ECLI:NL:RBGEL:2015:8300

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 december 2015
Publicatiedatum
29 januari 2016
Zaaknummer
294437
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek na einduitspraak in civiele zaak niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 15 december 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek dat was ingediend door de verzoeker tegen mr. [rechter], die als rechter optrad in een andere civiele zaak. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 10 december 2015, nadat de bodemzaak, geregistreerd onder het nummer 4284417 BM VERZ 15-4269, al was geëindigd met een einduitspraak op 4 december 2015. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van een rechter die een einduitspraak heeft gedaan, nadat de behandeling van de zaak is geëindigd. Hierdoor is de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek.

De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling, omdat het onmiddellijk duidelijk was dat het verzoek niet ontvankelijk was. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beschikking. De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke bepalingen omtrent wraking en de procedurele vereisten die in acht moeten worden genomen door verzoekers.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ARNHEM

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 294437 / KG KV 15-1146
Beschikking van 15 december 2015
in de zaak van
[gedaagde]
,
verzoeker tot wraking,
verder: verzoeker,
tegen
mr. [rechter] , in zijn hoedanigheid van rechter van het Team bewind en erfrecht in de zaak geregistreerd onder het nummer 4284417 BM VERZ 15-4269,
verder: rechter.

1.De procedure

1.1.
Bij (elektronisch) schrijven van 10 december 2015 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter. Per mail heeft hij vervolgens nog nadere stukken overgelegd.

2.De beoordeling

2.1
De wrakingskamer stelt vast dat de beschikking onderbewindstelling in de civiele zaak op 4 december 2015 is verzonden. Dat betekent dat verzoeker het wrakingsverzoek heeft ingediend nadat de beschikking is uitgegaan en dat de behandeling van die zaak op het moment van indienen van het wrakingsverzoek dus al was geëindigd.
2.2
Aangezien de wet niet voorziet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het doen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechter die deze uitspraak heeft gedaan, is verzoeker om die reden niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.
2.3
Nu aanstonds duidelijk is dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek, zal worden afgezien van een mondelinge behandeling van het verzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek om wraking.
Deze beschikking is gegeven door de mrs. R.J. Jue (voorzitter), H.P.M. Kester-Bik en
C. van Linschoten en in tegenwoordigheid van mr. T. de Munnik, griffier, en in openbaar uitgesproken op 15 december 2015.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.