Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
Volgens de raadsvrouw is evenmin sprake van heling. Verdachte heeft het gewei, dat volgens hem beschadigd was, gevonden bij het vuilnis. Uit de bewijsmiddelen volgt niet dat hij wist of had behoren te weten dat het gewei van misdrijf afkomstig was.
(opmerking rechtbank: dat zou zijn geweest op maandag 7 september 2015). Volgens verdachte wordt elke maandag het vuil opgehaald bij het Slingerbos.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks06 september 2015 te Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hertengewei,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
of omstreeks06 september 2015 te Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(een op
/aanbungalowpark, [adres 2] ,
[nummer 1],
)fietskar,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
of omstreeks16 september 2015 te Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
op/aan de Baanweg, fietsenstalling station, geparkeerd
(dames
)fiets (merk: Cortina, type: Transport, framenummer [nummer 2] ),
in
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
gedragskundigadvies betreft. De essentie is dat het advies zodanig met redenen is omkleed, dat de rechter zich op grond daarvan een oordeel kan vormen over de wenselijkheid dan wel de noodzakelijkheid van het opleggen van de ISD-maatregel.
binnen het ISD-kader de mogelijkheid zal krijgen om deze behandeling te volgen. De rechtbank acht het wenselijk dat in dit verband een ‘vinger aan de pols’ wordt gehouden en zal, met het oog op een tussentijdse beoordeling van de noodzakelijkheid van de voorzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel, bepalen dat na één jaar een tussentijdse beoordeling plaatsvindt. De officier van justitie dient daarom binnen één jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis de rechtbank te berichten over de noodzakelijkheid of wenselijkheid van het voortduren van de maatregel.
De rechtbank ziet geen reden om de vordering af te wijzen, dan wel te matigen.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
het openbaar ministerie 1 (één) jaarna het onherroepelijk worden van dit vonnis de rechtbank
zal berichten over de noodzakelijkheid of wenselijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerleggingvan de maatregel.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 18 november 2013 (parketnummer: 05/143193-13), te weten van:
een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.