ECLI:NL:RBGEL:2015:8258

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 december 2015
Publicatiedatum
13 januari 2016
Zaaknummer
05/720205-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man uit Nijmegen wegens het handelen in heroïne en cocaïne

Op 30 december 2015 heeft de Rechtbank Gelderland een 22-jarige man uit Nijmegen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, wegens het handelen in heroïne en cocaïne. De proeftijd is vastgesteld op 2 jaar. De verdachte werd in september 2015 aangehouden tijdens een politieactie in Nijmegen, waarbij hij 143 wikkels met cocaïne en heroïne bij zich had. Bij een doorzoeking van zijn woning werd meer dan 60 gram harddrugs en een weegschaal aangetroffen. Telefoongegevens toonden aan dat hij regelmatig contact had met bekende harddruggebruikers, waarvan één getuigenis heeft afgelegd. Tijdens de zitting bekende de man het bezit van de drugs, maar ontkende hij te hebben gedeald. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende bewijs was voor het dealen van harddrugs, onder andere door het grote aantal wikkels en de verklaringen van getuigen. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte, maar ook met zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich gedurende twee jaar schuldig had gemaakt aan het dealen van harddrugs, wat ernstige maatschappelijke schade veroorzaakt. De opgelegde straf is bedoeld om de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720205-15
Datum uitspraak : 30 december 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te Nijmegen, wonende te de [adres 1]
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem
Raadsman: mr. Bolluyt, advocaat te Lelystad.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 december 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 september 2013
tot en met 7 september 2015, in ieder geval op of omstreeks 07 september 2015
te Nijmegen, althans in Nederland, opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd, één of meer wikkels bevattende (telkens) een
(kleine) hoeveelheid (van een materiaal bevattende) cocaïne of heroïne, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 143, althans een (groot) aantal wikkels (met een totaalgewicht van (circa) 123 gram), bevattende (telkens) een (kleine) hoeveelheid cocaïne of heroïne, te
weten:
- ( circa) 87, althans een (groot) aantal wikkels bevattende (telkens) een (kleine) hoeveelheid (van een materiaal bevattende) cocaïne, en/of
- ( circa) 56, althans een (groot) aantal wikkels bevattende (telkens) een (kleine) hoeveelheid (van een materiaal bevattende) heroïne, en/of
- ( circa) 88 gram (van een materiaal bevattende) heroïne en/of cocaïne,
zijnde heroïne en/of cocaïne, zijnde (een) middel(en) als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 7 september 2015 te Nijmegen is bij een fouillering van verdachte, in zijn onderbroek, het aantal van 56 bolletjes bruin, 46 bolletjes wit en 41 bolletjes wit aangetroffen. [2] Tijdens een doorzoeking op 7 september 2015 op de zolderetage van de woning aan [adres 1] te Nijmegen is een hoeveelheid verdovende middelen, een weegschaal en een prijslijst aangetroffen. [3] De in de fouillering aangetroffen 56 bolletjes bruin bevatten heroïne, de 46 en 41 bolletjes wit bevatten cocaïne. De op de zolder aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen bevat in totaal 66,2 gram heroïne en cocaïne. [4] Verdachte heeft verklaard dat zijn slaapkamer zich op de zolderetage bevindt. [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
Primair wordt bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. De staande houding en de daarop volgende aanhouding van verdachte waren onrechtmatig omdat er op grond van de feiten en omstandigheden die in de diverse processen-verbaal zijn gerelateerd geen sprake kan zijn geweest van een redelijke verdenking van het plegen van een strafbaar feit. In die processen-verbaal van bevindingen wordt te vaak de term ambtshalve bekende gebruikt, terwijl dat niet wordt geconcretiseerd. De auto zou eerder zijn gezien bij een drugstransactie, maar dat wordt ook niet concreet gemaakt en bovendien is het helemaal niet duidelijk wie er op dat moment in de auto zat of zaten. De verdenking is gebaseerd op een aaneenschakeling van aannames en suggesties en dat geheel wordt misbruikt om te komen tot een verdenking. De als gevolg daarvan gedane aanhouding is derhalve onrechtmatig. Alle resultaten van het onderzoek dienen van het bewijs te worden uitgesloten en dus dient verdachte te worden vrijgesproken.
Subsidiair wordt bepleit dat er alleen bewijs is voor het aanwezig hebben van de hoeveelheid hard drugs, maar onvoldoende bewijs voor het handelen in harddrugs. Er is alleen de verklaring van getuige [getuige] die dat ondersteunt en dat is onvoldoende.
Beoordeling door de rechtbank
(On)rechtmatigheid aanhouding
De raadsman heeft bepleit dat er sprake is van een onrechtmatige aanhouding en dat alle daarvan verkregen resultaten van het bewijs dienen te worden uitgesloten.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende:
In een proces-verbaal van bevindingen wordt gerelateerd dat in het kader van een georganiseerde drugsactie de politie aanwezig is in de buurt van de [adres 2] , alwaar de ‘ [naam 1] ’ is gevestigd. Twee maal per week houdt de [naam 2] daar spreekuur en wordt contant geld uitgekeerd aan dak- en thuislozen. Er is op die momenten sprake van overlast in de vorm van alcohol drinken, drugs gebruiken en drugs dealen. Om 9.10 uur wordt een man, herkend als [naam 3] , gezien op een bromfiets, die langzaam langs de dak- en thuislozen rijdt.
Om 9.27 uur wordt deze [naam 3] wederom op een bromfiets gezien en wordt er gezien dat er iets over wordt gegeven aan, de politie ambtshalve bekende, [naam 4] .
Om 9.38 uur wordt een donkergroene [auto] met kenteken [kenteken] gezien die vlakbij de plek waar de dak- en thuislozen zich bevinden rijdt. Er is contact tussen iemand in het voertuig en een dak- en thuisloze. Even later is er contact tussen de hiervoor genoemde [naam 3] en de persoon in het voertuig. De personen in het voertuig wijzen naar verbalisant [verbalisant] en [naam 3] kijkt haar dan ook aan. [naam 3] wordt dan aangesproken door een ambtshalve bekende [naam 5] die vermoedelijk drugs wilde kopen. [naam 3] wijst naar verbalisant en zegt dat ze van de politie is en gaat er met verhoogde snelheid vandoor. De tenaamgestelde van het voertuig is verdachte. De verbalisant kent verdachte van eerdere opiummisdrijven, gepleegd in de stad Nijmegen. [6]
In een ander proces-verbaal van bevindingen [7] wordt gerelateerd dat op 7 september om 11.10 uur hetzelfde voertuig als hiervoor genoemd wordt gezien. Verdachte is inzittende van het voertuig. Er wordt besloten de auto staande te houden ter zake de Opiumwetgeving. In het voertuig wordt een strip met 10 Methadon tabletten aangetroffen en vervolgens is verdachte aangehouden.
De rechtbank is van oordeel dat er op grond van de hierboven observaties voldoende reden was voor de politie om het voertuig staande te houden en te onderwerpen aan een controle op basis van de Opiumwet. Toen in het voertuig de Methadon werd aangetroffen was dat samen met de hiervoor beschreven observaties voldoende grond om over te gaan tot de aanhouding van verdachte. De aanhouding was dus rechtmatig en de resultaten van het onderzoek (het aantreffen van de drugs bij verdachte en, later, in zijn slaapkamer) kunnen meewerken aan het bewijs.
Dealen
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de harddrugs in zijn onderbroek aanwezig heeft gehad. Verder dat hij de drugs die zijn aangetroffen in zijn slaapkamer daar niet heeft neergelegd. [8] De rechtbank constateert echter dat verdachte op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat iemand anders dan hijzelf de drugs daar heeft neergelegd en gaat er dus vanuit dat het verdachte was die dit heeft gedaan.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden of er ook sprake is van het dealen van harddrugs gedurende de periode van twee jaar.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende:
Onder verdachte is, in zijn onderbroek, een groot aantal wikkels bevattende heroïne en cocaïne en nadien bij de doorzoeking van zijn slaapkamer ruim 66 gram harddrugs, een weegschaal en een prijslijst aangetroffen. Deze hoeveelheid wikkels met harddrugs en de wijze van aantreffen, alsmede de op de slaapkamer van verdachte aangetroffen harddrugs en andere goederen zijn een sterke indicatie dat er sprake is van dealen. Dat verdachte, zoals hij heeft verklaard, de wikkels bij zich had in verband met een feest en dat de wikkels voor vrienden zouden zijn, acht de rechtbank gelet op het voorgaande niet geloofwaardig.
Verder is in het dossier een proces-verbaal van bevindingen opgenomen met betrekking tot de twee telefoons van verdachte die in beslag zijn genomen. Bij het uitlezen van deze telefoons heeft de politie een groot aantal telefoonnummers met namen aangetroffen. Deze contacten zijn vervolgens geïdentificeerd.
De politie heeft een aantal van deze contacten benaderd en door hen is het volgende verklaard:
  • Ik heb verschillende dealers, ik kan mijn dealer nu niet meer bereiken omdat hij bij jullie vast zit, ik koop wel een bruine poeder voor 10 euro.
  • Ik ken deze dealer wel anders had ik hem niet gebeld.
  • Ik koop één keer in de 2 weken cocaïne bij deze dealer. Ik betaal 20 euro voor 0,5 gram cocaïne. Ik ben een nette vrouw en leid een net leven. Ik wil geen verklaring afleggen
  • Ik koop wel eens cocaïne bij hem. Ik wil geen verklaring afleggen omdat hij een vriend is.
Eén van de contacten, mevr. [getuige] , heeft in een getuigenverklaring verklaard dat ze al meer dan twee jaar regelmatig cocaïne bij verdachte kocht; dat hij rijdt in een groene auto rijdt, de cocaïne afgeeft door het portierraam van de auto en de cocaïne uit zijn onderbroek haalt. [10]
Een ander contact in de telefoon betreft [naam 6] , die in het politiesysteem bekend staat als harddruggebruiker. In het extractierapport van de telefoongegevens wordt weergegeven dat er veelvuldig contact is tussen de mobiele nummers van [naam 6] en verdachte. [11]
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, het wettige en overtuigende bewijs leveren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het dealen van harddrugs in de periode zoals ten laste is gelegd.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
(op meerdere tijdstippen
)in
of omstreeksde periode van 1 september 2013 tot en met 7 september 2015
, in ieder gevalen op
of omstreeks07 september 2015 te Nijmegen,
althans in Nederland,opzettelijk heeft
bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd, één of meer wikkels bevattende
(telkens
)een
(kleine)hoeveelheid
(van een materiaal bevattende
)cocaïne of heroïne,
in elk gevalen opzettelijk aanwezig heeft gehad, 143,
althans een (groot) aantalwikkels
(met een totaalgewicht van (circa) 123 gram), bevattende
(telkens
)een
(kleine)hoeveelheid cocaïne of heroïne, te
weten:
-
(circa)87,
althans een (groot) aantal wikkelsbevattende
(telkens)een
(kleine)hoeveelheid
(van een materiaal bevattende
)cocaïne, en
/of
-
(circa)56,
althans een (groot) aantalwikkels bevattende
(telkens)een
(kleine)hoeveelheid
(van een materiaal bevattende
)heroïne, en
/of
-
(circa) 8866,2 gram
(van een materiaal bevattende
)heroïne en
/ofcocaïne,
zijnde heroïne en
/ofcocaïne, zijnde
(een)middel
(en
)als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B en onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair dat er alleen bewijs is voor het aanwezig hebben van harddrugs en dat verdachte daarom onmiddellijk in vrijheid dient te worden gesteld.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 10 november 2015;
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte is reeds eerder ter zake onder meer het aanwezig hebben en gedurende een periode dealen van harddrugs veroordeeld tot een jeugddetentie van 6 maanden.
Verdachte heeft zich in dit geval wederom gedurende een periode van twee jaar schuldig gemaakt aan het dealen in cocaïne en heroïne.
Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs maatschappelijk gezien voor veel schade zorgen. De gezondheidsbelangen van anderen worden immers op het spel gezet en de mensen die afhankelijk zijn van deze drugs veroorzaken veel overlast en schade om deze drugs te kunnen bekostigen. Verdachte maakt misbruik van de verslavingen van anderen en houdt dit mede door zijn handelen in stand.
Verder blijkt niet dat verdachte ook maar enige verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op bovenstaande, maar ook zijn jonge leeftijd, voor de afdoening van deze feiten een gedeeltelijk gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, op zijn plaats is.
De voorwaardelijke straf moet verdachte weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 13 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
  • bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
  • dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en mr. L.C.P. Goossens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Enderink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 december 2015.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015438166, gesloten op 29 september 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanhouding, p. 45-46.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25.
4.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 35-40.
5.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 december 2015.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 13 en proces-verbaal van bevindingen, p. 15,16.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11.
8.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 december 2015.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 9.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 7, 8.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10.