverklaring
of omstreekshet tijdvak van 20 juni 2013 tot en met 28 juni 2013 te
, in elk geval in het arrondissement Gelderlandterwijl bij vonnis
envan handelsonderneming [gefailleerde] te weten ING rekening met nummer [nr] opgenomen, zonder dat aan deze opnames een zakelijke overeenkomst ten grondslag heeft gelegen.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
verklaartbewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
verklaartniet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaatdat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
verklaartverdachte hiervoor strafbaar;
veroordeeltverdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een taakstraf voor de duur van honderdtwintig (120) uren;
bepaaltdat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid. De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is;
beveeltdat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
steltdeze
vervangende hechtenis vast op 60 (zestig) dagen.
taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren;
bepaaltdat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid. De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is;
beveeltdat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
steltdeze
vervangende hechtenis vast op 60 (zestig) dagen.